maandag 22 juni 2015

Henk Hofland en de Massa 84



In zijn essaybundel The Curtain (2007) schreef de auteur Milan Kundera met betrekking tot 'History and Value':

Let us imagine a contemporary composer writing a sonata that in its form, its harmonies, its melodies resembles Beethoven's. Let's even imagine that this sonata is so masterfully made that, if it had actually been by Beethoven, it would count among his greatest works. And yet no matter how magnificent made that, if it had actually been by Beethoven, it would count among his greatest works. And yet no matter how magnificent, signed by a contemporary composer it would be laughable. At best its author would be applauded as virtuoso of pastiche… historical consciousness is so thoroughly inherent in our perception of art that this anachronism (a Beethoven piece written toady) would be spontaneously (that is, without the least hypocrisy) felt to be ridiculous, false, incongruous, even monstrous. Our feeling for continuity is so strong that it enters into the perception of any work of art.

Het hierboven beschreven verschijnsel is precies de reden waarom de typering van Henk Hoflands werk door de jury die de opiniemaker in 2011 de P.C. Hooftprijs gaf, zo lachwekkend is. Zij verklaarde: ‘[n]iemand hier te lande heeft de afgelopen zestig jaar zo nauwlettend en tegelijk zo gedistantieerd, zo scrupuleus en tegelijk met zoveel sprezzatura, én met een van ijzeren discipline getuigende volharding en continuïteit de maatschappelijke toestand gepeild,' en '[d]e paradox van Hoflands zowel gedistantieerde als geëngageerde houding wordt opgelost in de subtiliteit en de souplesse van zijn virtuoze omgang met het woord.’

Welnu, 'sprezzatura' is 'as a form of defensive irony: the ability to disguise what one really desires, feels, thinks, and means or intends behind a mask of apparent reticence and nonchalance.' Het Oxford Woordenboek Engels definieert het als 'studied carelessness,' een superieure nonchalance.

De Nederlandse taal bezit niet voor niets geen vergelijkbaar woord voor het Italiaanse 'sprezzatura.' De poldermens kent het begrip 'bella figura' niet, die onlosmakelijk verbonden is met 'sprezzatura' de 'defensive irony,' of in iets andere bewoordingen: de 'bestudeerde ironie.' Men kan Hoflands publicaties van alles noemen, maar niet dat het een 'defensieve ironie' bezit. Integendeel zelfs, er is niets 'ironisch, gedistantieerd, subtiel' en 'virtuoos' aan bijvoorbeeld de bewering 'het vredestichtende Westen' of aan zijn typering van de 'onderklasse' in het 'confronterend boek over heb- en vraatzucht, over hufterigheid, agressie, consumentisme en exhibitionisme,' getiteld Platter & Dikker. Een tijdsbeeld (2011). En hoeveel 'sprezzatura' spreekt uit zijn oproep om Syrië op, ik citeer, '[d]e Libische manier' door de NAVO te laten bombarderen om zo een 'regime-change' te bewerkstelligen? Hier is geen enkele sprake van subtiele 'ironie,' dus 'een stijlfiguur waarbij dat wat klaarblijkelijk gezegd wordt, afwijkt van dat wat bedoeld wordt.' Absoluut niet, Hoflands werk van het afgelopen decennium kenmerkt zich juist door een combinatie van venijn, haat en waanzin. Kennelijk is een jurylid van de P.C. Hooftprijs bij toeval op het woord 'sprezzatura' gestuit en vond de rest het wel kunstzinnig klinken. Met zijn gedateerde Koude Oorlogsretoriek lijkt Hofland hooguit op een lachwekkende 'virtuoso of pastiche' en is zijn werk 'ridiculous, false, incongruous, even monstrous,' hoe bewonderend zijn 'politiek-literaire elite' in de polder ook tegen hem op moge kijken. 

Henk Hofland in zijn jonge jaren: 'sprezzatura' of domweg poseurschap?

Nadat in 2012 de 68-jarige bestseller-auteur Geert Ludzer Mak met grote stelligheid in woord en geschrift had verkondigd dat de VS na 1945 ‘decennialang als ordebewaker en politieagent [fungeerde] – om maar te zwijgen van alle hulp die het uitdeelde,’ en zijn 87-jarige collega-opiniemaker Hendrik Johannes Adrianus Hofland een jaar later onweersproken sprak van 'het vredestichtende Westen,' zijn de voor de hand liggende vragen: naar welke 'orde' verwijst Mak, en naar wat voor 'vrede' verwijst Hofland? Ik stel die vragen mede omdat beide Atlantici menen dat er, in het jargon van eerstgenoemde. 'Geen Jorwert zonder Brussel' mogelijk is? Mak doelt daarbij allereerst op de EU, terwijl Hofland vooral de NAVO op het oog heeft, beide organisaties gevestigd in de Belgische hoofdstad, cultureel bekend bij de achterban vanwege het Manneken Pis, een historische beroemdheid die al sinds 1452 in de archieven voorkomt. Mak wil de handelsoorlog bevorderen door onder andere te voorkomen dat 'we' de 'deur' naar de neoliberale markt 'echt dichtgooien,' de ander wil meer vrede door de NAVO meer oorlog te laten voeren, geheel indachtig de slogan van Orwell's Ministerie van Waarheid: 'oorlog is vrede.' Omdat beide heren gezien worden als vooraanstaande vertegenwoordigers van de 'politiek-literaire elite' in de polder, en hun opvattingen door de mainstream worden gedeeld, is het belangrijk hun visie tegen het licht te houden. Waarom bijvoorbeeld moet er oorlog worden gevoerd om de 'deur' naar de neoliberale zogeheten vrije markt open te houden? Een noodzakelijke vraag omdat, naar ik vermoed, de meeste mensen net als ik beseffen dat er een directe relatie bestaat tussen oorlog en 'vrije markt.' De 75-jarige Oegandese hoogleraar en auteur Yash Tandon schreef over dit onderwerp het boek Trade is War. The West's War Against the World (2015). Voordat ik eruit citeer eerst de volgende omschrijving van de studie:

Globalization has reduced many aspects of modern life to little more than commodities controlled by multinational corporations. Everything, from land and water to health and human rights, is today intimately linked to the issue of free trade. Conventional wisdom presents this development as benign, the sole path to progress.

Yash Tandon, drawing on decades of on-the-ground experience as a high level negotiator in bodies such as the World Trade Organization (WTO), here challenges this prevailing orthodoxy. He insists that, for the vast majority of people, and especially those in the poorer regions of the world, free trade not only hinders development – it visits relentless waves of violence and impoverishment on their lives.

Trade Is War shows how the WTO and the Economic Partnership Agreements like the EU-Africa EPA and the Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) are camouflaged in a rhetoric that hides their primary function as the servants of global business. Their actions are inflaming a crisis that extends beyond the realm of the economic, creating hot wars for markets and resources, fought between proxies in Africa, Asia, Latin America, the Middle East and now even in Europe.

In these pages Tandon suggests an alternative vision to this devastation, one based on self-sustaining, non-violent communities engaging in trade based on the real value of goods and services and the introduction of alternative currencies.

Publication June 4, 2015 • 222 pages

In tegenstelling tot Hofland en Mak analyseert professor Tandon de werkelijkheid van de westerse 'war against the world,' die na eeuwenlang openlijk te zijn uitgevochten, zich tegenwoordig voor het merendeel achter de schermen voltrekt. Wanneer de Hoflanden en Makkianen weer eens hoog opgeven van de voortreffelijkheid van hun blanke, christelijke cultuur, dan verdwijnt de historische context en de onveranderde drijfveren van de genocidale 'Europese beschaving.' Daarom Yash Tandon:  

By the turn of the nineteenth century, while Russia was in chaos and America was busy colonizing its own hinterland (like Mexico) and former Spanish colonies (like Cuba), and neo-colonizing South America, the Europeans met in Berlin in 1884-85, put a map of Africa on the table and systematically divided sub-Saharan Africa among themselves. There were some 'independent' countries. Liberia was one of these, but it was already an American 'colony.' Sout Africa and Ethipia were later 'conquered' — the first by the British and the second by Italy. So from the end of the nineteenth century to the end of the Second Imperial War in 1939-45, the 'world' was comprised of the 'West' and the 'Rest.' The West ruled; the Rest did not matter. 

Colonial and financial empires as practiced in the nineteenth and twentieth centuries by Europe and America were consciously designed to benefit their own peoples, not the colonized peoples. The latter were coerced through political, economic, and military domination to produce raw materials, food, and minerals that were processed in the empires.

Things changed after 1945. The colonized peoples revolted against the imperial system. Also, the US demanded that the European imperial nations open their colonies to American trade and investment. Under this double assault, Europe was obliged to 'give' the colonies political independence. However, the old systems of direct financial and trade controls were revamped into new forms to serve the same imperial objectives. This story shows how the Europeans and the American maintained their dominance over trade and production in the old colonies of the South.

De bredere context van de geïnstitutionaliseerde koloniale onderdrukking en uitbuiting werd evenwel door Geert Mak hardnekkig verzwegen in zijn boek  De eeuw van mijn vader (1999), dat mede over zijn vader's koloniale verleden handelt. Catrinus Mak vader vocht mee om het verzet van de Indonesische vrijheidsstrijders de kop in te drukken, terwijl ondertussen door Nederlanders 'werd gemarteld,' en 'gevangenen zonder vorm van proces uit een gevangenis [werden] gehaald en doorgeschoten.' Volgens de Nederlandse autoriteiten waren deze oorlogsmisdaden 'absoluut noodzakelijk voor het herstel van de verstoorde rust en orde.' Zoon Geert verklaart een halve eeuw later ter vergoelijking: 'Ik weet niet in hoeverre mijn vader van dit alles iets gemerkt heeft,' terwijl toch bekend was dat er 'een flink contingent oud-SS'ers' meevocht, 'die zo de kans kregen om zich te ''rehabiliteren,"' aldus Mak junior zelf. Het betrof hier 'zo'n vijftien- à dertigduizend man, minstens een op de zes van de uitgezonden militairen,' die net als zijn vader, ik citeer Mak opnieuw, 'de nationalistische opstand moesten bedwingen en de orde moesten handhaven,' hetgeen, zo schreef de bestsellerauteur eufemistisch 'niet met zachte hand' ging. Wel 'beschouwde' Mak senior als blanke evangelisatie-dominee, 'net als de meeste Nederlanders, de nationalistische opstand voornamelijk als een chaotische moord- en plunderpartij die zo snel mogelijk de kop moest worden ingedrukt,' zodat de oude koloniale 'plunderpartij' weer ongestoord hervat kon worden. Zijn zoon Geert komt in De eeuw van mijn vader niet verder dan dat zijn vader 

[v]eel later, toen hij zijn herinneringen opschreef, sprak van een ‘schuldige tijdgebondenheid,' 

waardoor 

[v]lak na de oorlog bijna alle Nederlanders het nog vanzelfsprekend [vonden] dat de oude posities zonder slag of stoot weer zouden worden ingenomen. ‘Zelf was ik ook zo naïef.’ Pas daarna zou hij wakker worden.

Maar door het ontbreken van de bredere context van het westerse kolonialisme zijn Mak's beschrijvingen als 'schuldige tijdgebondenheid' en 'naïef' volkomen vrijblijvende excuses, alsof 'we' hier te maken hebben met individuele inschattingsfouten, die nu eenmaal het logisch gevolg waren van 'het zoeken naar een houding in' de toenmalige 'wereld.' Zodoende weten Mak en zijn Nederlandse mainstream-publiek aan de vraag te ontsnappen waarom zelfs een volwassen evangelist, ondanks zijn geloof in een barmhartige Heer, geen onderscheid kon maken tussen goed en kwaad. De vraag over de persoonlijke verantwoordelijkheid van de Nederlander zou namelijk een bredere context vereisen, en juist dat probeert Mak voortdurend te vermijden, zodat ook hij als zogenaamde 'toehoorder' later de schuld kan geven aan inhoudsloze begrippen als 'schuldige tijdgebondenheid' en 'naïviteit.' De collaborerende conformist heeft altijd wel een excuus achter de hand. Dat blijkt ook vandaag de dag weer, wanneer Geert Mak beweert dat 'Jorwert zonder Brussel' onmogelijk is, omdat allereerst 'de EU een markt van bijna een half miljard mensen' is 'met de hoogste gemiddelde levensstandaard ter wereld. Alleen al voor Nederland is de Unie goed voor tweederde van onze totale export, een vijfde van het nationale product,' en dus moeten 'we' de deur 'tot die markt' niet 'dichtgooien.' Net als destijds zijn vader gaat ook voor zoon Geert bijna een eeuw later Bertolt Brecht's woorden op dat 'Ist das nötige Geld vorhanden, Ist das Ende meistens gut. Denn die einen sind im Dunkeln, Und die andern sind im Licht, Und man siehet die im Lichte, Die im Dunkeln sieht man nicht.' Daarom opnieuw Trade is War. Yash Tandon:

The conditions in the world changed again after 1989 with the collapse of the Soviet Union. The developed countries decided they had different needs and again altered their demands through a series of international trade treaties,

maar dit is slechts één deel van het verhaal, 

The other part is the resistance by the rest of is the resistance by the Rest against the West.

Laat ik vooropstellen dat Mak, Hofland, en de rest van hun Nederlandse 'politiek-literaire elite' nooit het westers kolonialisme zullen verdedigen, het zou hun status in één klap verwoesten, met alle gevolgen van dien voor hun inkomensbron, te weten: het verschaffen van meningen aan de mainstream. Daarentegen verdedigen beide opiniemakers wel degelijk de blanke suprematie, die achter het neokolonialisme schuilgaat. In het geval van Mak gebeurt dit onder andere door de slogan te hanteren 'Geen Jorwert zonder Brussel.' Met andere woorden: het neoliberale Brussel, met zijn economische oorlog tegen de Derde Wereld om grondstoffen en markten, is absoluut noodzakelijk voor de overleving van Jorwert, het dorp dat Mak moest ontvluchten, omdat door de steun van Brussel en de banken zijn buurboer te hinderlijk actief was geworden. Geert en zijn Mietsie zochten op hun oude dag de rust van een idyllische platteland en niet het slopende lawaai van de agro-industrie, die produceert voor de de 'markt,' waarvan 'we' de 'deur' niet moeten 'dichtgooien.' 


Schuin tegenover het befaamde elfsteden-bruggetje van Bartlehiem hopen Geert en Mietsie Mak nu eindelijk de rust te vinden waarnaar het bejaarde echtpaar zo intens hunkert.

Op zijn beurt verzweeg Henk Hofland als journalist meer dan zes decennia lang angstvallig de Nederlandse oorlogsmisdaden in 'Ons-Indië,' maar is hij vandaag de dag toch weer één van de vooraanstaande polder-propagandisten voor het NAVO-geweld, dat hij presenteert als 'vredestichtend.' Dit alles vanzelfsprekend op voorwaarde dat hij en de zijnen geen enkele last zal ondervinden van de consequenties die de NAVO-terreur onvermijdelijk oproept. Volgens beide opiniemakers beschermt dit bestel de 'orde,' zowel in militair als economisch opzicht. Dat die 'orde' al eeuwenlang voor de slachtoffers ervan als wanorde wordt ervaren, is een feit dat ze negeren. Degenen die arm zijn en uitgebuit worden, spelen geen rol van betekenis in hun propaganda over de 'westerse beschaving.' Zolang de status quo maar niet wordt geschonden, is er voor hen niets aan de hand. De Europese Unie en de NAVO zijn voor beide Atlantici en hun aanhang ter bescherming van de eigen rijkdommen. Daarom verzwijgen zij datgene wat Yash Tandon beschrijft, die als direct betrokkene '[f]or the last thirty years' getuige is geweest van 'trade negotiations at various levels — global, regional, and bilateral,' en tenslotte tot de slotsom komt dat de 'global trading system' niets anders is dan 'war.' Professor Tandon:

If small and middle-sized countries that do not 'follow the rules' as dictated by the big powers that effectively control the WTO (de World Trade Organisation. svh), then they are — collectively and individually — subjected to sanctions. I take Africa for purposed of illustration in this book, but this applies to all weaker members of the so-called 'international community,' including BRICS — Brazil, Russia, India, China and South Africa. BRICS are, of course, large countries. However, in the arena of world trade, technology, intellectual property and international finance, they are still relatively weak.


Professor Yash Tandon: 'America and Europe continue their war over Africa's markets and resources.'

Terecht benadrukt Tandon dat de '[c]olonial narrative persists. The inequities of the global trading system are glossed over in an ideological camouflage.' Niet alleen wordt de permanente handelsoorlog met de Derde Wereld ideologische verbloemt, maar in het geval van de Hoflanden en Makkianen met hun racistisch, eurocentrisch wereldbeeld totaal verzwegen, zodra zal als opiniemakers weer eens hoog opgeven van de normen en waarden van de in hun ogen superieure westerse wereld. Tandon:

The WTO is essentially a conspiratorial organization. Its decisions are made by a few select members (the big powers plus a small number of countries from the South elected by the North) in so-called 'green rooms.' These decisions are then binding even on those not present.

Net als de EU en de NAVO en alle andere instituten waar de macht ingrijpende besluiten vastlegt, is ook de 'WTO is definitely not a democratic organization.' Daar komt nog bij dat 

Europe engages in trade negotiations with Africa and that too is an act of war. I have knowledge and personal experience (now for nearly thirty years) of the way the European Union has been pushing 'Economic Partnership Agreements (EPAs) on African, Caribbean, and Pacific (ACP) countries… It is not war in the ordinary sense of the term — war with bombs and drones — but trade in the capitalist-imperial era is as lethal, and as much of a 'weapon of mass destruction,' as bombs. Trade kills people; it drives people to poverty; it creates wealth at one end and poverty at another; it enriches the powerful food corporations at the cost of marginalizing poor peasants, who then become economic refugees in their own countries or who (those that are able-bodied) attempt to leave their countries to look for employment in the rich countries of  the West — across the Mediterranean from Africa, across the Mexican border with the USA, across the seas from South Asia to Australia.

Kortom, 'Trade' is 

a weapon of war between the rich nations of the West and the rest of the world… since the beginning of the West's colonization of the regions of the South. For the last five hundred years, trade has been a serial war against the peoples of the South. From the slave trade to the commodities trade, it has been a story of relentless war waged by the industrializing countries against the countries that supplied slaves some five hundred years ago, and that have been supplying commodities in recent times… the history of trade, especially since the birth of capitalism, has been written in blood and violence. The dominant economic theory argues that trade is the 'motor' of growth, that is good for nations to engage in trade. The truth is that over the last five centuries, some nations have grown at the expense of the others. Also, growth does not translate into development for all people, even in the countries that exploit other countries. It is development for the rich, crumbs for the rest. Hence, the theory that it is good for nations to engage in trade is palpably false. 

Dit is de werkelijke 'orde' van Mak en Hofland, wanneer ze het Westen verkopen als 'ordebewaker' en 'vredestichtend.' Het is de 'orde' van de mafia, inclusief de 'omertà,' de geheimhoudingsplicht als 'erecode' van de georganiseerde wanorde. Zodra de 'omertà' in de massamedia wordt geschonden, volgt onherroepelijk de marginalisering en vervolgens de uitstoting. Vandaar ook dat Geert Mak zijn 1223 pagina's tellende bestseller In Europa (2004) eindigt met de optimistische conclusie dat 'Europa als vredesproces een eclatant succes [was],' daarbij verzwijgend dat na 1945 de voormalige Europese koloniale mogendheden  Engeland, Frankrijk, Nederland en Portugal oorlogen hebben gevoerd om hun naar vrijheid strevende koloniën in bezit te houden, terwijl op zijn beurt opiniemaker H.J.A. Hofland 'onze' oorlogsmisdaden in voormalig Nederlands-Indië vele decennialang verzweeg. Nederlandse intellectuelen hechten weinig belang aan de historische waarheid zoals op dinsdag 12 juni 2012 opnieuw bleek, toen de Volkskrant meer dan een halve eeuw na de zogeheten 'politionele acties' op de voorpagina opende met het bericht dat 'Nieuw, volledig onderzoek nodig' is 'naar geweld in Indie 1945-1949.' Al die tijd had het gidsland Nederland, het land van dominees en kooplieden en van het poldermodel nog steeds niet exact vastgesteld wat daar gebeurde. Wie heeft dit geheim gehouden en waarom en voor wie? Waarom bleef het 'onderzoek' van Nederlandse academici en journalisten tot nu toe niet 'volledig'? En dat allemaal terwijl toch, volgens bijvoorbeeld VPRO-televisie-journalist Chris Kijne, net als 'onze' politici en de commerciële massamedia, met grote stelligheid volhoudt dat qua ‘persvrijheid’ Nederland ‘een paradijs’ is omdat ‘we een sterke publieke omroep [hebben],’ en ‘onwelgevallig nieuws’ niet ‘uit de krant en van de radio en televisie’ wordt gehouden. Wie bepalen waar exact de 'demarcatielijn' ligt van wat wel en niet gerapporteerd mag worden? Vanwaar die intellectuele corruptie in de kleine 'democratische rechtstaat'?

Ook de Volkskrant gaf hier geen antwoord op, maar berichtte wel het volgende:

Morele vragen over de politionele acties in Indonesië zijn belangrijk, maar daarmee zijn we er niet, schrijven Piet Kamphuis, Gert Oostindie en Marjan Schwegman. We moeten ook willen begrijpen wat voor soort oorlog daar werd gevoerd, en waarom en hoe deze oorlog mensen ertoe bracht wreedheden te begaan die tot dusver als 'excessen' werden betiteld.
Het blijft maar terugkeren, het vraagstuk van het Nederlandse militaire geweld in de nadagen van Nederlands-Indië. En het einde is nog niet in zicht. Eind vorig jaar, bijna zeventig jaar na dato, bood de Nederlandse regering excuses en schadevergoeding aan voor het nu erkende drama in het Javaanse dorp Rawagede, waar Nederlandse militairen in 1947 minstens 120 mannen doodschoten. Prompt werden ook andere schendingen van het oorlogsrecht in herinnering gebracht. Historisch Nieuwsblad kwam al met een 'top-10 oorlogsmisdaden in Indonesië'. Bovenaan uiteraard de acties van de militairen van het Depot Speciale Troepen van kapitein Raymond Westerling in Celebes, eind 1946-begin 1947: ruim drieduizend slachtoffers.

Dit geweld vond plaats in de context van de Indonesische strijd om onafhankelijkheid. Tussen de onafhankelijkheidsverklaring van 17 augustus 1945 en de formele soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949 had Nederland er alles aan gedaan om 'ons Indië' te behouden, met militaire middelen en aan de onderhandelingstafel. Daarover concludeerde toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Bernard Bot in 2005 dat Nederland 'aan de verkeerde kant van de geschiedenis' had gestaan, een verklaring die in Indonesië zeer werd gewaardeerd.

Natuurlijk wist de populairste 'historicus' in Nederland, de journalist Geert Mak, in zijn bestseller De eeuw van mijn vader, 524 pagina's lang met kunst en vliegwerk te vermijden dat er al te pijnlijke vragen werden beantwoord. Hetzelfde geldt voor de beschrijving van het heden. De door Hofland benoemde 'politiek-literaire elite,' waar volgens hem geen 'natie zonder [kan],' verzwijgt bijvoorbeeld dat

In the case of Africa, the  European Commission (EC) has been using all means at its command to force the continent to sign EPAs (Economic Partnership Agreements. svh) Europe is twisting the arm of African states to sign EPAs in order to have access to Africa's commodity resources for European industries. The resource war is part of the trade war.

Meer over de macht van 'Geen Jorwert zonder Brussel' later. Laat één ding duidelijk blijven: de hypocrisie en de zwendel van de Hoflanden en Makkianen worden -- in elk geval voor het mainstream-publiek -- 'opgelost in de subtiliteit en de souplesse van' hun zogeheten 'virtuoze omgang met het woord.’ Halleluja, Jutteperen, de Heer is met u! 


De wonderen zijn de wereld nog niet uit, als je maar vernuftig genoeg bent, in de beleving van de massa. 


Bookmark and Share
 Print Friendly and PDF

Earth Enters Sixth Extinction Phase With Many Species – Including Our Own – Labelled 'The Walking Dead' 
By Rose Troup Buchanan

June 21, 2015 "Information Clearing House" - "The Independent" - The planet is entering a new period of extinction with top scientists warning that species all over the world are “essentially the walking dead” – including our own.

The report, authored by scientists at Stanford, Princeton and Berkeley universities, found that vertebrates were vanishing at a rate 114 times faster than normal.

In the damning report, published in the Science Advances journal, researchers note that the last similar event was 65 million years ago, when dinosaurs disappeared, most probably as a result of an asteroid.



 "We are now entering the sixth great mass extinction event," one of the authors of the paper told the BBC.

Gerardo Ceballos, lead author of the research, added: "If it is allowed to continue, life would take many millions of years to recover and our species itself would likely disappear early on"

The research examined historic rates of extinction for vertebrates, finding that since 1900 more than 400 vertebrates have disappeared – an extinction rate 100 times higher than in other – non-extinction – periods.

"There are examples of species all over the world that are essentially the walking dead,” said Stanford University professor Paul Ehrlich.

He added: "We are sawing off the limb that we are sitting on."

The research, which cites climate change, pollution and deforestation as causes for the rapid change, notes that a knock-on effect of the loss of entire ecosystems could be dire.
As our ecosystems unravel, the Centre for Biological Diversity has noted that we could face a “snowball” effect whereby individual species extinction ultimately fuels more losses.

The report, which builds on findings published by Duke University last year, does note that averting this loss is “still possible through intensified conservation effects,” but that “window of opportunity is rapid closing.”

http://www.informationclearinghouse.info/article42208.htm



Egyptian soldiers beating and kicking a female protester in Cairo's Tahrir 


Square has become an icon of the struggle against military rule.

DEEP HYPOCRISY ON CUBA AND EGYPT

by 
In an editorial last Saturday calling for the lifting of the U.S. government’s ban on travel to Cuba, the New York Times pointed out two things that reflect the warped thinking and deep hypocrisy that have long characterized U.S. foreign policy.
First, the editorial pointed out that the U.S. travel ban against Cuba was part of “a strategy to punish and isolate Cuba in hopes of bringing about democratic relations with Havana.” Second, the “House has set aside $30 million for pro-democracy programs, $10 million more than the Obama administration requested.”
What’s warped and hypocritical about those “pro-democracy” points?
Think Egypt, a country that has long been ruled by one of the most brutal, anti-democratic, dictatorial regimes in history. In fact, the Egyptian military dictatorship is the very epitome of a tyrannical regime.
What does that have to do with U.S. officials?
They are full partners and supporters of the Egyptian dictatorship! In fact, once the Egyptian military brutes destroyed Egypt’s short-lived experiment with democracy (you remember the “Arab Spring,” right?), U.S. officials proceeded to flood Egypt with U.S. foreign aid, primarily in the form of weaponry and military equipment.
Why weaponry and military equipment? Is Egypt at war? Well, no, unless you consider a war against the Egyptian people to be a real war. The military tyrants have not only smashed democracy, they have also smashed any criticism of their brutal tyranny. If anyone even thinks of criticizing those military brutes, he’s kidnapped, arrested, tortured, reeducated, and maybe even executed by the government’s enforcement goons.
No freedom of speech, no freedom of the press, no right to demonstrate or protest, no right to petition for redress of grievances, no right to keep and bear arms, and no right to due process or jury trials.
How do they maintain all that “order and stability,” which is the goal of every tyrannical regime?
You guessed it — with all that weaponry and military equipment that the U.S. government has furnished this brutal military dictatorship for decades. That’s what the tanks, guns, bullets, and the rest of the U.S. support is for — to enable Egypt’s military tyrants to maintain their iron grip on power and privilege by smashing or killing anyone who objects.
Oh sure, U.S. officials are always ready to deliver their pretty little speeches about Castro’s totalitarian tyranny but when asked how Castro’s tyranny is any different from the Egyptian tyranny that U.S. officials support and partner with, U.S. officials go silent and just glare.
The truth is that the U.S. taxpayer monies that are purportedly for “pro-democracy” programs in Cuba are nothing of the sort. Their objection to Castro has always been personal. They simply don’t like the guy because from the time he gained power, he never kowtowed to the U.S. government.
Thus, what U.S. officials, especially those in the national-security branch of the federal government, want in Cuba is what they have always wanted — regime change, with the hopes of installing their own brutal dictatorship in Cuba, just like in Egypt or, for that matter, just like Iran, Chile, Guatemala, and, well, Cuba, where U.S. officials supported and partnered with Fulgencio Batista, the crooked, corrupt, brutal, pro-U.S. tyrant who ruled Cuba before Castro violently ousted him from power.
After all, let’s not forget that while U.S. officials declaim against Castro’s totalitarian political system, they fully embrace his socialist economic system as well as elements of his political system. Social Security, Medicare, Medicaid, public schooling, state universities, gun control, drug laws, economic regulations, central bank, immigration and trade controls, travel restrictions, income taxation, fiat money, standing army, and secret state surveillance. It’s all there as part and parcel of Castro’s socialist system, just like it is here in the United States (under the rubric of “freedom and free enterprise”).
Finally, let’s not forget that the U.S. travel ban, along with the entire economic embargo against Cuba, is a totalitarian-like control over the American people. If you travel to Cuba and spend your own money there, it’s not Castro who will jail you. It’s your own government — the U.S. government, the government that represents itself to be a paragon of freedom and democracy around the world.
Like I say, warped thinking and deep hypocrisy. They are the core elements in U.S. foreign policy.
This post was written by:
Jacob G. Hornberger is founder and president of The Future of Freedom Foundation. He was born and raised in Laredo, Texas, and received his B.A. in economics from Virginia Military Institute and his law degree from the University of Texas. He was a trial attorney for twelve years in Texas. He also was an adjunct professor at the University of Dallas, where he taught law and economics. In 1987, Mr. Hornberger left the practice of law to become director of programs at the Foundation for Economic Education. He has advanced freedom and free markets on talk-radio stations all across the country as well as on Fox News’ Neil Cavuto and Greta van Susteren shows and he appeared as a regular commentator on Judge Andrew Napolitano’s show Freedom Watch. View these interviews at LewRockwell.com and from Full Context. Send him email.



Geen opmerkingen:

NGOs Sue Dutch Government – Call for Suspension of Arms and Cutting Ties

  NGOs Sue Dutch Government – Call for Suspension of Arms and Cutting Ties November 23, 2024   News An encampment in solidarity with Palesti...