maandag 24 november 2014

Media Corruptie 36

Zo overtuigd was de Volkskrant-redactie van haar eigen gelijk dat  in mei 2003 het bedrijf een 159 pagina's tellend boek uitgaf onder de titel De Val van Bagdad, met talloze zogeheten 'Feiten, reportages en achtergronden.' Het geeft nu, meer dan een decennium  later, een scherp beeld van de propaganda die de Volkskrant-journalisten, opiniemakers, en opiniërende journalisten hun lezers destijds voorschotelden. Eén van hen, de buitenland-verslaggever annex columnist,  Rob Vreeken, al sinds 1983 werkzaam voor de krant, concludeerde op 20 maart 2013, op de dag af tien jaar na het begin van de illegale inval in Irak: 'Het was een enorme mislukking.' De slotsom van zijn 'Analyse 10 jaar na de invasie in Irak,' was eenvoudigweg dat de Amerikaanse en Britse agressieoorlog tegen Irak 'een enorme strategische mislukking' was geweest. Vreeken:

Waren er massavernietigingswapens in Irak? Tien jaar na het begin van de oorlog kan die vraag worden beantwoord. Ja, er waren massavernietigingswapens: de Amerikaanse invasie zelf.

De tussenkop luidde:

De inval in Irak heeft onvoorstelbaar veel bloed en dollars gekost,

aldus dezelfde Rob Vreeken die in de Volkskrant van 9 november 2002, vier maanden voorafgaand aan het grootscheepse geweld dat tot nu toe al meer dan een miljoen slachtoffers heeft gekost. Destijds sprak hij in zijn krant Paul Rosenmöller bestraffend toe omdat  de GroenLinks-leider de onbeschaamdheid had gehad om datgene te constateren wat de rest van de mensheid allang besefte, namelijk dat

Het Westen met twee maten [meet]. Irak wordt met geweld bedreigd omdat het VN-reoluties niet uitvoert. Maar Israel voert al vijfendertig jaar lang ongestraft resolutie 242 niet uit.

Maar aangezien de 'Joodse staat,' boven de wet verheven is in de ogen van de mainstream-opiniemakers had Rosenmöller als politicus het voor de hand liggende moeten verzwijgen. Nadat de politicus had vastgesteld dat 'Israel al vijfendertig jaar lang ongestraft resolutie 242 niet uit[voert]' schreef Vreeken woedend en verontwaardigd dat die resolutie een 'oproep' was 

aan twee partijen. Geen sprake van een keiharde oekaze aan Israel. Nogal wiedes: een resolutie met zo'n intentie zou meteen zijn getroffen door een Amerikaans veto. Vergelijk dat eens met de Irak-resolutie, of beter de Irak-resoluties, want wat gisteren in New York gebeurde is de culminatie van elf jaar van aanmaningen en deurwaarder attesten.

Vreeken had kennelijk niet door dat hij meteen zijn eigen argument onderuit haalde en impliciet Rosenmöller's gelijk gaf door te stellen dat de VS een 'resolutie' tegen Israel 'meteen' door een 'veto' zou hebben ontkracht. Met andere woorden: dat Israel met steun van Washington en Brussel wel degelijk het internationaal recht bleef en blijft schenden, terwijl Irak dit niet mocht. Precies tien jaar later gaf Vreeken toe dat de beschuldigingen tegen Irak betreffende massavernietigingswapens op niets gebaseerd waren geweest. Uit zijn bekentenis viel op te maken dat het de Volkskrant-redacteur een decennium bloedvergieten had gekost om zijn eigen ongelijk toe te geven. De 'feiten, reportages en achtergronden' die door de Volkskrant in 2002 en 2003 waren verspreid,  bleken al snel geen feiten te zijn, terwijl de 'reportages en de achtergronden' tenslotte propaganda bleken te zijn geweest. Wat vooral ook opviel was dat het woord 'olie' als  één van de belangrijkste oorzaken van het shock and awe-geweld en de naam Abu Ghraib, door de Volkskrant angstvallig werden verzwegen. Aan het einde van zijn 'column' van 9 november 2002 stelde Vreeken aan Paul Rosenmöller op hoge toon de retorische vraag:

moeten de VN straks de handdoek in de ring gooien en hun impotentie aanvaarden? Dan liever geen internationale rechtsorde?

Aanvallen dus, want dat zou de 'internationale rechtsorde' pas echt beschermen. Wat voor Vreeken in 2002 doorging voor 'internationale rechtsorde,' was zoals hij in 2013 besefte niets anders geweest dan het veroorzaken van een massale chaos, veroorzaakt door hetzelfde politieke bestel dat nog steeds claimt de democratie en mensenrechten te respecteren. Zelfs Vreeken besefte na tien jaar dat de terreur onder aanvoering van de VS

onvoorstelbaar veel bloed en dollars [heeft] gekost. 

De schattingen over het aantal Iraakse doden lopen sterk uiteen, van enkele tienduizenden tot meer dan een miljoen. Hoe dan ook, zij zijn een veelvoud van het aantal doden dat op 11 september 2001 vielen. Bovendien is Irak veranderd in etnisch gezuiverde enclaves en heeft het te kampen met oorlog, én ziekten veroorzaakt door westerse verarmd uranium wapens waardoor er nu opvallend veel geboorteafwijkingen optreden. Rob Vreeken is daaraan mede schuldig, omdat hij destijds suggereerde dat een illegale inval in Irak terecht was. Rob Vreeken is een propagandist met bloed aan zijn handen. Dat soort collega's van mij lopen overal in de journalistiek rond en krijgen bij de Volkskrant alle ruimte. Maar omdat hij, evenmin als bijvoorbeeld Eichmann, persoonlijke verantwoordelijkheid kent, voelt hij zich niet aangesproken. Zijn oorlogszuchtige propaganda blijft voor hemzelf volkomen consequentieloos. Hij deed alleen datgene wat het establishment van hem verwachtte. Tegen het eind van zijn vermanend betoog tegen Paul Rosenmöller schreef Vreeken:

Jouw voornaamste punt in je toespraak tot de betogers was dat Amerika niet op eigen houtje een land mag aanvallen. 

Vreeken stelde dus impliciet dat de macht in Washington en op Wall Street wel degelijk een agressieoorlog mag beginnen. Dat dit in flagrante strijd is met het internationaal recht, en tijdens het eerste Neurenberg-Proces nog eens expliciet verboden werd, maakt voor hem en zijn krant niets uit. Net als Mao Zedong gaat ook de gevestigde orde in de polder ervan uit dat 'macht uit de loop van een geweer [komt].'Voor een propagandist als Rob Vreeken, die zelf nooit onder oorlogsgeweld gebukt is gegaan, geldt dat de 'internationale rechtsorde' gebaseerd is op de macht van degene die het meeste geweld kan genereren. Deze redenering doet denken aan de uitspraak van een majoor van het Amerikaanse leger die in 1968 het volgende opmerkte

about the provincial capital Bến Tre: 'It became necessary to destroy the town to save it.' He was talking about the decision by allied commanders to bomb and shell the town regardless of civilian casualties, to rout the Vietcong.

Dus in het geval van Vreeken: om de internationale rechtsorde te redden moeten we de internationale rechtsorde vernietigen. Is Rob Vreeken een jurist gespecialiseerd in het internationaal recht? Nee. Daarentegen is de Amerikaanse geleerde Marjorie Cohn, wel een expert op gebied van het internationaal recht. Zij 'is professor of law at the Thomas Jefferson School of LawSan Diego, California, and a former president of the National Lawyers Guild. In 1978 Cohn received a job in the International Association of Democratic Lawyers.' 

In haar studie Cowboy Republic. Six Ways the Bush Gang Has Defied the Law (2007) schreef ze hoe de inval in Irak niets anders was dan 'A War of Aggression. No WMDs, No Connection to Al Qaeda.' Het fenomeen agressieoorlog noemt ze 'The Greatest Menace of Our Times.' Cohn stelt het volgende:

The Nuremberg Charter defines “Crimes Against Peace” as 'planning, preparation, initiation or waging of a war of aggression, or a war in violation of international treaties, agreements or assurances, or participation in a common plan or conspiracy for the accomplishment of any of the foregoing.' Bush’s war on Iraq is a war of aggression, and thus constitutes a Crime Against Peace.

U.S. Supreme Court Justice Robert Jackson was the chief prosecutor at the Nuremberg Tribunal. In his opening statement in 1945, Justice Jackson wrote, 'No political, military, economic, or other considerations shall serve as an excuse or justification' for a war of aggression. 'If certain acts in violation of treaties are crimes, they are crimes whether the United States does them or whether Germany does them, and we are not prepared to lay down a rule of criminal conduct against others which we would be unwilling to have invoked against us.'

Following the Holocaust, the International Military Tribunal at Nuremberg called the waging of aggressive war 'essentially an evil thing . . . To initiate a war of aggression… is not only an international crime; it is the supreme international crime differing only from other war crimes in that it contains within itself the accumulated evil of the whole.' Justice Jackson labeled the crime of aggression 'the greatest menace of our times.' Over 50 years later, his words still ring true in Iraq.

Maar van die feiten weet Rob Vreeken niets, of misschien vindt hij ze irrelevant omdat ze niet passen in de officiële versie van de werkelijkheid waarbij de sterkste altijd wint. En aangezien de kleinburger altijd respect heeft voor geweld, lijkt me de laatste mogelijkheid de meest plausibele.  Hoewel Vreeken in 2003 nog de Amerikaanse en Britse terreur tegen een soeverein land enthousiast steunde, beseft hij vandaag de dag dat 'de inval in Irak onvoorstelbaar veel bloed en dollars [heeft] gekost.' Maar in plaats van, net als zijn collega's van de New York Times en de Washington Post, excuses aan te bieden vanwege zijn propaganda die dit bloedbad legitimeerde, beweerde hij in 2013 dat 'Het voor de toenmalige tegenstanders van de invasie eenvoudig [is] om achteraf hun gelijk te halen.' 

Wat een wonderlijke voorstelling van zaken. Het gaat helemaal niet om 'achteraf hun gelijk te halen.' Waar het om draait is dat Rob Vreeken als mainstream-journalist dermate gecorrumpeerd is dat hij vooraf zijn 'gelijk' wilde halen, terwijl hij als provinciaal niet wist wat de werkelijke gang van zaken was. Hij liet zich gebruiken omdat hij niet onafhankelijk genoeg was om een echte journalist te kunnen zijn. En dan is het ronduit doortrapt om achteraf de zaken opnieuw om te draaien. Vreeken heeft net als zijn mainstream-collega's niets geleerd van de eigen onnozelheid, en dus staan zij allen weer aan de verkeerde kant zodra er weer een oorlog aan het grote publiek verkocht moet worden. Het massale westerse geweld, waarvan allereerst de Iraakse bevolking het slachtoffer werd, is niet een aberratie, geen sprake van; de terreur illustreerde het denken van de elite in het Washington van het Witte Huis en het Pentagon, én het Brussel van de EU en de NAVO. De auteurs van Four Horsemen. The Survival Manual (2012) stellen terecht vast dat

Whether it's rioting on the streets of one of the world's richest cities, or hatching terrorist plots in marginal lands. it's a universal truth that virtually all modern-day social violence is driven by economic exclusion.

Maar de mainstream-pers weigert, zoals allen die dienstbaar zijn aan de macht, de wetten van oorzaak en gevolg te aanvaarden, omdat in dat geval zijzelf hun propaganda onmiddellijk aan de kaak zouden stellen. Dus moet er een groep worden aangewezen of een héél volk die het Kwaad kunnen vertegenwoordigen, zoals lang geleden heksen en/of joden de schuld kregen voor hetgeen fout was gegaan in tijden van crisis. Vanuit hun  comfortable en veilige bestaan weigeren mijn collega's zich te verplaatsen in de positie van de underdog, en zijn daardoor blind geraakt voor de werkelijkheid. Terwijl de Verenigde Staten in 2012 bijna 900 miljard dollar besteedde aan militaire activiteiten, Washington zes keer meer aan het militair-industrieel complex uitgaf dan China, en zijn militaire uitgaven tussen 2000 en 2009 elk jaar met negen procent verhoogde, moest er een vijand worden gecreëerd die al deze uitgaven zouden rechtvaardigen. Vandaar dat de 'vrije pers' schijnbaar plotsklaps én collectief het Rusland van 'meneer Poetin' en China hoog op de lijst zetten, met als gevolg dat 'With lobbyists for the defense industry wielding as much power as those who manipulate the political landscape on behalf of financial interests, Eisenhower's insightful warning had clearly been ignored,' aldus hoofdstuk 5 getiteld Violence and Terror van de Four Horsemen, waaraan de auteurs toevoegden:

Economic hard times make it easy for lobbyists to argues against defense cuts, given the number of jobs that would be lost. But a political mindset that makes economic success dependent on continually finding new opportunities for war suggests a society that has its values very wrong. 

It's not just defense industries that reap huge profits from the business of facilitating death and suffering on foreign soil. Rebuilding Iraq's infrastructure, devastated by war following the invasion by US and British forces, involves awarding lucrative contracts to western corporations. When the killing of Colonel Gaddafi signaled the end of the liberation was in Libya in 2011, it took only minutes for British Defense Secretary Philip Hammond to appear on television encouraging British companies to take full advantage of the destruction wrought by a seven-month bombing campaign by NATO forces. 'I would expect British companies, even British sales directors, to be packing their suitcases and looking to get out to Libya and take part in the reconstruction of that country as soon as they can,' he said, without a hint of shame. If western corporations can't make a killing out of killing, they are encouraged to take advantage of opportunities for rebuilding countries shattered by war. Of course, such enterprise does little for the local economy, and even less for local people, but it's very good for the profit-hungry shareholders and senior executives of western firms. 

Van wederopbouw is evenwel nog geen sprake in Libië, aangezien het land, net als Afghanistan, Irak, Syrië, en Oekraïne, dus overal waar het Westen het afgelopen decennium heeft geïntervenieerd, in een chaos is veranderd, of zoals de bekende Midden Oosten-correspondent van de Britse krant The Independent, Patrick Cockburn, op 16 maart 2014 berichtte: 

Three years after Gaddafi, Libya is imploding into chaos and violence…
Its government has no real power; militias are ever more entrenched, and now the state itself is under threat.

Ondanks het feit dat de NAVO meer dan 11 keer meer uitgeeft aan het militair industrieel complex dan Rusland verklaarde nog geen twee maanden later, op bevrijdingsdag, 5 mei 2014, de mainstream-journalist Sven Kockelmann in het televisieprogramma Eén op Eén tegenover zijn kijkers en zijn mainstream-collega Geert Mak met grote stelligheid:

Terug naar de werkelijkheid! U had het net over Poetin. De meeste Europese landen besteden véél te weinig aan hun defensie-uitgaven. Dat is een belangrijk politiek onderwerp op dit moment. We dragen véél te weinig bij aan de NAVO, in ieder geval in verhouding tot de afspraken die zijn gemaakt.

De bevestigend knikkende Mak reageerde met een al even stellige bewering:

Kijk, er is iets heel geks gebeurt. In Europa waren we zo bezig met die soft power en op een andere manier een internationale orde te scheppen, en Europa is daar heel succesvol in geweest. Alleen Poetin doet dat weer op een negentiende eeuwse manier. Het is een andere manier van denken die hij ineens weer de Europeanen door de strot douwt. Wij moeten er wel op voorbereid zijn dat her en der de negentiende eeuw ook nog heerst. Dus defensie kun je niet helemáál afbreken.

Alsof dat het geval is in het Europa van de NAVO dat -- nogmaals -- meer dan 11 keer zoveel uitgeeft aan het militaire apparaat dan Rusland. Mak's conclusie dat 'meneer Poetin,' zoals hij de Russische president noemt, 'Europa [dwingt] om meer aan defensie uit te geven,' is niets anders dan ordinaire mainstream-propaganda, een lucratieve taak die hem miljonair heeft gemaakt. Daarom nu 'terug naar de werkelijkheid,' om de bewoordingen van Kockelmann te lenen. Allereerst de deskundige Gillian Tett, die 

in 1993 joined the Financial Times as a correspondent from the former Soviet Union and Europe. In 1997, she was posted to Tokyo, where she later became bureau chief. In 2003, she became deputy head of the influential Lex column. Tett was then U.S. managing editor at the FT, before working as an assistant editor and columnist before returning to the U.S. Managing Editor position. She is also the chairwoman of the board of trustees for the Knight–Bagehot Fellowship in Economics and Business Journalism with Columbia University.

During the years 2005–2007, Tett applied her skills in ethnographic research to J.P. Morgan and discovered that the insular culture was leading to the creation of financial instruments that had little basis and that could cause severe economic disruption. In 2006, she predicted the financial crisis. Her 2009 book Fool's Gold recounts the lead-up to the economic crisis and the eventual collapse. She also played a significant role in the 2010 documentary Inside Job about the financial crisis of 2008.

Tett's 2009 book Fool's Gold: How Unrestrained Greed Corrupted a Dream, Shattered Global Markets and Unleashed a Catastrophe was widely reviewed throughout the English-speaking world and won the Spear's Book Award for the financial book of 2009. 


In tegenstelling tot polder-journalisten als Kockelmann en Mak die met alle winden meewaaien, is Gillian Tett geen opportunistische pluimstrijker, maar een vakvrouw, die van binnenuit weet waarover ze spreekt. Hoewel de polderpers het doet voorkomen dat westerse regeringen, met de VS voorop, gedreven worden door altruïstische motieven zodra ze weer eens ergens in de wereld een 'humanitaire interventie,' voorbereiden, verklaarde Tett:

the reality is that American firms tend to make most money when countries are at the cusp (hoogtepunt. svh) of change; certainly American financial firms. And, in a sense, they want markets that are changing structurally but not to free and too transparant because they make money when markets are a bit opaque (ondoorzichtig. svh).

De auteurs van Four Horsemen constateren dan ook dat het niet verwonderlijk is dat

rich nations are fighting wars in less developed countries when western firms are making so much money out of it without having to consider the consequences of their actions,

en dat

In the face of disastrous military interventions, many people have lost all faith in the arguments of politicians and their policy decisions, devoid as they are of any moral reflection.

If democracy is unable to prevent the abuse of military power by rich nations, it is no better at holding elites to account over an economic system which favors rich nations over poor…

In the rich countries, institutions have evolved to legitimize the channelling of wealth from those who create it to those who set the rules.

Al in 1902 merkte Mark Twain op dat 'America cannot have an empire abroad and a Republic at home,' met als gevolg dat de VS geen democratie meer is, en er 'a network' is ontstaan 

within the federal government that exercises predominant power with respect to national security matters. It has evolved in response to structural incentives rather than invidious (kwaadaardige. svh) intent, and it consists of the several hundred executive officials who manage the military, intelligence, diplomatic, and law enforcement agencies responsible for protecting the nation's security,

aldus de Amerikaanse hoogleraar Michael J. Glennon, de voormalige 'Legal Counsel to the Senate Foreign Relations Committee.' In zijn in 2014 verschenen boek National Security and Double Government zet hij uiteen dat

These agencies are as little disposed to stake out new policies as they arfe to abandon old ones. They define security more in military and intelligence terms than in political or diplomatic ones. 

Bovendien switchen deze funtionarissen voortdurend tussen staat en bedrijfsleven, tussen de regering en de banken. Ook op die manier worden de belangen van de economische elite door de staat behartigd, en al dan niet gewelddadig beschermd. Ondertussen suggereren en beweren de mainstream-media dat er sprake is van een ware 'democratie,' waarin de belangen van de meerderheid tot gelding komen. Glennon:

Enough examples exist to persuade the public that the network is subject to judicial, legislative, and executive constraints. This appearance is important to its operation, for the network derives legitimacy from the ostensible authority of the public, constitutional branches of the government. The appearance of accountability is, however, largely an illusion fostered by those institutions' pedigree, ritual, intelligibility, mystery, and superficial harmony with the network's ambitions. The courts, Congress, and even the President in reality impose little constraint. Judicial review is negligible, congressional oversight dysfunctional, and presidential control nominal. Past efforts to revive these institutions have thus fallen flat. Future reform efforts are no more likely to succeed, relying as they must upon those same institutions to restore power to themselves by exercising the very power they lack. External constraints — public opinion and the press — are insufficient to check it. Both are manipulable, and their vitality depends heavily upon the vigor of constitutionally established institutions, which would not have withered had those external constraints had real force.


Glennon komt to de conclusie dat 'the prevailing incentive structure' inclusief de  zogeheten vrije pers 'encourages the public to become less, not more, informed and engaged.' Het depolitiseren van het sociale leven is één van de taken van de commerciële massamedia die in handen zijn van de economische elite. In het kader van deze taak liet de bejaarde Volkskrant-opiniemaker Paul Brill in 2013 alvast weten dat president Bush junior ‘zeker niet zo’n enorme ramp [is] als men aan het eind van zijn regeerperiode dacht. Zijn presidentschap is nog te recent om te kunnen voorspellen hoe hij uiteindelijk herinnerd zal worden.’Typerend voor de polderpers is haar fixatie op de parlementaire politiek, terwijl zij daarbij de context verzwijgt waarin de politiek zich voltrekt. Men focust zich op de hoofdrolspelers en niet op de cultuur waarin de acteurs optreden. Niet voor niets is het onderwerp van Paul Brill’s boek 1600 Pennsylvania Avenue (2012), ‘alles over de Amerikaanse verkiezingen: van George Washington tot Barack Obama en van de smerigste campagne tot de machtigste First Lady.’ 

Hoewel Brill beweert ‘alles’ over het verkiezingscircus te melden, zegt dit niets. De verkiezingen zijn voor de show, een inhoudsloos media-spektakel, waarin de ware vraagstukken geen rol spelen. Geen enkele president, of hij nu Democraat dan wel Republikein is, zal ooit tijdens verkiezingen de ware redenen ter sprake brengen van het Amerikaans gewelddadig expansionisme. Hij zal bijvoorbeeld nooit de woorden van Smedley Butler aanhalen, de generaal die meer dan drie decennia lang voor de machthebbers in het Witte Huis en op Wall Street werkte. En omdat de meesten van u Smedley Butler niet kennen, stel ik hem even voor:

Smedley Darlington Butler (July 30, 1881 – June 21, 1940) was a Major General in the U.S. Marine Corps, the highest rank authorized at that time, and at the time of his death the most decorated Marine in U.S. history. During his 34-year career as a Marine, he participated in military actions in the Philippines, China, in Central America and the Caribbean during the Banana Wars, and France in World War I. Butler is well known for having later become an outspoken critic of U.S. wars and their consequences, as well as exposing the Business Plot, a purported plan to overthrow the U.S. government.

By the end of his career, Butler had received 16 medals, five for heroism. He is one of 19 men to twice receive the Medal of Honor, one of three to be awarded both the Marine Corps Brevet Medal and the Medal of Honor, and the only Marine to be awarded the Brevet Medal and two Medals of Honor, all for separate actions.

Smedley Butler’s opmerkingen zijn onmisbaar om te begrijpen wat de verkiezingen verhullen. Butler verklaarde in 1933 het volgende:

I spent 33 years and four months in active military service and during that period I spent most of my time as a high class muscle man for Big Business, for Wall Street and the bankers. In short, I was a racketeer, a gangster for capitalism. I helped make Mexico and especially Tampico safe for American oil interests in 1914. I helped make Haiti and Cuba a decent place for the National City Bank boys to collect revenues in. I helped in the raping of half a dozen Central American republics for the benefit of Wall Street. I helped purify Nicaragua for the International Banking House of Brown Brothers in 1902–1912. I brought light to the Dominican Republic for the American sugar interests in 1916. I helped make Honduras right for the American fruit companies in 1903. In China in 1927 I helped see to it that Standard Oil went on its way unmolested. Looking back on it, I might have given Al Capone a few hints. The best he could do was to operate his racket in three districts. I operated on three continents.

Ook generaal Butler's woorden bevestigen de stelling van professor Glennon dat de rol van zowel 'the President, Congress, and the courts… have become largely illusory,' hoe vaak en hard polder-opiniemakers als Paul Brill en zijn gecorrumpeerde collega's het tegenovergestelde mogen beweren. Het is ronduit verheugend dat de geloofwaardigheid van deze brigade pluimstrijkers almaar blijft dalen.  


1 opmerking:

Sonja zei

Rob Vreeken vandaag in de Volkskrant:

"Met hun status en historie hebben de Grote Drie [persbureaus] een naam op te houden. Meer dan welke verspreider van nieuws ook zijn zij betrouwbaar, nauwgezet, feitelijk, neutraal en objectief, wat dat woord ook moge betekenen. Bij geen andere nieuwsorganisatie wordt de journalistieke ethiek zo strikt gehanteerd. Kritiek krijgen zij hooguit wanneer het gaat over Israël en de Palestijnen, maar dat kan gelden als compliment: vertrouw nooit een journalist die uitbundig wordt geprezen door vrienden van Israël of door vrienden van de Palestijnse zaak."

https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/feitelijk-betrouwbaar-en-nauwgezet-leve-de-grote-internationale-persbureaus~ba305384/

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...