Sindsdien stil [is] rond Chirac. Zeker doordat de oorlog voor de VS zo voorspoedig verliep, kan Frankrijk niet anders dan een bescheiden positie innemen. Zelfs in eigen land is de president niet meer de grote held. Ook in Frankrijk vragen sommigen zich af of het niet de Britse premier Tony Blair geweest is die waar staatsmanschap heeft getoond door juist tegen de publieke opinie in te gaan.
Afgezien van het feit dat doorgaans stellige waarheden van de mainstream media in werkelijkheid ééndagsvliegen zijn, valt er nog iets op. De Volkskrant suggereert dat 'waar staatsmanschap' in een democratie tevens betekent 'juist tegen de publieke opinie in gaan' door deel te nemen aan een agressieoorlog. En dat terwijl tijdens het eerste Neurenberg-Proces de Amerikaanse hoofdaanklager Robert H. Jackson heeft verklaard dat
To initiate a war of aggression... is not only an international crime; it is the supreme international crime differing only from other war crimes in that it contains within itself the accumulated evil of the whole.
Maar dit feit speelde geen enkele rol in de beschouwingen van de polderpers. Zo wees een lezer in januari 2010 in een brief gericht aan de NRC op het volgende:
In het ambtenarenblad PM (22 januari) lees ik onder de kop ‘Kabinet zette commissie Volkenrecht buitenspel’ dat uw krant in 2003 een kritische petitie over Irak zou hebben geweigerd. De petitie was ondertekend door volkenrecht-experts, onder wie Karel Wellens, de toenmalige voorzitter van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV). De petitie onderstreepte dat 'er geen volkenrechtelijke rechtvaardiging was te bedenken voor de inval in Irak.' In PM zegt Wellens: 'Wij boden onze tekst ter publicatie aan zowel NRC Handelsblad als de Volkskrant aan, maar geen van beide ging tot onze ergernis en verbazing over tot publicatie van de brief, die uiteindelijk wel werd afgedrukt in hetNederlands Juristenblad.'
Het was ook niet verwonderlijk dat de NRC op 20 maart 2003, de dag van de illegale inval zijn 'kwaliteitslezers' liet weten dat
Nu de oorlog is begonnen, president Bush en premier Blair [moeten] worden gesteund. Die steun kan niet blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun - en als het moet ook militaire.
Het is één van de vele voorbeelden van wat 'censorship by omission' heet. Een ander voorbeeld van deze vorm van censuur: januari 2009 kreeg de Israelische hoogleraar Martin Levi van Creveld, een zionist met extremistische opvattingen, zes kolommen breed de kans van de NRC om het Israelische 'disproportionele geweld' tegen de Palestijnse bevolking in Gaza aan te prijzen met argumenten als: 'het laatste wat de Israeliers willen is de steegjes van Gaza, Rafah en Khan Yunis bestormen.' En dus moest de Palestijnse burgerbevolking het ontgelden. Israelische oorlogsmisdaden waren en zijn evenwel in de extremistische gedachtenwereld van Martin Van Creveld en de NRC een te verwaarlozen detail. Kinderen, vrouwen, bejaarden lopen in de Israelische strategie nu eenmaal 'de kans een zeer hoge prijs te betalen. Mais c'est la guerre,' aldus het betoog van de Israelische hoogleraar.
Acht dagen voordat Van Creveld zijn enthousiasme voor het schenden van het internationaal recht via de NRC mocht verspreiden, weigerde dezelfde krant een ingezonden stuk te plaatsen, geschreven door Nederlandse juristen, waarin deze deskundigen gedocumenteerd wezen op het feit dat Israel bezig was oorlogsmisdaden te plegen. Geweigerd, en wel omdat een artikel over oorlogsmisdaden ‘weinig nieuwe gezichtspunten bevat... Met vriendelijke groet, Anna Visser, redacteur Opinie NRC/H.' Dankzij het Nederlands Juristen Blad en vervolgens internet, kwam de informatie over de Israelische oorlogsmisdaden bij een breder publiek terecht, met als gevolg dat de schrijfster ervan door de ambtelijke top van het ministerie van Buitenlandse Zaken werd gevraagd om de juridische aspecten te komen toelichten, omdat het kennelijk nog niet tot de ambtelijke en politieke top was doorgedrongen dat oorlogsmisdaden niet door de Nederlandse regering consequentieloos gesteund konden worden.
Ik meld dit in verband met het feit dat de Nederlandse commerciële massamedia ook nu nog oproepen tot het plegen van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. De Nederlandse 'vrije pers' steunt terreur, zodra die onder aanvoering van Washington, al dan niet in NAVO-verband, wordt gepleegd. In dit opzicht verschilt haar werkwijze niet van die van de nazi pers.
De massale terreur moet natuurlijk worden verkocht aan het grote publiek. Zo rechtvaardigde de toenmalige adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant, Arie Elshout, op 15 maart 2003 de op handen zijnde agressieoorlog als volgt in zijn krant:
De massale terreur moet natuurlijk worden verkocht aan het grote publiek. Zo rechtvaardigde de toenmalige adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant, Arie Elshout, op 15 maart 2003 de op handen zijnde agressieoorlog als volgt in zijn krant:
Het is deze zorg om de veiligheid van het Amerikaanse homeland die sinds de aanslagen in New York en Washington centraal staat in het universum van president George Bush…
Daarom ook wilde hij zich niet beperken tot een oorlog tegen het terrorisme, maar zou hij al meteen in de eerste dagen na 11/9 besloten hebben dat er iets moest gebeuren aan Irak, hoe riskant ook. Daarom ook is hij bereid om het stein te geven tot de eerste preventieve oorlog in de Amerikaanse historie, hoe omstreden ook.
Het vloeit allemaal voort uit zijn angst dat hij straks, als hij niets zou doen, voor nog grotere puinhopen komt te staan dan destijds op 11/9. Niet met drieduizend, maar honderdduizenden Amerikaanse doden. En dat hij dan het verwijt krijgt niets te hebben gedaan om het te voorkomen. Wie die angst niet begrijpt, begrijpt niets van Bush. Het komt allemaal neer op zijn 'dit-nooit-meer'-gevoel, zoals The Wall Street Journal het afgelopen week typeerde.
Rusland sluit deelname aan een militaire operatie niet uit, zei Poetin, maar dan is een besluit daartoe van de Veiligheidsraad onontbeerlijk. En zo'n besluit is volgens Poetin weer ondenkbaar zonder onomstotelijk bewijs dat de Syrische regering zelf schuldig is aan de gifgasaanval twee weken geleden, en niet van een van de rebellen-groepen of Al-Qaeda.
Kortom, wie wil het laatste woord hebben bij een interventie in Syrië? Niemand minder dan Poetin zelf!
En dat kan natuurlijk niet, de suggestie is dat Rusland geenszins het recht heeft zich aan het internationaal recht te houden, en dat het Westen met zijn geweld 'het laatste woord' moet hebben. Op zijn beurt liet Arie Elshout op 9 september 2013 weten dat
Er een diepe, diepe aversie [bestaat] tegen zelfs de kleinste vorm van militaire actie. Bij links en rechts, bij Democraten en Republikeinen, bij de gewone man en de elite, bij militairen en niet-militairen. Als Obama dinsdag het tij niet weet te keren in wat nu al de belangrijkste toespraak van zijn presidentschap wordt genoemd, koerst 's werelds enige supermogendheid af op een ongeluk van historische proporties… Een veeg teken was zaterdag het bericht dat de meeste Irak- en Afghanistan-veteranen in het Congres tegen actie zijn.
Als Obama geen omslag weet te bewerkstelligen, dreigt een klap die zal herinneren aan het moment na de Eerste Wereldoorlog dat een isolationistische Senaat tegen de door president Woodrow Wilson gepropageerde Volkenbond stemde.
Ik citeer: 'een ongeluk van historische proporties... een veeg teken,' en 'een klap [dreigt],' wanneer president Obama, ook zonder mandaat, geen grootscheeps geweld tegen het Assad-regime start. Deze voorstelling van zaken is misdadig. Het internationaal recht speelt opnieuw geen enkele rol van betekenis in de beschouwingen van de polderpers. De columnist Henk Hofland schreef dan ook in De Groene Amsterdammer van 17 juli 2013 verbolgen over ‘Het machteloze Westen’ dat verlamd zou zijn door ‘een populistisch alarmisme’ dat ‘het vredestichtende Westen’ verhindert gewelddadig in te grijpen in Syrië. Ook bij de alom geprezen nestor van de Nederlandse mainstream-journalistiek is het internationaal recht een te verwaarlozen detail. Voor hem en zijn 'politiek-literaire elite' in de polder is veel benauwender dat het 'populistisch alarmisme' slechts 'angst [zaait],' maar 'geen uitvoerbare oplossing [heeft],' een absurd argument aangezien de 'uitvoerbare oplossing' van grootscheeps westers militair geweld het afgelopen decennium Afghanistan, Irak, en Libië in totale chaos heeft gestort. Van zogenaamd links tot rechts, over het hele politieke spectrum in Nederland bestaat geen enkel respect voor het recht dat de beschaving in stand tracht te houden. De oproepen van de mainstream-pers zijn oproepen tot het plegen van massale oorlogsmisdaden. Vandaar dat ook Volkskrant-opiniemaker Martin Sommer er als de kippen bij was om propaganda te bedrijven voor de agressie-oorlog tegen Irak. In de Volkskrant van 20 maart 2003, de dag dat de inval begon, stond boven Sommer's interview met emeritus-hoogleraar moderne geschiedenis Maarten Brands (69) met dikke letters: 'Er is hier sprake van arrogantie van de onmacht.' Op de opmerking dat 'Ook oud-minister Van den Broek heeft gezegd dat Nederland een oorlog niet zou moeten steunen zonder de zegen van de Veiligheidsraad,' laat Sommer zijn gespreksgenoot onweersproken antwoorden:
Ook die is ver afgeraakt van zijn oude ideeën. Het is een reflex; wij kunnen in Europa eenvoudigweg niet verdragen dat er sprake van US primacy. Je hebt de arrogantie van de macht, maar ook de arrogantie van de onmacht.
Over het feit dat Frankrijk de illegale Amerikaans/Britse inval niet wilde steunen, merkte Brands onder andere op:
Wil Chirac nu meehelpen aan de wederopbouw van Irak? Dat betekent erbij zijn als er wat te halen valt. Ik kan niet over de grootmoedigheid van de Amerikanen oordelen. Maar het anti-Franse sentiment in dec VS loopt hoog op. Dat er een afrekening komt, is wel zeker. De secretaris-generaal van de NAVO stapt op, we nemen er eens een uit Polen. Amerikaanse troepen verplaatsen we van Duitsland naar het oosten. Dan zullen wij in Europa weer roepen dat de VS het helemaal verkeerd doen.
Brands, die als historicus internationaal niet meetelt, maar wel door de NRC tot een van de 'grote Nederlandse historici' wordt gerekend, was 'van 1970 tot 1988 hoogleraar Nieuwste Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.' Volgens http://historiek.net wist hij 'met zijn dikwijls originele standpunten een behoorlijke invloed uit' te oefenen 'op een complete generatie historici na hem.' Maar waarom juist deze historicus naar zijn mening werd gevraagd wordt niet gemeld, maar wordt wel duidelijk uit de vragen en antwoorden. Op Sommer's voorzetje: 'Waarom loopt er zoveel spaak met het Europese Leiderschap?'was het makkelijk in koppen. Brands:
Ik ben niet zo dol op generatiedenken. Maar hier zien we de lichtzinnigheid van de generatie van '68. Vroegere generaties lieten zich niet in met gevaarlijke experimenten. Adenauer nam geen risico's, de relatie met Amerika was een vast gegeven. Schröder (toenmalige sociaal democratische kanselier. svh) zet dat gewoon bij het grof vuil. Tot overmaat van ramp schroeft hij zich helemaal in dat standpunt vast. Europa kan één Frankrijk verdragen, maar geen twee.
Dit was de bijdrage van een Hollandse historicus, in de polder vooral bekend als een rechtse historicus die in 'sjablonen denkt' en 'niets publiceert.' Dat Martin Sommer juist hem aan het woord liet, illustreert het feit dat de Volkskrant-opiniemaker het liefst gelijk gestemden aan het woord laat. Ook hij zag in het verzet tegen de schending van het internationaal recht niets anders dan 'de arrogantie van de onmacht.' En de drijfveer achter de buitenlandse politiek dient te zijn dat 'er wat te halen valt.' Als zodanig verbeeldt Sommer bij uitstek de Hollander in optima forma: de betweterige dominee en de geslepen koopman in één figuur verenigd. Het betreft hier tevens het cynisme van de conformist, die al die jaren diep in zijn hart de hervormingsgezinde jaren zestig verafschuwt. Daarbij geldt ook nog dat het doel de middelen heiligt. In een 'hoofdredactioneel commentaar' stelde de Volkskrant op 10 april 2003 dat
Bush en Blair begonnen vanuit een eenzame positie aan de oorlog. Zij kunnen zich nu gesterkt voelen door de beelden van jubelende mensen in de straten van Bagdad; de tegenstanders van de oorlog kunnen dit feit niet negeren. Of het voldoende is om achteraf de invasie te legitimeren, hangt sterk af van de vraag of er ook verboden massavernietigingswapens worden gevonden.
Deze met een pedante stelligheid gepresenteerde beweringen leggen de opvattingen van de Nederlandse mainstream-pers bloot. Allereerst beweert de hoofdredactie, onder wie Arie Elshout, dat 'de tegenstanders van de oorlog' moeten beseffen dat 'de beelden van jubelende mensen in de straten van Bagdad' een 'feit' zijn dat zij 'niet' kunnen 'negeren.' Dat er beelden bestonden van 'jubelende mensen' in Bagdad was zeker een feit, maar dat 'jubelende mensen de straten van' de Iraakse hoofdstuk vulden is een aperte leugen. Over de mensen rondom het door Amerikaanse militairen omver getrokken standbeeld van Saddam Hoessein werd al snel het volgende bekend:
The entire event is a carefully staged photo op. The tightly cropped pictures sent out by the Pentagon, and subsequently broadcast and published around the world, show what appears to be a large crowd of celebrating Iraqis. However, aerial photos show that the square is nearly empty except for a small knot of people gathered in front of the statue. The square itself is surrounded by US tanks. And there is some question as to the authenticity of the celebrating Iraqis. Al-Jazeera producer Samir Khader later says that the Americans 'brought with them some people—supposedly Iraqis cheering. These people were not Iraqis. I lived in Iraq, I was born there, I was raised there. I can recognize an Iraqi accent.'
http://www.historycommons.org/context.jsp?item=SaddamRegimeCollapses
feit en commentaar nergens zo tastbaar [zijn] gescheiden als bij The New York Times, zo ontdekten Pieter Broertjes en ik toen we in 2004 voor de Volkskrant een bezoek brachten aan wat wel 's werelds beste dagblad wordt genoemd... Contact tussen deze twee werelden was niet toegestaan. Als een commentator tijdens een achtergrondgesprek met een hooggeplaatste tegen nieuws aanliep, mocht hij dat niet doorgeven aan een verslaggever.
Elshout en consorten zijn dermate gehersenspoeld dat zij dit werkelijk geloven. Bij gebrek aan contacten en ervaringen met de grote mensenwereld kan men hen van alles op de mouw spelden. Dat vier jaar eerder, op 24 augustus 2006 de New York Times in een hoofdredactioneel commentaar stelde dat
If we had known then what we know now the invasion if Iraq would have been stopped by a popular outcry.
Volgens de bekende onderzoeksjournalist John Pilger,
This amazing admission was saying, in effect, that journalists had betrayed the public by not doing their job and by accepting and amplifying and echoing the lies of Bush and his gang, instead of challenging them and exposing them. What the Times didn’t say was that had that paper and the rest of the media exposed the lies, up to a million people might be alive today. That’s the belief now of a number of senior establishment journalists. Few of them—they’ve spoken to me about it—few of them will say it in public.
Maar onder hen bevinden zich niet de Nederlandse 'establishment journalists' als Arie Elshout die in 2013 met betrekking tot een mogelijke agressieoorlog tegen Syrië schreef dat het 'Een veeg teken was… dat de meeste Irak- en Afghanistan-veteranen in het Congres tegen actie zijn,' waarbij 'actie' een eufemisme is voor massale NAVO-bombardementen. Ook nu weer is de polderpers druk doende het geestelijk klimaat voor te bereiden voor nieuw grootscheeps geweld. Daarom was het ook zo'n mazzel dat ik op het Waterlooplein het Volkskrant-pamflet De Val van Bagdad vond met 'feiten, reportages en achtergronden,' die de Volkskrant-versie van de werkelijkheid illustreerden. De bij Meulenhoff uitgegeven publicatie zou op scholen voor de journalistiek als handbank over propaganda gebruikt moeten worden. Het werk van opiniemaker Martin Sommer is wat dit betreft een eye-opener. Zo sprak hij in 2003 een Iraakse cineast van 53 jaar die dertig jaar voorheen naar Parijs was gevlucht. Sommer stelde de vraag: 'Wat vond u van de protesten in Europa tegen de oorlog?' waarop het antwoord was:
Die jongeren hebben geen idealen meer, en bevinden zich niet bepaald in de beste positie om de Irakezen de les te lezen. Hun activisme is een vorm van totaal verblind anti-amerikanisme.
Het criminaliseren van het verzet tegen een agressieoorlog is een oude en beproefde tactiek van wat Arie Elshout de 'activistische journalistiek' noemt. Bij monde van een geïnterviewde laat de journalist zijn eigen mening doorklinken, één van de veel gebruikte manieren van de 'vrije pers' om de scheiding tussen 'feit en commentaar' te omzeilen. Dat de miljoenen demonstranten in de hele wereld die tegen de illegale inval in Irak waren, niet alleen jongeren waren laat Sommer onbesproken. Dat jongeren 'geen idealen' zouden hebben omdat ze tegen de misdaad van een agressieoorlog waren, en de nazikopstukken ondermeer daarvoor ter dood waren veroordeeld, laat Sommer eveneens onweersproken voorbij gaan. En dat het demonstreren tegen oorlogsmisdaden bedoeld was 'om de Irakezen de les te lezen,' is net als de bewering over 'totaal verblind anti-amerikanisme' zo absurd dat het geen commentaar behoeft. Het zou van journalistieke integriteit getuigen als de pedante Martin Sommer vandaag de dag nog eens Saad Salman zou vragen wat zijn mening nu is over het resultaat van het Amerikaanse en Britse geweld. Drie weken na het begin van de invasie vroeg Sommer hem 'Hoe kijkt u aan tegen het voorlopig bestuur onder ex-generaal Garner?' Salman antwoordde:
Het lijkt mij nu niet het moment om de Amerikanen een spaak in het wiel te steken. Irak heeft behoefte aan orde en rust.
In al zijn onwetendheid en hoop zei de Iraakse cineast dit echt en voegde eraan toe:
Ik ben een optimist, voor mij is het omtrekken van het beeld van Saddam het equivalent van de val van de Muur. Ook andere 'kwaadsappige' regimes als Syrië, Egypte of Saudi-Arabië zullen de gevolgen ondervinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten