Vorige week
hielden de nieuwe leider van al-Qaeda, Ayman al-Zawahiri en het hoofd van de
afdeling in Jemen, Nasser al-Wuhayshi, een geheim gesprek. Deze Nasser is op
het ogenblik de meest gevreesde man van de organisatie.
Hij kreeg de
opdracht het afgelopen weekeinde een aanslag van verschrikkelijke omvang uit te
voeren. Het gesprek werd door een Amerikaanse geheime dienst afgeluisterd. De
NSA, CIA, Prism, dat weten we niet. Washington nam geen risico’s. Vrijwel
onmiddellijk werden 24 ambassades gesloten, de bondgenoten werden gewaarschuwd
en Nederland heeft voor alle zekerheid de ambassade in Jemen gesloten. Wat voor
soort aanslag Nasser bedacht had weten we ook niet. Ik put deze wijsheid uit de
International Herald Tribune
van 6 augustus. We moeten er nu rekening mee houden dat Amerika in het
bijzonder en het Westen in het algemeen aan iets verschrikkelijks ontsnapt is.
Maar wat? Er valt verder geen touw aan vast te knopen.
Deze geheimzinnige
bijna-aanslag is een gebeurtenis op zichzelf...
Ik twijfel er niet aan dat
digitale spionage in deze tijd onmisbaar is. Maar tegelijkertijd zijn er
gebreken aan verbonden die een bedreiging voor de democratie kunnen vormen.
- Haar gebrek aan logica.
- Haar onwetendheid, c.q. naieviteit.
- Haar medeplichtigheid aan de geglobaliseerde
chaos.
Om met het
eerste punt te beginnen. De Spaanse filosoof Ortega Y Gasset stelde in De Opstand der Horden het feit vast dat ‘men geen heerschappij kan uitoefenen tegen de publieke opinie in.’ Daarnaast betoogde
hij terecht dat een
idee hebben houdt in dat
men gelooft er de redenen toe te bezitten, en dat men derhalve gelooft in het
bestaan van een bewijsgrond, een wereld van begrijpbare waarheden. Een
denkbeeld vormen of een mening hebben omtrent iets is dus hetzelfde als een
beroep doen op deze instantie, zich daaraan onderwerpen, haar wetboek en
uitspraak aanvaarden, dus geloven dat de hoogste vorm der samenleving de
samenspraak is waarin de redenen van onze denkbeelden worden besproken.
Maar de massamens zou zich verloren voelen als hij de discussie
aanvaardde, en daarom verwerpt hij instinctief de verplichting deze hoogste
instantie die buiten hem ligt te eerbiedigen.
En juist dit laatste doet Hoflands ‘politiek-literaire
elite’ in de polder. Terwijl ze claimt de democratie en het recht te
respecteren, handelt ze er niet naar. Integendeel, ze steunt
zowel het politieke, militaire als economische geweld, zoals ik op deze weblog
talloze malen gedocumenteerd heb proberen aan te tonen. De polder ‘elite,’
opgegroeid en geschoold in het poldermodel-denken, handelt wisselend als
dominee dan wel koopman, al naar gelang de belangen die ze op een bepaald moment
behartigt. Ze ‘onderwerpt’ zich niet aan haar beleden ‘idee’
en ‘verwerpt,’ net als de
massamens, ‘instinctief de verplichting deze hoogste instantie die buiten' haar 'ligt te eerbiedigen.’ Daarmee verliest de ‘politiek-literaire
elite’ in Nederland haar gezag als hoeder van de in teksten vastgelegde normen en waarden van de
gemeenschap. In dit verband is het interessant de lezing uit 2006 te volgen
van de Franse filosoof Alain Badiou, een lezing die later in het boekje Philosophy
For Militants werd gepubliceerd. In heldere bewoordingen stelde hij het
volgende:
- Why is democracy a condition for the
existence for philosophy?
- Why is philosophy so often inappropriate
to a democratic vision of politics.
Philosophy
has two fundamental characteristics. On the one hand it is a discourse which is
not dependant on the place of the man or woman who speaks. If you prefer,
philosophy is not the discourse of a king, of a priest, of a prophet, of a god.
There is no guarantee for the philosophical discourse on the side of
transcendence, power or sacred function. Philosophy assumes that the search for
truth is open to everybody. The philosopher can be anybody. What he or she says
is, if validated - not validated by his or her position but only by its contents.
Or more technically, philosophical validation does not care about the
subjective annunciation but about the objective wording. Philosophy is a
discourse without any other legitimies and itself. But this is clearly a
democratic characteristic. On the other hand philosophy is directly exposed to
the judgments of others. Philosophical discourse is made of anticipation of
objections and acceptance of discussions. Its axiom is equality of all minds.
And this equality is a permanent tribunal for philosophical discourse. And this
is clearly a democratic condition. Philosophy, by itself, is completely
indifferent to social, cultural, or, religious position, of who speaks, or
thinks. Philosophy accepts to hear from everybody. And philosophy is exposed to
approval or to critic without preliminary selection of who approves or objects.
Philosophy accepts to be for everybody. We can therefore conclude that in its
very essence, philosophy is democratic. But we must not forget that philosophy,
which accepts to be completely universal, in its origin as well as in its
address, cannot accept to be democratic in the same sense, in its goal, its
destination.
Wanneer nu Hofland oordeelt dat ‘internet het machtsgevoel van de ontevredenen [heeft] vergroot. Nu kunnen ze de wereld in hun wrok laten delen. Deze bloggers zijn de permanent wrokkenden in digitale gedaante,’ weerspreekt zijn bewering en kwalificatie Badiou’s constatering dat ‘Philosophy accepten to hear from everybody… Philosophy accepts to be for everybody. We can therefore conclude that in its very essence, philosophy is democratic.’ Hofland daarentegen, die claimt te spreken namens de Nederlandse ‘politiek-literaire elite,’ verwijt een hele groep, ‘deze bloggers de permanent wrokkenden in digitale gedaante’ te zijn. Hun al dan niet gedoumenteerde kritiek via internet wordt door hem veroordeelt, omdat hun medium slechts ‘de gedigitaliseerde stem des volks,’ zou zijn en
De ‘nieuwe media’ met de mening van de
bloggers voor een groot deel van de publieke opinie toonaangevend [zijn] geworden.
Met andere woorden, 'de bloggers,' deze parvenue's, hebben de positie en het aanzien, van de officiële opiniemakers van de
gevestigde orde, journalisten als Henk Hofland, aanzienlijk verzwakt. Er blijken zo waar in de neoliberale 'democratie' fundamenteel andere visies te bestaan, en dat ervaart Hoflands ‘politiek-literaire
elite’ als een ongehoorde onbeschaamdheid en vooral ook als bedreigend.
Immers,
Bestuurders voelen zich in het
nauw gedreven, aan de ene kant doordat het onvermijdelijke internet ook een
middel tot voorbarige openbaarheid kan zijn, aan de andere kant doordat ze daarmee
worden uitgeleverd aan het onmiddellijke oordeel van de dan plotseling
goedgelovige massa. De verborgen zwakte van internet is dat het oorzaak kan
zijn van een laaiende volkswoede,
aldus Hofland, die daarbij voorbijgaat aan het feit dat ook de polder ‘elite,’
waartoe hij zelf behoort, even ‘goedgelovig,’ als ongeïnformeerd kan zijn,
zoals we het afgelopen decennium hebben kunnen constateren aan de hand van ondermeer de ‘laaiende woede’ en verontwaardiging van de mainstream journalistiek tegenover de niet-westerse terreur, haar
indirecte en directe steun aan het westerse geweld in het Midden-Oosten en haar
onwetendheid over de oorzaken van onder andere het 'terrorisme,' de 'kredietcrisis' en de daarop volgende 'economische crisis.' Hofland kan dan wel beweren dat ‘Iedere bijtijds ontmaskerde terroristische samenzwering al een gewonnen
veldslag [is]. Doeltreffende spionage is nuttiger dan ooit,’ tegelijkertijd laat
hij daarbij de westerse ‘terroristische samenzweringen’
nauwlettende buiten beschouwing. Die zijn in zijn ogen namelijk niet ‘terroristisch,’
omdat ze in opdracht van de de Amerikaanse staat worden gepleegd. Hofland had
alleen maar Tim Weiner’s uitgebreide studie Legacy of Ashes. The History of the
CIA hoeven te lezen en hij had geweten wat deze vooraanstaande journalist van
de New York Times weet, namelijk dat de CIA namens de opeenvolgende
Amerikaanse presidenten een wereldwijde terreurcampagne uitvoerde en nog steeds uitvoert. De 16 Amerikaanse inlichtingendiensten zijn een staat in een staat geworden, met meer kennis en dus macht dan de president. Maar omdat
Hofland deze werkelijkheid verzwijgt kan hij in Nederland schrijven over ‘het
vredestichtende Westen,’ zonder enige kritiek te krijgen van zijn
zelfbenoemde ‘elite.’ Maar is nu de mening van de mainstream ’elite’
ook meteen per definitie een intellectueel verantwoorde
opvatting? Om dat goed te kunnen beantwoorden doe ik opnieuw een beroep op de
Franse intellectueel Alain Badiou:
Everybody
can be a philosopher, or the interlocutor of a philosopher. But it is not true
that every opinion is equivalent to any other. The axiom of equality of minds
is far from being an axiom of equality of opinions. From the beginning of
philosophy with Plato we must distinguish, firstly between correct opinions and
incorrect opinions, secondly between opinion and truth. The ultimate goal of
philosophy is to clarify completely the distinction between truth and opinion,
then there can obviously be no real acceptation by philosophy of the great
democratic principle of the freedom of opinions. If the opinion is the exact
opposite of a truth it cannot enjoy that sort of freedom. Even in the Western
countries, the democratic state in fact does not tolerate all opinions. For
example, in France the negation of the reality of the destruction of the Jews
by the Nazis is not in the field of the freedom of opinions, there is a law
which forbids to defend publicly such an opinion. More generally philosophy
opposes the unity and the universality of truth to the plurality and the
relativity of opinions. There is another reason that limits the democratic
trend of philosophy. Philosophy is certainly exposed to the critical judgment
of others, but this exposition implies a common expectation of a rule for the
discussion. We have to recognize the validity of arguments. And finally we have
accepted the existence of a universal logic as a formal condition for the axiom
of the equality of minds. It in a metaphoric sense, the mathematical dimension
of philosophy. There is the freedom of our breath, but there is also the
necessity of a strict common rule for the discussion. Exactly like mathematics
philosophy is from everybody and for everybody, it has no specific language,
but there is a strict rule for consequences.
Net
als voor de filosofie geldt voor de westerse journalistiek, zich beroepend
op de Verlichtingsnormen en waarden, dat zij
is
certainly exposed to the critical judgment of others, but this exposition
implies a common expectation of a rule for the discussion. We have to recognize
the validity of arguments.
Wat betreft het laatste: in de NRC van woensdag 8 april 2009 schreef Henk Hofland:
Hoog op de lijst blijft Iran. Werkt het aan
een kernwapen of niet? Israël blijft ervan overtuigd dat dat zo is. Daarom moet
in toenemende mate rekening worden gehouden met een preventief ingrijpen, dat
wil zeggen een bombardement zoals dat van 1981 op de kerninstallaties van
Saddam Hoessein.
Enkele
opmerkingen: Hoog op wiens 'lijst'? En wat zijn de criteria geweest om op de lijst van Bush's 'Axis of Evil' te worden geplaatst? En: ‘Werkt het aan een kernwapen of niet?
Israël blijft ervan overtuigd dat dat zo is.’ Waarom verzwijgt Hofland
de absurditeit dat Israel, beschikkend over tenminste 200 kernwapens, Iran
bedreigt vanwege het vermeende kernwapenprogramma van Iran? Waarom staat Iran
voor het Westen ‘hoog op de lijst’? Waarom wordt dit niet door
Hofland toegelicht? De vraag waarom Iran wordt uitgepikt en Israel niet behoort
toch een elementaire vraag te zijn voor de
zo bejubelde onafhankelijke ‘vrije pers’? Als onze 'vrienden' zich niet hoeven te houden aan het non-proliferatieverdrag, waarom zouden onze 'vijanden' dit wel moeten? Waarom ontbreekt in zo'n gevaarlijk vraagstuk zelfs een begin van logica? Hofland zelf geeft hoog op
over de westerse mainstream journalistiek, die dankzij het feit dat ze het ‘nieuws,
onbevooroordeeld gebracht, toegelicht door deskundigen’ in staat is met ‘onverbiddelijke regelmaat’ cruciale
informatie te verstrekken ‘op basis waarvan de burgerij tot een gefundeerd
politiek oordeel komt.’ Het toppunt van dwaasheid is dat de bejaarde
Hofland, die zelf in 1940 op veilig afstand het bombardement van Rotterdam
meemaakte, het volgende schreef:
Daarom moet in toenemende mate rekening worden
gehouden met een preventief ingrijpen…
‘Preventief ingrijpen,’ is in dit geval vanuit het
oogpunt van het internationaal recht niets anders dan een daad van agressie, en
in strijd met het internationaal recht, vanwege het feit dat zolang niet onomstotelijk bewezen is dat Iran aan
een kernwapen-programma werkt zelfs Israel een ander land niet mag aanvallen. Maar aangezien voor Hofland het internationaal recht een te verwaarlozen detail is, meldt
hij niet dat de ‘Joodse staat’ daarmee het recht zou schenden en daarvoor
gestraft dient te worden. Wat hij oom verzweeg was dat twee jaar eerder het volgende
bericht in de New York Times van 4 december 2007 was verschenen:
WASHINGTON,
Dec. 3 — A new assessment by American intelligence agencies released Monday
concludes that Iran
halted its nuclear weapons program in 2003 and that the program remains frozen,
contradicting a judgment two years ago that Tehran was working relentlessly
toward building a nuclear bomb. Senator Harry Reid said the assessment was
“directly challenging some of this administration’s alarming rhetoric” on
Iran.
The
conclusions of the new assessment are likely to reshape the final year of the
Bush administration, which has made halting Iran’s nuclear program a
cornerstone of its foreign policy.
The
assessment, a National Intelligence Estimate that represents the consensus view
of all 16 American spy agencies, states that Tehran is likely to keep its
options open with respect to building a weapon, but that intelligence agencies
“do not know whether it currently intends to develop nuclear weapons.”
In zijn realpolitieke opvattingen speelt het recht
geen rol, en daarom kan Hoflands gezag niet erkend worden. Een opiniemaker die
zijn eigen normen en waarden schendt, namelijk die van de democratie en het recht, heeft
het recht van spreken verloren. ‘We have to recognize the
validity of arguments,’ en als Henk Hofland het argument van het
internationaal recht niet erkent, kan geen zinnig mens zijn opmerkingen nog serieus nemen. Hofland gedraagt zich irrationeel, het ene moment staat hij voor recht en orde, tot het hem niet meer
uitkomt en dan verwerpt hij ineens zijn zo gekoesterde beginselen. Zoals Badiou verklaart:
‘there
is a strict rule for consequences,’ de taal is niet
consequentieloos, mensen kunnen sterven door de woorden van een opiniemaker. Er
bestaat namelijk een ‘waarheid,’ namelijk die welke Hofland en de westerse beschaving zelf tot ‘waarheid’ hebben verkozen, te weten: democratie en recht. Bovendien, ‘we have accepted the existence of a universal
logic as a formal condition for the axiom of the equality of minds… there
exitsts a freedom of address, but there is also the need for a strict rule for
discussion.’ En dit betekent in concreto dat een ‘discussie’ alleen maar
mogelijk is wanneer beide of meerdere partijen zich aan de universele logica
houden, en dat ze niet -- uit opportunistische overwegingen -- aan elkaar
tegenstrijdige uitgangspunten erop na kunnen houden. Hofland daarentegen wenst
niet in discussie te gaan zodra hij kritiek krijgt en het ontbreekt hem aan
logica, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid een verklaring is voor het feit
dat hij een gedachtenuitwisseling angstvallig uit de weg gaat. Dit is de eerste reden
waarom ik het gezag van hem en zijn zelfbenoemde ‘politiek-literaire elite’
niet erken. Morgen de twee andere redenen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten