Cultuurfilosofen, zoals Oswald Spengler en – in minder pessimistische mate – Arnold Toynbee, hebben sinds lang de onafwendbare teloorgang van onze beschaving voorspeld en de geboorte van nieuwe culturen aangekondigd. Over het Avondland hangt een schaduw van ondergang. Een ongebreidelde eigen wil van de mens zelf draagt hiervan de grootste schuld: hij heeft zijn nooit geëvenaarde welvaart voor zovelen niet kunnen beheersen en de krachten die de heropstanding moeten verwezenlijken, dreigen weg te ebben.
Langzaam groeide er een angstpychose. Het lijkt wel dat wij ons moeilijk kunnen bevrijden uit de gevolgen van een te gemakkelijk opgegane consumptiemaatschappij waarin schier allen maar willen krijgen en minder geven, ongeacht de sociale status, het land of het volk waartoe men behoort. De structuurcrisis van deze tijd is meer een zaak van de geest waarin wij leven en het maatschappelijk beleid dat wij ondergaan dan van een tekort aan globale materiële welvaart terwijl onze productiecapaciteit in vele domeinen, stoffelijk en geestelijk, onderbezet is. De mensen, merkte Aldous Huxley schamper en bedroefd op, zullen zich nooit tevreden stellen met weinig in plaats van ongelukkig te zijn met veel.
Hetzelfde gevoel van doem sprak uit het voorpagina-artikel van de International New York Times van vrijdag 2 november 2013 waarin werd herdacht dat vijftig jaar geleden president John Kennedy, de jongste Amerikaanse president ooit, die een ‘new frontier’ beloofde door ‘de verovering’ van het heelal, werd doodgeschoten. Onder de kop ‘A bullet exposed America’s darkness’ constateerde de Amerikaanse historicus en biograaf Sam Tanenhaus dat de herdenking:
obscured the actual message sent and received on November 22 1963. In fact, America has become a divided, dangerous place, with intimations of anarchic disorder. Beneath its gleaming surfaces, a spore had been growing, a mass of violent energies, coiled and waiting to spring.
‘The sniper’s bullet left one wound to our consciousness of ourselves as Americans,’ the culture critic Dwight Macdonald wrote in 1963…
The tumult of the ‘60s, including the unraveling of the Johnson and Nixon presidencies, came to be depicted, in part, as a disillusioned reaction to Kennedy’s death. But actually, the seeds had begun to sprout during his administration. Kennedy himself embraced a policy of insurgency. He was fixed on ridding Cuba of its dictator Fidel Castro. He backed a coup in South Vietnam that resulted in the murder of its president, President Ngo Dinh Nhu – an act Kennedy painfully reflected on in a taped memorandum he dictated three weeks before he was killed.
While many today mourn the loss of the consensus politics of the Cold War era, the center was collapsing in 1963.
En wanneer de spil wegvalt, waar alles omheen draait, de normen en waarden die een beschaving haar balans geven, dan volgt de ineenstorting, zoals W.B. Yeats in de nasleep van de Eerste Wereld Oorlog in The Second Coming dichtte:
Turning and turning in the widening gyre
The falcon cannot hear the falconer;
Things fall apart; the centre cannot hold;
Mere anarchy is loosed upon the world,
The blood-dimmed tide is loosed, and everywhere
The ceremony of innocence is drowned;
The best lack all conviction, while the worst
Are full of passionate intensity…
The darkness drops again but now I know
That twenty centuries of stony sleep
Were vexed to nightmare by a rocking cradle,
And what rough beast, its hour come round at last,
Slouches towards Bethlehem to be born?
Nu het midden, het centrum, de spil van de westerse cultuur is weggevallen, de normen en waarden geen doorslaggevende rol meer spelen, en het neoliberale materialisme de macht heeft veroverd, worden wij geconfronteerd met onszelf en onze misdaden tegenover niet westerse volkeren. De ‘second coming’ is de anarchie en de chaos die de onverzadigbaar en gecorrumpeerde Westen heeft veroorzaakt. In de ogen van Yeats betekende dit het einde van de westerse beschaving, een gegeven dat door de Nigeriaanse auteur Chinua Achebe werd verwerkt in zijn roman Things Fall Apart. De grote zwarte schrijver gebruikte de regel van Yeats als uitgangspunt om te laten zien hoe alleen bij gebrek aan een westerse moraal de blanke in staat was de niet-westerse volkeren te onderwerpen, uit te buiten en zelfs zo nodig te vernietigen. In dat opzicht is het christelijke cultuur al eeuwenlang schuldig dat 'The blood-dimmed tide is loosed.' Het enige wezenlijke verschil met vroeger is dat ‘the horrors of imperialism’ nu terugkaatsen, ze slaan naar binnen en vernietigen het weefsel van de westerse samenleving. Dit is het logische gevolg van het feit dat
The colonizer, who in order to ease his conscience gets into the habit of seeing the other man as an animal, accustoms himself to treating him like an animal, and tends objectively to transform himself into an animal,
aldus de Franse intellectueel Aimé Césaire, een van de grondleggers van de zwarte literaire beweging Négritude. Hij wees erop dat blanke christenen
thought they were only slaughtering Indians, or Hindus, or South Sea Islanders, or Africans. They have in fact overthrown, one after another, the ramparts behind which European civilization could have developed freely.
En dus kan vandaag de dag de neoliberale kapitalistische elite de eigen blanke bevolking even gevoelloos behandelen als ze eeuwenlang de volkeren behandelden, die een rode, zwarte, of gele huid hadden. Een feit dat al in 1945 duidelijk had moeten zijn toen de omvang van de holocaust bekend werd, maar dat middels zelfbedrog en hypocrisie in Nederland nog steeds niet is doorgedrongen, omdat ‘toen hetgeen was gebeurd in het hart der duisternis werd herhaald in het hart van Europa, niemand het [herkende]. Niemand wilde toegeven wat iedereen wist,’ zoals de scherpzinnige Zweedse journalist Sven Lindqvist vaststelde.
Het tekent de nauwelijks te bevatten stupiditeit van de zelfbenoemde ‘politieke-literaire elite’ in de polder dat een bestseller-auteur als Geert Mak onweersproken met grote stelligheid kan beweren dat de inwoners van de VS ‘hele optimistische mensen blijven,' die ‘decennialang als ordebewaker en politieagent’ optrad ‘om maar te zwijgen van alle hulp die het uitdeelde,’ en dat de hoogleraar journalistiek, Marc Chavannes zonder enige ophef te veroorzaken in de NRC kan stellen dat voor de VS ‘democratie’ een ‘exportartikel’ is geweest, en dat Neerlands grootste journalist van de twintigste eeuw, Henk Hofland, zonder dat de spraakmakende gemeente verbaasd opkeek, kon schrijven over ‘het vredestichtende Westen.’ Al deze propaganda van de Hollandse ‘politiek-literaire elite’ staat diametraal tegenover het inzicht van Amerikaanse intellectuelen dat de VS al minstens een halve eeuw een verscheurd land is, in de greep van haat en rancune en van wat de historicus Sam Tanenbaum noemt ‘paranoia.’ De VS is al langer een verziekte cultuur. De Pulitzer Prize winnares Diana McWhorter wijst in dit verband erop dat toen ‘I was in my gym class at the Brooke Hill School for girls when someone came in and said the president had been shot, and people cheered.’ De moord op het democratisch gekozen staatshoofd wordt toegejuicht, terwijl ‘Kennedy himself was a reflectant supporter of civil rights legislation,’ aldus Tanenbaum. Het is ‘America’s darkness’ die door Nobelprijswinnaar Literatuur John Steinbeck al in 1962 scherpzinnig werd beschreven in Travels with Charley, maar door een zelfbenoemde ‘Amerika-deskundige’ als Geert Mak een halve eeuw later werd afgedaan als ‘sombere voorspellingen’ die ‘de plank mis[sloegen],’ omdat in de ideologische zienswijze van deze mainstream journalist de VS ‘na 1960 nog decennia van grote voorspoed [zou] beleven.’
In het land waar elke dominee tegelijkertijd de koopman in zich meedraagt is zeker voor een geseculariseerde domineeszoon als Mak materiële ‘voorspoed’ de meetlat bij uitstek voor het kwaliteitsniveau van een cultuur. En dus is zelfs een intelligente Amerikaanse schrijver in Mak's mens- en wereldbeeld niet meer dan iemand die ‘voor het eerst ongenadig geconfronteerd [werd] met degene die hij in werkelijkheid was: een oudere man die zichzelf overschreeuwde, die zijn leeftijd niet kon accepteren, zijn jeugd niet kon loslaten.’ Deze botte typering illustreert het onvermogen om grootsheid te herkennen en voor de betweterigheid van de onwetende kleinburger, die alles afmeet aan de portemonnaie. Het gebrek aan intellectueel niveau is pijnlijk wanneer we dit vergelijken met het inzicht van een Amerikaanse intellectueel als de historicus Arthur M. Schlessinger Jr.:
‘who worked in the Kennedy administration,’ zo noteerde Tanenbaum in zijn terugblik in de International New York Times. Schlessinger beschreef
a president who had ‘peered into the abyss and knew the potentiality of chaos.’
De ware chaos waaraan elke cultuur (vergeefs) aan probeert te ontsnappen door een beschaving op te bouwen. Tanenbaum:
In the summer of 1963, Mr. Schlessinger reported, Kennedy concluded an informal talk by suddenly reading from Blanche of Castile’s speech from Shakespeare’s ‘King John,’ the lines beginning ‘The sun’s o’ercast with blood,’ and ending ‘They whirl asunder and dismember me.’
Het denken van de intellectuele elite van het ‘Hedendaagse Rome’ wordt gevoed door een historisch bewustzijn en de 'grootsheid' van het hegemonistische streven en niet door de kleingeestige poldermentaliteit die zo helder werd omschreven door Johan Huizinga toen hij opmerkte dat
Uit een burgerlijke sfeer sproten onze weinig militaire geest, de overwegende handelsgeest voort […] Hypocrisie en farizeïsme belagen hier individu en gemeenschap!
De Makkianen uit een kleine handelsnatie kunnen zich nooit verplaatsen in de tragische positie van een mens, die door Shakespeare geportretteerd werd met de woorden:
The sun's o'ercast with blood: fair day, adieu!
Which is the side that I must go withal?
I am with both: each army hath a hand;
And in their rage, I having hold of both,
They swirl asunder and dismember me.
Nooit zal een clown als de immer geforceerd lachende premier Rutte begrijpen wat John Kennedy begreep. Het bewustzijn van een machtig men die geschiedenis schrijft, is volstrekt anders dan dat van iemand die de geschiedenis alleen maar over zich heen krijgt en moet zien te overleven. De geest van een historicus als Arthur Schlessinger werkt fundamenteel anders dan die van een journalist als Geert Mak, hoeveel pretenties laatst genoemde ook mag hebben. De intellectuele elite kent het zwarte gat waar de mens permanent omheen cirkelt en soms in valt, de kleine mens daarentegen hoopt dat met een onsje meer of minder, hier en daar wat gesjoemel, alles toch nog op zijn pootjes terecht komt. Nederland is het land waarin het meest verkochte dagblad op vrijdag 22 november 2013, opende met de boodschap:
‘Nederland moet toontje lager zingen.’ Wientjes: opgeheven vinger kost land geld. De Nederlandse politiek moet ophouden om de dominee te spelen in het buitenland. De koopman is de komende jaren hard nodig voor economisch herstel. Dat zegt VNO-NCW-voorzitter Bernard Wientjes. ‘Nederland is nog steeds de dominee en de koopman. De oude dominee moet weg. Je mag idealen hebben, maar geen opgeheven vingertje, aldus de werkgeversbaas in gesprek met De Telegraaf in Jakarta.
Joachim Fest: 'Hun maskers zijn geen vermomming, maar onthulling. In tegenstelling tot het carnavalsmasker blijkt daaruit niet wat iemand in het geheim zou willen zijn, maar wat hij, achter alle kostumering van het permanente carnaval van het leven, in werkelijkheid is.'
De dag daarop liet premier Rutte weten 'met dat dominee-koopmanverhaal heb ik nooit wat gehad,' maar dat tegelijkertijd Wientjes:
Natuurlijk gelijk [heeft] als hij zegt: we moeten niet het vingertje gebruiken. Dat is ook al veranderd. We hebben dat vingertje niet meer.
En de immer opportunistische en conformistische ‘politiek-literaire elite’ van de commerciële massamedia gehoorzaamt reflexmatig de verrechtsing in de politiek. Democratie en mensenrechten moeten terzijde worden geschoven zodra het geglobaliseerde neoliberalisme de ruimte nodig heeft. Vandaar ook dat geen van de Nederlandse mainstream opiniemakers heeft geprotesteerd tegen de schending van het Associatieverdrag tussen de EU en Israel. Ondanks het feit dat in artikel 2 van het verdrag bepaalt dat het is 'based on respect for human rights and democratic principes' die als 'essential elements' worden gekwalificeerd, kan Israel ongestraft doorgaan met het massaal schenden van het internationaal recht door ondermeer door te gaan met de bouw van Joodse nederzettingen in bezet Palestijns gebied. En zo is het Europa van ‘Geen Jorwerd zonder Brussel’ tot de grootste handelspartner van Israel kunnen uitgroeien. De Hoflandse ‘politiek-literaire elite’ zwijgt ook over het feit dat de Israëlische marine, uitgerust met door Duitsland geleverde onderzeeboten die nucleaire raketten kunnen lanceren, deelneemt aan NAVO-oefeningen. Even muisstil is de spraakmakende gemeente over het krankzinnige feit dat de nucleaire ‘Joodse staat’ de VS en de EU heeft gedwongen strafmaatregelen te treffen tegen Iran, die de situatie in het olierijke Midden-Oosten nog verder op scherp zette, met mogelijk verregaande consequenties. 'Mensenrechten' en ‘democratie’ en logica spelen geen rol van betekenis zodra het om de belangen van de neoliberale macht gaat. Dat het vertrouwen onder de meerderheid van de westerse bevolking in de economische en politieke macht en hun spreekbuizen in de journalistiek gering is, is het gevolg van het openlijke disrespect van de autoriteiten en de massamedia voor de met de mond beleden democratische normen en waarden, waardoor de verdere ‘aftakeling van de democratie’ kan doorgaan. Het is daarom logisch dat ‘over het Avondland een schaduw van ondergang [hangt].’ Het is een symptoom van een overgangstijd dat
the centre cannot hold;
Mere anarchy is loosed upon the world,
The blood-dimmed tide is loosed, and everywhere
The ceremony of innocence is drowned;
The best lack all conviction, while the worst
Are full of passionate intensity
De gecorrumpeerde ‘elite’ is niet meer in staat leiding te geven, haar beweringen worden steeds absurder, het grote publiek steeds wantrouwender. Gevangen in een absurdistisch theaterstuk lijken hun maskers steeds meer op de karikaturen van de commedia delle maschere. Daarbij gelden Joachim Fest’s woorden dat
Hun maskers geen vermomming [zijn], maar onthulling. In tegenstelling tot het carnavalsmasker blijkt daaruit niet wat iemand in het geheim zou willen zijn, maar wat hij, achter alle kostumering van het permanente carnaval van het leven, in werkelijkheid is.
Net als bij het Britse satirische televisieprogramma Spitting Image gaan de politici steeds meer lijken op de karikaturale poppen, en niet andersom. Het krampachtig tot een grimas vertrokken gelaat van premier Rutte is een uitvergroot masker van hemzelf, een identiteitsloze pulcinella. En in deze virtuele, surrealistische wereld is de angst en verwarring zo schrikbarend toegenomen dat het dagblad Trouw in september 2013 berichtte: 'boos volk wil nu een sterke leider,’ want
Nederland, zo vindt de Nederlandse kiezer, heeft behoefte aan een sterke leider. Iemand die zonder al te veel democratisch geneuzel besluiten neemt.
Ondertussen windt de nestor van de polder journalistiek zich op over het ‘populistisch alarmisme’ dat een miljarden verslindend, krachtdadig en gewelddadig militair optreden, in het kruitvat, dat het Midden-Oosten heet, onmogelijk maakt, waardoor ‘het vredestichtende Westen’ een ‘Het machteloze Westen’ is geworden. Daarbij gaat Hofland voorbij aan het feit dat
More than 600,000 Americans are homeless on a given night, according to the latest government data, which conducts a count on a specific night in January every year. Nearly a quarter are children and a third were living in unsheltered places like parks, cars, or abandoned buildings.
Niet dit feit en/of het feit dat 'There were more than 57,000 homeless veterans' maakt het Westen onder leiding van de VS 'machteloos,' maar het probleem dat de elite in Washington niet nog meer chaos elders in de wereld kan veroorzaken. Om het nog dwazer te maken schrijft de Hofland, wiens scholing het manicheïsch denken van de Koude Oorlog-doctrine was:
Hoe dat komt blijft hier in het midden, maar het grote publiek is minder dan ooit geneigd om de gezagsdragers op hun woord te geloven. De nieuwe, geëmancipeerde internetgebruiker is ervan overtuigd dat hij, ongeacht zijn kennis van zaken, in staat is om zijn eigen conclusies te trekken. En dan komt WikiLeaks met een overstelpende hoeveelheid onthullingen en daarna nog zo’n stortvloed. Valt zo’n chaos van feiten nog te beoordelen, kan er een steekhoudend oordeel over de verantwoordelijken worden uitgesproken? Bestuurders voelen zich in het nauw gedreven, aan de ene kant doordat het onvermijdelijke internet ook een middel tot voorbarige openbaarheid kan zijn, aan de andere kant doordat ze daarmee worden uitgeleverd aan het onmiddellijke oordeel van de dan plotseling goedgelovige massa. De verborgen zwakte van internet is dat het oorzaak kan zijn van een laaiende volkswoede. Hoe dat in zijn werk zou gaan, weten we nog niet. Het risico is er.
Als we deze tekst ontleden, rijst een aantal vragen. Ik begin met de woorden:
Valt zo’n chaos van feiten nog te beoordelen, kan er een steekhoudend oordeel over de verantwoordelijken worden uitgesproken?
Te beoordelen door wie? De ‘politiek-literaire elite’ of ‘het volk,’ of de ‘bloggers’ die ‘de permanent wrokkenden in digitale gedaante [zijn],’ om in het ‘elitaire’ jargon van Hofland te blijven? In elk geval sluit ik de eerste groep uit, die laat zich te veel en te vaak door de politieke en economische macht misbruiken, zoals we de afgelopen tien jaar duidelijk hebben kunnen constateren aan de hand van de financiële en economische crisis, en door het steunen van de desastreuze westerse interventies in het Midden-Oosten, zoals zelfs Hofland nu toe geeft. Moet da ‘het volk’ een 'oordeel' vellen? Ook niet, want ‘als gevolg van de grootscheepse culturele deprivatie, aldus John Berger, zijn er nu grote delen van de
arbeiders en middenklasse die zich niet helder kunnen uitdrukken. De middelen om datgene wat ze weten te vertalen in gedachten is hen ontnomen.
De meeste westerlingen ‘bezitten geen voorbeelden die ze kunnen volgen, waarbij woorden ervaringen duidelijk maken.’ Een avondje televisie kijken en u begrijpt wat Berger bedoelt. De mens wordt er gebruikt en misbruikt voor een paar minuten schijnbare aandacht. Blijft dus over de ‘bloggers,’ die door Hofland en zijn mainstream ‘elite’ intens worden gehaat omdat ze het monopolie van de pers op de ‘waarheid’ hebben doorbroken. Aangezien de avant garde, het verzet, momenteel gebruik maakt van internet lijken mij de ‘bloggers,’ die vanuit een alternatieve wereldbeschouwing analyseren, de aangewezen voorhoede om een 'oordeel' uit te spreken. Die groep bestaat voor een aanzienlijk deel uit jonge mensen die nu al leven in de vastgelopen structuren, gecreëerd of in stand gehouden door de generatie van Hofland en ook mijn generatie. Laten de jongeren een oordeel uitspreken over de uitgelekte misdaden van de oudere generaties. En de eis dat het oordeel ‘steekhoudend’ moet zijn is te aanmatigend om serieus te worden genomen. ‘Steekhoudend’ voor wie? Voor Hofland, die de grootste mogelijke onzin opschrijft en van alles suggereert om oude mythen over de 'democratie' etc. in stand te houden? Of een oordeel ‘steekhoudend’ is kan Hofland niet meer bepalen, zijn criteria daarvoor hebben gefaald en zullen zeker in de toekomst onhoudbaar blijken. Iemand die nu nog beweert dat het Westen ‘vredestichtend’ is, heeft zijn gezag verloren. Waar maakt hij zich trouwens druk om? Wil hij over zijn graf heen regeren? Zijn tijd is voorbij. De KoudeOorlog is afgelopen. Beide grootmachten hebben verloren, beide hebben zich failliet bewapend. De Russen hebben de werkelijkheid onder ogen gezien. De Amerikanen en hun satellietstaten nog niet. Mijn vriend Mattias Ylstra zei me onlangs: ‘een kapitein dient het schip te verlaten op het moment dat het geen roer meer heeft.’ Dan moet het aan anderen worden overgelaten om het schip te redden. Ook de volgende zin toont een duizelingwekkende arrogantie:
Bestuurders voelen zich in het nauw gedreven, aan de ene kant doordat het onvermijdelijke internet ook een middel tot voorbarige openbaarheid kan zijn, aan de andere kant doordat ze daarmee worden uitgeleverd aan het onmiddellijke oordeel van de dan plotseling goedgelovige massa.
Waarom maakt Hofland zich druk over een gevoel van ‘bestuurders’? Who cares? Ik ga ervan uit dat Hofland doelt op democratisch gekozen politici. Als die ‘zich in het nauw gedreven [voelen]’ dan hebben ze daar aanleiding toe gegeven. En dan: wat is ‘voorbarige openbaarheid’? ‘Voorbarig’ voor wie? De ‘bestuurders’ die, zoals nu blijkt op grote schaal de democratische regels hebben geschonden? Wat besturen Hoflands 'bestuurders'? Een zinkend schip? Een failliet neoliberaal systeem dat als een ongeleid projectiel uit zijn baan is geschoten? Waarom meent Hofland dat hij als journalist de rol van regent moet spelen? ‘Voorbarig’ voor wat? Voor de ‘democratie,’ die de westerse ‘elite’ heeft laten uithollen, en die mede verantwoordelijk is voor wat professor Chavannes ‘de aftakeling van de democratie’ noemt? Waarom juicht Hofland het niet onvoorwaardelijk toe dat de misdaden van de gevestigde orde aan de kaak gesteld worden? Wat verdedigt deze journalist die ooit eens met kokette toon beweerde dat 'orde niet bestaat'? Hofland maakt onderdeel uit van het establishment dat leiding geeft aan een systeem dat de huidige wereldwijde chaos creëert. Jarenlang heeft zijn 'politiek-literaire elite' niet eens vermoed hoe zij gebruikt werd, zoals nu blijkt uit ondermeer het feit dat onze Atlantische vriend Nederland al sinds 1946 dusdanig wantrouwde dat Washington ons de hele Koude Oorlog lang bespioneerde?
Ook het dédain van Hofland voor een ‘plotseling goedgelovige massa’ is ronduit belachelijk. Hofland en zijn polder ‘elite’ is wat goedgelovigheid betreft niet anders dan de rest van de ‘goedgelovige massa,’ zo valt op te maken nu Snowden, Assange en Internet de buitenwereld hebben geïnformeerd over wat er zich achter de schermen allemaal afspeelt. Waar is die minachting van Hofland op gebaseerd? Toch niet op zijn superieure kennis? ‘Bestuurders’ die ‘worden uitgeleverd’ aan een ‘goedgelovige massa’? Waarom maakt Hofland zich niet druk over een 'goedgelovige massa' die in een 'democratie' is ‘uitgeleverd’ aan corrupte ‘bestuurders’ die lak hebben aan de normen en waarden van een 'democratie'? Het antwoord is opnieuw: omdat Hofland en zijn ‘politiek-literaire elite’ intellectueel gecorrumpeerd zijn, jarenlang hun huiswerk niet hebben gedaan, het spelletje hebben meegespeeld en na de democratisering van de jaren zestig/zeventig veranderden in opportunistische conformisten. Al in het begin van de jaren tachtig, toen het publiek nog ademloos naar Hoflands acrobatiek opkeek, zag ik tijdens de tumultueuze krakerstijd van nabij hoe hij zijn evenwicht verloor en naar beneden viel. Het was geen fraai gezicht. Een val heeft altijd iets tragisch. Zeker als het iemand betreft die je als vakgenoot tot dan toe waardeerde. Meer daarover later.
September 1, 1939
by W. H. Auden
I sit in one of the dives
On Fifty-second Street
Uncertain and afraid
As the clever hopes expire
Of a low dishonest decade:
Waves of anger and fear
Circulate over the bright
And darkened lands of the earth,
Obsessing our private lives;
The unmentionable odour of death
Offends the September night.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten