De
Amerikaanse intellectueel William Rivers Pitt is
a New York Times and
internationally bestselling author of three books: 'War on Iraq: What Team Bush Doesn't Want You to Know,' 'The Greatest Sedition Is Silence' and 'House of Ill Repute: Reflections on War, Lies, and
America's Ravaged Reputation.'
In een
artikel van gisteren, donderdag 6 december 2012, schrijft hij
The United States has
been in a state of permanent, global war since Pearl Harbor. Involved in
conflicts large and small, known and unknown, a moment has not passed in the
last 71 years that has not involved American military personnel killing and
dying somewhere in the world. That is fact. This is not a story about America's
insanely bloated 'defense' budget. It is not a story about the bent priorities this nation has
come to accept; to wit: more than half of every dollar collected in taxes goes
to warfare and spying, a multi-trillion dollar industry, while we reel through
national 'debates' about cutting health
care benefits for old people and closing schools because 'we can't afford
it.'
'That is fact,' maar wel een 'fact' dat de lezer van
Geert Mak's reisboek vergeefs zal zoeken in Reizen
zonder John. Wel laat Mak hen weten dat
'de chef-redacteur van Die Zeit, Josef Joffe,'
de VS heeft uitgeroepen tot
'de onmisbare natie van de 20e eeuw', en dat is het nog steeds.
Toch weet Mak dat zijn lezers na het massale
Amerikaanse 'shock and awe' in Vietnam, Irak en Afghanistan, sceptischer zijn geworden
over de 'onmisbare natie,' want hij schrijft op pagina 464:
De Amerikaanse houding jegens het buitenland heeft echter iets
ongemakkelijks, alsof het land zichzelf telkens tegenspreekt. Amerika heeft
tegelijk een voortdurende neiging om zich naar binnen te keren, in een gouden
isolement.
Van wie hij dit heeft overgeschreven is mij niet bekend, wel
weet ik dat deze bewering in strijd is met de werkelijkheid zoals die door
velen wordt ervaren, van Chili tot Iran, van Guatemala tot
Congo, door al die mensen die hun democratisch gekozen regeringen met geweld
verdreven zagen worden als gevolg van Amerikaanse interventies. 'Iets
ongemakkelijks.' Als Mak het werk van deskundigen had gelezen dan had
hij niet kunnen schrijven dat er sprake is van 'een voortdurende nijging'
tot 'een
gouden isolement.' De realiteit toont ons juist het tegenovergestelde,
zoals ook de Amerikaanse auteur Stephen Kinzer laat zien. Kinzer is
a veteran new correspondent
of the New York Times who has reported from more than fifty countries on five
continents
die tegenwoordig als hoogleraar aan de Boston University
doceert. Hij is de auteur van de 384 pagina's tellende studie Overthrow. America's Century of Regime Change from Hawaii to Iraq, waarover
de onderzoeksjournalist Seymour Hersh schreef:
Stephen Kinzer has a
grim message for those critics of the Iraqi war who believe George W. Bush to
be America's most misguided, uninformed, and reckless president. Bush has had
plenty of company in the past century -- presidents who believe that America,
as Kinzer tells us, has the right to wage war wherever it deems war necessary.
Toen ik Kinzer zomer 2010 interviewde, wees hij erop dat
het Amerikaanse overzeese expansionisme in 1893 begon met het afschaffen van de
monarchie in Hawaii en dat het proces van 'regime change' tot de dag van vandaag voortduurt. In Overthrow schrijft hij:
When President McKinley said he was going tot war in Cuba (1898 svh) to
stop 'oppression at our very
doors,' Americans cheered. They did so again
a decade later, when the Taft administration declared that it was deposing the
government of Nicaragua in order to impose 'republican institutions' and
promote 'real patriotism.' Since
then, every time the United States has set out to overthrow a foreign
government, its leaders have insisted that they are acting not to expand
American power but to help people who are suffering. This paternalism was often
mixed with racism... Senator Albert Beveridge of Indiana described expansion as
part of a natural process, 'the disappearance of debased civilizations and
decaying races before the higher civilization of the nobler and more virile
types of man.' Representative Charles
Cochrane of Missisippi spoke of 'the onward march of the indominatable race
that founded this Republic' and
predicted 'the conquest of the world by the Aryan races.' When he finished this
speech, the House burst into applause.
Deze racistische megalomanie duikt telkens weer op in
verschillende bewoordingen. Richard Nixon verwoordde het achter gesloten deuren tijdens een
vergadering van de National Security Council als volgt:
I will never agree with the policy of downgrading the military in Latin
America. They are power centers subject to our influence. The others, the
intellectuals, are not subject to our influence.
Zo zijn de regels van de realpolitiek die elk imperium
hanteert. Het leger van de satellietstaten dienen hun eigen bevolking a; dan niet met
geweld in het gareel te houden. Zo niet, dan wordt zelfs een democratisch
gekozen regering terzijde geschoven zoals wij begin 2006 opnieuw zagen toen de
Palestijnse bevolking genoeg had van de corrupte Fatah-politici en in meerderheid op Hamas stemde. Het Westen weigerde de democratisch gekozen
Hamas-regering te erkennen en bleeef samenwerken met Fatah, waardoor Israel carte-blanche kreeg. Het vestigen van democratie
en mensenrechten of een 'higher civilization' dan wel -- in
Mak's woorden -- 'orde' en
'evenwicht tussen de verschillende machten' zijn niet de
doorslaggevende drijfveren van de Amerikaanse buitenlandse politiek, maar de greep op grondstoffen en markten. Stephen Kinzer:
For more than a century, Americans have believed they deserve access to
markets and resources in other countries.
When they are denied that access, they take what they want
by force, deposing governments that stand in their way. Great powers have done
this since time immemorial. What distinguishes Americans from citizens of past
empires is their eagerness to persuade themselves that they are acting out of
humanitarian motives. For most of the 'regime change' era, the United States
did little or nothing to promote democracy in the countries whose governments
it deposed. Presidents McKinley, Theodore Roosevelt, and Taft claimed to be
interested in doing so, but in truth they were willing to support any
governings clique, no matter how odious, as long as it did America's bidding.
Later in Iran, Guatemala, and Chile, the United States covered itself in even
greater shame by overthrowing democratically elected leaders and leaving
tirants in their place.
Dit is de realiteit van het imperium. In
tegensteling tot Mak laat Kinzer zien waar het werkelijk om draait: de VS
claimt voor democratie en mensenrechten te strijden en is in werkelijkheid de eerste de democratie en de mensenrechten te
vernietigen zodra de belangen van de Amerikaanse concerns in het gedrang dreigen te komen. Dergelijke informatie is voor Mak evenwel te
controversieel en zou zijn positie als 'Amerika-deskundige' in gevaar brengen, met alle ingrijpende gevolgen van dien voor de man die tegenwoordig onweersproken als 'historicus'
wordt opgevoerd op de Nederlandse televisie.
Misschien wel het meest kenmerkende voorbeeld van de
intellectuele corruptie in Nederland is de zwijgzaamheid van de
polderintelligentsia over de langdurige zionistische terreur tegen de
Palestijnse bevolking. Ook nu nog blijft de 'Joodse staat' Palestijns
land stelen, zonder dat dit in Nederland tot een fundamentele discussie leidt
over de Nederlandse politieke, economische en zelfs militaire steun aan Israel. En toch kan juist door die politiek de zionistische natie doorgaan zich als schurkenstaat te gedragen. Zodra een kritisch sociaal-democcratisch Tweede Kamerlid als Frans Timmermans eenmaal minister van Buitenlandse Zaken is, slikt hij ogenblikkelijk alle kritiek op Israel in, onthoudt hij zich van stemming over de
statusverhoging van de Palestijnen bij de Verenigde Naties en spreekt hij van 'een
moeilijke afweging.' Opnieuw: dit opportunisme wordt geaccepteerd, de Nederlandse intelligentsia zwijgt. De VS en Israel bepalen ongestoord het Midden-Oosten
beleid van het soevereine Nederland. Dat Midden-Oosten beleid is volgens de overgrote
meerderheid van de Amerikaanse intelligentsia, kort samengevat, failliet. Onder andere Stephen Kinzer toont dit overtuigend aan in All The Shah's Men. An American Coup and the
Roots of Middle East Terror. Ook de Amerikaanse onderzoeksjournalist Robert Dreyfuss, die zowel voor de mainstream media werkt als voor Rolling Stone, The Nation and Mother Jones, schrijft hier gedetailleerd over in Devil's Game. How The United States Helped to Unleash Fundmentalist Islam. Dreyfuss is niet de eerste de beste. Zijn boek werd door Chas
W. Freeman, Jr., de voormalige Amerikaanse staatssecretaris van Defensie en
oud-ambassadeur in Saoedi-Arabie aangeprezen als
a fluent tour de force
-- Dreyfuss skilfully documents the misguided stratagems of generations of
statesmen whose attempt to use the Islamic right to Western strategic
advantage have helped make political Islam the formidable force it is today...
Dreyfuss carefully researched and well-written story will be a revelation to
experts on the Islamic world and a shock to concerned Americans.
Devil's Game
maakt duidelijk hoe absurd Geert Mak's stellige bewering is dat de VS 'beschikt over voortreffelijke
informatiesystemen' en 'de universiteiten en het State Department over briljante strategen en
politieke analisten [beschikken].' Het probleem is dat Mak zich nooit verdiept heeft in de
situatie in het Midden-Oosten. Toen hem door een kennis van mij, die actief was
geweest bij de Save the
Children US in Jerusalem, gevraagd werd om op kosten van een Nederlandse humanitaire organisatie de bezette Palestijnse gebieden te bezoeken om daarover
als bekende Nederlander te schrijven, liet hij weten geen tijd te hebben omdat
hij een boek over 'Amerika' wilde schrijven. Tegenover mij kwam
hij met het excuus dat hij te weinig wist over de regio. Mak bleef zwijgen,
want Palestina is een controversieel onderwerp dat geen ruimte biedt voor sussende woorden, vrijblijvende anekdotiek en het obsessieve
verlangen naar 'hoop.' Bovendien verkoopt dit onderwerp niet, het product
ligt niet goed in de markt zoals ik uit eigen ervaring weet, want uiteindelijk
schreef ik het boek De oneindige oorlog over het slopende Israelische geweld
dat de bron is van al het verzet en datgene wat nu 'islam-terrorisme'
heet. Een 'terrorisme' als antwoord op de westerse terreur en de
terreur van het door het Westen gesteunde Israel. Datzelfde Westen en
Israel steunden in eerste instantie het moslim fundamentalisme, zelfs financieel. Over het waarom schrijft Robert Dreyfuss:
As
during the Cold War, however, when the United States preferred Islamism to Arab
nationalism, the Bush administration and its neoconservative allies have
sometimes expressed their preference for the Islamic right, too... In Gaza and
the West Bank, Ariel Sharon continued to toy with using Hamas, Islamic Jihad,
and Hezbollah to undercut the PLO, and in 2006 Hamas emerged as the most
powerful electoral force in Gaza.
In het begin waren de islamitische
fundamentalisten voor het Westen en 'de Joodse staat' nog bruikbaar in het aloude koloniale politiek
van verdeel en heers. De nationalisten in de islamitische landen waren
doorgaans links-georienteerd, nationaliseerden de olie of andere vitale
grondstoffen en dat ging tegen de belangen
van de grote westerse concerns in. Bovendien probeerden de nationalistische politici een onahankelijke
koers te varen als onderdeel van de Beweging van Niet-Gebonden Landen om zo onder de
verpletterende heerschappij van de VS en de Sovjet Unie uit te komen. Maar
omdat alles in de wereld altijd in beweging is werd de invloed van de fundamentalisten
steeds sterker toen de macht van de nationalisten steeds meer verzwakte door hun corruptie
of omdat ze niet in staat waren hun beloften waar te maken. Daar hadden de 'briljante
strategen en politieke analisten' kennelijk niet aan gedacht. Dreyfuss:
There
is no question that the U.S. support for the mujahideen, most of which went to
the hard-core Islamists, was a catastrophic miscalculation. It devastated
Afghanistan itself, led to the collapse of its government, and gave rise to a
landscape dominated by warlords, both Islamists and otherwise. It created a
worldwide network of highly trained Islamist fighters from a score of
countries, linked together and roughly affiliated to Osama bin Laden's soon-to-be
established Al Qaeda organization. It left behind a shattered nation that
played host to Al Qaeda and other assorted terrorist formation.
Overigens denk ik dat het
bewapenen van de 'hard-core Islamists' geen 'catastrofale
miscalculatie' is. Toen de Sovjet Unie volgens de interne rapporten van
de CIA in de jaren zeventig aan het ineen storten was, moest de VS op zoek naar een nieuwe vijand om het militair-industrieel complex
draaiende te houden. Tegelijkertijd beseften de machiavellistische
beleidsbepalers dat door de bevolkingsexplosie en de dreigende tekorten van de
grondstoffen op langere termijn een gewapende strijd tussen arm en rijk in de
wereld niet eeuwig uitgesteld kan worden. De
strategisch opererende elite denkt wat dit betreft volstrekt anders dan de doorsnee
mens. De aristocratie in een imperium is gewetenloos, macchiavellistisch.
Laat ik twee voorbeelden geven. In 2004 schreef ik in het tijdschrift De
Humanist over hoe president Nixon voorafgaand aan 1970 opdracht gaf om
te voorkomen dat
Salvador Allende president van het democratische Chili zou worden. Dat moest
met alle mogelijke middelen worden gesaboteerd. ‘Kan niet schelen hoe riskant… Laat de economie kermen,’ waren Nixon's genotuleerde woorden.
Ondanks de Amerikaanse inmenging en schending van de soevereiniteit van Chili
werd Allende tijdens vrije verkiezingen toch gekozen als nieuwe president.
Onder leiding van de toenmalige Nationale Veiligheidsadviseur Henry Kissinger
werd in het geheim ‘een strategie van destabilisatie, ontvoering en moord,’ ontwikkeld ‘met het doel een militaire
staatsgreep uit te lokken,’ zo blijkt
uit vrijgekomen documenten. Op 11 september 1973, de dag dat de Senaat
Kissinger’s benoeming als minister van Buitenlandse Zaken sanctioneerde, werd
Allende tijdens een gewelddadige staatsgreep vermoord. Omdat hier sprake was
van een grove schending van de internationale rechtsorde verklaarde minister
Kissinger tegenover de Senaatscommissie voor Buitenlandse Betrekkingen dat de
Amerikaanse regering geen enkele rol had gespeeld in die militaire coup. Op
zijn beurt beschreef de Amerikaanse marineattaché in Chili, Patrick Ryan in een
intern rapport de elfde september tevreden als ‘onze D-day’ om vervolgens te concluderen dat ‘Chili’s
coup de etat (sic) bijna perfect’ was.
Onmiddellijk nadat de wettige en democratisch gekozen regering van Chili was
uitgeschakeld, kreeg het militaire regime die de macht had gegrepen
aanzienlijke economische en militaire steun van de VS. Dat in Chili intussen op
grote schaal de mensenrechten ernstig werden geschonden, speelde daarbij geen rol.
Integendeel, zo valt te lezen in een in 1999 vrijgegeven Amerikaans memorandum,
waarin een gesprek tussen Kissinger en juntaleider Pinochet te lezen is. Het
onderhoud vond plaats op 8 juni 1976, op de dag dat Henry Kissinger een
toespraak zou houden voor de Organisatie van Amerikaanse Staten over het
onderwerp mensenrechten. Gedwongen door de publieke opinie en het Congres moest
hij als Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken in het openbaar enkele
kritische opmerkingen maken over de martelingen en verdwijningen van politieke
tegenstanders in Chili. Voorafgaand aan dit optreden zei Kissinger in een
gesprek onder vier ogen geruststellend tegen de despoot Pinochet: ‘De
toespraak is niet tegen Chili gericht. Dat wilde ik u zeggen. Naar mijn oordeel
bent u een slachtoffer van alle linkse groeperingen ter wereld en bestaat uw
grootste zonde erin dat u een regering omver hebt geworpen die bezig was
communistisch te worden… We hebben de omverwerping van de pro-communistische
regering hier met instemming begroet. We zijn er niet op uit uw positie te
verzwakken… Ik wil graag onze betrekkingen en vriendschap bevorderen.’
Tweede voorbeeld:
In 1998 vertelde
Zbigniew Brzezinski, de Nationale Veiligheids Adviseur onder president Carter
tegen het Franse weekblad Nouvel Observateur dat de Verenigde Staten voor 1980
de voormalige Sovjet Unie bewust had geprovoceerd om Afghanistan binnen te
vallen door in het geheim islamitische extremisten in dat land financieel en
militair te steunen, waardoor ze een gewapende strijd tegen de pro-sovjet
regering konden beginnen. Op de vraag of hij daar nu geen spijt van had,
antwoordde Brzezinski: ‘Spijt waarover? Die geheime
operatie was een uitstekend idee. Het had als resultaat dat de Russen in de
Afghaanse val trapten en wil je dat ik dat betreur? De dag dat de Sovjets
officieel de grens waren over gestoken, schreef ik aan president Carter, in
essentie: ‘We hebben nu de gelegenheid om de USSR zijn eigen Vietnam Oorlog te
geven.’ Deze geopolitieke strategie
kostte een miljoen Afghanen het leven, maakte drieënhalf miljoen Afghanen tot
vluchteling en verwoeste de infrastructuur van het toch al zo arme land. Met
het oog op een ongestoorde oliedoorvoer vanuit de Kaspische Zee regio vielen in
2001, met als excuus de aanslagen van 11 september, de Amerikanen zelf
Afghanistan binnen om er Hamid Karzai, de voormalige employee van de
Amerikaanse oliemaatschappij Unocal tot ‘interim president’ te verheffen. Teneinde de steun af te
kopen van de talloze oorlogsbaronnen doet Washington ondertussen niets
wezenlijks tegen de explosieve groei van de opiumteelt. Volgens de VN is sinds
de Amerikaanse inval Afghanistan weer ’s werelds grootste producent van
heroïne. Tegelijkertijd zijn al vele duizenden Afghaanse burgers slachtoffer
geworden van de Amerikaanse bombardementen, talloze malen meer dan op 11
september 2001 vielen. Desondanks hebben zowel de massamedia als de
intelligentsia in Nederland hiervoor nauwelijks of geen aandacht. Bovendien
wordt de beschikbare informatie niet in een bredere context geplaatst.
Misschien wel het meest illustrerend voor het feit dat de schijn in deze
gruwelijke farce de werkelijkheid heeft vervangen, was het nieuwsbericht dat de
olie-adviseur Karzai door het modehuis Gucci tot de best geklede staatsman ter
wereld is uitgeroepen. Zo werd de slechtst vermomde marionet op aarde alsnog
een salonfähige icoon van het ‘nieuwe democratische Afghanistan.’
Nogmaals: 'That is fact.'
Geschiedenis. Twee jaar geleden, in juli 2010 schreef de onafhankelijke
Canadese onderzoeker Andrew Gavin Marshall, die zijn lezers de wereld door een
andere lens laat zien:
Brzezinski explains that
formulating a foreign policy based off of one single event – the September 11th
terror attacks – has both legitimized illegal measures (torture, suspension of
habeas corpus, etc) and has launched and pacified citizens to accepting the
'global war on terror,' a war without end. The rhetoric and emotions central to
this global foreign policy created a wave of patriotism and feelings of
redemption and revenge. Thus, Brzezinski explains:
There was no need to
be more precise as to who the terrorists actually were, where they came from,
or what historical motives, religious passions or political grievances had
focused their hatred on America. Terrorism thus replaced Soviet nuclear weapons
as the principal threat, and terrorists (potentially omnipresent and generally
identified as Muslims) replaced communists as the ubiquitous menace. [5]
Brzezinski explains that
this foreign policy, which has inflamed anti-Americanism around the world,
specifically in the Muslim world, which was the principle target population of ‘terrorist’
rhetoric, has in fact further inflamed the ‘global political awakening’.
Brzezinski writes that:
The central challenge
of our time is posed not by global terrorism, but rather by the intensifying
turbulence caused by the phenomenon of global political awakening. That awakening is socially massive and
politically radicalizing. [6]
This ‘global
political awakening’, Brzezinski writes, while unique in its global
scope today, originates in the ideas and actions of the French Revolution,
which was central in 'transforming modern politics through the
emergence of a socially powerful national consciousness.' Brzezinski
explains the evolution of the ‘awakening’:
During the subsequent
216 years, political awakening has spread gradually but inexorably like an ink
blot. Europe of 1848, and more generally the nationalist movements of the late
19th and early 20th centuries, reflected the new politics of populist passions
and growing mass commitment. In some places that combination embraced utopian
Manichaeism for which the Bolshevik Revolution of 1917, the Fascist assumption
of power in Italy in 1922, and the Nazi seizure of the German state in 1933
were the launch-pads. The political awakening also swept China, precipitating
several decades of civil conflict. Anti-colonial sentiments galvanized India,
where the tactic of passive resistance effectively disarmed imperial
domination, and after World War II anti-colonial political stirrings elsewhere
ended the remaining European empires. In the western hemisphere, Mexico
experienced the first inklings of populist activism already in the 1860s,
leading eventually to the Mexican Revolution of the early 20th century. [7]
Ultimately, what this
implies is that – regardless of the final results of past awakenings – what is
central to the concept of a ‘political awakening’ is the
population – the people – taking on a political and social consciousness and
subsequently, partaking in massive political and social action aimed at
generating a major shift and change, or revolution, in the political, social
and economic realms. Thus, no social transformation presents a greater or more
direct challenge to entrenched and centralized power structures – whether they
are political, social or economic in nature. Brzezinski goes on to explain the
evolution of the ‘global political awakening’ in modern times:
It is no overstatement
to assert that now in the 21st century the
population of much of the developing world is politically stirring and in many
places seething with unrest. It is a population acutely conscious of social
injustice to an unprecedented degree, and often resentful of its perceived lack
of political dignity. The nearly universal access to radio, television
and increasingly the Internet is creating a community of shared perceptions and
envy that can be galvanized and channeled by demagogic political or religious
passions. These energies transcend
sovereign borders and pose a challenge both to existing states as well as to
the existing global hierarchy, on top of which America still perches. [8]
Brzezinski explains that
several central areas of the ‘global political awakening’, such
as China, India, Egypt, Bolivia, the Muslims in the Middle East, North Africa,
Southeast Asia and increasingly in Europe, as well as Indians in Latin America,
'increasingly
are defining what they desire in reaction to what they perceive to be the hostile
impact on them of the outside world. In differing ways and degrees of intensity
they dislike the status quo, and many of them are susceptible to being
mobilized against the external power that they both envy and perceive as
self-interestedly preoccupied with that status quo.' Brzezinski
elaborates on the specific group most affected by this awakening:
The youth of the Third
World are particularly restless and resentful. The demographic revolution they embody is thus a political time-bomb,
as well. With the exception of Europe, Japan and America, the rapidly expanding demographic bulge in
the 25-year-old-and-under age bracket is creating a huge mass of impatient
young people. Their minds have been stirred by sounds and images that
emanate from afar and which intensify their disaffection with what is at hand.
Their potential revolutionary spearhead is likely to emerge from among the
scores of millions of students concentrated in the often intellectually dubious
'tertiary level' educational institutions of developing countries. Depending on the
definition of the tertiary educational level, there are currently worldwide
between 80 and 130 million 'college' students.
Typically originating from the socially
insecure lower middle class and inflamed by a sense of social outrage, these
millions of students are revolutionaries-in-waiting, already semi-mobilized in
large congregations, connected by the Internet and pre-positioned for a replay
on a larger scale of what transpired years earlier in Mexico City or in Tiananmen
Square. Their physical energy and emotional frustration is just waiting
to be triggered by a cause, or a faith, or a hatred. [9]
Brzezinski thus posits
that to address this new global 'challenge' to entrenched powers,
particularly nation-states that cannot sufficiently address the increasingly
non-pliant populations and populist demands, what is required, is 'increasingly
supranational cooperation, actively promoted by the United States.' In
other words, Brzezinski favours an increased and expanded ‘internationalization’,
not surprising considering he laid the intellectual foundations of the
Trilateral Commission. He explains that 'Democracy per se is not an enduring
solution,' as it could be overtaken by 'radically resentful populism.'
This is truly a new global reality:
Politically awakened
mankind craves political dignity, which democracy can enhance, but political
dignity also encompasses ethnic or national self-determination, religious
self-definition, and human and social rights, all in a world now acutely aware
of economic, racial and ethnic inequities. The quest for political dignity,
especially through national self-determination and social transformation, is
part of the pulse of self-assertion by the world's underprivileged. [10]
Thus, writes
Brzezinski, 'An effective response can only come from a self-confident America
genuinely committed to a new vision of global solidarity.' The idea is
that to address the grievances caused by globalization and global power
structures, the world and America must expand and institutionalize the process
of globalization, not simply in the economic sphere, but in the social and
political as well. It is a flawed logic, to say the least, that the answer to
this problem is to enhance and strengthen the systemic problems. One cannot put
out a fire by adding fuel.
Deze analyse van de werkelijke problemen die
razendsnel op ons afkomen of al deel van ons dagelijks bestaan zijn, staat
mijlenver af van de Reader's Digest-versie in Mak's reisboek waarin hij
zijn lezers vertelt dat 'de Amerikaanse houding jegens het
buitenland... iets ongemakkelijks [heeft].' Mak's analyse illustreert de gemakzucht van
de polderintelligentsia die jarenlang elkaar de hand boven het hoofd heeft
gehouden en zo rustig kon voortdobberen. Het wordt tijd dat ze wakker worden gemaakt door ze met de feiten te confronteren.
1 opmerking:
Hoi Stan
Jij citeert Mak: "De Amerikaanse houding jegens het buitenland heeft echter iets ongemakkelijks, alsof het land zichzelf telkens tegenspreekt. Amerika heeft tegelijk een voortdurende neiging om zich naar binnen te keren, in een gouden isolement."
Kijk eens naar dit artikel van Alfred McCoy over de hyperagressieve high tech plannen van het Pentagon en dan weet je (opnieuw) wat een enorme leuteraar die Mak is:
http://www.tomdispatch.com/blog/175614/tomgram%3A_alfred_mccoy,_super_weapons_and_global_dominion/
Overigens maakt zo'n artikel tegelijk ook duidelijk hoezeer de piëteiten van Brzezinski over de onrust in de wereld niets dan dat zijn: piëteiten...
Een reactie posten