De Volkskrant berichtte afgelopen dinsdag:
Opgedoken executiefoto's: 'Het was dus echt een oorlog'
Vandaag publiceerde de Volkskrant voor het eerst in de geschiedenis foto's van executies tijdens de politionele acties in voormalig Nederlands-Indië. Wat is de betekenis van die foto's? Gaan ze iets veranderen?http://m.volkskrant.nl/article/portal//3284455/Laten-de-executiefotos-ons-nu-eindelijk-het-verleden-onder-ogen-zien-.html
Nog onthullender dan de foto's is dit: 'Wat is de betekenis van die foto's? Gaan ze iets veranderen?'
Die vragen werden door Volkskrant-journalisten ook gesteld aan:'Stef Scagliola, auteur van het boek Last van de oorlog, over de oorlogsmisdaden in Nederlands-Indië en de psychische gevolgen daarvan bij de Nederlandse militairen:"Het personaliseert. Als iets complex is omdat er geen duidelijke aanwijzingen zijn, dan kun je formalistisch en abstract blijven. Maar als op een gegeven moment correspondentie opduikt, en foto's, wordt dat ingekleurd. Zie de biografie van Colijn door Herman Langeveld . Daarin voert hij die correspondentie op waarin Colijn aan zijn vrouw vertelt hoe hij sigaarrokend vrouwen en kinderen heeft laten afmaken. Als je niet zo'n brief hebt waarin het klip en kaar staat, moet je als academicus op safe spelen: 'vermoedelijk', 'het kan','we hebben geen bewijs.' En als er geen politieke wil is de onderste steen boven te krijgen, kun je ook heel lang in die luwte blijven zitten. Als het nou in het belang was geweest van de verhoudingen tussen Nederland en Indonesië, was dit al làng een issue geweest. In Indonesië was het een taboe te om de onderlinge strijd tijdens deze periode aan de orde te stellen. Het is aantrekkelijker om vast te houden aan het beeld een dappere onafhankelijkheidstrijd. Na de Tweede Wereldoorlog hebben wij bijvoorbeeld ook heel lang vastgehouden aan het beeld dat we ons verzet hebben. Pas in de jaren 80 komt naar boven hoe groot de collaboratie was en dat uit Nederland het hoogste percentage Joden is afgevoerd."
De vraag is of Scagliola's stelling klopt dat bewijs van terreur 'personaliseert. Als iets complex is omdat er geen duidelijke aanwijzingen zijn, dan kun je formalistisch en abstract blijven. Maar als op een gegeven moment correspondentie opduikt, en foto's, wordt dat ingekleurd. Zie de biografie van Colijn door Herman Langeveld . Daarin voert hij die correspondentie op waarin Colijn aan zijn vrouw vertelt hoe hij sigaarrokend vrouwen en kinderen heeft laten afmaken.'Ik denk dat haar opmerkingen maar ten dele juist zijn. Hoewel foto's en persoonlijke bekentenissen van oorlogsmisdaden 'personaliseren,' treedt er zeker in Nederland onmiddellijk een vergoeilijkingsreflex op en blijven de autoriteiten wel degelijk 'formalistisch en abstract.' Ons kent ons, en het corrumperende poldermodel gebiedt dat men niet het achterste van de tong laat zien. Een goed voorbeeld daarvan is nu juist het geval Hendrikus Colijn, een christelijke oorlogsmisdadiger die naderhand zelfs premier van Nederland werd en die over zijn militair optreden in 'Ons Indie' aan zijn vrouw had geschreven:
'Ik heb er een vrouw gezien die, met een kind van ongeveer 1/2 jaar op den linkerarm, en een lange lans in de rechterhand op ons aanstormde. Een kogel van ons doodde moeder en kind. We mochten toen geen genade meer geven. Ik heb 9 vrouwen en 3 kinderen, die genade vroegen, op een hoop moeten zetten, en zo dood laten schieten. Het was onaangenaam werk, maar 't kon niet anders. De soldaten regen ze met genot aan hun bajonetten. 't Was een verschrikkelijk werk. Ik zal er maar over eindigen.' Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrikus_Colijn
Om deze oud-minister president van Nederland te herdenken en zijn naam in ere te houden heeft de gemeente Amsterdam na de nazi-terreur van de Tweede Wereldoorlog in 1955 een straat naar hem genoemd. Ik schreef vorig jaar het stadsdeel Nieuw West dat'gezien het feit dat amsterdam als progressieve stad niet trots kan zijn op dit koloniale verleden ik als burger voor[stel] om de naam van deze straat te veranderen in de soekarno straat, of indien dit op bezwaren mocht stuiten de naam van Colijn in elk geval niet meer te gebruiken als straatnaam. Lukt dit niet, dan zou ik willen voorstellen om de tekst van de brief aan zijn vrouw onder het straatnaambord te tonen.
Nog onthullender dan de foto's is dit: 'Wat is de betekenis van die foto's? Gaan ze iets veranderen?'
Die vragen werden door Volkskrant-journalisten ook gesteld aan:'Stef Scagliola, auteur van het boek Last van de oorlog, over de oorlogsmisdaden in Nederlands-Indië en de psychische gevolgen daarvan bij de Nederlandse militairen:"Het personaliseert. Als iets complex is omdat er geen duidelijke aanwijzingen zijn, dan kun je formalistisch en abstract blijven. Maar als op een gegeven moment correspondentie opduikt, en foto's, wordt dat ingekleurd. Zie de biografie van Colijn door Herman Langeveld . Daarin voert hij die correspondentie op waarin Colijn aan zijn vrouw vertelt hoe hij sigaarrokend vrouwen en kinderen heeft laten afmaken. Als je niet zo'n brief hebt waarin het klip en kaar staat, moet je als academicus op safe spelen: 'vermoedelijk', 'het kan','we hebben geen bewijs.' En als er geen politieke wil is de onderste steen boven te krijgen, kun je ook heel lang in die luwte blijven zitten. Als het nou in het belang was geweest van de verhoudingen tussen Nederland en Indonesië, was dit al làng een issue geweest. In Indonesië was het een taboe te om de onderlinge strijd tijdens deze periode aan de orde te stellen. Het is aantrekkelijker om vast te houden aan het beeld een dappere onafhankelijkheidstrijd. Na de Tweede Wereldoorlog hebben wij bijvoorbeeld ook heel lang vastgehouden aan het beeld dat we ons verzet hebben. Pas in de jaren 80 komt naar boven hoe groot de collaboratie was en dat uit Nederland het hoogste percentage Joden is afgevoerd."
De vraag is of Scagliola's stelling klopt dat bewijs van terreur 'personaliseert. Als iets complex is omdat er geen duidelijke aanwijzingen zijn, dan kun je formalistisch en abstract blijven. Maar als op een gegeven moment correspondentie opduikt, en foto's, wordt dat ingekleurd. Zie de biografie van Colijn door Herman Langeveld . Daarin voert hij die correspondentie op waarin Colijn aan zijn vrouw vertelt hoe hij sigaarrokend vrouwen en kinderen heeft laten afmaken.'Ik denk dat haar opmerkingen maar ten dele juist zijn. Hoewel foto's en persoonlijke bekentenissen van oorlogsmisdaden 'personaliseren,' treedt er zeker in Nederland onmiddellijk een vergoeilijkingsreflex op en blijven de autoriteiten wel degelijk 'formalistisch en abstract.' Ons kent ons, en het corrumperende poldermodel gebiedt dat men niet het achterste van de tong laat zien. Een goed voorbeeld daarvan is nu juist het geval Hendrikus Colijn, een christelijke oorlogsmisdadiger die naderhand zelfs premier van Nederland werd en die over zijn militair optreden in 'Ons Indie' aan zijn vrouw had geschreven:
'Ik heb er een vrouw gezien die, met een kind van ongeveer 1/2 jaar op den linkerarm, en een lange lans in de rechterhand op ons aanstormde. Een kogel van ons doodde moeder en kind. We mochten toen geen genade meer geven. Ik heb 9 vrouwen en 3 kinderen, die genade vroegen, op een hoop moeten zetten, en zo dood laten schieten. Het was onaangenaam werk, maar 't kon niet anders. De soldaten regen ze met genot aan hun bajonetten. 't Was een verschrikkelijk werk. Ik zal er maar over eindigen.' Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrikus_Colijn
Om deze oud-minister president van Nederland te herdenken en zijn naam in ere te houden heeft de gemeente Amsterdam na de nazi-terreur van de Tweede Wereldoorlog in 1955 een straat naar hem genoemd. Ik schreef vorig jaar het stadsdeel Nieuw West dat'gezien het feit dat amsterdam als progressieve stad niet trots kan zijn op dit koloniale verleden ik als burger voor[stel] om de naam van deze straat te veranderen in de soekarno straat, of indien dit op bezwaren mocht stuiten de naam van Colijn in elk geval niet meer te gebruiken als straatnaam. Lukt dit niet, dan zou ik willen voorstellen om de tekst van de brief aan zijn vrouw onder het straatnaambord te tonen.
in afwachting van uw antwoord,
stan van houcke
journalist/schrijver
amsterdam.'
Na tien maanden ontving ik een brief van mevrouw I. Plasmeijer, Directeur Groen en Openbare Ruimte, die namens de Wethouder Beheer Openbare Ruimte, de PVDA-wethouder Els Verdonk, het volgende voorstelde:
'In navolging van uw voorstel zal ik een onderbord bij de straatnaam aan laten brengen met de volgende tekst:
"Hendrikus Colijn (1869-1944) politicus en staatsman. Diende in Nederlands Oost-Indie als officier. Opvolger van Abraham Kuyper als leider van de Anti Revolutionaire Partij (ARP). Was een aantal malen Minister-president. Bekend als "bezuinigingsminister". Wordt bekritiseerd vanwege zijn gewelddadig optreden als officier tijdens de Atjehoorlog en de Lombokexpeditie waarbij veel burgerslachoffers vielen."'
Gedwongen door de feiten probeerden deze hoofdstedelijke autoriteiten de werkelijkheid te verhullen door in eerste instantie te spreken van 'oorlogsmisdaden die Colijn in de Atjeh- en Lombokoorlog zou hebben begaan,' om vervolgens met een compromis te komen waarbij man en paard niet worden genoemd, en zij zich beperken tot 'wordt bekritiseerd' en 'burgerslachtoffers vielen.'
Het poldermodel in optima forma. Het is een schoolvoorbeeld van wat de grote Johan Huizinga typeerde als de Nederlandse mentaliteit die 'een lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.' De Nederlander is daar zelfs trots op, terwijl het toch onvermijdelijk leidt tot wat Moravia in De Conformist omschrijft als 'een zucht tot behagen die aan slaafsheid of aan koketterie' grenst. Afgedwongen kritiek op autoriteiten wordt verhuld.
De dames Verdonk en Plasmeijer en alle andere dames en heren die angstvallig het neutrale midden proberen te zoeken durven de werkelijkheid niet te benoemen, zoals blijkt uit het feit dat ze de bekentenis van Hendrikus Colijn zelf niet willen vermelden. Waarom niet. Waarom nemen Amsterdamse autoriteiten deze oorlogsmisdadiger en voormalige premier tegen zichzelf in bescherming?
Nadat ik het stadsdeelbestuur hierop had gewezen kreeg ik per brief antwoord van ditmaal Els Verdonk zelf, de wethouder Beheer Openbare Ruimte, waarin zij laat weten dat ze 'op dit moment niet kan instemmen met een ander voorstel.' Haar motivering is dat zij 'niet wil overgaan tot toevoegingen die een waarde oordeel bevatten,' waarbij de sociaaldemocratische wethouder aantekent dat 'mogelijk dat de onderborden bij straatnamen ooit een breder project worden in het stadsdeel en een en ander in een breder perspectief wordt geplaatst. Indien er dan tevens financiele middelen beschikbaar zijn zal ik uw voorstel nog eens in overweging nemen.'
Tenslotte sprak ik Verdonk als volgt opnieuw aan:
'Mevrouw Verdonk, ik maak uit uw antwoord op dat hoewel u'op dit moment' geen 'waarde oordeel' wilt uitspreken, u dit later mogelijk wel zal doen, tenminste als er geld voor is. Dit is een opmerkelijk argument van een politiek verantwoordelijke. Allereerst dit: door een straat naar iemand te noemen geeft de gemeente juist 'een waarde oordeel.' Immers de man c.q. vrouw wordt op deze manier geëerd door degenen die politieke verantwoordelijkheid nemen voor het besluit om een straat naar iemand te vernoemen. Hij of zij is kennelijk van zo'n groot maatschappelijk belang geweest dat toekomstige generaties hierop geattendeerd moeten worden door een straat naar hem/haar te vernoemen. Bovendien is het merkwaardig dat de overheid van het stadsdeel Nieuw-West geen 'waarde oordeel' uitspreekt over oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Ik geef u het volgende voorbeeld: stel dat het hier niet '9' gekleurde 'vrouwen en 3 kinderen' had betroffen ergens in de Derde Wereld, maar '9' joodse'vrouwen en 3 kinderen' die tijdens de Tweede Wereldoorlog in opdracht van een Nederlandse politicus hier in Amsterdam aan 'bajonetten' waren geregen. Had u dan ook als argument aangevoerd dat u geen 'waarde oordeel' wenst? Nee, dat zou u terecht nooit hebben gedaan. Dus waarom nu wel? Ik verneem graag antwoord hierop.
Een ander punt is het feit dat u het argument 'waarde oordeel' inzet. Als u mijn reactie nog eens rustig naleest dan ziet u dat niet ik met een 'waarde oordeel' aankom, maar dr. H. Colijn zelf in de brief aan zijn vrouw waarin hij stelt: ''t Was een verschrikkelijk werk.' Ik begrijp nu dat u Colijn postuum tegen zichzelf wilt beschermen. Mijn vraag nu is simpelweg: waarom? Waarom wilt u dat zijn eigen 'waarde oordeel' verzwegen wordt? En nota bene dat in een stadsdeel met een niet onaanzienlijk aantal zogeheten allochtoonse Amsterdammers van wie de voorouders onder het westers kolonialisme zo geleden hebben.
Dan het financiele argument, wat in een koopmansstad maar al te vaak doorslaggevend is. Wat mij verbaast is het gebrek aan logica. U wenst in eerste instantie niet geconfronteerd te worden met 'een waarde oordeel' om wat voor reden dan ook en vervolgens kan er wel 'een waarde oordeel' worden uitgesproken als er maar genoeg geld voor is. Vanwaar die ommezwaai? 'Een breder project,' lijkt me geen argument om nu 'op dit moment' oorlogsmisdaden bewust te verzwijgen. De overheid dient het goede voorbeeld te geven, nietwaar? Ook hierop verneem ik als Amsterdamse burger graag een logisch antwoord.
Ik stuurde mijn correspondentie met het bestuur van het multiculturele stadsdeel Nieuw West ook naar de raadsleden. Nooit meer iets van gehoord.
'Wat is de betekenis van die foto's? Gaan ze iets veranderen?' vraagt de Volkskrant. Het antwoord dient te zijn: NEE! Het poldermodel laat dit niet toe.
1 opmerking:
"Het was dus echt een oorlog"... wat een verrassing.
En verder - Colijn kan zich natuurlijk met Churchill meten, behalve dan dat hij nog net even de fout inging na de bezetting...
Een reactie posten