woensdag 11 juli 2012

What is Democracy?


Volgens de televisiejournalist Chris Kijne is de New York Times 'de beste krant van de wereld,’ die regelmatig stelt: ‘ho, wacht even, niet te snel,’ aldus citeert hij David Carr, de media-journalist van de Times. Op zijn beurt verklaarde de Volkskrant-correspondent in New York Arie Elshout in 2010 dat

'feit en commentaar nergens zo tastbaar [zijn] gescheiden als bij The New York Times, zo ontdekten Pieter Broertjes en ik toen we in 2004 voor de Volkskranteen bezoek brachten aan wat wel 's werelds beste dagblad wordt genoemd... Contact tussen deze twee werelden was niet toegestaan. Als een commentator tijdens een achtergrondgesprek met een hooggeplaatste tegen nieuws aanliep, mocht hij dat niet doorgeven aan een verslaggever.'

In werkelijkheid worden de commerciele media in het Westen elke dag weer gebruikt door de -- in de terminologie van Elshout -- 'hooggeplaatsten'. Zodra die nieuws laten lekken aan het journalistieke voetvolk dan is juist de bedoeling dat dit zo snel mogelijk door het journalistieke voetvolk wordt doorgegeven. Een voorbeeld van de wijze waarop bijvoorbeeld de NYT wordt gebruikt, is de zaak Judith Miller waarvoor de krant naderhand haar excuses moest aanbieden:

Judith Miller (born January 2, 1948) is a Pulitzer Prize winning American journalist, formerly of the New York Times in Washington D.C. Her coverage of Iraq's alleged Weapons of Mass Destruction (WMD) program both before and after the 2003 invasion garnered much controversy.[1] A number of stories she wrote while working for the New York Times later turned out to be inaccurate or completely false. Miller was later involved in disclosing Valerie Plame's identity as a CIA agent. She spent three months in jail for claiming reporter's privilege and refusing to reveal her sources in the CIA leak. Miller retired from her job at the New York Times in November 2005. As of October, 2008 she is a contributor to the Fox News Channel and a fellow at the conservative Manhattan Institute think-tank.
http://en.wikipedia.org/wiki/Judith_Miller_(journalist)

On May 26, 2004, a week after the U.S. government apparently severed ties with Ahmed Chalabi, a Times editorial acknowledged that some of that newspaper's coverage in the run-up to the war had relied too heavily on Chalabi and other Iraqi exiles bent on regime change. It also regretted that "information that was controversial allowed to stand unchallenged." While the editorial rejected "blame on individual reporters," others noted that ten of the twelve flawed stories discussed had been written or co-written by Miller. http://nytimes.com/critique
http://www.spiritus-temporis.com/judith-miller-journalist-/iraq-war.html

May 27, 2004 | When the full history of the Iraq war is written, one of its most scandalous chapters will be about how American journalists, in particular those at the New York Times, so easily allowed themselves to be manipulated by both dubious sources and untrustworthy White House officials into running stories that misled the nation about Saddam Hussein's weapons of mass destruction. The Times finally acknowledged its grave errors in an extraordinary and lengthy editors note published Wednesday. The editors wrote:

"We have found ... instances of coverage that was not as rigorous as it should have been ... In some cases, the information that was controversial then, and seems questionable now, was insufficiently qualified or allowed to stand unchallenged. Looking back, we wish we had been more aggressive in re-examining the claims as new evidence emerged -- or failed to emerge ... We consider the story of Iraq's weapons, and of the pattern of misinformation, to be unfinished business. And we fully intend to continue aggressive reporting aimed at setting the record straight."
http://dir.salon.com/news/feature/2004/05/27/times/



Omdat feit en mening doorgaans juist niet gescheiden zijn bij de westerse mainstream media, kon Miller moeiteloos overstappen van The New York Times naar Fox News



Dus hoewel een aanzienlijk deel van de Nederlandse commerciele pers hoog opgeeft van de New York Times blijkt in de praktijk dat deze krant op een verhulde manier feiten en meningen door elkaar mengt zodat de oppervlakkige lezer dit niet merkt. Ik stel dit nog eens nu de Times een campagne voert tegen de democratisch gekozen politici in Egypte. Een campagne die zoals gebruikelijk door de Nederlandse massamedia klakkeloos zal worden nageaapt. Zoals bekend is de Egyptische bevolking in opstand gekomen tegen het door het Westen gesteunde Moebarak-regime en heeft de meerderheid tijdens democratische verkiezingen de Moslim Broederschap aan de macht geholpen. Die politieke stroming kiest de kant van de bevolking en niet van de Amerikaanse en Israelische machthebbers, zoals Moebarak deed. Dat bevalt de politici in Washington niet. En dus is de New York Times en haar 'global edition,' de International Herald Tribune met een hetze begonnen tegen de huidige machthebbers in Egypte. Natuurlijk verloopt dit niet meer zo grof als tijdens de Koude Oorlog. Op een wat subtielere manier wordt de Moslim Broederschap als een dreigend gevaar afgeschilderd voor de democratie. Die campagne is de afgelopen dagen verhevigd en de lezer verneemt nu dat 'Egypt court rises to Morsi challenge,' daarmee de suggestie wekkend dat de Moslim Broederschap illegaal de macht heeft gegrepen. En dus 'Gains by Islamists force U.S. to reassess its view about friends and foes,' met andere woorden: het moet afgelopen zijn met dit soort democratie waarbij de VS de machthebbers niet direct kan dwingen de belangen van de VS en Israel te behartigen. Gisteren opende de krant op de voorpagina met 'The overthrow of dictators across the Arab world and the rise of Islamists to new influence and power is forcing Washington to reasses decades-old judgements about friend and foe. The most important instance is in Egypt, where Mohamed Morsi, the narrowly and newly elected president, represents the region's most powerful Islamist movement, the Muslim Brotherhood. His move on Sunday to revive the dissolved Islamist-led Parliament had Western experts scrambling to understand his strategy.' De New York Times doet het voorkomen dat de 'strategie' van de Egyptische president volkomen onbegrijpelijk is. Het is kennelijk absurd dat president Morsi het ingrijpen van het Egyptische leger in een democratisch proces negeert en hij de volksvertegenwoordiging de kans heeft gegeven 'to approve a proposal by the speaker, Saad el-Katatni of the Muslim Brotherhood, to refer the matter of Parliament's dissolution by the military to the Court of Cassation, a high appeals court.'



En dat laatst bevalt het Witte Huis al helemaal niet, want het betekent dat de macht van het door de VS gesteunde leger onderworpen wordt aan een democratisch tot stand gekomen wetgeving. En als de geschiedenis van de Amerikaanse buitenlandse politiek iets heeft aangetoond dan is het wel dat Washington altijd fel gekant is geweest tegen democratie in de Derde Wereld. Maar hoe verkoopt de westerse politiek en haar spreekbuizen dit aan de westerse publiek? Wel, door te suggereren dat er een strijd gaande is tussen het leger en de Moslim Broederschap, waarvan de Egyptische bevolking niets begrijpt, en waarvan de doorsnee Egyptenaar niets moet hebben omdat hij/zij daarvan de dupe wordt. Met andere woorden: deze Arabieren zijn in tegenstelling tot westerlingen te stupide om te begrijpen wat democratie is. Let de komende tijd op propagandisten als Chris Kijne en Arie Elshout, Paul Brill en al die andere vazallen van de macht, die alles zullen schrijven behalve dan
‘ho, wacht even, niet te snel.’ Net als de cartoonist hierboven zullen ze al dan niet subtiel suggereren dat voor het gewone volk in de Arabische wereld democratie 'a mess' is, en dat Arabieren niets van democratie begrijpen, dat zodra er daar sprake is van democratie het zal leiden tot 'a divided Egypt.' En reken maar dat het Westen er alles aan zal doen om Egypte te verdelen zodra onze belangen bedreigd worden. Kijk maar naar Syrie. Verdeel en Heers. Dat doen we al eeuwen lang. Zo zijn we rijk geworden, http://stanvanhoucke.blogspot.nl/2012/07/syrie-54.html

Geen opmerkingen: