Bijna elke etnische/ sectarische/chauvinistische beweging heeft druk van buitenaf nodig om de interne samenhang veilig te stellen. Zodra een extremistische beweging niet meer bedreigd wordt valt het nagenoeg spontaan uiteen, de stroming implodeert of explodeert. De NSDAP explodeerde, de LPF implodeerde. De zionisten dreigen nu te gaan exploderen zoals te zien is aan de strijd tussen joden onderling in Israel en daarbuiten. De oproep van Gidi Markuszower om gematigde joden die het internationaal recht respecteren, te isoleren, boycotten, uit de gemeenschap te stoten of nog erger te straffen voor hun zogeheten 'verraad' is een saillant voorbeeld van die ontwikkeling. De haat binnen Israel tegen joodse vredesactivisten is een andere voorbeeld van de groeiende ressentimenten. En net zoals met elke gefrustreerde emotie zoekt ook haat een uitlaatklep, een slachtoffer op wie de haat kan worden geprojecteerd. En als er geen buitenstaanders meer zijn om die haat op te richten dan slaat de haat naar binnen en wordt de eigen groep er de dupe van.
In zijn essaybundel Naar Een Normaal Joods Bestaan schreef de Joods-Israelische auteur Abraham Jehoshua in 1980 over de status quo in Israël tussen joodse extremisten en de gematigde joden, een status quo die een dreigende gewelddadige confrontatie nog heeft voorkomen. Jehoshua:
Status quo is een geladen begrip vervuld van een bijna militaire dreiging. Er is een intense ondergrondse oorlog gaande, die alleen door wederzijdse afspraken binnen de perken kan worden gehouden. De emoties in beide kampen zijn heftig, en de kleinste bres zou een dijkbreuk kunnen veroorzaken… In zekere zin is de status quo een substituut voor de ballingschap (in de diaspora, SvH), in die zin dat beide fungeren als een buffer die de voortdurende confrontatie binnen de totale Joodse levenssituatie afremt. De dreigende oorlogssituatie is tot nu toe altijd een doeltreffend argument geweest om de status quo te handhaven en onnodige conflicten te vermijden. Maar desondanks bestond het vage gevoel dat, als er ooit vrede zou komen, juist deze kwestie de aanleiding zou vormen tot een nieuwe Joodse Oorlog […] Het is een blijvend, diepgeworteld en fundamenteel conflict, maar er komt een moment dat een open confrontatie niet langer kan worden vermeden.
Kort samengevat kan gesteld worden dat zolang de zionisten erin slagen de onderlinge haat naar buiten te projecteren op hun buren ze hun macht zullen behouden, en Israel permanent in staat van oorlog zal blijven. Zolang de zionistische leiders hun Joodse landgenoten kunnen blijven overtuigen dat zij alleen maar slachtoffers zijn en geen daders is hun macht veilig gesteld. Maar zodra dit niet meer het geval is dan zal er een burgeroorlog uitbreken, zoals dat ook in de Romeinse tijd gebeurde. Dit zei Jehopshua tegen mij erover:
Ik vrees ten zeerste dat het almaar door laten gaan van het conflict onze identiteit uiteindelijk zal vernietigen. Er zijn joods-Israëli’s die de externe strijd voortdurend zoeken, want – zo zeggen ze – zolang er een externe druk bestaat zal er onder de Joden zelf geen gewapend geschil uitbreken. Vooral sommige religieuze fanatici zijn buitengewoon bang voor vrede, omdat dan de seculiere Joodse identiteit in Israël zich vrij zal kunnen ontwikkelen. Juist uit angst daarvoor zijn de zeloten zo fel tegen vrede. Zij zijn ervan overtuigd dat de joden gedoemd zijn om in een permanent conflict met de buitenwereld te leven, niet alleen met de Arabieren, maar met alle andere volkeren op aarde. Aan dat conflict ontlenen ze hun identiteit, vrede zou hun identiteit vernietigen. Die sluimerende strijd tussen extremistische en gematigde joden is al millennia oud, het leidde er tweeduizend jaar geleden toe dat de joden in ballingschap gingen. Men moet zich goed realiseren dat wij niet uit Israël zijn verdreven, maar dat wij in ballingschap zijn gegaan om zo aan de aanhoudende crisis tussen het nationale gezag en het religieuze systeem te kunnen ontsnappen. Door in de diaspora te vluchten hoefden de joden geen keuze te maken, we hadden namelijk niets meer te kiezen, in de buitenwereld bestond eenvoudigweg geen Joods nationaal gezag meer. De gola, de ballingschap, was dus niet een van buitenaf opgelegd fenomeen, zoals algemeen wordt beweerd, maar een van binnenuit gevormd verlangen ernaar, om zo aan de interne strijd te ontkomen, de strijd over de vragen: wie en wat is een Jood en hoe moet hij zich als Jood gedragen? Door de stichting van de staat Israël is dit oeroude conflict ineens weer uiterst actueel geworden. Zoals gezegd, hieraan ten grondslag liggen de vragen: wie is een Jood en wat is een Jood? Dat betreft niet alleen een religieus vraagstuk, ook onder seculiere joden in Israël bestaat hierover veel verwarring. Een deel van hen heeft net als de religieuze fundamentalisten dat permanente externe conflict nodig om zich te definiëren, ze zijn niet zeker over zichzelf, ze geloven niet echt in hun seculariteit. Ze zijn bang dat als er vrede uitbreekt ze niet langer meer als Jood worden beschouwd, dat ze dan als het ware gedwongen worden zich te bekeren tot de religie om weer Jood te kunnen zijn. Die onzekerheid over wie ze zijn ervaren ze als een bedreiging en zij kunnen hun nationale identiteit alleen handhaven dankzij het externe conflict. Kijk, de uiterst orthodoxe joden van Neturei Karta zijn absoluut niet bang voor vrede, omdat zij een identiteit bezitten. Zij hebben Israël niet nodig om joods te kunnen zijn, waar ze ook zijn, al zouden op de maan zitten, dan nog zullen ze uiterst orthodoxe joden blijven. Sterker nog: ze zijn fel gekant tegen de staat Israël die volgens hen de normen en waarden van het judaïsme probeert te vernietigen. Die mensen zijn dus niet bang voor vrede met de Arabieren, maar het zijn de semireligieuzen, de Gush Emunim, het fanatieke Blok der Getrouwen, zoals ze zichzelf noemen en de lui die eromheen hangen, die zoeken het permanente conflict, want alleen op die wijze kunnen ze telkens weer de grenzen van hun identiteit bepalen.
Hetzelfde vernietigende proces hebben we gezien bij de orthodoxe Serven, een ander volkje dat zijn identiteit alleen in termen van slachtofferschap kan definieren. Het is dus ook niet vreemd dat Israel permanent het gewapende conflict opzoekt en weigert zich terug te trekken uit de bezette Palestijnse gebieden. De zionistische leiders willen geen vrede, ze willen de hegemonie in de regio, hoe meer frictie hoe steviger ze in het zadel zitten. Ze worden daarbij gesteund door een militair industrieel complex dat miljarden dollars opslokt, en daarom een legitimatie nodig heeft. Dit alles is geheel conform de gedachtewereld van de Duitse nazi-ideoloog Carl Schmitt die stelde dat een staat niet zonder een vijand kan. De angst voor de ander is noodzakelijk om de massa te mobiliseren achter een door de macht opgelegd programma. 'The feeling of a need for an external enemy to maintain internal cohesion.' Vandaar ook de drang van de nazi's tot gebiedsuitbreiding en grootschalig geweld. Zolang er maar gemarcheerd kon worden was de macht van de fascisten in Duitsland, Italie en Japan verzekerd. Dezelfde ontwikkeling zien we al enkele decennialang in Israel.
Het achterliggende probleem hier is de vraag: wie is een jood? En: wat is een jood? Omdat de joden door hun religie tot een volk werden gevormd, dus niet door een grondgebied of een eigen taal, ontstaat er binnen de joodse gemeenschap telkens weer een onoplosbaar conflict over de vraag wie zich nu eigenlijk jood mag noemen en wat een jood dan precies is? Dat conflict wordt nu getemperd door de druk van buitenaf, maar op een bepaald moment zal de onderlinge haat toch gaan exploderen, en zal opnieuw datgene gebeuren wat er tijdens de Romijnse tijd ook gebeurde, de staat zal ophouden te bestaan, zal aan intern geweld ten onder gaan. En het christelijke Westen zal er bij staan en er naar kijken. Maar voorafgaand daaraan zal de zionistische terreur gewoon doorgaan. Tot de 'verachtelijke joodjes' van Gidi Markuszower aan de beurt zijn om door hysterische zionisten vernietigd te worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten