maandag 28 januari 2008

De Nuance van de NRC 49


Dit is George Habash, de afgelopen zaterdag overleden Palestijnse leider van het seculiere Volksfront voor de Bevrijding van Palestina. In de NRC wordt hij vandaag afgeschilderd als een monster, dat kennelijk uit totale gekte terreurdaden liet plegen. Wie hij precies was en hoe het kwam dat hij zo extremistisch was blijft in de NRC onbekend. Ik vermoed dat 'een onzer redacteuren' die het stigmatiserende gelegenheidsstukje schreef dit ook niet weet.
Welnu Habash radicaliserde door de etnische zuivering in 1948 van zijn land die onder leiding stond van de zionistische extremist Ben Goerion, en die voordat er ook maar één Arabische soldaat de Palestijnen te hulp was geschoten en zelfs voordat de Britten waren vertrokken, rond de 200 Palestijnse dorpen in de kustvlakte etnisch liet zuiveren. Hoe goed de zionisten in 1948 waren voorbereid, bleek meteen nadat het beruchte plan Dalet in werking werd gesteld, waardoor 78 procent van Palestina kon worden veroverd en etnisch gezuiverd. 78 procent, dus bijna de helft meer dan Israel van de VN had toegewezen gekregen. Inmiddels zijn talloze bloedbaden bekend die de zionisten aanrichtten om de massale verdrijving zo soepel mogelijk te laten verlopen. 675 dorpen werden ontruimd, de meeste daarvan werden daarna met de grond gelijk gemaakt, omdat men van het allereerste begin wilde voorkomen dat de vluchtelingen zouden terugkeren. Degenen die daarbij betrokken waren zijn nooit daarvoor veroordeeld, geen van de leden van de locale kibboetsim, geen Israelische militair en ook niet het bestuur van het Joods Nationaal Fonds. Bij deze vernietigingsacties werden de waterputten vergiftigd en de graanoogsten verbrand, u kunt deze feiten terugvinden in het werk van onder andere de Israelische historicus Benny Morris. Meer dan 800.000 mensen werden vluchteling gemaakt. U ziet dus dat al in 1948 24 procent van heel Palestina met geweld in beslag werd genomen, 24 procent was toen al bezet Palestijns land. Dit zijn feiten die niet ter discussie staan, zelfs de meest fervente Israel-aanhangers kunnen ze niet ontkennen. Van de ene op de andere dag was een hele samenleving verdwenen, het leven een hele bevolking, 30 procent van hen stedelingen en 70 procent boeren, was totaal vernietigd. De vluchtelingen kwamen terecht in 602 kampen in wat overbleef van Palestina en in de naburige landen. Ze vormen nu tweederde van de Palestijnse bevolking. Kent u een volk waarvan tweederde in ballingschap leeft? Op dit moment zijn er meer dan 6,6 miljoen Palestijnse vluchtelingen, burgers die van Israel niet terugmogen naar hun eigen grondgebied. Meer dan de helft van alle Palestijnen leeft momenteel buiten Palestina.
George Habash werkte in die tijd als jonge arts in het plaatselijk ziekenhuis in de stad Lydda, die tezamen met Ramle door de VN was toegewezen aan de geplande Palestijnse staat, maar die desalniettemin door de zionisten werden veroverd waarbij de totale bevolking van rond de 50.000 mensen werd verdreven. Om de etnische zuivering van een zionistisch doodseskader te versnellen werd een massamoord in een van de moskeen gepleegd. Vervolgens beroofden joodse militairen bij de enige vluchtroute uit de stad de Palestijnse vrouwen van hun juwelen.
Op 11 april 1948, werd Lydda door zionistische troepen overvallen toen luitenant-kolonel Moshe Dayan aan het hoofd van een pantserbataljon ‘op volle snelheid door Lydda’ was gereden ‘waarbij de stad kapot geschoten werd en wanorde werd gecreëerd en een zekere mate van paniek onder de burgerbevolking.’ Kenneth Bilby van de New York Herald Tribune noteerde dat hij na Dayans terreuraanslag ‘de lichamen van Arabische mannen, vrouwen en zelfs kinderen’ had gezien die ‘her en der op straat verspreid lagen in het spoor van de meedogenloze briljante aanval.’ Maar deze poging tot etnische zuivering bleek onvoldoende te zijn om de bevolking onmiddellijk massaal op de vlucht te doen slaan. Vandaar dat in juli van hetzelfde jaar het geweld tegen de Palestijnse burgerbevolking werd herhaald. Ditmaal met meer manschappen en nog meer meedogenloosheid. Volgens Benny Morris, de vooraanstaande joods-Israelische historicus ‘waren de verdrijvingen’ uit Lydda in opdracht van Ben Goerion en ‘onder bevel van luitenant-kolonel Yitzhak Rabin een onderdeel van de gedeeltelijke etnische zuivering die Israël bevrijdde van de meerderheid van zijn Arabische inwoners op het moment van zijn oprichting. Eerder, in de jaren dertig en veertig, was onder de zionistische leiders een zo goed als consensus ontstaan over de noodzaak van “transfer”. Ze geloofden dat het van cruciaal om de Arabische inwoners uit te kopen of te verdrijven uit de gebieden die bestemd waren voor de joodse staat… Hoe dan ook, de transfer was voltooid, 700.000 Palestijnen hadden het land verlaten, en het vluchtelingenprobleem dat Israël sindsdien achtervolgt was geboren.’ Zouden de Palestijnen niet zijn ‘verdreven dan zou er geen joodse staat zijn ontstaan… Het was een smerige zaak. Maar zo is de geschiedenis… Hadden de meeste Palestijnen het land niet verlaten dan zou er vandaag de dag geen Israël zijn,’ aldus Morris. Op 10 juli 1948 benoemde Ben Goerion generaal Yigal Allon tot bevelhebber van de aanval op het gebied waar onder andere Lydda lag. Yitzhak Rabin was zijn directe ondergeschikte. De stad kent een lange geschiedenis en is bij christenen en moslims bekend als de stad van Sint Joris, beschermheilige van zowel de Engelse als Palestijnse christenen. Lydda was de geboorteplaats van zijn moeder waar hij werd opgeleid en in de omgeving waarvan hij volgens de overleving de draak zou verslaan. De Kerk van de Heilige Joris in het centrum is onderdeel van een gebouwencomplex waar ook de Moskee van Al Khader uitmaakt, die net als de kerk gewijd is aan Sint Joris, wat nog eens onderstreept dat christenen en moslims eeuwenlang vreedzaam samenleefden.

Allon gaf opdracht Lydda vanuit de lucht te bombarderen, alvorens aansluitend het centrum van de stad te bestormen. Aangezien Lydda en het nabijgelegen Ramleh in het gebied lagen dat door de VN aan de toekomstige Palestijnse staat was gegeven, dachten de inwoners dat ze door de militairen van het Arabische Legioen, onder leiding van de Britse generaal John Glubb, zouden worden beschermd, maar gezien het feit dat de Israëlische troepen veruit in de meerderheid waren, had hij zijn manschappen opdracht gegeven zich terug te trekken. Alleen achtergebleven probeerden de mannen van Lydda, gewapend met enkele oude geweren, vanuit de Dahamish moskee vergeefs de stad te verdedigen. Na een paar uur gaven ze zich over om onmiddellijk daarna in de moskee door de Israëlische troepen te worden afgeslacht. Vervolgens trokken de joodse soldaten moordend en plunderend door de stad, waarbij honderden Palestijnse mannen, vrouwen en kinderen werden vermoord. Inmiddels was als gevolg van de etnische zuiveringen elders het aantal mensen in Lydda verdubbeld tot meer dan 40.000. De dag erop werd iedereen uit woningen, kerken en moskeeën gehaald en de stad uitgedreven richting de Westbank, geheel in overeenstemming met met het door Yitzhak Rabin ondertekende bevel om alle ‘ingezetenen van Lydda snel moeten worden verdreven ongeacht hun leeftijd.’ In A Soldier with the Arabs schreef generaal Glubb dat onmiddellijk nadat de Israëlische soldaten de steden waren binnengedrongen ze begonnen met een ‘huis tot huis zoektocht, alle mannen van militaire leeftijd werden gearresteerd en naar concentratiekampen gedeporteerd. Daarna reden Israëlische busjes met luidsprekers erop door de straten, de overgebleven inwoners het bevel gevend om binnen een half uur te vertrekken.’ De soldaten drongen de ‘huizen binnen en behandelden vrouwen ruw genoeg om de waarschuwing… serieus te nemen… Misschien 30.000 mensen of meer, bijna allen vrouwen en kinderen, pakten vlug wat spullen bij elkaar en ontvluchtten hun huizen dwars door de open velden… De Arabische Legioen probeerden tegen het Israëlische leger te vechten zonder burgers te treffen. Misschien zijn vandaag de dag dergelijke normen achterhaald,’ aldus de Britse commandant. Onder een brandende zon en in een temperatuur van 40 graden Celsius moesten de inwoners van Lydda door grotendeels onbegaanbaar heuvelachtig landschap drie dagen lang ploeteren om in veiligheid te komen. Glubb schreef naderhand dat ‘niemand ooit zal weten hoeveel kinderen stierven’ tijdens deze gruwelijke uittocht. Benny Morris constateerde dat ‘alle Israëli’s die getuige waren van de gebeurtenissen het erover eens waren dat de exodus, onder een hete juli zon, voor de vluchtelingen, vooral die uit Lydda, een langdurige lijdensweg betekende. Sommigen werden door soldaten terwijl ze de stad verlieten of bij controleposten onderweg beroofd van hun kostbaarheden… Een Israëlische soldaat… noteerde levendige indrukken van de dorst en honger van de vluchtelingen onderweg, en hoe “kinderen vermist raakten” en hoe een kind in een put viel en verdronk… Een andere soldaat beschreef het spoor dat werd achtergelaten door de langzaam voort schuifelende colonnes “allereerst… gebruiksvoorwerpen en meubilair en uiteindelijk lichamen van mannen, vrouwen en kinderen, die her en der verspreid lagen!” De evangelist vader Audeh Rantisi, die als 11 jarig kind uit Lydda de etnische zuivering meemaakte, schrijft in zijn boek Blessed are the Peacemakers; the Story of a Palestinian Christian: ‘Buiten de poort stopten de soldaten ons en gaven iedereen het bevel alle kostbaarheden op een laken te gooien. Een jonge man en zijn echtgenote sinds zes weken, vrienden van onze familie, stonden vlakbij me. Hij weigerde zijn geld af te staan. Bijna terloops deed de soldaat zijn geweer omhoog en schoot op de man. Bloedend en stervend viel hij terwijl zijn bruid schreeuwde en huilde.’ In Doden Mars schrijft hij: ‘Dag drie. Dit was de dag die de meeste doden telde. De hitte voelde erger aan dan ooit, en het gebrek aan water begon zijn tol te eisen. Velen van ons wankelden en vielen uit, dood of stervende in de verzengende hitte. Talloze zwangere vrouwen kregen een miskraam, hun baby’s moesten worden achtergelaten voor de jakhalzen om ze op te eten. Ik kan nog steeds een kind langs het pad zien dat aan de borst zoog van een dode moeder. De vrouw van mijn vaders neef, Yacoub, kreeg zo’n dorst dat ze niet langer meer door kon gaan. Ze stortte op de grond neer en stierf. Niet in staat haar te dragen, wikkelden we haar in een doek en, na een gebed te hebben gedaan, lieten we haar lichaam onder een boom achter… Sommige mensen waren zo dorstig en wanhopig dat ze hun eigen urine dronken.’ Er zijn meerdere verslagen die meldden dat honderden vluchtelingen door uitputting stierven, door uitdroging en ziekten voordat de vele tienduizenden een tijdelijke stopplaats in en nabij Ramallah hadden bereikt. Andere bronnen berichtten dat niet alleen de zon en het onbegaanbare terrein bijdroegen tot de misère van de verdrevenen, maar ook de moordpartijen onderweg gepleegd door Israëlische soldaten op zoek naar buit. De London Economist: ‘De Arabische vluchtelingen werden systematisch van al hun bezittingen beroofd voordat ze op hun tocht naar de grens werden gestuurd.’ Shmarya Guttman, een inlichtingen functionaris van de Palmach beschreef de tocht zo: ‘Een grote menigte liep een voor een achter elkaar. Vrouwen liepen overladen met bundels en zakken op hun hoofd. Moeders sleepten kinderen achter zich aan… Af en toe werden schoten gehoord.’ De Israëlische historicus Simha Flapan schrijft: ‘Nu de bevolking was verdwenen gingen de Israëlische soldaten door met het plunderen van beide steden… Zelfs de soldaten van de (socialistische svh) Palmach, van wie de meesten uit de kibboetsim kwamen of van plan waren zich daarbij aan te sluiten namen eraan deel, door het stelen van mechanische- en landbouw apparatuur.’ De Israëlische militairen voerden in totaal rond de 1800 vrachtwagenladingen vol Palestijns bezit af en Lydda en Ramleh veranderden al snel in ‘voor het merendeel joodse steden’ aldus Morris. Naderhand schreef de Israëlische auteur Yzhar Smilansky een novelle over zijn ervaringen als een jonge functionaris van de inlichtingendienst die in 1948 getuige was van de etnische zuivering. In 1978 werd zijn op deze novelle gebaseerde tv-film door de Israëlische censuur verboden vanwege zinnen als ‘Wij kwamen, schoten, en verbrandden. Verbrandden, oefenden druk uit en verdreven. Zullen de muren niet schreeuwen in de oren van degenen die in dit dorp zullen leven?’ Een ander feit dat in Israël officieel wordt gecensureerd is een uitspraak van Yitzhak Rabin die in 1979 tegenover David Shipler, correspondent van de New York Times, verklaarde dat tijdens de etnische zuivering van Lydda en Ramleh ‘de mannen die deelnamen aan de verdrijvingsactie zeer veel pijn was aangedaan. Onder hen waren jongeren net uit de jeugdbeweging die doordrongen waren met waarden als internationale broederschap en menselijkheid. De verdrijvingsactie schond de beginselen die ze gewend waren. Er waren enkele knapen die weigerden deel te nemen… Langdurige propaganda activiteiten waren na de actie noodzakelijk… om uit te leggen waarom we gedwongen waren om een dergelijke harde en wrede actie uit te voeren.’ Na deze terreurdaad schreef Rabin in zijn dagboek: ‘Psychologisch was dit een van de moeilijkste acties die we ondernamen.’ Ook dit fragment van de toenmalige premier werd door de militaire censuur geschrapt.’
Het was uit deze stad Lydda dat George Habash voor de Israelische terreur vluchtte na getuige te zijn geweest van de ergste Israelische oorlogsmisdaden tegen de Palestijnse burgerbevolking. Dat heeft hem gevormd en dat verklaart de kop boven het artikel in de NRC: "Geweld is de enige taal die de vijand verstaat." De hierboven beschreven feiten zijn alle gedocumenteerd. Daarom, mijn beste collega van de NRC, als u niets over de achtergrond en de context vertelt, is uw artikeltje niets anders dan stigmatiserende propaganda. U zaait hiermee alleen maar haat en onbegrip, in plaats van dat u met uw informatie inzicht kweekt, waardoor we kunnen leren van onze eigen fouten. Journalistiek is een moeilijk vak, leer het in godsnaam fatsoenlijk te beoefenen. Succes bij de slijpsteen van de geest en probeer in godsnaam de broodnodige nuance aan te brengen in uw manicheistisch wereldbeeld. Als u alleen de contra-terreur van 1 partij belicht zonder ook maar iets over de terreur van de andere partij te melden, bent u te kwader trouw bezig. Leg uw lezers uit waarom u te kwader trouw handelt. Dat is het minste wat u nu nog kan doen.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Na deze terreurdaad schreef Rabin in zijn dagboek: ‘Psychologisch was dit een van de moeilijkste acties die we ondernamen.’

Waar heb ik dergelijks eerder gehoord?
Misschien in de memoires van Duitse soldaten in WO2?
Sorry, dat mag je natuurlijk niet zeggen van het CIDI. :P

Wel benieuwd hoe mooi Elie Wiesel had kunnen schrijven over bovengenoemde gruweldaden.

Anoniem zei

Ik las in het AD van maandag ook een stuk over Habash. Op internet vind ik dit artikel terug met een ongenuanceerde kop die slechts ons regeringsbeleid napraat (het stuk zelf is beter gedocumenteerd) maar ik meende eerlijk gezegd -ik zal morgen kijken of ik de krant nog kan vinden- dat de kop in de krant anders was, namelijk: ´George Habash, terrorist en kinderarts overleden.`

Het viel me namelijk op, die kop, omdat ik dacht, het kan niet waar zijn dat een kinderarts terrorist is, dat is een hele rare zo niet onmogelijke combinatie, dus vanuit wiens oogpunt zou hij terrorist zijn geweest. Ik vermoed dat ten tijde van nazi-Duitsland de Nederlandse verzetsstrijders door de nazi's ook terroristen werden genoemd?

George Habash, terrorist, overleden
AMMAN - George Habash, leider van een radicale PLO-factie die in de jaren ’70 berucht werd door vliegtuigkapingen, is zaterdag op 81-jarige leeftijd overleden in Jordanië. Daar woonde hij sinds 1992. Habash was na een hersenoperatie in Frankrijk gedeeltelijk verlamd en was de laatste jaren bedlegerig.

De kinderarts, telg uit een christelijke Arabische familie, was een rivaal van Yasser Arafat binnen de PLO en gekant tegen vredesoverleg met Israël. Hij richtte het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) op, dat de grootste PLO-factie werd na de Fatah van Arafat. De Palestijnse president Abbas kondigde drie dagen van officiële rouw voor Habash af op de Westelijke Jordaanoever. Hij noemde hem een ‘historische leider’.

Het PFLP probeerde de Palestijnse zaak te bevorderen met terreur. In 1972 schoten leden van de PFLP 27 mensen dood op de luchthaven van de Israëlische plaats Lodz. In de jaren ’70 kaapte de groep vier westerse vliegtuigen boven de VS, Europa, het Verre Oosten en de Perzische Golf. Ze werden naar het Midden-Oosten gevlogen, waar de passagiers en bemanningsleden van boord werden gehaald en de toestellen opgeblazen. De kaping van een Frans vliegtuig naar Entebbe in Uganda werd door Israël beëindigd met een commando-operatie, waarbij vier burgers de dood vonden.

Habash was meer een (marxistisch) ideoloog dan een strijder. Hij was het niet die de aanslagen en kapingen beraamde. Vaak was hij het er zelfs niet mee eens. Toch werd hij een doelwit van Israël. In 1973 onderschepte een Israëlische straaljager een Libanees lijnvliegtuig van Beiroet naar Bagdad. De Israëlische autoriteiten dachten dat hij aan boord was, wat niet het geval bleek.


In Trouw, geen slijpsteen voor de geest kennelijk, stond dit stuk:

Palestijnse leider George Habash overleden
(Novum/Ap) - George Habash, leider van een radicale PLO-factie die in de jaren '70 berucht werd door vliegtuigkapingen, is zaterdag op 81-jarige leeftijd overleden in Jordanië, waar hij sinds 1992 woonde. Habash was na een hersenoperatie in Frankrijk gedeeltelijk verlamd geraakt en was de laatste jaren bedlegerig. Hij werd vorige week opgenomen wegens vermoeidheid en vijf dagen nadat een stent bij hem was ingebracht werd hij getroffen door een fatale hartaanval, zei zijn arts.

Habash, telg uit een christelijke Arabische familie, was een rivaal van Yasser Arafat binnen de PLO en gekant tegen diens vredesonderhandelingen met Israël. Hij richtte het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) op, die de grootste PLO-factie werd na de Fatah van Arafat.

De Palestijnse president Mahmoud Abbas kondigde drie dagen van officiële rouw voor Habash af op de Westoever. Hij noemde hem een 'historisch leider' en zei zondagavond in zijn kantoor in Ramallah condoleances in ontvangst te zullen nemen.

In de Gazastrook schoten mensen in de lucht toen het nieuws van Habash' dood bekend werd. De door Abbas afgezette Hamas-premier Ismail Haniyeh zei dat Habash 'zijn leven heeft gebruikt om Palestina te verdedigen'. Ook de huidige secretaris-generaal van het PFLP, Abdel Raheem Mallouh, roemde Habash' levenslange strijd voor de rechten en belangen van de Palestijnse bevolking.

Het PFLP probeerde de Palestijnse zaak te bevorderen met terreur. In 1972 schoten leden van de PFLP 27 mensen dood op de luchthaven van de Israëlische plaats Lodz. In de jaren '70 kaapte de groep vier westerse vliegtuigen boven de VS, Europa, het Verre Oosten en de Perzische Golf. De vliegtuigen werden naar het Midden-Oosten gevlogen, waar de passagiers en bemanningsleden van boord werden gehaald en de toestellen opgeblazen. De kaping van een Frans vliegtuig naar Entebbe in Uganda werd door Israël beëindigd met een commando-operatie, waarbij vier burgers de dood vonden.

Habash was meer een (marxistisch) ideoloog dan een strijder. Hij was niet degene die de aanslagen en kapingen beraamde en was het ook niet met alle daarvan eens, maar werd desondanks een primair doelwit van Israël. In 1973 onderschepte een Israëlische straaljager een Libanees lijnvliegtuig van Beiroet naar Bagdad. Maar toen het vliegtuig was gedwongen te landen bleek Habash niet aan boord te zijn. Hij voelde zich niet goed en had zijn plannen gewijzigd.

Habash vluchtte in 1948 uit zijn woonplaats Lydda, in wat nu Israël is. Hij studeerde in Beiroet af als kinderarts en werd later door zijn volgelingen dan ook 'al-Hakim' (dokter) genoemd. Hij richtte het Volksfront op in 1967, een half jaar nadat Israël de Westoever de Gazastrook en de Golan-hoogvlakte op de Arabieren had veroverd. Hij keerde zich tegen de interim-vredesakkoorden met Israël omdat Israël daarin niet werd gedwongen de bouw van nederzettingen te staken. Vanaf begin jaren '80 steunde hij wel het PLO-programma dat opriep tot de stichting van een Palestijnse staat in de bezette gebieden en het recht op terugkeer voor Palestijnse vluchtelingen.

Anoniem zei

Herman, je bedoelt dit toch niet:
"The killing by shooting, especially of women and children, had a devastating effect on the murderers' mental state, which even heavy drinking of hard liquor (of which they were given a generous supply) could not suppress."
Dat zou inderdaad een schandalige vergelijkbare beschrijving zijn!

(Met Google kom je de bron hiervan wel tegen...)