woensdag 6 augustus 2025

Carl Friedman's Verzonnen Wereldbeeld

Carl Friedman. 


Het klinkt absurd, maar er bestaan individuen die vanwege een psychische stoornis dolgraag Joods  willen zijn. Eén van hen was de Nederlandse publiciste 
Carl Friedman, die in voormalige christelijke dagblad Trouw, als het toen nog linkse weekblad Vrij  Nederland in columns haar 'joodse' licht liet schijnen op actuele zaken. In haar column 'Onder ons' liet zij in VN van 27 februari 2004 de lezers het volgende weten over het onderwerp 'Terug naar Irak':

'Zelfs de grootste voorstanders van de regime change in Irak,' zo beweerde Bas Heijne onlangs in NRC Handelsblad 'zien nu ook wel in dat het wellicht niet zo'n goed idee was om een totalitair regime klakkeloos te vervangen door een bloederige chaos en anarchie, met het onvermijdelijke fundamentalisme als gevolg. Dat die inval is afgedwongen met vals bewijsmateriaal en bewust opgeklopte dreiging werpt een schril licht op de coalitie die de Irakezen en democratie ons een betere wereld beloofde. Vandaar dat je er van de voorstanders niets meer over leest.'

Maar mevrouw Friedman voelde zich geroepen om de polder-intelligentsia  te verzekeren dat Bas H. de spijker volledig had misgeslagen, want 'Ik ben vanaf het eerste moment voorstander geweest van omverwerping van Saddam's dictatuur en ik sta er nog altijd achter. Ondanks "vals bewijsmateriaal en bewust opgeklopte dreiging?" Jazeker. Het liet me onverschillig of Saddam verleden jaar, aan de vooravond van de invasie van Irak, al dan niet over massavernietigingswapens beschikte. Ik steunde die invasie, al Was het maar omdat ik voor geen prijs aan de ándere kant wilde staan, de kant van de pacifisten, die zich tegen wil en dank opwierpen als verdedigers van Saddam. Ik heb geen geduld met pacifisten. Pacifisme beschouw ik als een volstrekt nutteloze levenshouding. In de meest elementaire zin komt pacifisme neer op lijdzaamheid. De demonstranten die destijds protesteerden tégen de inval in Irak, betoogden tegelijk vóór voortgaande onderdrukking van het Iraakse volk. Want dat is de consequentie van pacifisme.

Alsof al deze aantoonbare nonsens niet voldoende was, voerde de hysterisch ogende Carl Friedman -- die na de scheiding van haar joodse echtgenoot tot aan haar dood in 2020 diens naam bleef aanhouden -- het absurde 'argument' aan dat 'degenen die riepen om "vrede in Irak"daarmee impliciet de Koerden opriepen om geduldig een mogelijke nieuwe gifaanval door Saddam af te wachten. Degenen die riepen om "vrede in Irak,"riepen daarmee elke Iraakse dissidente op om zich te schikken in zijn gevangenneming door de geheime politie, zijn foltering en zijn eventuele executie.'

Het was Friedman kennelijk volledig ontgaan dat op

'16 maart 1988, het Iraaks-Koerdische stadje Halabja, op de grens met Iran, werd getroffen, niet door de toorn Gods, maar door de al te menselijke genocidale waanzin van de Ba’ath.

De VS bleef destijds Saddam steunen.


“Dode lichamen – menselijk en dierlijk – verspreid over de straten, ineengedoken tussen deuren, gebogen over het stuur van hun auto. Overlevenden struikelden rond, hysterisch lachend voor ze in elkaar zakten…” 

“Zij die direct in contact waren gekomen met het gas zagen hun symptomen verergeren naarmate de nacht verstreek. Vele kinderen stierven onderweg en werden achtergelaten waar ze omver vielen.”

De troepen van Saddam Hoessein, onder leiding van diens neef Ali Hassan al-Majid (beter gekend als Chemical Ali), bestookten Halabja en omstreken eerst met napalm, daarna met artillerie om tot slot zenuwgas in te zetten. Van de 80.000 inwoners kwamen er 5.000 om en bleven er 7.000 gewond, blind en kreupel achter.

Tienduizenden sloegen radeloos op de vlucht. Deze gruweldaad past zonder twijfel in het rijtje van menselijke wreedheid waar ook Srebrenica, M? Lai en Sabra en Shatila thuis horen.

De slachting in Halabja vond plaats op het einde van de eerste Golfoorlog tussen Irak en Iran, waarschijnlijk de meest absurde en slopende oorlog van de afgelopen eeuw. Beide kampen trachtten de Koerdische partijen en gewapende milities, actief in Irak en Iran, te gebruiken als proxy.

Het uitbuiten van de onderlinge verdeeldheid tussen de Koerden was lange tijd de beste strategie om het gevaar van een Koerdisch front tegen beide centrale overheden te neutraliseren. Vanaf midden jaren tachtig besloten de belangrijkste Koerdische leiders, Massoud Barzani en Jalal Talabani, hun geschillen opzij te zetten.

Uiteraard zag Teheran dit graag gebeuren. De Iraanse Pasdaran, de Revolutionaire Garde en Koerdische peshmerga, "zij die de dood in de ogen kijken," waren willens nillens op elkaar aangewezen in hun strijd tegen een gemeenschappelijke vijand.

Irak kon daarenboven op de steun van het Westen rekenen. De relatie tussen Iran en het Westen was sowieso al zuur en de Koerden hadden geen vertrouwen meer in Europa en de VS nadat deze hen 10 jaar eerder bedrogen hadden.

De VS zag toen in de Koerdische troepen van Mullah Mustafa Barzani een handige en manipuleerbare pion in hun conflict met Irak. Het Ba’ath-regime sloot begin jaren zeventig immers een overeenkomst met de USSR. De westersgezinde sjah van Iran daarentegen was een stabiele partner in het Midden-Oosten en moest worden beschermd tegen eventuele agressie uit Bagdad.

Frans Cornelis Adrianus van Anraat (Den Helder, 9 augustus 1942) is een Nederlands zakenman en oorlogsmisdadiger die in de jaren tachtig grondstoffen voor chemische wapens verkocht aan het Irak van Saddam Hoessein. Op 30 juni 2009 werd zijn veroordeling wegens medeplichtigheid aan oorlogsmisdrijven door de Hoge Raad verminderd van zeventien naar zestien en een half jaar gevangenisstraf...

Vanaf 1984 zou hij als tussenhandelaar duizenden tonnen chemicaliën aan Irak hebben geleverd, waaronder grondstoffen voor mosterdgas en zenuwgas.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Frans_van_Anraat#:~:text=Frans%20Cornelis%20Adrianus%20van%20Anraat,het%20Irak%20van%20Saddam%20Hoessein.

De VS sponsorde de peshmerga en zweepte hen op tegen de Ba’ath. Met het ondertekenen van de Algiers-overeenkomst in 1975 tussen Irak en Iran verschoven de diplomatieke verhoudingen en lieten de Amerikanen de Koerdische guerrilla van de ene dag op de andere achter in de handen van een op wraak gezinde Saddam Hoessein.

In de woorden van Koerdisch diplomaat Mahkmoud Othman: “Mullah Mustafa Barzani was in shock, echt. Hij schreef een telegram naar Kissinger: "Kijk, dit is er met ons gebeurd. Los dit op zijn minst op, vanuit humanitair standpunt. We hebben een kwart miljoen vluchtelingen in Iran, het is een ramp. De mensen zijn niet blij om terug te gaan naar Saddam Hoessein.”

“Het antwoord van Kissinger was dat, wel, dit is politiek. Er zijn geen morele waarden in politiek. En gewoonlijk wanneer twee partijen het over iets belangrijks eens zijn, is het mogelijk dat een derde partij daaronder zal lijden of wat dan ook. Het spijt me om dit te zeggen, maar dit heeft niets te maken met mensenrechten, dit is geen morele kwestie, dit is politiek.”

Om zulk een opstand een tweede keer te voorkomen, versterkte Saddam zijn wurggreep op de Koerdische gebieden door het opvoeren van de Arabiseringspolitiek. Koerdische gezinnen werden gedwongen te verhuizen, verloren hun rechten en Arabische families werden in de regio ingeplant. Ook de Koerdische guerrilla bleef getraumatiseerd en verdeeld achter. Het duurde tien jaar vooraleer ze er weer in slaagde een gemeenschappelijk front te vormen.

Gedurende het grootste deel van de Golfoorlog lag Iran in de verdrukking, maar vanaf 1987 leek het de bovenhand te halen. Vooral in het Koerdische grensgebied boekten ze, dankzij de steun van de peshmerga, snel terreinwinst. Saddam voelde zich in het nauw gedreven en stelde al-Majid aan als bevelhebber van het noordelijke Ba’ath-bureau. Deze kreeg op die manier vrije hand om het ‘Koerdische probleem’ op te lossen.

Deze oplossing kreeg vorm als de zogenaamde ‘al-Anfal-campagne’, genoemd naar een soera in de Koran die de regels omtrent het nemen van oorlogsbuit voorschrijft. De al-Anfal-campagne werd met huiveringwekkende bureaucratische precisie uitgewerkt. Ze was bedoeld om de twee voornaamste troeven van het Koerdische front met wortel en tak uit te roeien.

Dit hield op de eerste plaats de brede steun voor de peshmerga onder de lokale bevolking in. Zelfs Koerdische proregeringsmilities konden nooit 100 procent vertrouwd worden door het regime. Daarnaast kenden de peshmerga de bergen op de grens met Iran als hun broekzak. Deze twee elementen creëerden voor de Koerdische milities een geografisch voordeel vergelijkbaar met dat van de Taliban op de grens van Afghanistan en Pakistan.

Al sinds het Ba’ath-regime in 1968 aan de macht kwam, heeft het getracht de demografie en geografie van Koerdistan te breken. Een doorgedreven Arabisering van oliestad Kirkoek en deportaties van tienduizenden Koerden vormden de voornaamste tactieken.

Het doel hiervan was niet zozeer etnische zuivering dan wel het concentreren van de Koerdische bevolking in controleerbare geografische eenheden, de mujamma’at. Deze zogenaamde ‘overwinningssteden’ waren nauwelijks meer dan een concentratiekamp.

Vanaf midden jaren tachtig schakelde de systematische biopolitieke onderwerping van de Koerden een versnelling hoger. Saddam voelde dat de peshmerga zich terug begonnen te verenigen. Een alliantie met Iran zou potentieel zware gevolgen kunnen hebben voor het verdere verloop van de oorlog.

Grote delen van voornamelijk de rurale en bergachtige gebieden die buiten de directe controle van de staat vielen, werden letterlijk ‘verboden terrein’. Alle dorpen en hun inwoners waren per definitie schuldig aan verraad en werden vogelvrij verklaard.

Een persoonlijk directief van al-Majid stelde onder andere dat: “Binnen hun jurisdictie zijn de gewapende troepen verplicht elk menselijk wezen of dier aanwezig in deze gebieden te doden. Ze zijn compleet verboden terrein.”

De logica achter de Anfal-campagne is duidelijk. De complete vernietiging van de Koerdische samenleving. Een Human Rights Watch-verslag uit 1993 stelt het als volgt:

''Het is een land van lentebloemen en wuivende tarwevelden, van kolkende beekjes en plotseling opkomende, gevaarlijke kloven, van verborgen grotten en kale rotswanden. Bovenal is het een land waar het levensritme wordt bepaald door de relatie tussen de mensen en de bergen. De ene bergketen na de andere, de toppen strekken zich uit in alle richtingen, zover het oog reikt, de hoogste ervan het hele jaar door bedekt met sneeuw. "Maak de bergen vlak," zo luidt het oude gezegde, "en op een dag zouden de Koerden er niet meer zijn..."

"Tenminste figuurlijk gesproken, het regime van Saddam Hoessein heeft 'de bergen vlak gemaakt', in de zin dat het duizenden dorpen met de grond gelijk maakte, de traditionele plattelandseconomie en infrastructuur van Iraaks Koerdistan verwoestte en vele tienduizenden inwoners doodde."

De grensstad Halabja was strategisch zeer belangrijk, zowel voor Iran, Irak als voor de Koerden. Dit had vooral te maken met de nabijheid van het Darbandikhan-stuwmeer dat Bagdad van drinkwater voorziet. Op 15 maart begonnen de peshmarga en de Iraanse militairen aan een gezamenlijk offensief om de stad in te nemen. Ze slaagden hier redelijk snel in.

Eén dag later nam de Iraakse zijde weerwraak. Er waren op dat moment amper militairen in de stad aanwezig. De aanval was specifiek gericht tegen de burgerbevolking.

David Hirst van The Guardian was één van de eerste, en enige, westerse journalisten die berichtte over Halabja: "De Arabische tekens, nog niet uitgewist, bieden 'Groeten, liefde en voorspoed aan de president-leider Saddam Hoessein' en 'Dood aan de agressors'." De huid van de lichamen is vreemd verkleurd, met hun ogen open en starend waar ze niet in hun kassen zijn verdwenen, een grijsachtig slijm sijpelt uit hun monden en hun vingers zijn nog steeds grotesk verwrongen."


"De dood overviel hen schijnbaar bijna onaangekondigd te midden van hun huishoudelijke taken. Sommigen van hen hadden net de kracht om de deuropeningen van hun huizen te bereiken, om daar of een paar meter verderop in elkaar te storten. Hier lijkt een moeder haar kinderen in een laatste omhelzing te sluiten, daar beschermt een oude man een baby tegen - hij kan niet weten waarvoor."

Tekenend voor de koelbloedige beredeneerdheid van de genocide op de Koerden is het feit dat de Halabja-aanval formeel zelfs geen deel uitmaakte van de Anfal-campagne. Anfal was gericht op de vernietiging van rurale dorpen en hun bevolking om zo het belangrijkste draagvlak van de peshmerga, "saboteurs" in de terminologie van de Ba’ath, te breken.

Dorpelingen werden na een Anfal-offensief gedeporteerd naar speciale gevangeniskampen, om systematische te worden uitgemoord. De vluchtelingen uit Halabja werden niet gevangen gezet.

Wat was dan de reden achter deze gruwel? Halabja was puur een uiting van wraak. Een anomalie binnen de rationele bureaucratische genocide op de Koerden. Wraak op de peshmerga die, nadat ze het nieuws uit Halabja vernomen hadden, compleet gedemoraliseerd terugplooiden. Wraak ook op de burgerbevolking voor haar steun aan de peshmerga, voor haar "verraad" aan de Iraakse staat.

De gasaanval op Halabja vond slechts plaats aan het begin van de Anfal-campagne. Op iets meer dan een half jaar tijd lanceerde de Ba’ath in het totaal acht Anfals, deze troffen 4.000 dorpen en maakte 182.000 slachtoffers.

Overlevenden kwamen terecht in concentratiekampen, vluchtelingen die terug wilde keerden, moesten al hun burgerrechten afstaan. De peshmerga bleef verslagen en geïsoleerd achter in de bergen. Saddam Hoessein zou nooit veroordeeld worden voor de Anfal-campagne. Hij werd gedurende het proces al opgehangen.

http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/03/12/halabja-de-koerdische-genocide-25-jaar-later  

https://www.kurdishinstitute.be/halabja-de-koerdische-genocide-25-jaar-later-door-koerdisch-instituut-vzw/ 

Kortom, in tegenstelling tot wat Carl Friedman suggereert beschouwde de Amerikaaanse minister van buitenlandse zaken Kissinger deze bloedige oorlogsmisdaad als een normaal uitvloeisel van de geopolitieke belangen van ook de westerse machtspolitiek, aangezien  er "geen morele waarden [zijn] in de politiek. En gewoonlijk wanneer twee partijen het over iets belangrijks eens zijn, is het mogelijk dat een derde partij daaronder zal lijden of wat dan ook. Het spijt me om dit te zeggen, maar dit heeft niets te maken met mensenrechten, dit is geen morele kwestie, dit is politiek.” 

Maar omdat de naïeve en zelfs doortrapte polderjournalistiek een manicheïstisch en racistisch wereldbeeld bezit ging Carl Friedman's onwetendheid er als zoete koek in. Nog gekker werd het toen bekend werd dat de 'jodin Carl Friedman' in werkelijkheid een rooms-katholieke dame was, die bij gebrek aan een eigen identiteit zich voordeed als 'jodin,' al was het maar omdat de joden --  na massaal te zijn verraden door Nederlandse burgers, na de oorlog ineens 'heilig' werden verklaard, zoals Jan Blokker ooit eens opmerkte. En er zijn slechts weinigen onder ons die niet voor een held doorgaan, nietwaar? Volgende keer meer.

In The Meantime A little Surprisehttps://www.youtube.com/watch?v=RGFtqhv4Hwg

Geen opmerkingen:

Israel's Wraaklust: "Een Wond die Nooit Geneest"

"Israël werd een land waarvoor standaardregels niet golden. De zionistische poging om een ​​normale Europese natiestaat te creëren resu...