Kritische beschrijvingen van het nazisme (onder meer door koloniale onderdanen als Jawaharlal Nehru, George Padmore en Aimé Césaire) als de evenknie van het westerse imperialisme worden in populaire ‘West-is-best’-kronieken over de moderne wereld nog steeds genegeerd; onderzoek naar het duidelijke verband tussen de afslachting van inheemse volkeren in de koloniën en de genocidale gruwelen begaan tegen de Joden in Europa wordt nog immer vermeden.
In 1967 verwoordde de Iraanse denker Ali Shariati een steeds weer klinkende klacht van de "donkergekleurde volken":
"Waarom offeren het Westen en het christendom islamitisch Palestina als afkoopsom? Waarom niet een deel van Polen, waar de Joden de gruwelijkste martelingen hebben ondergaan? Waarom niet een van de deelstaten van de Bondsrepubliek Duitsland ter compensatie voor de Holocaust? Waarom compenseert het christendom de kwelling die het de Joden gedurende de afgelopen tweeduizend jaar heeft laten ondergaan uit de zak van de islam? Waarom betaalt het Westen voor zijn misdaden uit de lege zakken van de landen in het Midden-Oosten?"
In dit en vele andere opzichten is het conflict tussen Israël en Palestina niet gelijk aan de vele andere conflicten over onafhankelijkheid, grondgebied en soevereiniteit die we hebben gezien in Kasjmir, Cyprus, Oost-Timor en de Balkanlanden.
Medestanders van Israël verwijten de critici van de "enige democratie in het Midden-Oosten" hypocriet te zijn en akelig geobsedeerd met de behandeling van Palestijnen door Israël, terwijl de gruweldaden van Rusland in Oekraïne, de vervolging van Oeigoerse moslims in China en massamoorden en ontheemding in Syrië, Soedan en Congo hen koud laten. Maar Israël is een brandpunt van de wereldgebeurtenissen, niet alleen omdat het de heilige plaatsen van drie grote religies herbergt, zich op een van de gevoeligste punten in de mondiale netwerken van geopolitieke en financiële macht bevindt en, in tegenstelling tot Rusland, China, Syrië, Soedan en Congo, schijnbaar onbeperkte morele en materiële steun van Europa en de Verenigde Staten ontvangt. En ook omdat een groot deel van de mensheid betrokken is geraakt bij de acties van een Joodse staat in het Midden-Oosten, die oorspronkelijk is gevormd om een westers probleem – de Joodse kwestie – op te lossen; acties die over de hele wereld verdeeldheid hebben gezaaid.
De oprichting van Israël door Europese Joden in het Midden-Oosten op het moment dat Europa zich begon terug te trekken uit Azië en Afrika zou altijd een grotere betekenis hebben dan de vorming van welk ander nieuw land ook. Voor een overweldigende meerderheid van de wereldbevolking is dekolonisatie dé centrale gebeurtenis van de twintigste eeuw. Je kon op je vingers natellen dat het verwezenlijken van een duizendjarige droom in Palestina, net toen Aziaten en Afrikanen zich bevrijdden van het Europese kolonialisme, niet tot normalisatie – de vurige wens van Europese zionisten – zou leiden; dat de rampzaligste eeuw in de Joodse geschiedenis zou voortduren en dat Joden in Israël en de diaspora hevige en noodlottige confrontaties in de moderne wereld zouden blijven veroorzaken: niet langer tussen religieuze traditie en seculiere moderniteit, kapitalisme en socialisme, democratie en totalitarisme, maar tussen Arabieren en Joden, Noord en Zuid en wit en niet-wit.
Tegenwoordig wordt de schijnbaar onontkoombare vijandigheid tussen Israëliërs en Palestijnen in kaart gebracht op een van de verraderlijkste breuklijnen van de moderne geschiedenis: de "kleurgrens," beschreven door W.E.B. Du Bois als het centrale probleem van internationale politiek, gedefinieerd door de mate waarin rassenverschillen "tot basis worden gemaakt om meer dan de helft van de wereld het recht te ontzeggen om naar beste vermogen mee te delen in de kansen en privileges van de moderne beschaving." Het gevaar van een uitslaande brand in het Midden-Oosten die een groot deel van de wereld kan verteren, kan niet genoeg worden benadrukt. De ideologische vijandigheden beginnen het sociale weefsel van verschillende samenlevingen al te verscheuren. In de scherpere internationale positionering na Gaza en Libanon zien veel Joden over de hele wereld zich geconfronteerd met een andere, veel grotere groep mensen die ook claimen slachtoffer van het genocidale racisme van westerse landen te zijn. Ooit leek zich een mondiale beschaafde samenleving te kunnen vormen rond de erkenning van de Shoah als de ultieme gruweldaad en antisemitisme als de dodelijkste vorm van onverdraagzaamheid. Nu komen andere groepen met rivaliserende claims, die getuigen van in het verleden begane massamisdaden als genocide, slavernij en racistisch imperialisme, en zij eisen erkenning en herstel. Zij zullen zich afvragen: is nader onderzoek van de westerse erfzonde van witte suprematie door de focus op de misdaden van het nazistische en communistische totalitarisme bewust verhinderd? Over de hele wereld komen nieuwe vormen van antisemitisme op, maar wat verklaart de agressieve nieuwe vormen van filosemitisme in die westerse landen die de Joodse bevolking ooit als vreemd en ongewenst beschouwden en het grootste deel ervan uitroeiden? Het onderzoeken van deze transformatie vergt niet echt wetenschappelijk inzicht, nu extreemrechts in het Westen oprukt en het zelfbeeld van een liberaal democratisch voorbeeld voor de rest van de wereld besmeurt, en van oudsher antisemitische witte nationalisten – van Viktor Orbán in Hongarije tot Amerikaanse evangelisten – zich enthousiast bij de verdediging van Israël aansluiten. Er zijn veel meer verontrustende kwesties die nog niet onderzocht zijn. Heeft de amerikanisering van de Shoah de geschiedenis ervan vertekend en het buitenlandbeleid van de Verenigde Staten en hun Europese bondgenoten gecorrumpeerd? Het Joodse gebod de Shoah nooit te vergeten heeft in westerse samenlevingen verschillende afgeleiden voortgebracht, allemaal met hetzelfde morele prestige en het voordeel van slachtofferschap als doel. Zullen de verhalen over het lijden als gevolg van Shoah, slavernij en kolonialisme met elkaar in conflict komen of kunnen ze samengebracht worden? "De strijd van de mens tegen macht is de strijd van herinnering tegen vergeten," aldus de beroemde woorden van Milan Kundera. Maar wanneer wordt georganiseerde herinnering een dienares van brute macht en legitimatie van geweld en onrecht? Op de volgende pagina’s probeer ik die vragen te beantwoorden. Maar ik wil ze vooral nauwkeurig kaderen, zodat we ten minste zuiver kunnen kijken naar het fenomeen waarmee we te maken hebben: een catastrofe die door de westerse democratieën gezamenlijk is aangericht en die een einde heeft gemaakt aan de illusie die we na de nederlaag van het fascisme in 1945 koesterden: de droom van een verenigde wereld gebaseerd op respect voor mensenrechten en een minimum aan wettelijke en politieke normen. De orgie van dood en verderf die op 7 oktober 2023 begon en vele maanden en in verschillende landen voortduurde, heeft een breuk in de tijd veroorzaakt en de wereld vóór Gaza naar een ander tijdperk verplaatst; en ik ben me ervan bewust dat ik in een vreemd hiaat schrijf, tussen een onvoldoende begrepen verleden en een dreigende toekomst, waarvan de grimmigste tekenen snel moeten worden herkend. Dit boek is geen losstaand verslag van de oorsprong en impact van dé cruciale gebeurtenis van de eenentwintigste eeuw, en kan dat ook niet zijn. Hoewel ik voor meer inzicht afhankelijk ben van wetenschappelijk onderzoek beschrijf ik aan de hand van zelfgemaakte paden een persoonlijke intellectuele reis. Ik ben opgegroeid met het ontzag voor het zionisme van mijn familie van hindoenationalisten uit de hogere kaste in India. We kenden geen Joodse mensen en wisten weinig van Israël, maar dat stond onze verering van het zionisme niet in de weg. De eerste Jood van wie ik hoorde, was een Indiase schrijver in Mumbai: Nissim Ezekiel, een baanbrekende modernist wiens gedicht "The Night of the Scorpion" verplichte lectuur was voor schoolkinderen in heel India. De tweede was een historische figuur, David Sassoon, een Arabischsprekende, vooraanstaande zakenman in het Mumbai van de negentiende eeuw, die de stad een rijke culturele en architectonische erfenis had nagelaten. Door de aanwezigheid van Ezekiel in Mumbai, in een van de oudste Joodse gemeenschappen in Azië, en de standbeelden, bibliotheek, scholen en havens verbonden aan de naam Sassoon, een Joodse familie afkomstig uit Bagdad, had ik al vroeg de sterke indruk dat de Joden een verwesterde, maar oorspronkelijk Aziatische minderheid vormden, zoals de Parsis van Perzische afkomst. Op foto’s die wij hadden, waarop Albert Einstein en Rabindranath Tagore naast elkaar zaten, zagen de twee vrienden eruit als Oosterse wijzen. Nadat ik meer over geschiedenis en literatuur had gelezen, raakte ik deze kinderlijke visie kwijt en werd ik me bewust van het onrecht dat de Palestijnen is aangedaan. En toen ik in 2008 een bezoek aan de Westelijke Jordaanoever had gebracht, was ik definitief verlost van mijn simplistische blik op het zionisme als genoegdoening en schild voor de eeuwig vervolgden en ging ik beter begrijpen welke beproeving de Palestijnen al zo lang ondergaan. Tegelijkertijd vond ik het steeds moeilijker dat begrip over te brengen. Herinneringen aan het Joodse lijden onder de nazi’s, zo besefte ik, vormden het fundament waarop veel naoorlogse beschrijvingen van extreme ideologie en wreedheid en de meeste aanspraken op erkenning en herstel waren gebaseerd. Ik begon in te zien dat de Shoah een universele standaard was geworden om de politieke en morele gezondheid van een samenleving te wegen. Zelf heb ik deze gezaghebbende maatstaf gebruikt in mijn artikelen in westerse tijdschriften over de hindoenationalistische bewonderaars van Hitler en hun kwaadaardige invloed op India. Ik heb vaak de door Joden ervaren vooroordelen aangehaald om te waarschuwen tegen het barbarisme dat de kans krijgt als bepaalde taboes worden doorbroken. Maar mijn Indiase achtergrond en betrokkenheid bij niet-westerse samenlevingen bood ook ruimte aan een ander accent: ik stond ervoor open de raciale apocalyps in Europa halverwege de twintigste eeuw náást in plaats van los van andere wreedheden tegen minderheden en gekoloniseerde volkeren in de moderne tijd te zien. Ook het zionisme kwam voor mij in een ander licht te staan, onlosmakelijk verbonden met bewegingen die streven naar de vrijmaking van onderdrukte groepen in Azië en Afrika, en dat geldt zowel voor zijn oorspronkelijke bedoelingen als de manier waarop het zich heeft ontwikkeld. Toen ik in de jaren negentig en tweeduizend steeds meer geconfronteerd werd met hindoenationalisme, begon ik beter te begrijpen hoe het collectieve geheugen wordt gemanipuleerd door ideologische groeperingen en hoe hun gewelddadige expansie- en belegeringsdrift elkaar wederzijds versterken. Bij mijn sporadische pogingen het onderwerp Palestina in het Westen en Midden-Oosten vanuit dit gezichtspunt te bespreken, word ik me steeds bewuster van een verraderlijke westerse orde van onderdrukking en verbod. Palestijnen en Arabieren zijn al tientallen jaren op de hoogte van de vele verborgen rode lijnen die de discussie over het pad van Israël inperken; ze leverden bewijs dat Israëlische leiders, antisemitische politici en islamofobe ophitsers de herinnering aan de Shoah misbruiken, maar dat was ongewenst. Maar niet alleen hun standpunt werd onderdrukt of genegeerd. Westerse heersende klassen, zo is de laatste tijd duidelijker geworden, lijken een breder verbod te hebben afgekondigd in een poging alle kritiek op Israël in de kiem te smoren. Die intellectuele tirannie bij een scala aan instellingen – van musea, universiteiten en uitgeverijen tot hoofdkantoren van bedrijven, banken en ngo’s – werd bestraffender naarmate de blinde slachting van onschuldige burgers in Gaza toenam. Ik had het gevoel dat ik dit boek móést schrijven, om mijn demoraliserende ontsteltenis over het enorme morele verval enigszins te verwerken, en het algemene lezerspubliek uit te nodigen voor een zoektocht naar duiding die in donkere tijden urgenter aanvoelt. Ik werd ook gedreven door een diepgaandere persoonlijke motivatie. De filosoof Karl Jaspers sprak in 1945, toen hij verschillende soorten naoorlogse verantwoordelijkheid in beschouwing nam, over "metafysische schuld": de pijn van hen die zich onmachtig bewust worden van de onvoorstelbare wreedheid in hun midden. "Er bestaat een solidariteit onder mensen als menselijke wezens die maakt dat ieder medeverantwoordelijk is voor elk kwaad en onrecht in de wereld, vooral voor misdaden die in zijn bijzijn of met zijn medeweten worden gepleegd. Als ik niet alles doe wat ik kan om ze te voorkomen, ben ik medeschuldig," zei Jaspers. Ik schrijf vanuit die schuld – nu breed gedragen onder de mensheid na het zien van de door Israël begane, live gestreamde massamoordpartijen in het Midden-Oosten – en de plicht die wij hebben jegens de onschuldige doden. Ik schrijf ook in het vertrouwen dat er zoiets is als solidariteit onder mensen als menselijke wezens, en die houdt niet op bij de kleurgrens.
Mishra, Pankaj. De wereld na Gaza (pp. 17-24).
Wat de Joden niet begrijpen, en al helemaal niet de zionisten onder hen is dat hun bewering als zou "de Joodse staat" de "enige democratie in het Midden-Oosten" zijn, volstrekt nietszeggend is, zeker wanneer ook nog eens uit onderzoek blijkt dat 82 procent van de Israëlische Joden de genocidale aanvallen van de Joodse Strijdkrachten steunt. Immers, een fascistische democratie verschilt niet wezenlijk van een fascistisch dictatuur. Sterker nog, de overgrote meerderheid van de Joods-Israeli's heeft het fascistisch gedachtengoed volledig omarmt, en is dus immoreler dan de nazi's, want de zionisten weten precies wat er gebeurd. Er bestaat nabij Gaza zelfs een bloeiend Genocide Toerisme, waar de rechtgeaarde Jood verbrand Palestijns kindervlees en vrouwenvlees kan opsnuiven. En dan nog voelt dit uitverkoren volkje zich het slachtoffer van de Goyim. De veronderstelling dat men superieur is aan alle andere wereldbewoners leidt onder andere tot massamoord, zoals Joden in Israel en joden in de Diaspora uit ervaring kunnen weten.
![]() |


1 opmerking:
Boxed in? Thinking out of the Box? One State? Why Recognizing Palestine Is Dangerous
Een reactie posten