‘A Moment of Truth’ is de titel van een essay dat de Joods Israëlische auteur Amos Oz schreef voor de bundel The Slopes of Lebanon (1990), over de ‘diepste angsten, hoop en vooroordelen’ van de Zionisten in Israel. Toen ik Oz begin jaren negentig in zijn woonplaats Arad aan de noordoostkant van de Negev, niet ver van Massada, de citadel op een rots bij de Dode Zee, interviewde, betrad ik het mythische land van de hedendaagse Zionisten, waarover Joden millennia-lang zwegen, omdat de toenmalige religieuze fundamentalisten met hun opstand tegen het Romeinse bestuur onmiddellijk een einde maakten aan het eigen ‘Joodse rijk.’ Tweeduizend jaar later speelt de strijd tussen 'mythe' en ‘waarheid’ opnieuw een centrale en uiterst bloedige rol in het bestaan van de Zionisten en daarmee in het leven van zowel de Joden in Israel als de zogeheten ‘diaspora joden,’ verspreidt over de vijf continenten.
Oz begint in ‘Een Moment van Waarheid’ met:
De bezetting van de gebieden tijdens de Zesdaagse Oorlog bracht ons naar zo'n moment van waarheid. Het dwong Israël een operationeel besluit te nemen over een kwestie van theologische, ideologische en morele dimensies. Achter de controverse over de toekomst van de gebieden schuilde een veel diepere vraag: waarvoor zijn wij hierheen gekomen? Het antwoord op die vraag werd, net als andere beslissingen, uitgesteld en onderdrukt op grond van de stelling: ‘Hoe dan ook, er is niemand om mee te praten aan de Arabische kant’ en ‘We zullen die brug oversteken als we zover zijn.’ Omdat het erop leek dat het antwoord op de vraag waar Israel’s grenzen liggen, kon wachten (‘totdat er een telefoontje is van de Arabieren,’ zoals Moshe Dayan placht te zeggen), vermeden we het probleem van wie wij zijn, en waarvoor wij hier zijn gekomen. worden, die niet los kan worden gezien van het probleem van de toekomst van de gebieden, het doel van de oorlog en de waarde van vrede.
Daarna kwam de schok van de Jom Kipoeroorlog, die een eerste betaling voor deze repressie (van de Palestijnen. svh) eiste. Dit werd gevolgd door het bezoek van Sadat en het vredesverdrag met Egypte, en vervolgens door de (Israelische. svh) verschrikkingen in Libanon. Er waren bepaalde aanwijzingen dat de Arabieren bereid waren het bestaan van Israël te aanvaarden (onder omstandigheden die voor de meerderheid van de Israëliërs onaanvaardbaar waren); Tegelijkertijd ontstonden er nieuwe ideologieën over het voordeel van het joodse leven in de diaspora. Emigratie werd een massaverschijnsel, en toch bleef Israël de vraag naar het doel en de inhoud van zijn bestaan onderdrukken en beslissingen over zijn basisplannen en blauwdruk vermijden. In plaats daarvan concentreerde de controverse zich op de ondiepe wateren van de ‘grenzen van de macht,’ van wat ‘realistisch’ is en wat niet. Het lijkt onmogelijk om de vraag naar onze doelstellingen te beantwoorden zonder eerst het dilemma van de grenzen van de macht op te lossen. Waar ligt de kracht van Israël? Wat is de bron ervan? Kunnen we er voor altijd op vertrouwen? Wij moeten dit allemaal bespreken om de weg te effenen voor een discussie over wie wij zijn, wat wij willen zijn, en welke bron van autoriteit er moet zijn: de wil van de bevolking of de religieuze geboden.
Wie zich ook maar een beetje verdiept in het tot stand komen van de Zionistische staat, ontsnapt niet aan het besef hoe naïef de linkse zowel als rechtse zionisten waren. Zo vertelde de zionistische voorman Chaim Weizmann, Israel’s eerste president, in 1907 ‘Een staat kan niet per decreet worden gecreëerd, maar door de krachten van een volk en in de loop van generaties. Zelfs als alle regeringen van de wereld ons een land zouden geven, zou het slechts een geschenk van woorden zijn. Maar als het Joodse volk Palestina gaat bouwen, zal de Joodse Staat een realiteit worden – een feit.’ Dat het land niet van de Zionisten was, speelde ook voor deze uiterst succesvolle, in Wit Rusland geboren biochemicus, geen enkele betekenisvolle rol, want zoals hij in 1937 het Zionistisch Congres over de oorspronkelijke Palestijnse bevolking opmerkte:
De ouderen zullen overlijden; zij zullen hun lot dragen, of niet. Zij waren stof, economisch en moreel stof, in een wrede wereld… ‘Sheerith Hapleta,’ slechts een tak zal overleven. Ze zullen het moeten accepteren. De rest moeten zij aan de toekomst overlaten – aan de jeugd. Als ze voelen en lijden, zullen ze de weg aan het einde der tijden vinden.’
President Harry S. Truman and Dr. Chaim Weizmann Meet at the White House.
Weizmann’s Zionistische zienswijze getuigde van hetzelfde gebrek aan empathie die zo kenmerkend was voor Adolf Hitler’s visie toen de Nazi-Leider aan het einde van zijn Obersalzberg Rede op 22 Augustus 1939, a week voorafgaand aan de Duitse invasie van Polen, zou hebben verklaard: ‘Wer redet heute noch von der Vernichtung der Armenier?’ ‘Wie spreekt vandaag de dag nog over de vernietiging van de Armenen?’ Lafheid is altijd de overlevingsstrategie geweest van de kleinburger. Daarom durfde de westerse mainstream-journalistiek decennialang niet vermelden dat David Ben-Goerion in 1937
in een brief aan zijn zoon Amos dat ‘een Joodse staat op slechts een deel van het land niet het einde is, maar het begin… omdat we daardoor onze kracht vergroten… De vestiging van een staat — al is het maar op een deel van het land — is de maximale versterking van onze kracht op dit moment en een krachtige impuls voor onze historische inspanningen om het hele land te bevrijden.’ Vanaf het begin werden de Palestijnse boeren en handelaren, de herders en vissers, gezien als bezetters, die geen enkel recht op hun eigen grond bezaten. Nog voor de stichting van de staat Israel werden in het geheim militaire acties beraamd om Eretz Israel in
Dat wil zeggen; het volledig etnisch zuiveren Palestina. In 1938 zei Ben-Goerion daarover tijdens een toespraak:
Laten wij de waarheid onder elkaar niet negeren... politiek gezien zijn wij de agressors en zij verdedigen zichzelf... Het land is van hen, omdat zij het bewonen, terwijl wij hierheen willen komen om ons te vestigen.
Na de stichting van de staat Israel in mei 1948, terwijl de etnische zuivering van Palestina nog in volle gang was, schreef Ben-Goerion op 18 juli 1948 in zijn dagboek:
We moeten er alles aan doen om ons te verzekeren dat zij (de Palestijnen. svh) nooit meer terugkeren.
Als eerste premier van het land verklaarde hij:
Als ik een Arabische leider was, zou ik nooit een overeenkomst met Israël ondertekenen… wij hebben hun land ingenomen. Het is waar dat God het ons heeft beloofd, maar hoe zou dat hen kunnen interesseren? Onze God is niet de hunne. Er is antisemitisme geweest, de nazi's, Hitler, Auschwitz, maar was dat hun schuld? Ze zien maar één ding: wij zijn gekomen en wij hebben hun land gestolen. Waarom zouden ze dat accepteren?
Deze woorden spreken voor zichzelf. In 2004 verklaarde Benny Morris, de bekendste Israëlische historicus, wiens geschiedschrijving, volgens eigen zeggen, ‘is gebaseerd op vele documenten, waarvan de meeste afkomstig zijn uit de archieven van de Israel Defense Forces,’ dat:
het nieuwe materiaal laat zien dat er veel meer Israëlische bloedbaden hebben plaatsgevonden dan ik eerder had gedacht. Tot mijn verbazing waren er ook veel gevallen van verkrachting. In de maanden april-mei 1948 kregen eenheden van de Haganah (de linkse voorganger van de Israëlische strijdkrachten. svh) operationele orders waarin expliciet stond dat zij de dorpelingen moesten ontwortelen, verdrijven en de dorpen zelf moesten vernietigen.
Deze feiten zijn gebaseerd op vele documenten, de meeste daarvan afkomstig uit de archieven van de Israelische strijdkrachten. In 2004 verklaarde de gezaghebbende Benny Morris: 'Ben-Gurion had gelijk... Zonder de ontworteling van de Palestijnen zou hier geen Joodse staat zijn ontstaan… onder bepaalde omstandigheden is het verdrijven geen oorlogsmisdaad… Je kunt geen omelet maken zonder eieren te breken. Je moet je handen vuil maken.
Ik ben van oordeel dat [Ben-Goerion] in 1948 een ernstige historische fout maakte. Hoewel hij het demografische vraagstuk begreep en de noodzaak van het vestigen van een Joodse staat zonder een grote Arabische minderheid, werd hij tijdens de oorlog bang. Op het laatst aarzelde hij… Ik weet dat dit de Arabieren en de ruim denkenden en de politiek correcte types verbijsterd. Maar mijn gevoel is dat deze plaats rustiger zou zijn en minder lijden zou kennen als de zaak eens en voor altijd opgelost was geweest… Als het eind van het liedje mistroostig blijkt te zijn voor de Joden dan zal dit zijn omdat Ben Goerion de verdrijving in 1948 niet voltooide. Omdat hij een groot en veranderlijke demografische reserve op de Westbank en Gaza en binnen Israël zelf achterliet.
Dit is de kern van het zionistisch probleem: de meerderheid van de Joden in Israel is voor een gojim-vrij ‘Lebensraum,’ een getto waar geen enkele niet-Jood leeft, Christen dan wel Islamiet. Vandaar dat het zionistisch regime al tijdenlang een politiek van verdeel en heers voert, eerst om de PLO uit te schakelen en nu om Hamas te vernietigen. The Times of Israel: ‘Jarenlang hebben de verschillende regeringen onder leiding van Benjamin Netanyahu een beleid gevolgd die de macht verdeelde tussen de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever — waarbij president Mahmoed Abbas van de Palestijnse Autoriteit op de knieën werd gebracht terwijl hij stappen ondernam die de Hamas-terreurgroep steunden.
Het idee was om te voorkomen dat Abbas — of iemand anders in de regering van de Westelijke Jordaanoever van de Palestijnse Autoriteit — vooruitgang zou boeken in het oprichten van een Palestijnse staat. Bovendien ‘staat Israel het sinds 2018 toe dat koffers met miljoenen Qatarese contanten Gaza binnenkomen via zijn grensovergangen…
Hamas’ militaire leiders functioneren al dan niet bewust als pionnen van de Mossad, met als onvermijdelijk gevolg dat de verzetsorganisatie corrupt is geraakt. Het verbaasde dan ook geen enkele serieuze waarnemer dat Israel’s kwaliteitskrant Haaretz op 9 oktober 2023 Netanyahu als volgt citeerde: ‘Een ieder die de oprichting van een Palestijnse staat wil dwarsbomen, moet de versterking van Hamas steunen en geld overmaken naar Hamas,’ aldus de zionistische machiavellist al in maart 2019 op een bijeenkomst van de Knesset-leden van zijn Likoed-partij. ‘Dit maakt deel uit van onze strategie om de Palestijnen in Gaza te isoleren van de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever.’ Het onmogelijk maken van een Palestijnse staat in het voormalige Britse mandaatgebied Palestina is a vanaf het interbellum het doel bij uitstek geweest van de zionistische beweging.
Deze werkelijkheid werd al in oktober 1945 haarscherp geanalyseerd door de toen nog Zioniste van het eerste uur, Hannah Arendt, één van de grootste joods Europese politieke denkers van de twintigste eeuw. In het essay Het Zionisme Bij Nader Inzien schreef Hannah Arendt twee jaar voor de verschijning van het VN-Verdelingsplan:
‘Het eindresultaat van vijftig jaar zionistische politiek is belichaamd in de recente resolutie van de grootste en invloedrijkste afdeling van de Zionistische Wereldorganisatie. Tijdens de laatste jaarlijkse conventie in Atlantic City in oktober 1944 namen Amerikaanse Zionisten van links tot rechts unaniem de eis aan voor een “vrije en democratische joodse staat” die “geheel Palestina zal omvatten, onverdeeld en onverminderd.” Dit is een keerpunt in de Zionistische geschiedenis, want het betekent dat het revisionistische programma, zo lang en bitter verworpen, uiteindelijk gewonnen heeft. De resolutie van Atlantic City gaat zelfs een stap verder dan het Biltmore Programma (1942), waarin de joodse minderheid minderheidsrechten had toegekend aan de Arabische meerderheid. Ditmaal werden de Arabieren in de resolutie simpelweg niet genoemd, wat hun — dat moge duidelijk zijn — de keuze laat tussen vrijwillige emigratie of tweederangs burgerschap… Deze doelen blijken nu volledig identiek te zijn aan die van de extremisten wat betreft de toekomstige politieke inrichting van Palestina. Het is de doodsklap voor die Joodse groeperingen in Palestina zelf die onvermoeibaar hebben gepleit voor een vergelijk tussen de Arabische en de Joodse bevolking. Anderzijds zal het de meerderheid onder het leiderschap van Ben-Goerion aanzienlijk versterken,’ zo realiseerde Arendt al driekwart eeuw geleden. Immers, ‘door de resolutie zo bot te verwoorden op een moment dat hun geschikt leek, hebben de Zionisten voor een lange tijd iedere kans op onderhandelingen met de Arabieren verspeeld, want wat de Zionisten ook mogen aanbieden, ze zullen niet vertrouwd worden. Dit zet op zijn beurt de deur wijd open voor een macht van buiten om het heft in handen te nemen zonder de twee meest betrokken partijen te raadplegen. De Zionisten hebben nu daadwerkelijk alles gedaan om een onoplosbaar “tragisch conflict” te creëren, dat alleen kan worden beëindigd door het doorhakken van de Gordiaanse knoop. Het zou erg naïef zijn om te geloven dat het doorhakken van de knoop altijd in het voordeel van de Joden zou uitpakken en ook is er geen enkele reden om aan te nemen dat het zou resulteren in een duurzame oplossing.’
En juist dit is het resultaat van de vele decennia durende gewelddadige hubris van een kleine kliek uiterst linkse als rechts extremistische Joodse ideologen die meenden dat het nu hun beurt was om de macht te grijpen. ‘Ondertussen,’ zo schreef Amos Oz met betrekking tot ‘de grenzen van de macht,’ is ‘de macht in onze handen zo verdraait geraakt dat het ons corrumpeert.’ Hij wijst daarbij op het feit dat ‘sinds de dagen van het Boek Genesis er in het Judaïsme een strijd gaande is tussen het xenophobe tribalisme (“met zijn lofzangen aan God in hun keel en tweesnijdende zwaarden in hun handen om wraak te nemen op andere naties”) en een open, universalistische houding (“Zijn jullie niet zoals de Ethiopiërs voor mij, o kinderen van Israël”).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten