De Amerikaanse hoogleraren John J. Mearsheimer en Stephen M. Walt zijn de auteurs van de Israël-Lobby (2007), een baanbrekende analyse van de invloed en werkwijze van de machtige Amerikaanse Israël-lobby. Mearsheimer is hoogleraar Politieke Wetenschappen aan de Universiteit van Chicago, wiens artikelen in onder andere The New York Times en The Atlantic Monthly verschijnen. Walt is hoogleraar Internationale Betrekkingen aan de prestigieuze Harvard Universiteit. Laatst genoemde zei tegen mij over de pro-Israel propaganda van de westerse mainstream-pers:
Dat is de reden waarom de meeste Amerikanen niet weten dat vanaf herfst 1993, toen de Oslo-akkoorden werden ondertekend, tot de herfst van 2000, toen de tweede intifada uitbrak, de Israëlische overheid maar liefst 16.000 hectare Palestijns land kon confisqueren. Bovendien werd in bezet gebied bijna 400 kilometer aan toegangswegen voor de Joodse kolonisten aangelegd, verdubbelde het totale aantal kolonisten en kwamen er 30 nieuwe nederzettingen bij. Daarnaast weigerde Israël de toezegging uit te voeren om gebied terug te geven, en zette een stelsel van militaire controleposten op dat de bewegingsvrijheid van de Palestijnse bevolking ernstig beperkte en hun economie grote schade toebracht. Let wel, dit is dus allemaal gebeurt tijdens het door president Clinton gesteunde zogenaamde ‘vredesproces’ en is volledig in strijd met het officiële Amerikaanse buitenlandse beleid, dat volgens Washington gebaseerd is op het respecteren van het internationaal recht. Desondanks kon Bill Clinton tegen al die Israëlische schendingen niets effectiefs ondernemen, net zomin als zijn voorgangers dit konden en zijn opvolger dit kon. Sterker nog, de Verenigde Staten heeft de afgelopen 40 jaar het Israëlische nederzettingen-beleid gesubsidieerd. Ook dit bewijst de kracht van de Amerikaanse Israëllobby. De lobby is zelfs in staat het Amerikaanse buitenlandse beleid tegengesteld te laten zijn aan de eigen uitgangspunten. Welke landen steunden bijvoorbeeld onvoorwaardelijk het geweld tegen Irak? Behalve Koeweit, dat door Irak bezet was geweest, was dat alleen Israël. En wie wilden binnen de Verenigde Staten een oorlog? Niet de militairen, niet het ministerie van Buitenlandse Zaken, niet de inlichtingendiensten, ook niet de olielobby, het waren alleen de neoconservatieven met hun nauwe banden met de Israëllobby en de leiders van de lobby zelf. Ze wisten Bush en Cheney ervan te overtuigen dat de illegale inval een uitstekend idee was.
Hoewel de journaliste Anet Bleich in 2000 de Palestijnse leider Arafat de schuld gaf voor het massale zionistisch geweld tegen de Palestijnse bevolking, wist de Israelische politieke top dat dergelijke beweringen onzinnig waren. De beste bronnen zijn natuurlijk de betrokkenen zelf. Dit is wat de Joods-Israelische politicus Shlomo Ben-Ami verklaarde: 'in de praktijk waren de Oslo-akkoorden gebaseerd op een neo-kolonialistische basis, op een leven van afhankelijkheid… voor altijd.’ Dat het zogeheten Vredesproces op niets uitliep was volgens hem onvermijdelijk, aangezien de ‘mislukking in de genetische code van Oslo vastgelegd was.' En dit was, volgens hem, het gevolg van het feit dat het zionisme niet alleen een nationale bevrijdingsbeweging is voor joden, maar onlosmakelijk daarmee ‘een beweging’ is ‘om te veroveren, te koloniseren en het vestigen van nederzettingen.’ Shlomo Ben Ami is niet de eerste de beste, maar een Israelische voormalige minister van Buitenlandse Zaken die onder premier Ehud Barak de belangrijkste Israelische onderhandelaar was tijdens de Camp David-bijeenkomsten. Ben-Ami voegde daar later aan toe: ‘Als ik Palestijn was zou ook ik Camp David hebben afgewezen.’ Die uitspraak haalde nooit de wereldpers, een feit dat andermaal demonstreert hoe de pro-Israël-berichtgeving van een groot deel van de westerse mainstream-pers functioneert. Het onderstreept tevens hoe succesvol het werk van de Israël-lobby is, waarvan mevrouw Bleich en haar dochter Natascha van Weezel, zo’n onlosmakelijk onderdeel vormen.
Het gecultiveerd slachtofferschap van Anet Bleich leidde in 2015 tot haar bewering dat ‘de Gaza-oorlog van de afgelopen zomer ontketend’ was ‘door Hamas.’ Deze voorstelling van zaken is op haar beurt weer het onvermijdelijk gevolg van een pathologie die zijzelf als volgt omschreef:
‘Wat er met Israël ook mis mag zijn, ik voel me verbonden met dat land. Het is vervelend als een persoon, club of land, waaraan je bent gehecht, grove fouten maakt. Dat geeft een onbehaaglijk gevoel, zelfs iets van plaatsvervangende schaamte.’
‘Verbonden met’ een ‘land,’ dat wil zeggen: 'verbonden met’ een vlag, een etnisch gezuiverd grondgebied, strijdkrachten, volkslied en mythologie die tribale behoeften moeten bevredigen. Het is in een geglobaliseerde, multiculturele wereld een achterhaalde, maar kennelijk toch zo noodzakelijke behoefte gebleven bij mensen, die wanhopig op zoek zijn naar een identiteit. Zij verlangen ernaar om ergens bij te horen, getuige ook de opkomst van de zogeheten ‘populisten.’ Het is niet overdreven te stellen dat mevrouw Bleich, de zelfbenoemde ‘linkse’ en ‘joodse’ opiniemaker, aan dezelfde mentale leegte lijdt als Wilders, die voortdurend inspeelt op tribale sentimenten. Haar 'onbehaaglijk gevoel,’ en zelfs haar ‘plaatsvervangende schaamte’ hebben tot nu toe niet geleid tot een humaner mens- en wereldbeeld, zodra het de misdaden van de Joodse Israeli’s betreft en hun aanhang buiten de zelfbenoemde Joodse staat. Anet Bleich toen zij als opiniemaakster op 1 november 2000 in de Volkskrant de retorische vraag opwierp: ‘Wie is de hoofdverantwoordelijke voor het geweld dat de westelijke Jordaanoever en de Gazastrook al meer dan een maand teistert?’ om vervolgens de massale Israelische terreurs als volgt te verdedigen:
Het lijkt allemaal zo helder als glas en desondanks is dit beeld misleidend. De confrontatie in de Palestijnse gebieden is een klassiek voorbeeld van een situatie waarin zwak en sterk niet automatisch samenvallen met goed en kwaad. De underdog heeft niet altijd per se gelijk. Het komt voor dat de sterkere partij door de zwakkere wordt geprovoceerd tot geweld. Dat is hier het geval… In hoeverre het Israëlisch tegengeweld inderdaad buitenproportioneel is, durf ik niet te zeggen. Het zou goed zijn als daar, nadat de rust is weergekeerd, een internationaal onderzoek naar zou worden ingesteld.
Alle onafhankelijke ‘internationale onderzoeken’ hebben bevestigd dat de agressor de zelfbenoemde ‘Joodse staat’ is, en dat Israel functioneert als een ‘Apartheidsstaat,’ zoals Amnesty International en Human Rights Watch het hebben verwoord. Desondanks bleef Bleich beweren dat ‘Yasser Arafat blijkbaar met geweld wil nemen wat hij aan de onderhandelingstafel had kunnen krijgen zonder dat daarbij één druppel bloed had hoeven te vloeien: een Palestijnse staat op 90 procent van de Westoever en de Gazastrook, met (een deel van) Oost-Jeruzalem als hoofdstad.’
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/waar-heeft-arafat-zijn-nobelprijs-opgeborgen~bb5ca70c/
Bleich’s makkelijk weerlegbare nonsens vloeit voort uit haar onvermogen om in te zien dat er een wereld van verschil bestaat tussen het judaïsme en zionisme. Maar in beide gelooft zij niet, zij is niet religieus en is bovendien niet naar Israel geëmigreerd, waar ‘Joden’ zich als een volk beschouwen en daarom de Palestijnse bevolking blijven terroriseren, vervolgen, vermoorden en doorgaan met het stelen Palestijns gebied.
Het is bekend uit wetenschappelijk onderzoek dat gekrenkte mensen veelal geneigd zijn anderen te krenken, slachtoffers veroorzaken op hun beurt weer andere slachtoffers. Benjamin Beit-Hallahmi, emeritus hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Haifa, auteur van talloze boeken waaronder Original Sins. Reflections on the History of Zionism and Israel (1996), verklaarde over dit psychologisch fenomeen: 'Een illustratief voorbeeld geeft de historicus Benny Morris, die redeneert dat ook de laatste 150.000 Palestijnen die in 1948 wisten te blijven, verdreven hadden moeten worden, dan zouden we volgens hem van het hele probleem zijn af geweest. Zijn opvatting is dat de Palestijnen weliswaar een groot onrecht is aangedaan, maar dat dit onrecht wordt opgeheven omdat het rechtvaardigheid voor de Joden betekende. En rechtvaardigheid voor de Joden is belangrijker dan onrecht voor de Palestijnen. Veel Joden in Israel, ook onder de intellectuelen, delen dit standpunt. Met andere woorden: Joden hoeven zich niet druk te maken om andere mensen. Wij hebben zo veel geleden dat we het recht hebben anderen onrecht aan te doen. Wij moeten alleen voor onszelf opkomen. Dat is de gedachtegang,’die al dan niet onderhuids ook bij veel joodse Nederlanders bestaat, nu door secularisatie hun joodse identiteit aangetast wordt. Het zal duidelijk zijn dat hun houding tot bloedvergieten kan leiden. In het kader daarvan merkte Beit-Hallahmi op:
‘In ruil voor de onbeperkte politieke steun aan Israel hebben de Amerikaanse joden gekregen waaraan het ze het meest ontbreekt: een ideologische inhoud om de leegte van hun identiteit te vullen.’
Dat geldt niet alleen voor Amerikaanse joden, maar ook, om het dichter bij huis te zoeken, voor joodse Nederlanders die een traumatische relatie met hun afkomst hebben. Problematisch is dat het slachtoffer niets zo intens verafschuwt als andere slachtoffers. Die confronteren hem/haar met de eigen zwakte, en vormen een obstakel bij het omarmen van de sterke. De diaspora-jood heeft in de ogen van de Joods-Israeli gecapituleerd voor de macht van de goj, terwijl de Nieuwe Jood, de Sabra, zich weigert te schikken. De vooraanstaande Joods-Israëlische journalist en historicus Tom Segev schreef hierover:
‘Vele Israëli’s verachten de zwakheid van de slachtoffers en vroegen waarom de joden zichzelf niet hadden verdedigd. Een groot deel van hen, die claimden een nieuw soort Jood te vertegenwoordigen, de “nieuwe mens” gepropageerd in de zionistische mythologie, keek neer op de overlevenden. Anderen voelden zich schuldig en beschaamd over hun eigen zwakheid, omdat ze niet in staat waren geweest om joden te redden.’ Het is het beeld dat terugkeert in Hannah Arendt’s beschrijving van de joodse Europeanen die zich zonder verzet de dood in hadden laten drijven. Dat zou niet weer gebeuren. Segev:
‘We dachten dat we betere mensen waren: wij zijn Bijbelse helden; wij zijn geen onderdeel van de diaspora. De term die in de begindagen werd gebruikt was “een nieuwe mens,” een concept afkomstig uit de Sovjet-Unie, de Weimarrepubliek, fascistisch Italië, een soort combinatie daarvan. Wij zouden de “nieuwe mens” zijn. Men kent dat wel: wij zijn recht door zee en sterk en patriottisch; wij hebben een land te verdedigen; wij bezitten eer; wij doen niet in zaken, gescharrel, zoals de joden van de diaspora.’
Deze ‘nieuwe Joden’ zouden zich nooit meer slachtoffer laten maken. Zich beroepend op hun eeuwenlange slachtofferschap maakten ze de Palestijnse bevolking tot slachtoffer van hetzelfde westerse mens- en wereldbeeld dat hen eerder tot slachtoffer had gemaakt. Op die manier bleef het nazisme voortduren, hetgeen onvermijdelijk tot uiting kwam in de Joodse vervolging en repressie van de Palestijnen, die in 1948 en 1967 niet verdreven konden worden. Desondanks pleitte Anet Bleich in De Groene Amsterdammer van 24 juni 2015 voor een, let op, ‘linkse stedenband’ tussen Amsterdam en Tel Aviv. Anderhalve week eerder had het CIDI, de zionistische propaganda-arm van Israel, het volgende bericht gepubliceerd:
In mei 2014 ging de gemeenteraad van Amsterdam akkoord met het voornemen om een stedenband aan te gaan met Tel Aviv. Het idee kwam destijds van voormalig CIDI-directeur Ronny Naftaniel en paste in het internationale beleid van de stad.
In het najaar van 2014 besloot de gemeente Amsterdam om de plannen voor de stedenband in de ijskast te zetten als gevolg van het opgelaaide conflict tussen Israel en Gaza in de zomer van 2014. In januari van dit jaar begon de gemeente een nieuw onderzoek en werd ook de mogelijkheid meegenomen om een stedenband relatie met Ramallah aan te gaan.
Burgemeester Van der Laan en wethouder Ollongren in Tel Aviv. In 2015 was 'de omstreden stedenband tussen Amsterdam en Tel Aviv definitief van de baan.'
Het was de huidige minister van ‘Defensie’ Kajsa Ollongren — die Israel wil blijven steunen in zijn genocidale aanval op Gaza — die destijds als hoofdstedelijke wethouder een groot voorstander was van een dergelijke ‘stedenband,’ met Tel Aviv/Jaffa, zoals de stad officieel heet. Intussen gaat de gentrification, de verdere etnische zuivering van Jaffa gewoon door, zonder dat Bleich en Ollongren zich hiertegen uitspreken, terwijl toch de overgrote meerderheid van de vele duizenden Palestijnse inwoners van Jaffa in 1948 via de zee en het land werd verdreven.
In 2007 werd ik door de Palestijn Sami Abou-Shehadeh in Jaffa ontvangen. Hij was toen 31 jaar oud, student geschiedenis, en verzamelde alle beschikbare gegevens over Jaffa. Terwijl hij mij rondleidde in het oude havengebied vertelde hij dat:
‘tussen 1975 en 1985 de gemeenteraad van Tel Aviv meer dan 3000 appartementen in de Palestijnse getto rond de oude haven liet slopen. Het puin werd op het strand van Jaffa gestort om zo meer ruimte te maken voor nieuwbouw. Tien jaar lang werd daar ook huisvuil en allerlei rotzooi gedumpt. Ik herinner me dat als we er in de jaren tachtig gingen zwemmen de strandwacht meteen kwam aanrennen om ons weg te sturen vanwege het glas, het gif, en de ratten. Op een bepaald moment werd de illegale stortplaats niet meer geaccepteerd door de locale bewoners en ze begonnen een juridische procedure. Uiteindelijk besliste het Israëlisch Hoog Gerechtshof in 1986 dat het afgelopen moest zijn met die puinhoop. Het was een van de voorbeelden dat de plaatselijke Palestijnen mondiger zijn geworden en niet alles meer over hun kant laten gaan, zoals de eerste generatie deed. Maar die rechterlijke uitspraak werd al snel vergeten tot er zich in de jaren negentig ontploffingen voordeden in de vuilnisberg. Toen besefte de gemeenteraad dat daar niet gebouwd kon worden en kwam er een einde aan hun Rivièraproject. Nu hebben ze een aangepast plan. De gemeenteraad van Tel Aviv wil de arme en niet kapitaalkrachtige Palestijnen uit de buurt langs de kust weg hebben zodat de huizen kunnen worden gerenoveerd en worden verkocht aan rijke joden, die over de zee uit willen kijken. De gemeenteraad stelt dat dit niet de opzet is, maar dat dit nu eenmaal de werking is van de vrije markt. Zo zien we dat de vrije markt toch dat kan bereiken wat de joodse staat niet kon: het verdrijven van de laatste Palestijnen uit het getto van Jaffa. Ik las onlangs in de krant dat één vierkante meter in het noordelijk deel van deze buurt al 8000 dollar kost. Dus een gewone woning van 200 vierkante meter kost meer dan anderhalf miljoen dollar en niemand in de Palestijnse gemeenschap kan zich dit bedrag permitteren, dus vertrekken ze en worden hun huizen opgekocht door rijke joden. Maar waar moeten ze naartoe? Het probleem is dat Jaffa is omgeven door joodse plaatsen. En daar wordt niet voor Palestijnen gebouwd, er staan geen moskeeën of kerken of scholen voor hen. Men is dus aangewezen op Jaffa. Er is nu dan ook een buitengewoon groot woningtekort en de financieel zwakke Palestijnse gemeenschap probeert de krankzinnige prijsontwikkeling te bestrijden.
Jaffa Port, Israel. From a thriving port town to a socio-ethnic enclave. https://spool.ac/index.php/spool/article/view/206
Al deze informatie is vele decennialang door Nederlandse journalisten, zionisten, politici en opiniemakers onder wie mevrouw Bleich verzwegen. Laatstgenoemde heeft ‘als linkse jodin’ volgens eigen zeggen ‘een emotionele band met Israel’ — haar zuster woont er — had evenwel, net als wijlen haar echtgenoot Max van Weezel, geen enkel rationeel argument om voor een stedenband met Tel Avivi/Jaffa te pleiten. Het intellectueel niveau in Nederland is evenwel zo beschamend laag dat het probleem Israel tientallen jaren onbespreekbaar bleef. Spreekt men daarentegen met kritische Joods-Israelische intellectuelen dan ontdekt men al snel welk gat er gaapt tussen de al dan niet joodse praatjesmakers in de polder en de geschoolde Joodse insiders in Israel. In 2007 vertelde mij de gezaghebbende Joods-Israelische hoogleraar Idith Zertal het volgende:
Sinds de Oslo-akkoorden in 1993 zijn er meer Joodse nederzettingen gebouwd dan voorheen. Het zogenaamde vredesproces is het middel bij uitstek dat Israël helpt het beleid van de langzame dé-arabisering ten uitvoer te brengen. Daarom zal de wereld de Israëli’s een duidelijke boodschap moeten geven, namelijk: 'als jullie vrede en verzoening willen, zullen jullie allereerst moeten erkennen wat er in 1948 is gebeurd.' (de gewelddadige etnische zuivering van ongeveer 750.000 Palestijnse burgers. svh). De Joden in Israël moeten ophouden dit te ontkennen, ze moeten verantwoording voor hun misdaden nemen. Daarnaast zouden ze officieel moeten verklaren dat er een automatisch recht op terugkeer is voor de slachtoffers van de etnische zuiveringen, zoals overigens het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken op zijn website bepleit. Alleen in het geval van de Palestijnen verzwijgt Washington de Israëlische etnische zuivering.
Een tweede boodschap aan de Israëli’s zou moeten zijn dat ze onmiddellijk moeten ophouden met de politiek van het etnisch zuiveren, die sinds 1948 wordt gevoerd. En de Israëli’s moeten duidelijk worden gemaakt dat het ontmenselijken van de oorspronkelijke bevolking slechts tot misdaden leidt. Dit dient niet bij een vermaning te blijven, het veroordelen van mijn volk helpt niet, Israëli’s zijn totaal immuun voor kritiek, ze lachen erom, want ze weten dat afkeuring geen consequenties heeft, dankzij het Amerikaanse vetorecht. Alleen een boycot zal effectief zijn. Europa zou 'de Joodse natie' moeten boycotten, net zoals het deed met Zuid-Afrika toen daar misdaden tegen de menselijkheid werden begaan. Anders gaat het onrecht gewoon door. Sterker nog: er is sprake van een escalatie, op korte termijn zullen de Palestijnen worden geconfronteerd met nog wredere Israëlische beleidsdaden. Het einde van de verdrijvingen uit Palestina is nog lang niet in zicht. Op dit moment stuurt Israël aan op een etnische zuivering van de West Bank en Gaza. Het resultaat van die politiek zal verschrikkelijke reacties oproepen tegen de Joden in Israël en ik durf zelfs te zeggen tegen de joodse gemeenschappen in de rest van de wereld.
In haar boek Israël’s Holocaust and the Politics of Nationhood (2002) toont zij aan hoe:
het proces van het heilig verklaren van de Holocaust — dat op zichzelf al een vorm van devaluatie is — gekoppeld aan het concept van de heiligheid van het land… een vaderland heeft veranderd in een tempel en een eeuwig altaar.
Professor Zertal zet op scherpzinnige wijze uiteen op welke manier de herinnering aan de Holocaust een ideologisch wapen werd voor een verwerpelijke zionistische politiek. In de praktijk ging dit zelfs ten koste van de overlevenden:
Terwijl de Israëlische samenleving de herinnering aan de Holocaust nationaliseerde — door leiders en woordvoerders die ‘daar’ niet geweest waren — en organiseerde… in een geritualiseerde, didactische herinnering, die een nationale les uitdraagt in overeenstemming met haar visie, sloot ze de directe boodschappers van deze herinnering uit — zo’n kwart miljoen Holocaust-overlevenden die naar Israël waren gemigreerd.
Maar ook dit wordt angstvallig verzwegen door de polderpers en de polderpolitici. Wie wel veelvuldig aan het woord wordt gelaten is Natascha van Weezel die in De Groene Amsterdammer van 20 december 2023 beweerde:
Veel van mijn oude dialoog-partners zitten nu liever aan tafel met anti-zionisten, die woorden als genocide gebruiken en Israël een mislukt koloniaal project vinden. Ik vind het vreselijk wat er iIsraëlisch parlement steunt regering in verzet tegen uitroepen Palestijnse staat in Gaza gebeurt, maar ik vind het ook moeilijk dat ik niet meer kan zeggen dat ik het moeilijk heb met 7 oktober. En dan zijn er mensen die zeggen dat ik mijn rationaliteit ben verloren, dat ik naar rechts ben opgeschoven, dat ik hen teleurstel. Ik denk dat dat is wat mij op dit moment het meest pijn doet. Ik ben mijn rationaliteit niet verloren. Het hele discours is opgeschoven.’
Bleich valt haar bij. ‘Een goede joodse dialoogpartner moet het nu voor honderd procent met hen eens zijn. Mensen hebben overigens ook geen idee meer wat zionisme is. Of dat er verschillende stromingen bestaan binnen het zionisme. Het wordt nu platgeslagen. Zionisten zijn voor Israël, Israël is monolithisch slecht. Zionisten zijn allemaal slecht. De term is zijn betekenis verloren.’
Maar ook de bewering dat de ‘term’ zionisme ‘zijn betekenis [is] verloren,’ blijft apert onjuist, evenals Bleich’s bewering dat Israel-critici ‘Zionisten allemaal slecht’ vinden, ondanks het feit dat het ‘Israëlisch parlement’ de extremistische Netanyahu-regering ‘steunt’ in haar ‘verzet tegen uitroepen Palestijnse staat,’ zoals de NOS op woensdag 21 februari 2024 berichtte. Dat de Israelische genocidale aanval op de bevolking van Gaza nu tot tenminste 30.000 Palestijnen heeft geleid, van wie 70 procent uit vrouwen en kinderen bestaat, is de oorzaak dat een overgrote meerderheid van de wereldbevolking walgt van de zelfbenoemde Joodse staat. Deze normale reactie wordt door Bleich en consorten als onbegrijpelijk ervaren, hetgeen meer over hun zegt dan over de rest van de mensheid. Wanneer zij stelt dat een ‘goede joodse dialoogpartner het nu voor honderd procent’ met critici ‘eens moet zijn’ met betrekking tot het recente Israelisch terrorisme, is niet abnormaal zoals Bleich meent, maar juist voor de hand liggend. Ik wil nog een stap verder gaan: het waren ook de ‘linkse joden,’ zoals Bleich en haar overleden man Max van Weezel die de zionistische terreur stelselmatig verzwegen. Een typerend voorbeeld voltrok zich in juni 2002, toen Amira Hass, de joods-Israëlische correspondente op de Westbank van de Israelische kwaliteitskrant Haaretz, in de Amsterdamse Balie sprak. De bijeenkomst vond plaats onder voorzitterschap van Max van Weezel, die in Nederland wonderlijk genoeg werd gezien als de deskundige bij uitstek op het gebied van Israel. Amira Hass, wier werk door de Israëlische auteur David Grossman is geprezen als ‘een van de zeldzame tekenen van gezond verstand, moed en menselijke waardigheid,’ leeft al jarenlang tussen de Palestijnen in bezet gebied. Dit, in tegenstelling tot de joods-Nederlandse correspondenten die deze gebieden doorgaans meden als de pest. De meesten van hen spraken geen Arabisch en gingen nooit naar de bezette gebieden, met als excuus dat ze daar als joodse journalisten gevaar zouden lopen.
Nadat Amira Hass ruim een uur lang voor een volle zaal over de meedogenloze Israëlische terreur tegen de Palestijnse burgerbevolking had verteld, stelde Max van Weezel de vraag:
‘Waarom hebben wij in Holland niet enkele van de ontwikkelingen gezien waarover Amira Hass schreef en zag in Gaza en Ramallah? Waarom hebben wij daar nooit over gediscussieerd?’
Een luid gejoel steeg op. Een jonge vrouw in het publiek reageerde met de opmerking: ‘Spreek voor je zelf. Je moest je schamen dat je dit vraagt. Als je het had willen zien dan had je het makkelijk kunnen zien. Veel buitenlandse journalisten hebben daarover geschreven, veel mensen hier zijn in Israël geweest en zagen zelf wat daar gebeurde. Als journalist zou je hebben moeten spreken met de mensen die daarheen gingen en terug kwamen, en verhalen te vertellen hadden,’ daarbij verwijzend naar onder andere kritische joodse Nederlanders in de zaal die spontaan applaudisseerden. Kennelijk in tegenstelling tot de Nederlandse commerciële massamedia weten degenen die zich in het conflict hebben verdiept, maar al te goed aan welke kant Van Weezel stond. Al eerder is geconstateerd dat juist door de decennialange houding van de in grote meerderheid joodse correspondenten pro-Israel was, heeft zij steun verleend aan de verdere radicalisering van het Joods-Israelisch extremisme.
Ondanks hun prominente posities waren Bleich en haar echtgenoot Van Weezel buitengewoon slecht geïnformeerd, zoals ondermeer bleek uit de opmerking ‘Waarom hebben wij in Holland niet enkele van de ontwikkelingen gezien waarover Amira Hass schreef en zag in Gaza en Ramallah?’ Dit brevet van onvermogen weerhield hen niet van het criminaliseren van critici, zowel joodse als niet joodse. En diapedanterie gaat gewoon door, nu door dochter Natascha van Weezel die als columniste van Het Parool tegenover De Groene Amsterdammer verklaarde:
‘Als ik het heb over antisemitisme, wordt er door sommigen van pro-Palestijnse kant gereageerd: je moet je mond houden, dat is niet belangrijk. Wat er nu in Gaza gebeurt, dat is belangrijk, wees blij dat je daar niet zit. En dan denk ik: ik zeg niet dat dat niet belangrijk is. Maar we leven hier, ik mag toch ook aankaarten wat er hier gebeurt, dat joden zich onveilig voelen? Dan kom ik weer uit bij die dialoog waar ik zo in geloof.’ Zij beseft niet dat het joodse zelfbeklag niet meer het gewenste effect oplevert wanneer duizenden Palestijnse vrouwen en kinderen worden afgeslacht. Door een diepgeworteld autisme zijn betrekkelijk weinig joden zowel hier als daar in staat in te zien dat de Joodse strijdkrachten nu de beulen zijn Hoewel haar moeder verklaart ‘wat mij echt wel dwars zit, is dat het in mijn contact met mijn familie in Israël lijkt alsof ze het niet zien,’ probeert zij toch de bezetting en de genocide te rechtvaardigen door op te merken dat: ‘Tegelijkertijd is hier iedereen vergeten dat er nog steeds raketten op Israël worden afgevuurd en mijn zus van negentig nog steeds iedere dag de schuilkelder in moet. Nou, dat komt wel aan.’ Alsof hier sprake zou zijn van twee gelijkwaardige partijen, hetgeen nog eens onderstreept hoe blind zij is voor de langdurig bestaande disproportionaliteit van de Joodse terreur. Bovendien beseft zij ook niet dat volgens het internationaal recht de Palestijnen zich mogen verzetten tegen het geweld van de Joodse strijdkrachten, en voortdurende bezetting. Het toppunt van haar pedanterie is de opmerking: ‘Nou misschien moeten we dan toch inderdaad met z'n drieën een echte vredesdemonstratie organiseren,’ alsof de kritiek van humanisten op de Joods-Israelische terreur geen ‘echt’ streven is naar vrede. En ook haar dochter’s eigenwaan is stuitend, wanneer zij stelt: ‘Ik wil wel weer een poging wagen. Beide polen schreeuwen zo hard. Het midden is altijd lastig,’ daarmee die typisch Nederlandse lafheid verwoordend dat ‘waar er twee vechten er twee schuld hebben,’ omdat de waarheid nu eenmaal in het midden zou liggen. Zoiets zouden zij nooit over de Tweede Wereldoorlog durven zeggen. En terecht niet. Bleich’s opmerking over ‘een echte vredesdemonstratie’ is illustrerend voor haar totale onvermogen te beseffen welke omslag er nu plaatsvindt, en hoe in de ogen van miljarden mensen het zionisme moreel failliet is geworden, en welke rol diaspora joden daarin hebben gespeeld.
Het was de Joods-Amerikaanse historicus Howard Zinn die ooit schreef: ‘You Can't Be Neutral on a Moving Train,’ want ‘To Be Neutral, To Be Passive In A Situation Is To Collaborate With Whatever Is Going On.’
https://www.zinnedproject.org/materials/you-cant-be-neutral-book
Geen opmerkingen:
Een reactie posten