The Responsibility of Intellectuals
Noam Chomsky
The New York Review of Books, February 23, 1967
TWENTY-YEARS AGO, Dwight Macdonald published a series of articles in Politics on the responsibility of peoples and, specifically, the responsibility of intellectuals. I read them as an undergraduate, in the years just after the war, and had occasion to read them again a few months ago. They seem to me to have lost none of their power or persuasiveness. Macdonald is concerned with the question of war guilt. He asks the question: To what extent were the German or Japanese people responsible for the atrocities committed by their governments? And, quite properly, he turns the question back to us: To what extent are the British or American people responsible for the vicious terror bombings of civilians, perfected as a technique of warfare by the Western democracies and reaching their culmination in Hiroshima and Nagasaki, surely among the most unspeakable crimes in history.
With respect to the responsibility of intellectuals, there are still other, equally disturbing questions. Intellectuals are in a position to expose the lies of governments, to analyze actions according to their causes and motives and often hidden intentions. In the Western world, at least, they have the power that comes from political liberty, from access to information and freedom of expression. For a privileged minority, Western democracy provides the leisure, the facilities, and the training to seek the truth lying hidden behind the veil of distortion and misrepresentation, ideology and class interest, through which the events of current history are presented to us. The responsibilities of intellectuals, then, are much deeper than what Macdonald calls the “responsibility of people,” given the unique privileges that intellectuals enjoy.
The issues that Macdonald raised are as pertinent today as they were twenty years ago. We can hardly avoid asking ourselves to what extent the American people bear responsibility for the savage American assault on a largely helpless rural population in Vietnam, still another atrocity in what Asians see as the “Vasco da Gama era” of world history. As for those of us who stood by in silence and apathy as this catastrophe slowly took shape over the past dozen years—on what page of history do we find our proper place? Only the most insensible can escape these questions.
The fact is people who can’t kill will always be subject to those who can.
— Generation Kill
De huidige doodsdrift van de westerse ‘beschaving’ is de afgelopen halve eeuw in Nederland doorgaans onbewust voorbereid door ‘de politiek-literaire elite’ zoals opiniemaker, wijlen H.J.A. Hofland, de pleitbezorgers van de gevestigde orde met niet geringe trots betitelde. Een voorbeeld gaf mijn oude vriend, de bestseller-auteur Geert Mak, in 2012 toen hij beweerde dat in het begin van de twintigste eeuw ‘[o]rde, evenwicht tussen de verschillende machten, binnen Amerika en ook in de rest van de wereld’ het ‘doel’ was geweest van president Teddy Roosevelt. ‘De Amerikaanse individuele vrijheid hoefde daarbij niet in het gedrang te komen, integendeel, het ging hem juist om de bescherming van die vrijheid.’
In werkelijkheid was Theodore Roosevelt een uitgesproken racist zodra het de bijna geheel uitgeroeide Indiaanse volkeren betrof voor wie absoluut geen plaats was in zijn ‘Amerika,’ zoals bleek uit Teddy’s rotsvaste overtuiging dat ‘braakliggende ruimtes’ niet gereserveerd moeten worden ‘voor het gebruik van verspreid levende primitieve stammen, wier leven slechts een paar graden minder betekenisloos, smerig, en meedogenloos is dan dat van de wilde beesten met wie ze het gebied delen.’
Zij moesten worden uitgeroeid om ruimte te maken voor witte Europese kolonisten en voor hun ‘global solutions to locally produced “overpopulation” problems.’ De Amerikaanse historicus Daniel J. Castellano schreef in het essay Rooseveltian Imperialism (2012):
De imperialistische ideologie van Theodore Roosevelt was niet in de laatste plaats ingegeven door een geloof in de superioriteit van het ras en de beschaving van Angelsaksische volkeren, zoals verwoord in zijn autobiografie en andere geschriften. Veel van de banaliteiten en vooroordelen die onder dit openlijk racistische theoretische raamwerk worden verwoord, zijn vandaag de dag nog onder Amerikaanse commentatoren blijven bestaan wanneer ze 'ontwikkelingslanden' bespreken als ruziënde, 'onvolwassen democratieën,’ vol luie, corrupte of laffe leiders. Misschien zal een erkenning van de racistische oorsprong van deze attitudes ons ertoe aanzetten om ze instinctief toe te passen in een neokolonialistische context. Racisme en nationalisme liggen niet zo ver uit elkaar als we zouden willen geloven.
http://www.arcaneknowledge.org/histpoli/roosevelt.htm
In zijn boek Imperial Alibi’s. Rationalizing U.S. Intervention After the Cold War (1999) zet de joods-Amerikaanse hoogleraar Stephen Rosskamm Shalom uiteen dat:
Voor Theodore Roosevelt is de 'uiteindelijk meest rechtvaardige van alle oorlogen een oorlog met wilden, hoewel het ook de meest verschrikkelijke en onmenselijke kan zijn,’ maar dat doet er niet toe, want het was 'nutteloos om de regels van internationale moraliteit op wilden toe te passen' die bestaan tussen stabiele en gecultiveerde gemeenschappen...' Niet dat Roosevelt zo ver ging om te denken dat de enige goede Indianen dode Indianen zijn, maar ik geloof dat negen van de tien dat wel zijn, en ik zou de zaak niet al te nauwkeurig onderzoeken van de tiende.’
Ik beklemtoon dit nog eens omdat Roosevelt’s begrip ‘civilisatie’ benadrukt dat de VS het sluitstuk is van de Europese cultuur. Tussen die twee — cultuur en civilisatie — bestaat een scherp onderscheid. Zo wees de Franse historicus Amaury de Riencourt in zijn opzienbarende boek The Coming Ceasars (1957):
Het ‘creatieve individu’ kan onmogelijk in een ‘civilisatie’ gedijen. Alleen in een ‘cultuur’ kan het tot wasdom komen. Riencourt attendeert ons erop dat beide:
niet samenvallen in de tijd, maar elkaar opvolgen gedurende de levensduur van een bepaalde menselijke samenleving: elke cultuur brengt haar eigen beschaving voort.
Hun definitie komt voort uit hun toegewezen taak in de geschiedenis. Cultuur overheerst in jonge samenlevingen die tot leven ontwaken, groeit als een jong organisme begiftigd met uitbundige vitaliteit en vertegenwoordigt een nieuwe wereldbeschouwing. Het impliceert de originele creatie van nieuwe waarden, van nieuwe religieuze symbolen en artistieke stijlen, van nieuwe intellectuele en spirituele structuren, nieuwe wetenschappen, nieuwe wetgevingen, nieuwe morele codes. Het benadrukt het individu in plaats van de samenleving, originele creatie in plaats van behoud en duplicatie, prototypes in plaats van massaproductie, een esthetische kijk op het leven in plaats van een ethische. Cultuur is in wezen baanbrekend.
Beschaving vertegenwoordigt daarentegen de kristallisatie op gigantische schaal van de diepste en grootste gedachten en stijlen van de vorige cultuur, levend op de versteende vormen gecreëerd door de oudercultuur, in wezen oncreatief, cultureel onvruchtbaar, maar efficiënt in zijn massaorganisatie, praktisch en ethisch, verspreid over grote oppervlakken van de wereld, uiteindelijk eindigend in een universele staat onder de heerschappij van een Caesar: India's Asoka, China's Shih Huang-ti, Egypte's Thoetmosis III, Babylon's Hammurabi, precolumbiaanse Peru's Inca Roka, Mexico's Aztec keizer Itzcoatl, de Turkse sultans van de islam en de Caesars van Rome die onder hun persoonlijke regels de universele samenlevingen organiseerden waarnaar alle hogere culturen neigen wanneer ze overgaan in beschavingen. Onze komende Caesars moeten daarom gezien worden in het licht van deze diepe en terugkerende drang naar een wereldrijk waarin het dwingende verlangen naar eenheid, vrede en behoud van traditionele waarden een overheersende rol speelt.
Maar aangezien de huidige opiniemakers van de westerse ‘corporate press’ een onlosmakelijk onderdeel zijn geworden van de machtsstructuren hebben mijn mainstream-collega’s hun hele werkzame leven niet beseft dat zij getuige waren van het steeds sneller ineenstorten van ‘de westerse cultuur’ die plaats maakte voor de verstarde, ééndimensionale ‘westerse ‘civilisatie,’ gebaseerd op consumptie. Dat mijn geschoolde generatiegenoten in wezen een te verwaarlozen voetnoot van de westerse 'civilisatie' vertegenwoordigen, drong meer dan een halve eeuw niet tot mijn oude vrienden door. Voor mij getuigde dit van een verbijsterend autisme van de geprivilegieerden die zichzelf zagen als ‘urban elites,’ maar die in werkelijkheid niets anders vertegenwoordigden dan de immer angstige en opportunistische middenklasse in de westerse klassenmaatschappij. Zij bleven blind voor de realiteit die zich voor hun ogen voltrok, en weigeren nog steeds te beseffen dat alle culturen hetzelfde proces van geboorte en dood doorlopen. Amaury de Riencourt waarschuwt dan ook dat tot nu toe:
Hoever het Westen inmiddels het spoor bijster is blijkt ondermeer uit het gegeven dat in 2008 Ian Buruma de Erasmusprijs kreeg omdat hij, ik citeer de jury een ‘typisch voorbeeld’ zou zijn van ‘de nieuwe kosmopoliet,’ oftewel ‘iemand die met kennis en betrokkenheid, maar ook met distantie reflecteert over de maatschappelijke ontwikkelingen in de gehele wereld.’ Hoe dit zich verhoudt met de regelmatig reactionaire opvattingen van Ian B. blijft onduidelijk, want als opiniemaker van het establishment verklaarde professor Buruma ondermeer dat hoewel ‘wij’ Europeanen ‘cannot match the US’ wij wel degelijk ‘can share more of its burden,’ en ‘we too’ daarom ‘must do the dirty work, and take the risk of being held accountable.’ De jury van de Erasmusprijs, die ongetwijfeld De Lof der Zotheid zal hebben gelezen, mocht dan wel beweren dat ‘de afwijzing van ideologieën en het benadrukken van de individuele verantwoordelijkheid’ als een ‘rode lijn’ door Buruma’s werk loopt, maar dit demonstreert slechts aan hoe failliet vandaag de dag de westerse ‘civilisatie’ is. Buruma weet waarop ‘het smerige werk’ in bijvoorbeeld uitliep tijdens de oorlog in Korea, in Vietnam, in Afghanistan, in Irak, in Libië, Syrië, en nu in de uitgelokte bloedige ‘proxy war’ in Oekraïne. En dit alllemaal zou noodzakelijk zijn voor het behoud van de westerse beschaving. Dat nu juist ‘the dirty work’ de vernietiging betekent van het recht en de laatste restje ‘civilisatie’ ontgaat Buruma en zijn publiek. Dat zij de huidige barbaren zijn die, zoals in het gedicht van Konstantínos Kaváfis ‘In afwachting van de barbaren’ niet van buitenaf komen maar juist van binnenuit, ontgaat hen, dat hun cultuur in de vorige eeuw definitief ten onder ging in Auschwitz en Hiroshima, negeren ze.
Mijn mainstream-collega’s hebben weinig literatuur gelezen, zij weten niet dat de Zuid-Afrikaanse auteur J.M. Coetzee, die in 2003 de Nobelprijs voor Literatuur ontving, in zijn roman Wachten op de Barbaren (2002) de lezer aan het volgende herinnert:
Slechts één gedachte beheerst de onderbewuste geest van het Imperium, hoe niet te eindigen, hoe niet te sterven, hoe zijn tijdperk te verlengen. Overdag achtervolgt het zijn vijanden. Het is sluw en meedogenloos, het stuurt zijn bloedhonden overal op af. ’s Nachts voedt het zich met beelden van rampspoed: de plundering van steden, de verkrachting van de bevolking, piramides van beenderen, akkers van troosteloosheid.
Het imperium, de onbeheerste wil tot heersen die altijd in massaal geweld eindigt, voedt zich met de angst en het ontzag van de massa. Vandaar de blijde boodschap van D’66 minister van Defensie Kajsa Ollongren op 14 juli 2022 dat de 'Band tussen VS en Europa sterker dan ooit’ is. Bovendien besprak zij met ‘secretary Austin uiteraard de situatie in Oekraïne. Ze bedankte hem voor de leidende rol van de VS in de steun aan het door oorlog geteisterde land. Die dank gold evengoed voor de enorme hoeveelheid wapens en materieel die de VS inmiddels aan Oekraïne leverde. De minister informeerde haar collega op haar beurt over nieuwe Nederlandse wapenleveranties.’ Ollongren, die desgevraagd bij haar aantreden het verschil niet kende tussen een majoor en een sergeant, wist zes maanden later dat ‘Ook als het aankomt op investeringen van het bondgenootschap Europa de boodschap inmiddels [heeft] begrepen. Veel landen verhogen hun defensie-uitgaven. Nederland voldoet in 2024 aan de NAVO-norm door 2% van het bruto binnenlands product aan defensie uit te geven. De defensiebegroting groeit structureel met € 5 miljard, een investering van ongeveer 40%.
Met het geld versterkt Defensie onder meer de geïntegreerde lucht- en raketverdediging op land, zee en in de lucht, vertelde Ollongren de Amerikaanse defensieminister. Hiermee wordt niet alleen Nederland beter beschermd, maar ook het Europese en NAVO-grondgebied. Verder investeert Defensie de komende jaren in digitale slagkracht en in het zogenoemde ruimtedomein.
Ollongren verzekerde Austin dat de VS op Nederland kan rekenen als betrouwbare en capabele defensiepartner. Ze doelde op zowel militaire operaties en capaciteiten, alsook op orders voor 6 extra F-35-gevechtsvliegtuigen en 4 extra onbemande vliegsystemen (MQ-9 Reaper). Ook blijft Nederland zich inzetten om de toegangspoort tot Europa te zijn. Zo maken NAVO-bondgenoten en partners binnen de Europese Unie steeds vaker gebruik van Nederland als doorvoerland.
Met haar Amerikaanse collega sprak Ollongren verder over het belang van het delen van informatie en het leren van lessen als het gaat om het voorkomen van burgerslachtoffers bij militaire inzet. De Amerikanen onderzoeken op dit moment hoe dat beter kan.
Samen sterker
Bij de Atlantic Council (propagandatak van de NAVO. svh) nam Ollongren haar ongeveer 100-koppige gehoor mee in haar betoog over de verantwoordelijkheid van Europese landen voor de eigen veiligheid. Europese landen moeten samen investeren, vindt ze.
Ollongren benoemde dat Nederland klaar staat voor een leidende rol in de internationale defensiesamenwerking. Haar belangrijkste boodschap: Nederland verstevigt haar zogenoemde ‘hard power’ op militair vlak en wil dat zoveel mogelijk samen doen met de VS, Europese bondgenoten en partnerlanden. Om zo samen sterker te staan. In de eerste plaats om Rusland de oorlog niet te laten winnen, door Oekraïne te steunen met wapens en training, maar ook om de Europese defensie op orde te krijgen.
Want behalve de oorlog in Oekraïne zijn er nog veel meer dreigingen. Ollongren noemde de ontwikkelingen in China, zoals op het terrein van kunstmatige intelligentie, de dreigende wereldwijde hongersnood en klimaatverandering.
Volgens de minister worden we geconfronteerd met complexe strategische uitdagingen. ‘Er staat veel op het spel. Het is aan ons om de juiste beslissingen te nemen, zodat we vrede en vrijheid kunnen doorgeven aan volgende generaties.’
Kortom, het Orwelliaans credo: ‘Oorlog is Vrede’ uit de mond van een geprivilegieerde dame die zelf nooit een oorlog van nabij heeft meegemaakt. Dat ‘Nederland zich [ook blijft] inzetten om de toegangspoort tot Europa te zijn,’ garandeert de Nederlandse bevolking dat zij het eerste slachtoffer zal zijn van een NAVO-oorlog met Rusland, zeker omdat in en nabij de Nederlandse grens met Duitsland en België ook nog eens Amerikaanse kernwapens liggen opgeslagen. Ook hier geldt de krankzinnigheid van bureaucraten, militairen en politici die de baanbrekende Amerikaanse socioloog C. Wright Mills als volgt zo treffend heeft omschreven in zijn studie The Sociological Imagination (1959):
It is not too much to say that in the extreme development the chance to reason of most men is destroyed, as rationality increases and its locus, its control, is moved from the individual to the big-scale organization. There is then rationality without reason. Such rationality is not commensurate with freedom but the destroyer of it.
Net als Max Weber, één van de grondleggers van de sociologie, waarschuwde Mills dat een maatschappij gedomineerd door een rationele sociale organisatie niet gebaseerd is ‘op rede, intelligentie en goede wil jegens iedereen.’
Nu even de werkelijkheid, ook al probeert de elite die voortdurend en overal te maskeren, beschreven door de liberal opiniemaker van The New York Times, David Brooks:
we anti-Trumpers are the good guys, the forces of progress and enlightenment. The Trumpers are reactionary bigots and authoritarians. Many Republicans support Trump no matter what, according to this story, because at the end of the day, he’s still the bigot in chief, the embodiment of their resentments and that’s what matters to them most.
I partly agree with this story, but it’s also a monument to elite self-satisfaction.
So let me try another story on you. I ask you to try on a vantage point in which we anti-Trumpers are not the eternal good guys. In fact, we’re the bad guys.
This story begins in the 1960s, when high school grads had to go off to fight in Vietnam but the children of the educated class got college deferments. It continues in the 1970s, when the authorities imposed busing on working-class areas in Boston but not on the upscale communities like Wellesley where they themselves lived.
The ideal that we’re all in this together was replaced with the reality that the educated class lives in a world up here and everybody else is forced into a world down there. Members of our class are always publicly speaking out for the marginalized, but somehow we always end up building systems that serve ourselves.
The most important of those systems is the modern meritocracy. We built an entire social order that sorts and excludes people on the basis of the quality that we possess most: academic achievement. Highly educated parents go to elite schools, marry each other, work at high-paying professional jobs and pour enormous resources into our children, who get into the same elite schools, marry each other and pass their exclusive class privileges down from generation to generation.
Daniel Markovits (Hoogleraar Recht aan de Yale Law School) summarized years of research in his book ‘The Meritocracy Trap’: ‘Today, middle-class children lose out to the rich children at school, and middle-class adults lose out to elite graduates at work. Meritocracy blocks the middle class from opportunity. Then it blames those who lose a competition for income and status that, even when everyone plays by the rules, only the rich can win.’
The meritocracy isn’t only a system of exclusion; it’s an ethos. During his presidency, Barack Obama used the word ‘smart’ in the context of his policies over 900 times. The implication was that anybody who disagreed with his policies (and perhaps didn’t go to Harvard Law) must be stupid.
https://www.nytimes.com/2023/08/02/opinion/trump-meritocracy-educated.html
Maar een dergelijke analyse zult u niet in het werk vand e polderpers behandelt zien. Wanneer Geert Mak over ‘blanken’ spreekt dan heeft hij het niet over de huidskleur, maar over alle connotaties die met het begrip ‘blank’ verbonden zijn, met voorop het superioriteitsgevoel dat zich manifesteert in onder andere de mening zuiver en onbedorven te zijn, of in de woorden van mijn oude vriend ‘onze democratie, onze variatie in ideeën, onze tolerantie, onze openheid tegenover andere culturen.’ Geheel in lijn van zijn eigen vermeende voortreffelijkheid negeert Mak de opvattingen van de gekleurde medemens over de zogenaamde ‘openheid’ van de witte man ‘tegenover andere culturen.’ Zo wees de zwarte schrijfster Toni Morrison, die in 1993 de Nobelprijs Literatuur ontving voor haar hele oeuvre, onder de kop ‘Making America White Again’ in The New Yorker van 21 november 2016 op het volgende:All immigrants to the United States know (and knew) that if they want to become real, authentic Americans they must reduce their fealty to their native country and regard it as secondary, subordinate, in order to emphasize their whiteness.
De Iraans Amerikaanse hoogleraar Hamid Dabashi voegde hieraan toe:
But the question is not fealty to any ‘native country.’ The question is rather the systematic subordination of all immigrants, regardless of how they have been color-coded, to the myth of the ‘white people’ and the violent fantasies of their civilizing missions. No brown, black, or any other thus colored person can ever be completely ‘white.’ But their trying to pass as white is a mechanism of humiliation and denigration they willingly play to presume they are part of the power structure and a more ‘normal’ human being. This psychopathology came to the United States with European settler colonialists and informed their slaughter of Native Americans, and it was exacerbated in the course of transatlantic African slavery. With every new wave of immigrants, this racist European pedigree keeps repeating and consolidating itself.
In How Jews Became White Folks and What That Says About Race in America (1998), Karen Brodkin has put forward one line of argument as to how American Jews began to pose and perform themselves as ‘white’ since World War II. The practice is not peculiar to American Jews, of course. Upon their arrivals and one generation into a successful economic status, other recent immigrants, Muslims and Hindus alike, Iranians and Indians in particular, have also sought to posit and pass themselves as (almost) white. Becoming white has always been the most potent way for racialized ‘minorities’ to overcome their violently alienated personhood in order to become something they could (and should) never be. Whiteness is the most solid European legacy left behind as the very idea of ‘America’ began to racialize its domination of the continent. Struggle for racial justice must therefore commence and continue with the full knowledge of how racial divides were socially manufactured and politically sustained before we can learn how to overcome them. The full acknowledgment of the murderous history of racism in the United States and Europe is the first step toward dismantling it. No postmodern or post-structuralist deconstruction of race can disregard the sustained history of racism as coterminous (samenvallen. svh) with capitalist modernity. It must acknowledge and sublate (assimileren. svh) to overcome it.
Onthullend in dit verband was de scherpzinnige beschouwing van de Amerikaanse intellectueel Shelby Steele, die, net als Obama een kind is van een zwarte vader en een witte moeder. In zijn boek A Bound Man. Why We Are Excited About Obama and Why He Can't Win, verschenen in januari 2008, tien maanden voordat Obama tot president werd gekozen, wierp Steele in het laatste hoofdstuk, getiteld 'The Visible Man,’ de volgende fundamentele vragen op:
Kan een zwarte om de macht vragen op het niveau van het Amerikaanse presidentschap zonder een masker te dragen, zonder blanken gerust te stellen dat ze het voordeel van de twijfel zullen krijgen zonder de angst te verminderen die inherent is aan het wit zijn vandaag? Is echte macht mogelijk voor zwarten zonder enige onderhandeling met witte onschuld?
Steele merkte op dat ‘Om deel uit te maken van de geschiedenis, om deel te nemen aan de niet-aflatende evolutie ervan, heeft de zwarte Amerikaan altijd het masker moeten opzetten dat hem in staat zou stellen zich aan te sluiten bij de grotere witte wereld, waar vermoedelijk geschiedenis wordt geschreven. Dus tot op zekere hoogte is onechtheid de prijs geweest die zwarten hebben betaald om zich bij de geschiedenis aan te sluiten,’ waardoor ‘de prijs voor handelen in het belang van zijn eigen authenticiteit — voor het maskerloos zijn — buiten de geschiedenis zou vallen.’
Zodra zwarten voor hun eigen ‘authenticiteit’ kiezen worden zij ogenblikkelijk door de witte 'orde' als een bedreiging gezien. Dan zijn zij ‘luid, kleurrijk en volledig selfmade uit de historische chaos van het zwarte leven.’ Zij zijn dan 'existentiële cowboys die geen masker droegen voor de witte wereld, en toch, ondanks al hun zelfvoldaanheid volledig buiten de geschiedenis stonden.' Steele besefte dan ook dat:
Barack Obama entered history by wearing the bargainers mask. He was born to a fate that literally schooled him in bargaining. It was not a hard-earned and carefully evolved individuality that won him entrée into the national imagination... His supporters do not look to him to DO something; they look to him primarily to BE something, to REPRESENT something. He is a bound man because he cannot be two opposing worldviews at the same time — he cannot grant whites their racial innocence and simultaneously withhold it from them.
Barack Obama emerged into a political culture that needed him more as an icon than as a man. He has gone 'far because the need is great. But this easy appeal has also been his downfall. It is a seduction away from character and conviction. In the Brotherhood, Tod Clifton (Afro-Amerikaanse hoofdrolspeler in de roman 'De Onzichtbare Man,' even onzichtbaar als de half zwarte Obama. svh) thought he never had to discover what he truly believed. He never considered his true self to be relevant. When he finally lurches away from this falseness, there is no self to guide him toward a meaningful life. Probably the greatest debilitation in black American life is that our history of masking — once so necessary to our survival — has caused us to overvalue the manipulation of white people and to undervalue the evolution of our individual selves.
The challenge for Barack Obama is the same as it is for all free people: to achieve visibility as an individual, to in fact become an individual rather than a racial cipher. Today, he is in the same peril of falling 'out of history' as the fictional Tod Clifton was sixty years ago. Unless we get to know who he is — what beliefs he would risk his life for — he could become a cautionary tale in his own right, an iconic figure who neglected to become himself!
Steele had gelijk dat Obama met zijn neoliberale 'Change we can believe in' niet kon winnen, en zijn volgelingen dus bedroog. Bovendien ontving de eerste half-zwarte president van de VS in 2009 geheel ten onrechte de Nobelprijs voor de Vrede, waarover de ‘oud-directeur van het Noorse Nobelinstituut naderhand spijt’ had. ‘Volgens Geir Lundestad was de prijs bedoeld als steuntje in de rug voor de ambitieuze plannen van de Amerikaanse president,’ maar daar kwam niets van terecht: ‘Before he took office in 2008, Barack Obama vowed to end America’s grueling conflicts in Iraq and Afghanistan. During his second term, he pledged to take the country off what he called a permanent war footing.
‘Our systematic effort to dismantle terrorist organizations must continue,’ he said in May 2013. ‘But this war, like all wars, must end. That’s what history advises. It’s what our democracy demands.’
But Obama leaves a very different legacy as he prepares to hand his commander-in-chief responsibilities to Donald Trump.
U.S. military forces have been at war for all eight years of Obama’s tenure, the first two-term president with that distinction. He launched airstrikes or military raids in at least seven countries: Afghanistan, Iraq, Syria, Libya, Yemen, Somalia and Pakistan.
Yet the U.S. faces more threats in more places than at any time since the Cold War, according to U.S. intelligence. For the first time in decades, there is at least the potential of an armed clash with America’s largest adversaries, Russia and China.’
https://nos.nl/artikel/2058118-oud-directeur-nobelprijs-spijt-van-vredesprijs-voor-obama
https://www.latimes.com/projects/la-na-pol-obama-at-war/
Waar het hier in feite om draait is datgene wat de zwarte auteur James Baldwin betitelde als ‘to achieve visibility as an individual’ in een al eeuwenlang racistische klassenmaatschappij, een ‘orde’ die nog steeds wordt beheerst door een schatrijke, racistische en antisemitische ‘white Anglo-Saxon Protestant’ elite. Na de Tweede Wereldoorlog zag de Amerikaanse upper-class zich geconfronteerd met de snelle opkomst van de nieuwe rijken, vooral uit kringen van de veelal tribaal georganiseerde joodse-Amerikanen. Aangezien ‘power corrupts,’ corrumpeerde ook de laatst genoemde groep, met als gevolg dat de joods-Amerikaanse Amy Goodman — samen met mede-oprichter van Democracy Now! Denis Moynihan — op 21 februari 2019 de fanatieke joodse Pro-Israel Lobby als volgt bekritiseerde:
‘Injustice anywhere is a threat to justice everywhere,’ Martin Luther King Jr. wrote in his Letter From Birmingham Jail on April 16, 1963. King was arrested there for his role in organizing nonviolent protests against segregation, which were being led by the Rev. Fred Shuttlesworth. ‘Birmingham is probably the most thoroughly segregated city in the United States,’ King also wrote in that famous letter. Civil-rights campaigners were so frequently targeted with bombs by the Ku Klux Klan that the city was often called ‘Bombingham.’ Five months after King’s letter, one of those bombs went off at Birmingham’s 16th Street Baptist Church, killing four little girls. Today, across the street from that church sits the Birmingham Civil Rights Institute (BCRI), which for more than a quarter century has educated and inspired millions of visitors.
Last October, the BCRI announced it would bestow its 2018 Rev. Fred L. Shuttlesworth Human Rights Award on Angela Y. Davis, the legendary civil-rights activist, prison abolition advocate and scholar. Angela Davis is a Birmingham native, and grew up amidst segregation. Her neighborhood suffered so many Klan bombings that it was nicknamed ‘Dynamite Hill.' The daughter of civil-rights activists, she went on to become a prominent member of the Communist Party USA and a leader in the Black Panther Party. As a result, like so many activists in that era (MLK included), she was targeted by the FBI. She was charged as a conspirator in the shooting death of a judge. She faced three death sentences in a trial that became an international cause célèbre. She was ultimately acquitted of all the charges.
The BCRI’s decision to honor Angela Davis made perfect sense. She has gained renown for her tireless work on behalf of prisoners and to abolish the U.S. prison-industrial complex. Integral to her life’s work, she has long expressed unflinching support for the rights of Palestinian people. In a recently published collection of essays and speeches titled ‘Freedom Is a Constant Struggle: Ferguson, Palestine, and the Foundations of a Movement,’ she writes, reflecting on the life of Nelson Mandela and the successful campaign to eliminate South African apartheid, ‘We are now confronted with the task of assisting our sisters and brothers in Palestine as they battle against Israeli apartheid.’
Two months after the BCRI board members announced that she had been granted the Shuttlesworth award, they received a letter from the Birmingham Holocaust Education Center asking them to reconsider the award in part because of Davis’ ‘outspoken support of the Boycott, Divestment and Sanctions (BDS) campaign against Israel.’ The BCRI board, in a 9-2 vote, rescinded (herriep. svh) the award. It canceled the award gala that had been scheduled for Feb. 16.
https://www.truthdig.com/articles/the-triumphant-homecoming-of-angela-davis/
Dit onderstreepte hoe weinig ook het Birmingham Holocaust Education Center van de Europese jodenvervolging had geleerd, en dat fanatisme niet beperkt blijft tot nazi’s en fascisten.
Duidelijk is dat drie jaar na het einde van 8 jaar Obama als president er in de VS niets wezenlijks was veranderd met betrekking tot de noodzaak te strijden tegen het onrecht. Sterker nog: onder Obama zag de gekleurde gemeenschap zich genoodzaakt Black Lives Matter op te richten om zich te beschermen tegen het geweld van de voor een aanzienlijk deel witte politieagenten. Inmiddels is de joodse pro-Israel lobby in de VS niets anders dan een reactionaire, racistische organisatie veranderd. Aangezien de zionistische lobby ook zijn vertakkingen heeft in de ‘corporate media,’ vormt zij een bedreiging van de serieuze journalistiek, en daarmee van de al zo ernstig uitgeholde democratie, hetgeen onder andere te merken is aan de dagelijkse verbale burgeroorlog in de Amerikaanse massamedia. Vast onderdeel van deze strijd zijn ook de liberalen op The World’s Opinion Page met hun simplistische beweringen zoals deze van Ian Buruma:
It is hard to know whether violence will abate once the likes of Trump, Johnson, Modi, and Bolsonaro are gone. It will obviously depend on who comes next. But once people feel licensed to violate all norms of civilized behavior, because the highest political leaders have already done so, it will be difficult to reverse. The ghastly irony of our times has been that the very people who promised to make their countries great again have done the most to destroy what made them great in the first place.
Laat één ding meteen duidelijk zijn: na het vertrek van deze politieke ‘hooligans’ zal het ‘geweld’ geenszins ‘verminderen, afnemen, verzwakken,’ al was het maar omdat er altijd wel ergens een intrigant als Ian Buruma, namens de hooligans van de elite, zal schrijven dat ‘wij’ Europeanen een deel van ‘het smerige werk’ van de VS moeten overnemen. Wat er ook mogen gebeuren ‘het smerige werk’ zal wel moeten doorgaan, wil het neoliberalisme kunnen overleven. Buruma’s ‘ijzingwekkende ironie’ is dat hij ‘in onze tijd’ met al zijn massavernietingswapens blijft pleiten voor grootschalig terrorisme, en daarvoor ook nog eens gelauwerd wordt door zijn ‘urban elites,’ die de gevestigde orde aanhangen. Buruma’s ‘wij’ en zijn elite hebben niets geleerd van de geschiedenis. Vandaar dat hij gedachteloos zowel China als Rusland kan criminaliseren als ‘mafia maatschappijen.’ Dit natuurlijk in tegenstelling tot de VS. Sterker nog: met het oog op het naderende einde van wat hij zonder enige ironie de ‘Pax Americana’ noemt, zullen ‘wij ons moeten voorbereiden op een tijd waarin we met weemoed terugkijken op het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington.’ Hoe 'goedaardig' was dit imperialisme in de praktijk? De VS is sinds 1945 betrokken geweest bij 19 oorlogen. Wanneer we ons beperken tot de ‘death toll from three of the bloodiest conflicts: The Korean War, The Vietnam War and wars in Iraq, Afghanistan and Pakistan,’ dan is de ‘total death toll of people killed by American troops in all these wars put together over 12 million. Each of these three conflicts have something in common: they were wars fought in the name of making the world ‘safe for democracy. A particular horror was the largest use of chemical weapons against civilians since World War II, the massive use of Agent Orange against Indochina where it continues to poison people today. It may take Vietnam and Laos thousands of years to recover. In the case of Iraq, American spy satellites helped Saddam Hussein use poison gas against the troops of Iran.
http://www.worldfuturefund.org/Reports/Imperialism/usmurder.html
Twaalf miljoen doden en toch houdt mijn oud kennis Ian Buruma vol dat er sprake is van een 'betrekkelijk goedaardig imperialisme uit Washington,’ het politieke- en militaire bolwerk dat gedomineerd wordt door witte neoliberale- en neoconservatieve mannen en vrouwen. Meer de volgende keer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten