donderdag 3 februari 2022

De Amerikaanse Oorlogslobby 3

‘De middelmaat heeft de Regel lief,’ zo constateerde Gustave Flaubert in het midden van de negentiende eeuw om eraan toe te voegen: ‘ik haat hem. Van de Regel en van alle beperkingen, genootschappen en kasten, van iedere hiërarchie, iedere indeling, iedere kudde heb ik een afschuw die mijn ziel vervult.’ Ruim anderhalve eeuw later wees de van origine Australische journalist en cineast John Pilger op het volgende feit:   

In the 1960s, a brilliant young film-maker, Peter Watkins, made The War Game for the BBC. Watkins reconstructed the aftermath of a nuclear attack on London.


The War Game was banned. ‘The effect of this film,’ said the BBC, ‘has been judged to be too horrifying for the medium of broadcasting.’ The then chairman of the BBC's Board of Governors was Lord Normanbrook, who had been Secretary to the Cabinet. He wrote to his successor in the Cabinet, Sir Burke Trend: ‘The War Game is not designed as propaganda: it is intended as a purely factual statement and is based on careful research into official material... but the subject is alarming, and the showing of the film on television might have a significant effect on public attitudes towards the policy of the nuclear deterrent.’


In other words, the power of this documentary was such that it might alert people to the true horrors of nuclear war and cause them to question the very existence of nuclear weapons.


The Cabinet papers show that the BBC secretly colluded with the government to ban Watkins' film. The cover story was that the BBC had a responsibility to protect ‘the elderly living alone and people of limited mental intelligence.’


Most of the press swallowed this. The ban on The War Game ended the career of Peter Watkins in British television at the age of 30. This remarkable film-maker left the BBC and Britain, and angrily launched a worldwide campaign against censorship.


Telling the truth, and dissenting from the official truth, can be hazardous for a documentary film-maker…


Mark the words of the narrator in Peter Watkins' The War Game: ‘On almost the entire subject of nuclear weapons, there is now practically total silence in the press, and on TV. There is hope in any unresolved or unpredictable situation. But is there real hope to be found in this silence?’


It is not news that the safeguards on nuclear weapons have been quietly removed and that the United States is now spending $46 million per hour on nuclear weapons: that's $46 million every hour, 24 hours a day, every day. Who knows that?

http://johnpilger.com/articles/why-the-documentary-must-not-be-allowed-to-die   

Het hier door Pilger beschreven complot van de BBC en de Britse elite is een duidelijk voorbeeld van hoe belangrijk de macht de controle beschouwt op de zogeheten ‘vrije pers.’ Zij gaat er blind vanuit dat zonder censuur de technocratie niet kan functioneren. Deze opvatting werd al veel eerder geformuleerd door de meest invloedrijke media-ideoloog van de twintigste eeuw, de Amerikaan Walter Lippmann. Tegenover zijn rijke opdrachtgevers benadrukte hij dat in een parlementaire democratie propaganda absoluut noodzakelijk was, en dat:

to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks wise or desirable. For while people who have direct access can misconceive what they see, no one else can decide how they shall misconceive it, unless he can decide where they shall look, and at what. The military censorship is the simplest form of barrier, but by no means the most important, because it is known to exist, and is therefore in certain measure agreed to and discounted.


In 1964 ontving Walter Lippmann vanwege zijn onmisbare verdiensten voor de machtigen uit handen van president Lyndon Johnson de ‘Presidential Medal of Freedom,’ de ‘hoogste onderscheiding die door de regering van de Verenigde Staten aan burgers wordt verleend.’ Bovendien ontving hij eerder:


a special Pulitzer Prize for journalism in 1958, as a nationally syndicated columnist, citing ‘the wisdom, perception and high sense of responsibility with which he has commented for many years on national and international affairs.’ Four years later he won the annual Pulitzer Prize for International Reporting citing ‘his 1961 interview with Soviet Premier Khrushchev, as illustrative of Lippmann's long and distinguished contribution to American journalism.’

https://en.wikipedia.org/wiki/Walter_Lippmann 


‘The public must be put in its place,’ meende Lippmann, zodat de rijken ‘live free of the trampling and the roar of a bewildered herd,’ van wie de enige functie is om ‘interested spectators of action,’ te zijn, en zeker niet deelnemers aan het doortrapte machtsspel. En wanneer de staat de schijn van democratie wil hooghouden, moet het in eerste instantie afzien van openlijke repressie, omdat dit uiteindelijk onrust veroorzaakt, en dat is bad for business. Belangrijk is dat het volk de juiste dingen zegt en de juiste besluiten toejuichen, zoals gerespecteerde opiniemakers al zo lang adviseren.


De meest invloedrijke Amerikaanse mediadeskundige van de twintigste eeuw stelde dat de mainstream-pers in een massamaatschappij de bevolking moet dwingen ‘to take sides.’ Journalisten ‘must step out of the audience on to the stage, and wrestle as the hero for the victory of good over evil,’ waarbij hij tegelijkertijd waarschuwde dat voor alle zekerheid ‘public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press,’ want anders ontstaat de mogelijkheid dat het volk eisen gaat stellen die tegenstrijdig zijn aan de elite-belangen. Om te voorkomen dat het grote publiek in een 'democratie' — in de woorden van Lippmann 'een verbijsterde kudde' — op hol slaat, moeten beelden en verbale suggesties die de massa krijgt toegediend, streng geselecteerd worden, zodat de juiste opvattingen ontstaan, aangezien 'the real environment is altogether too big, too complex, and too fleeting for direct acquaintance.' De massamens is namelijk: 


not equipped to deal with so much subtlety, so much variety, so many permutations (mutaties. svh) and combinations. And although we have to act in that environment, we have to reconstruct it on a simpler model before we can manage it.

Een modale journalist geeft zich hier geen rekenschap van, en wil het zelfs niet eens weten, hij heeft ‘de Regel’ geïnternaliseerd, zonder zich hiervan nog bewust te zijn. Hij is zielsgelukkig een plaatsje te hebben veroverd in de huidige neoliberale orde, die in feite een wanorde op wereldschaal heeft veroorzaakt. De journalist kan onmogelijk zijn eigen collaboratie aan de kaak stellen, want dan zou hij van het ene op het andere moment zijn vermeende aanzien en, erger nog, zijn inkomen snel verliezen. Ik schrijf nu wel ‘hij,’ maar dat is voor het gemak; ook voor vrouwelijke journalisten geldt dezelfde karakterloosheid, zoals ik regelmatig van nabij heb meegemaakt. Net als hoeren en politici heeft een journalist geen opleiding nodig. Die moet net als een prostituee en een politicus plooibaar zijn, zich elk moment schikken naar de wensen van de opdrachtgever. Daarom kan een mainstream-journalist ook zo moeiteloos meedraaien in de mediakermis. Vanuit deze context ga ik nu verder met de recente oorlogshetze tegen Rusland dat volgens de voltallige westerse mainstream-pers op het punt staat of stond Oekraïne binnen te vallen. Centraal in deze propaganda staat de Amerikaanse staatssecretaris Victoria Nuland, die samen met haar echtgenoot, de neoconservatieve ideoloog Robert Kagan, behoort tot de Amerikaanse Israel lobby die fanatiek voorstander was van de rampzalige, biljoenen verslindende, agressieoorlog tegen Irak. Deze misdadige zionistische lobby manifesteerde zich al tijdens het neoliberale presidentschap van de oud-filmster Ronald Reagan, en bereikte een voorlopig hoogtepunt onder president Bush junior toen door hun politieke pressie het Midden-Oosten in een bloedbad veranderde. Maar niet alleen onder Republikeinse presidenten waren deze neocons buitengewoon machtig en bepaalden zij de Amerikaanse buitenlandse politiek, ook de Democraat Barack Obama liet zich vanaf het allereerste begin van zijn presidentschap omringen door de pro-Israel haviken Lawrence Summers, Hillary Clinton, Timothy Geithner, Eric Holder, Arne Duncan, Robert Gates, en Victoria Nuland, allen vooraanstaande pleitbezorgers van de neoliberale strijd tegen mens en natuur. Veelzeggend is dat 'Fuck the EU' Nuland in de alles behalve 'Change We Can Believe In’-regering van ‘de eerste zwarte president’ tot onderminister van Buitenlandse Zaken werd benoemd voor Europese en Euraziatische Betrekkingen. Zij is de echtgenote van de door Obama bewonderde aartsconservatieve ideoloog Robert Kagan, vooral bekend als pleitbezorger van de illegale inval in Irak. In The New York Times van 14 februari 2012 schreef de toenmalige New York Times-recensente Michiko Kakutani in een recensie over Robert Kagan’s 149 pagina’s tellende boek The World America Made (2012) ondermeer dit: 


One thing Barack Obama and Mitt Romney seem to have in common these days is an appreciation for the neoconservative historian Robert Kagan.


The Romney campaign has retained Mr. Kagan as a foreign-policy adviser, and according to news reports, President Obama has read and been influenced by a recent Kagan essay in The New Republic, which addresses 'the myth of American decline' and underscores the importance of the United States’ maintaining its 'global responsibilities.'


Mr. Kagan’s sometimes shaky reasoning is combined with a failure to grapple convincingly with crucial problems facing America today, the very problems that observers who worry about American decline have cited as clear and present dangers, including political gridlock at home, falling education scores, lowered social mobility and most important, a ballooning deficit. […]


Mr. Kagan hops and skips around such issues, placing way more emphasis on the military aspects of power as a measure of a country’s health and global sway. For instance, of the burgeoning financial clout of China — which already holds more than $1 trillion in United States debt — Mr. Kagan asserts that it has implications for American power in the future 'only insofar as the Chinese translate enough of their growing economic strength into military strength.' […]


This volume is peppered with vague lines like 'many believe that wars among the great powers are no longer possible,' or 'it is a common perception today that the international free market system is simply a natural stage in the evolution of the global economy.' 

http://www.nytimes.com/2012/02/14/books/the-world-america-made-by-robert-kagan.html?pagewanted=all&_r=0   


Ook andere besprekers waren uiterst negatief over de door president Obama bewonderde Robert Kagan. Zo stelde de recensent van The National Review, dat Kagan ‘prefer[red] to stick to big-picture generalizations, as if nervous his argument [wouldn't] withstand close contact with specifics,’ en voegde hieraan toe dat ‘Kagan never defines terms.’ Bovendien vroeg hij zich af wat Kagan’s definitie van ‘democratie’ is, en merkte op dat hij gaandeweg ‘had a strong urge [...] to toss the book out of the window and back my truck over it.’ Op zijn beurt beschreef:


Christopher A. Preble, a Fellow at the Cato Institute, a libertarian think tank, the book as ‘a cri de coeur directed at a foreign — policy establishment beset by doubts and a wider public harboring even deeper ones.’ He added that Kagan's ideas were ‘shortsighted at best, harmful at worst.’ Instead, he argued, ‘The world is both more complicated and more durable than Kagan imagines,’ lamenting Kagan's ‘flawed analysis.’ However, he went on to admit, ‘His ideas represent something close to the reigning orthodoxy in Washington today and for the past two decades.’ He concluded by saying that the book was unconvincing and paralleled an essay Kagan co-wrote in 1996 with Bill Kristol entitled, Toward a Neo-Reaganite Foreign Policy, adding, ‘He didn't prove [his] case before, and he doesn’t now.’

https://en.wikipedia.org/wiki/The_World_America_Made  


In een poging de NAVO-bases nog verder oostwaarts te laten oprukken, creëerde staatssecretaris Victoria Nuland in Europa het huidige,  levensgevaarlijke probleem met de Oekraïne. Maar juist daarom bleef de door de polderpers zo geprezen president Obama, samen met zijn toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton, de neoconservatieve doelstellingen in Oost-Europa steunen, en het zal niemand verwonderen dat ook president Biden de agressieve Amerikaanse politiek versus Rusland en China gewoon voortzet. Volgens Michiko Kakutani 'an American Pulitzer Prize-winning critic for The New York Times' en 'considered a leading literary critic in the United States' wordt de schrijfstijl van Nuland’s echtgenoot, Robert Kagan, gekenmerkt door een 'condescending tone, along with sometimes less than coherent reasoning,' die 'make readers ponder the curious development that it happens to be this historian who’s recently found public favor in both the Obama and Romney camps.'


Die minachtende toon blijkt ook uit Kagan's in 2003 verschenen boek Of Paradise And Power. America And Europe In The New World Order, dat eindigt met ondermeer de volgende conclusie:


The Bush administration viewed NATO's historic decision to aid the United States under Article 5 less as a boon than as a booby trap. An opportunity to draw Europe into common battle out in the Hobbesian world, even in a minor role, was thereby unnecessarily squandered.


But Americans are powerful enough that they need not fear Europeans, even when bearing gifts. Rather than viewing the United States as a Gulliver tied down by Lilliputian threads, American leader should realize that they are hardly constrained at all, that Europe is not really capable of constraining the United States.


Met andere woorden: de Amerikaanse minachting voor de Europese bondgenoten begon niet met de komst van president Trump. Die minachting is al langdurig kenmerkend voor de politiek van Washington. Ondanks het feit dat de Duitse en Franse beleidsbepalers niet voor een oorlog tegen Rusland zijn, blijft D’66 minister van Defensie Ollongren een ramkoers varen, in opdracht van Washington en Wall Street. Bij gebrek aan kennis en verbeeldingskracht is zij en haar kabinet bereid tot het uiterste te gaan. Ook zij hebben de Regel lief, en zijn bereid de mensheid daaraan op te offeren. Meer over deze krankzinnigheid de volgende keer. 


1 opmerking:

Rene Westermann zei

Ondanks het feit dat de Duitse en Franse beleidsbepalers niet voor een oorlog tegen Rusland zijn, blijft D’66 minister van Defensie Ollongren een ramkoers varen, in opdracht van Washington en Wall Street.

Zo denkt een klein land met Kalasjnikov Kajsa, als minister van defensie, groot te zijn met het verstand van een kalkoen. (symbool van de domheid, rw). Hoe is het mogelijk dat deze manier van propaganda nog werkt? Ik stel deze vraag omdat K.K.O (Kalasjnikov Kajsa Ollongren)
kennelijk niets begrijpt van Walter Lippmann..