zondag 9 januari 2022

Geert Mak's Cynisme


De, volgens eigen zeggen, wedergeboren christen Geert Mak verkondigde op 16 april 2015:

Iedere gemeenschap, ieder systeem, ook het onze, heeft, wil het op de lange termijn overleven, een morele tegencultuur nodig. Een cultuur die dwarsligt, die vragen stelt, die andere waarden in het zoeklicht zet. Een goed functionerende elite is daar voortdurend mee bezig… Een goede elite kenmerkt zich door kwaliteit, zeker, maar ook door empathie en courage. Een goede elite erkent dat ze een elite is, en dat ‘noblesse oblige’, in de breedste zin van het woord. Een goede elite luistert en kijkt met duizend ogen en oren. Een goede elite ligt dwars. Een goede elite durft het idee los te laten dat politiek alleen maar een vorm is van publiek management, durft luidop te dromen, durft ook onaangename waarheden onder ogen te zien en uit te spreken. Een goede elite durft te verliezen en klappen te krijgen. Een goede elite vecht voor het ambt, als trotse dienaren van de publieke zaak. Een goede elite gedraagt zich niet als burgers, maar als citoyens, elke dag.
 
Kwaliteit, empathie en courage, ja, dat hebben wij, als elite, in deze tijd nodig. Maar de grootste van deze drie is courage.

https://www.geertmak.nl/nl/nederland/essays-en-lezingen/125/opnieuw-de-deftigheid-in-het-gedrang.html


Drie jaar eerder, op 2 november 2012, had dezelfde journalist Geert Mak met evenveel stelligheid verklaard:


Waar blijft, in deze chaos van telkens botsende en elkaar tegensprekende verhalen, de rol van de historicus? Zijn werk is —  en ik volg nu de definitie van de Amerikaans-Hongaarse historicus John Lukacs — in de eerste plaats 'het streven naar waarheid door het uitbannen van onwaarheid.’ […]


Doen we dat genoeg? Nemen wij, chroniqueurs van het heden en verleden, onze taak, het 'uitbannen van onwaarheid,' serieus genoeg. Ik vraag het me af. Op dit moment vindt op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats die grote consequenties heeft.

https://www.geertmak.nl/nl/biografie/kijken-en-luisteren/229/de-woede-van-mijn-oom-petrus.html    


Mak's gecorrumpeerde houding werd door de Duitse cultuurcriticus Hans Magnus Enzensberger een kwart eeuw eerder scherpzinnig beschreven in zijn essaybundel Lof van de inconsequentie (1990), toen hij opmerkte dat er een toenemende behoefte was ontstaan naar ‘beginselvastheid, radicaliteit, onomkoopbaarheid, compromisloze duidelijkheid, onverbiddelijke consequentie,’ waardoor het mogelijk werd dat het ‘prototype van de opportunist een preek tegen het opportunisme [hield],’ terwijl ‘de perfecte aanpasser tekeer [ging] tegen de aanpassing, de ervaren zwetser fel [protesteerde] tegen het gezwets.’ Dat Enzensberger een beschrijving had gegeven van types als Mak en diens Makkianen, ontging de Hollandse goegemeente. Bij herlezing van Enzensberger’s essaybundel, 32 jaar nadat het voor het eerst in Nederlands verscheen bij de uitgeverij De Bezige Bij, valt me nog steeds op hoe weergaloos knap en moedig deze intellectueel de stand van zaken in Europa had beschreven, lang voordat journalisten als Geert Mak zich begonnen te realiseren dat er iets fundamenteels was fout gegaan in de westerse democratieën. Zo constateert Enzesberger dat:


Hoe minder een ‘oplossing’ in zicht is, hoe duidelijker zal zijn geworden dat er niemand is, die niet een deel van het probleem is. Het is opmerkelijk met welk een felheid de intelligentsia van ons land zich verzet tegen dit eenvoudige inzicht. Aldus wordt het verdringen de belangrijkste taak van de kritische kritiek.        

Het is juist dit dat Mak voortdurend doet, wanneer hij zijn eigen corruptie als die van zijn milieu bekritiseert om vervolgens als ‘ervaren zwetser’ onbekommerd door te gaan met zijn met de mond beleden protest ‘tegen het gezwets.’ Ziehier het toppunt, c.q. dieptepunt, van de cynicus, ‘een man die overal de prijs van weet, maar van niets de waarde,’ zoals Oscar Wilde het formuleerde. Hoe dan ook, het is het merendeel van Hoflands ‘politiek-literaire elite’ ontgaan hoe gelijk Enzensberger had toen hij schreef dat een: 


ieder die de moeite neemt de kermis van het bewustzijn een tijdlang gade te slaan, zich zonder meer [kan] overtuigen van de geldigheid van de volgende vuistregels:


Hoe zwakker de eigen identiteit, des te dringender het verlangen naar ondubbelzinnigheid. Hoe servieler de afhankelijkheid van de mode, des te luider de roep om principiële overtuigingen. Hoe bezetene de jacht op onkostenvergoeding, des te heroïscher de strijd voor integriteit. Hoe chiquer de leefomgeving, des te intenser de neiging tot het ‘subversieve.’ Hoe groter de omkoopbaarheid, des te erger de angst om ‘geïntegreerd’ te worden. Hoe weker de brij, des te vaster de principes, hoe hulpelozer het gespartel, des te vuriger de liefde voor de consequentie.


De consequentieloze consequentie wel te verstaan, want in werkelijkheid kent de kleinburger geen vast punt waarop hij zich kan oriënteren. Hij heeft geen religie en geen ideologie, met als gevolg dat hij de speelbal is geworden van emoties, vooral ressentimenten. ‘Het vermogen,’ aldus Enzensberger:


om zich aan te passen, een vermogen dat ideologisch weinig wordt gewaardeerd en juist bij kleinburgers in de slechte reuk staat van karakterloosheid en opportunisme, vergroot zonder twijfel de overlevingskansen van een klasse. Niemand bezit dat in hogere mate dan de petit bourgeois. Geen sociale nis zo klein, zo afgelegen, zo geëxponeerd of hij probeert haar te bezetten. Zich nooit definitief vastleggen een elke mogelijkheid aangrijpen: dat is het enige wat de klasse uit haar bewogen geschiedenis heeft geleerd. Ze heeft allang afscheid genomen van haar vroegere sociale karakter, de gemakkelijke, bekrompen, gezapig-kleinburgerlijke habitus van haar eerste bloeiperiode. 


Zij is een klasse wier kritiek niet voortkomt uit een gevoel van medemenselijkheid, maar uit benepen ressentiment. Toch ‘wemelt het tegenwoordig in die klasse van vooruitstrevende mannen en niemand verlangt er heviger naar dan zij om de nieuwste trend op de voet te volgen,’ zo stelt Enzensberger, en:


[a]ltijd is ze op de hoogte. Niemand is in staat zijn ideologieën, kleren, omgangsvormen en gewoonten sneller te veranderen dan de kleinburger. Hij is een nieuwe Proteus, leergierig tot aan identiteitsverlies toe.  Steeds op de vlucht voor het  verouderde snelt hij achter zichzelf aan. 


Het gevolg is dat niets in de de technocratie de tijd krijgt om te rijpen, om van haar fouten te leren. Het moment dat in het postmoderne tijdperk iets ontstaat blijkt het al nagenoeg gedateerd, en is er sprake van een vlucht in de ongewisse, onbegrensde toekomst. En omdat de samenleving in handen is gevallen van tweede- en derderangs politici, bankiers, en media, kan het neoliberale systeem onbelemmerd doorgaan met meer van hetzelfde, meer oorlog, meer inflatoir financieren van prestigeprojecten, meer milieuvernietiging, meer massa-extensies, meer overexploitatie, meer vervuiling, meer vernietiging van leefgebieden, en daardoor meer uitsterving van soorten flora en fauna, kortom, meer oorlog,  meer gekte, waardoor wij allen vandaag de dag getuige zijn van de collectieve zelfmoord van de mensheid. 


Het ontbreekt de mens aan de evolutionaire kennis van het overleven, zoals sponsdieren, kwallen, krokodillen, levermossen en pijnboomsoorten en de Bristlecone-pine dat kennen. Het enige dat we kunnen constateren is dat Geert Mak’s woorden ‘Kwaliteit, empathie en courage, ja, dat hebben wij, als elite, in deze tijd nodig. Maar de grootste van deze drie is courage,’ inhoudsloos en daarmee consequentieloos zijn, een paar dagen of maanden later steunt deze kleinburger dan ook met evenveel stelligheid het Europese marktdenken en gebruikt hij oorlogsretoriek tegen Rusland en China om zijn opdrachtgevers te behagen. Hijzelf is het vleesgeworden cynisme geworden, een bejaarde man die in zijn eigen leugens stikt. Dit opportunisme verklaart de ‘geheime liefde’ die hij volgens eigen zeggen sinds zijn kinderjaren koestert voor de macht van Washington en Wall Street, want 'de Amerikanen zijn hele optimistische mensen vergeleken met ons fatalistische Europeanen,' waardoor ‘Amerika er over een halve eeuw beter voor[staat] dan Europa,’ want ‘[a]ls je invloed en macht wilt hebben, moet je groots zijn. Dat is iets wat we in Europa van ze kunnen leren,’ aldus de in Nederland zo geliefde bestsellerauteur die begin jaren zeventig op de bandwagon sprong door als linkse student tegen de Amerikaanse terreur in Vietnam te protesteren, en die vervolgens, afgestudeerd in staatsrecht, bewust de Amerikaanse massale terreur in Afghanistan, Irak, Libië, Syrië, en elders bewust verzwijgt. 

Mak's conformisme heeft zijn geloofwaardigheid onder het mainstream-publiek geenszins aangetast. Integendeel. Nog steeds gaat hij in de polder door voor ‘de populairste geschiedenisleraar van het land,’ die in zijn boek Reizen zonder John (2012) vol lof is over ‘het vitale karakter van de Amerikaanse democratie,’ en over de ‘Amerikaanse diplomaten die,’ volgens hem, behoren ‘tot de beste ter wereld, het land beschikt over voortreffelijke informatiesystemen, het leger kent geen grenzen, de universiteiten en het State Department beschikken over briljante strategen en politieke analisten, het Amerikaanse bedrijfsleven opereert over de hele aardbol.’ Dat de chaos in Afghanistan, Irak, Libië, Syrië en de Oekraïne precies het tegenovergestelde aantoont, speelt geen rol in de beschouwingen van gehersenspoelde journalisten die met een ideologische bril de nuances van de werkelijkheid niet kunnen waarnemen. De voormalige ideologische Volkskrant-commentator Paul Brill, die samen met Mak voor De Groene Amsterdammer werkte,  oordeelde zelfs zonder een greintje gêne dat hier sprake is van ‘een monumentaal boek met prachtige passages en een schat aan informatie,’ waarin, let op, ‘Mak minstens zoveel goede momenten als zijn illustere voorganger. En qua betrouwbaarheid wint hij het met gemak,’ van de legendarische Nobelprijswinnaar John Steinbeck. In werkelijkheid weet mijn oude vriend Geert, zonder enige schroom en onweersproken, de grootst mogelijke onzin over de VS te verkondigen. Met betrekking tot Thomas Friedman, de invloedrijkste opiniemaker van The New York Times meende Mak: ‘Ik vind Friedman altijd wel leuk om te lezen, lekker upbeat, hij is zo’n man die altijd wel een gat ziet om een probleem op te lossen.’ Hoe ‘upbeat’ Friedman is blijkt ondermeer uit zijn uitspraak: 


The hidden hand of the market will never work without a hidden fist. McDonald's cannot flourish without McDonnell Douglas, the designer of the F-15. And the hidden fist that keeps the world safe for Silicon Valley's technologies to flourish is called the US Army, Air Force, Navy and Marine Corps.


Men hoeft geen geschiedkundige te zijn om in te zien dat dit een fascistische visie verraadt. Dat Mak dit vindt getuigen van een ‘optimistische’ zienswijze, zegt veel over Mak zelf. Het is in feite een onderhuidse bewondering voor de fascistische immoraliteit van de huidige realpolitik, die tevens uit Friedman’s volgende opmerkingen blijkt:   


Sooner or later, Mr. Bush argued, sanctions would force Mr. Hussein's generals to bring him down, and then Washington would have the best of all worlds: an iron-fisted Iraqi junta without Saddam Hussein.


The historical debate is over. The answer is free-market capitalism.


Nogmaals Mak's held over het Amerikaanse geweld, dat het Midden Oosten en een deel van de Maghreb in chaos achterliet: 


We needed to go over there, basically, and take out a very big stick right in the heart of that world and burst that bubble… What they [Muslims] needed to see was American boys and girls going house to house from Basra to Baghdad and basically saying ‘Which part of this sentence don't you understand? You don't think we care about our open society? You think this bubble fantasy, we're just going to let it grow? Well, suck on this!’ That, Charlie, is what this war was about. We could have hit Saudi Arabia! It was part of that bubble. We could have hit Pakistan. We hit Iraq because we could.


En deze opinie spreekt eveneens boekdelen:


I was speaking out in Minnesota — my hometown, in fact — and a guy stood up in the audience, said, ‘Mr. Friedman, is there any free trade agreement you’d oppose?’ I said, ‘No, absolutely not.’ I said, ‘You know what, sir? I wrote a column supporting the CAFTA, the Caribbean Free Trade initiative. I didn’t even know what was in it. I just knew two words: free trade.’


Mak’s ontzag voor de neoconservatieve- en neoliberale agressie van de VS, zoals verwoordt door Friedman, is gebaseerd op Geert's mening dat de NYT-columnist ‘zo’n man [is] die altijd wel een gat ziet om een probleem op te lossen.’ Maar wat er zo ‘upbeat’ is aan Friedman’s opmerking dat de Iraakse dictator vervangen moest worden door ‘an iron-fisted Iraqi junta without Saddam Hussein,’ en waarom hij in massaal zinloos geweld werkelijk ‘een gat ziet,’ daarover zwijgt Mak als het graf. Even zwijgzaam is hij over het ‘enthousiasme’ van Friedman’s mening dat ‘De verborgen hand van de markt nooit zal werken zonder een verborgen vuist.’ En wat is zo ‘optimistisch’ aan Friedman’s argument dat ‘I didn’t even know what was in it. I just knew two words: free trade,’ dat in werkelijkheid geen ‘vrijhandel’ is? 

In het algemeen gesproken: waarom is de voormalige pacifist Geert Mak zo oorlogszuchtig dat hij ‘Friedman altijd wel leuk om te lezen,’ vindt, wanneer we weten dat deze opiniemaker alom beschouwd wordt als de spreekbuis van het agressieve neoliberale en neoconservatieve establishment, en in die hoedanigheid een kritiekloze pleitbezorger is van de onverzadigbare begeerte van de Amerikaanse elite? Bovendien waait Friedman met elke wind mee, zoals zijn critici keer op keer aantonen. De Amerikaanse ‘political journalist, best-selling author and syndicated newspaper columnist,’ David Sirota schreef in 2009 onder kop: ‘An Idiot's Guide to Tom Friedman's Idiocy’ het volgende:

                                     

Tom Friedman may be the single stupidest figure in American public life, and certainly is the stupidest writer with such a large platform. I don't mean that he's wrong on everything (although he is substantively wrong on a lot of things) — I mean that he's actually an extremely dim bulb in that he displays a stunning lack of basic cognitive function. Specifically, he shows almost zero ability to realize that the arguments made by Tom Friedman often undermine the arguments made by Tom Friedman.

http://www.huffingtonpost.com/david-sirota/an-idiots-guide-to-tom-fr_b_298371.html 


Waar berust Geert Mak's populariteit onder de mainstream op? Immers, niet voor niets typeerde de recensent en cultuurcriticus, wijlen Michaël Zeeman, in zijn VPRO-boekenprogramma de in 2000 tot ‘beste boek’ van het jaar uitgeroepen De eeuw van mijn vader (1999), Mak’s meest verkochte boek in Nederland, als ‘voer voor debielen,’ en stoorde hij zich terecht aan het 'weke sentiment' in Mak's publicaties. Van een geheel andere orde zijn de analyses van Hans Magnus Enzensberger. In diens essay Over de Onstuitbaarheid van de Kleine Burgerij. Een sociologische hersenschim wijst deze Duitse publicist op het volgende:


Politieke nederlagen mogen de arbeidersklasse doen wankelen in hun klassenbewustzijn; het dus echter onmogelijk haar te beroven van de kalme overtuiging van de noodzaak van haar bestaan. Ook de hogere bourgeoisie vindt zichzelf onmisbaar. De kleine burgerij daarentegen moet voortdurend vechten met het gevoel dat ze overbodig is.


De buitengewoon scherpzinnige Enzensberger benadrukt dat:


de bezeten productiviteit van de kleine bourgeoisie, haar vermogen tot innovatie waarschijnlijk gewoon te verklaren [is] uit het feit dat haar niets anders overblijft. Ze is ‘intelligent,’ ‘begaafd,’ ‘vindingrijk,’ omdat haar overleven daarvan afhangt. De bezitters van de macht hebben dat niet nodig: zij laten uitvinden, zij kopen intelligentie op en trekken talenten aan. Het proletariaat daarentegen wordt elke autonome productiviteit systematisch afgeleerd. ‘Jullie moeten niet denken!’ Zo brulde F.W. Taylor, kleinburger en vader van de rationalisering, de productiearbeiders al toe, en daar is het natuurlijk niet alleen in het Westen bij gebleven. 


Dit verklaart meteen waarom volgens Henk Hofland geen enkel land het zonder een ‘politiek-literaire elite’ kan stellen, de heersende klasse kan eenvoudigweg niet overleven zonder dat haar bestaan elke dag weer wordt gerechtvaardigd door de opportunistische, ondergeschikte en voortdurend opiniërende ‘corporate press,’ zoals al meer dan tweeënhalve eeuw geleden David Hume besefte, toen deze Schotse Verlichtingsfilosoof schreef over 'the easiness with which the many are governed by the few' en 'the implicit submission with which men resign their own sentiments and passions to those of their rulers.' Hume concludeerde in zijn essay Of the First Principles of Government (1768) dat: 

When we enquire by what means this wonder is brought about we shall find, that as Force is always on the side of the governed, the governors have nothing to support them but opinion. It is therefore, on opinion only that government is founded; and this maxim extends to the most despotic and most military governments, as well as to the most free and most popular. 

Dit is tevens de belangrijkste reden geweest waarom politiek Den Haag de omroepen in Hilversum aan banden heeft gelegd. Een onafhankelijk stem moet de mond worden gesnoerd. En als vanzelf eindig ik dit keer met de uitspraak in het begin van mijn oude vriend Geert Mak, namelijk dat ‘[i]edere gemeenschap, ieder systeem, ook het onze, heeft, wil het op de lange termijn overleven, een morele tegencultuur nodig.’ Daarover de volgende keer.

Geert Mak's 'geheime liefde' voor de Verenigde Staten die hem niet belet om over de noodzaak van een 'morele tegencultuur' te preken. Het demonstreert  de hoerigheid van de 'politiek-literaire elite' uit de middenklasse.



  

Geen opmerkingen:

LIKELY RAPED TO DEATH BY JEWISH ZIONISTS