zaterdag 18 december 2021

Remember: Ian Buruma en de Virtuele Werkelijkheid

 


In zijn boek De Opstand der Horden (1929) beschreef de Spaanse filosoof José Ortega Y Gasset hoe de moderne samenleving uiteindelijk wordt gedomineerd door de middelmatigheid en gelijkvormigheid van de massa en zijn leiders. Het 'nieuwe' in Europa, zo schreef hij, is:

het 'opheffen van de discussies,' en men heeft een afkeer van iedere vorm van samenleving die berust op de erkenning van objectieve richtsnoeren, van de gewone gedachtewisseling af tot het parlement, de wetenschap inbegrepen. Dat wil zeggen dat men afziet van een culturele samenleving, welke een samenleving is die aan normen is gebonden, en dat men terugvalt tot een barbaarse maatschappij.


Wie ook maar een paar minuten aandacht besteedt aan hetgeen de massamedia te melden hebben, weet dat zij inmiddels het 'opheffen van de discussies’ tot norm hebben verheven. Vandaar dat de hedendaagse mainstream-pers in dezelfde terminologie, met dezelfde voorbeelden dezelfde boodschap blijft verspreiden, zonder ook maar één dissidente visie toe te laten die twijfel zou kunnen zaaien. Inmiddels verkeren we in een totalitaire situatie waarbij een journalist die zich niet neerlegt bij de gemanipuleerde consensus, eerst van hogerhand een waarschuwing krijgt, om bij herhaling te worden gemarginaliseerd of gecriminaliseerd, dan wel zijn congé ontvangt. Fundamenteel afwijkende opvattingen van de officiële lezing van de werkelijkheid zijn vandaag de dag wederom taboe. Zij worden op een indirecte of, zo nodig, directe manier uit de berichtgeving gefilterd. 


Van doorslaggevende belang om de moderne massamaatschappij te doorgronden dient de lezer niet te vergeten dat het ‘opheffen van de discussies’ het kenmerk bij uitstek is van het totalitarisme. In haar boek The Death of Truth (2018) stelt de scherpzinnige Amerikaanse literair critica Michiko Kakutani, ‘former chief book critic for The New York Times’ dat ‘cynicism and weariness and fear can make people susceptible to the lies and false promises of leaders bent on unconditional power.’ Ruim zes decennia eerder schreef de uit Nazi-Duitsland gevluchte joodse filosofe en politiek theoretica Hannah Arendt in The Origins of Totalitarianism (1951)dat:


Just as terror, even in its pre-total, merely tyrannical form ruins all relationships between men, so the self-compulsion of ideological thinking ruins all relationships with reality. The preparation has succeeded when people have lost contact with their fellow men as well as the reality around them, for together with these contacts, men lose the capacity of both experience and thought. The ideal subject of totalitarian rule is not the convinced Nazi or the convinced Communist, but people for whom the distinction between fact and fiction (that is, the reality of experience) and the distinction between true and false (that is, the standards of thought) no longer exist.


Toen zij in 1960 het Eichmann-proces in Jeruzalem bijwoonde en oog in oog kwam te staan met de man die een essentiële logistieke rol had gespeeld bij de deportatie van onder andere 437.000 joodse Hongaren, werd ze getroffen door het feit dat ondanks al zijn intellectuele capaciteiten hij volstrekt niet in staat was na te denken:


It was his thickheadedness that was so outrageous, as if speaking to a brick wall. And that was what I actually meant by banality. There’s nothing deep about it — nothing demonic! There’s simply resistance ever to imagine what another person is experiencing,


waardoor Eichmann’s kadaverdiscipline hem uiterst geschikt maakte voor het nazi-apparaat. Hij hoefde zich zelfs niet eens aan te passen, aangezien hij als schakel in een anoniem bureaucratisch bolwerk volkomen gedachteloos bevelen kon uitvoeren. Dezelfde ‘banaliteit van het kwaad,’ zien we vandaag de dag overal en in talloze vormen, getuige de westerse steun aan het uithongeren en bombarderen van Jemenitische kinderen, vrouwen en bejaarden, tot aan de hulp Nederlandse regering aan islamitische terroristen, die Syrië hebben verwoest, louter en alleen omdat dit naadloos paste in de gewelddadige strategie van de NAVO, onder aanvoering van de VS. Ook hier geldt de doctrine van elk totalitair functionerend systeem, te weten, het ‘Befehl ist Befehl,’ en de weigering de eigen verantwoordelijkheid te accepteren, immoraliteit die tijdens het Neurenberg-Proces resulteerde in het ter dood veroordelen van de overgrote meerderheid van de gedagvaarde nazi-top. Interessant is bovendien dat de toenmalige Amerikaanse hoofdaanklager, Robert H. Jackson, destijds verklaarde dat ‘[t]his trial is part of the great effort to make the peace more secure,’ en dat het Neurenberg Proces een ‘juridical action’ was ‘to ensure that those who start a war will pay for it personally.’ Op hun beurt veroordeelden de betrokken rechters de 24 nazi-kopstukken op grond van het feit dat ‘to initiate a war of aggression… is the supreme international crime differing only from other war crimes in that it contains within itself the accumulated evil of the whole.’ Eerder al had Jackson erop gewezen dat:


If certain acts of violation of treaties are crimes, they are crimes whether the United States does them or whether Germany does them, and we are not prepared to lay down a rule of criminal conduct against others which we would not be willing to have invoked against us.


Het door Arendt geïntroduceerde begrip ‘banality of evil,’ de pathologie  die overal diep verankerd ligt in de bureaucratie, verraadt een levensgevaarlijk gebrek aan empathie, het vermogen om zich te kunnen verplaatsen in de positie van de medemens. Arendt realiseerde zich meer dan de meesten dat de collectieve ‘zelf opgelegde dwang van het ideologisch denken alle banden met de werkelijkheid [vernietigt].’ Op dezelfde mentale stoornis wees in het interbellum de Franse filosoof Julien Benda. In zijn boek La Trahison des Clercs (1927) klaagde hij de intellectuele sycofanten aan die de macht niet langer meer kritisch volgden, maar zich liever lieten omkopen met hoge onderscheidingen, prestigieuze prijzen, en andere schouderklopjes van de elite. Benda schreef:


Our age is indeed the age of the intellectual organization of political hatreds… All these passions of today… have discovered a ‘historical law,’ according to which their movement is merely carrying out the spirit of history and must therefore necessarily triumph, while the opposing party is running counter to this spirit and can enjoy only a transitory triumph. That is merely the old desire to have Fate on one’s side, but it is put forth in a scientific shape. And this brings us to the second novelty: Today all political ideologies claim to be founded on science, to be the result of a ‘precise observation of facts.’ We all know what self-assurance, what rigidity, what inhumanity… are given to these passions today by this claim.


To summarize: Today political passions show a degree of universality, of coherence, of homogeneousness, of precision, of continuity, of preponderance, in relation to other passions, unknown until our times. They have become conscious of themselves to an extent never seen before. Some of them, hitherto scarcely avowed, have awakened to consciousness and have joined the old passions. Others have become more purely passionate than ever, possess men’s hearts in moral regions they never before reached, and have acquired a mystic character that had disappeared for centuries. All are furnished with an apparatus of ideology whereby, in the name of science, they proclaim the supreme value of their action and its historical necessity. On the surface and in the depths, in spatial values and in inner strength, political passions have today reached a point of perfection never before known in history. The present age is essentially the age of politics.


Precies hetzelfde gaat vandaag de dag op, gezien de haatdragende propaganda van mainstream-opiniemakers als Geert Mak, Bas Heijne, Hubert Smeets en Ian Buruma, die allen in de ‘corporate media’ een anti-Rusland- c.q. anti-China-hetze voeren, en tegelijkertijd trachten dissidente westerlingen te criminaliseren door ze er van te beschuldigen ‘trollen’ te zijn, die ‘fake news’verspreiden. In dit opzicht gedragen zij zich nog onverantwoordelijker dan de generatie in het interbellum die nog niet wist dat haar hetze zou uitlopen op Auschwitz en Hiroshima. 


Het is van ultiem belang dat de lezer zich Benda's beschrijving herinnert zodra weer eens één of andere politicus, militair, of journalist, met gespeelde passie ‘humanitaire interventies’ bepleit, zich daarbij beroepend op de Verlichtingsideologie, terwijl in de praktijk het gewelddadig ingrijpen steevast in bloedbaden en chaos eindigt. Hun oorlogsretoriek sluit naadloos aan bij hetgeen het bekende Amerikaanse zaken-tijdschrift Fortune in 1949 als volgt formuleerde: 


it is as impossible to imagine a genuine democracy without the science of persuasion [that is: propaganda] as it is to think of a totalitarian state without coercion. The daily tonnage output of propaganda and publicity... has become an important force in American life. Nearly half of the contents of the best newspapers is derived from publicity releases; nearly all the the contents of the lesser papers... are directly or indirectly the work of PR departments.


Het belang van een ideologische versie van de werkelijkheid werd al in de achttiende eeuw door David Hume beseft toen deze Schotse Verlichtingsfilosoof schreef over 'the easiness with which the many are governed by the few' en 'the implicit submission with which the men resign their own sentiments and passions to those of their rulers.' Hume concludeerde in zijn essay Of the First Principles of Government (1768)


When we enquire by what means this wonder is brought about we shall find, that as Force is always on the side of the governed, the governors have nothing to support them but opinion. It is therefore, on opinion only that government is founded; and this maxim extends to the most despotic and most military governments, as well as to the most free and most popular. The soldan (sultan. svh) of EGYPT, or the emperor of ROME, might drive his harmless subjects, like brute beasts, against their sentiments and inclination: But he must, at least, have led his mamalukes, or praetorian bands, like men, by their opinion.


Vanzelfsprekend is de rol van opiniemaker in een zogeheten parlementaire democratie meer dan in welk ander systeem ook van vitaal belang om de illusie van democratische besluitvorming in stand te houden. De simpele reden is dat de macht in een democratie, in tegenstelling tot in een dictatuur, geweld tegen de eigen bevolking pas als allerlaatste middel zal inzetten. Daarom is consensus van groter belang voor de macht in een ‘democratie’ dan in een dictatuur. Dat de macht van de elite berust op de beheersing van de meningsvorming was ook twee eeuwen geleden al bekend toen de geslepen Franse politicus en diplomaat Talleyrand tegenover Napoleon opmerkte Met bajonetten, Sire, kan men van alles doen, alleen kan men er niet op gaan zitten.’ Ortega Y Gasset schreef in dit verband:


De heerschappij is niet de greep naar de macht, maar is de rustige uitoefening van de macht. Heerschappij voeren wil zeggen gezeten zijn, dus gezeten zijn op een troon, een curulis, een azuren bank, een ministersfauteuil, een pauselijke stoel. De Staat is tenslotte de stand van de openbare mening, het is een evenwichtstoestand, een geval van evenwicht.


Dit evenwicht is vandaag de dag verloren gegaan. Het punt is nu dat een corrupte elite weliswaar langere tijd haar macht kan consolideren, maar dat zij die uiteindelijk toch zal verliezen, omdat de bevolking de mateloze grillen van de rijke machtigen op een bepaald moment domweg niet meer accepteert. Het voerde Ortega Y Gasset tot de volgende voor de hand liggende conclusie:


Hoe moet nu deze overheersing worden opgevat? Het grootste deel van de bevolking heeft geen eigen mening, deze moet hun onder druk van buiten worden bijgebracht, zoals men olie in de machines spuit. Daarom moet de geest – welke dan ook – kracht hebben en die kracht uitoefenen, opdat de mensen die geen eigen mening vormen — dit zijn de meesten — een mening krijgen.


De Amerikaanse historicus Daniel Boorstin signaleerde in 1960 in zijn meesterwerk The Image: A Guide to Pseudo-Reality in America dat zijn landgenoten:


have underestimated the effect of the rise of advertising. We think it has meant an increase of untruthfulness. In fact it has meant a reshaping of our very concept of truth. 


De Amerikaanse auteur en journalist Chris Hedges, 15 jaar lang buitenland correspondent van The New York Times, wees er op dat professor Boorstin in The Image:


argues that the fabricated, the inauthentic and the theatrical have now displaced the natural, the genuine and the spontaneous. Reality has become stagecraft (enscenering. svh). We live in a world, he writes, ‘where fantasy is more real than reality.’ 


Boorstin kreeg in 1974 een Pulitzer-prijs en werd een jaar later door president Gerald Ford benoemd tot directeur van de Library of Congress. Deze uiterst belezen en gezaghebbende wetenschapper waarschuwde al zes decennia geleden dat:


[w]e risk being the first people in history to have been able to make their illusions so vivid, so persuasive, so ‘realistic,’ that they can live in them. We are the most illusioned people on earth. Yet we dare not become disillusioned, because our illusions are the very house in which we live; they are our news, our heroes, our adventure, our forms of art, our very experience.


De kapitalistische- en zeker ook de neoliberale ‘illusies,’ hebben een ‘virtuele werkelijkheid’ gecreëerd, gebaseerd op opinies, op het vermogen van opiniemakers om de realiteit zodanig te presenteren dat de westerse elite hiervan maximaal profijt trekt, en zo lang mogelijk aan de macht kan blijven. Een simpel, actueel voorbeeld: ondanks het feit dat — tegen de afspraak in — de NAVO-bases steeds verder oostwaarts zijn verplaatst tot aan de grens van de Russische Federatie, én de NAVO bovendien jaarlijks ruim dertien keer meer spendeert aan het militair-industrieel complex, zijn de westerse politici in samenwerking met de westerse mainstream-pers erin geslaagd het nu geheel omsingelde Rusland af te schilderen als de grote bedreiging van het Westen. Zo beweert Geert Mak, voor wie de VS een ‘politieagent en ordebewaker’ van de wereld blijft, dat ‘Russia is on the move again. After the collapse of the Soviet Empire it wants to start history once more, and how!’ Geschiedenis maken doet het beschaafde Westen, daar hebben 'we' de Russen niet voor nodig, zoals de Russische bevolking in 1941 weer eens ondervond toen de nazi-operatie Barbarossa van start ging. Deze militaire inval ‘was vernoemd naar keizer Frederik I Barbarossa van het Heilige Roomse Rijk, een van de leiders van de Derde Kruistocht.’ 


Een markante gelijkenis tussen de wereld toen en de Tweede Wereldoorlog was dat de Eerste Kruistocht (1099) de geschiedenis inging als één groot bloedbad door ondermeer ‘the mass slaughter of Jews.’ Samen met de moslims, die eveneens werden afgeslacht, verdedigden de ‘Jews’ Jeruzalem tegen de moordzuchtige ‘Christian crusaders.’ Bijna duizend jaar later dook het begrip kruistochten weer op toen president Bush junior — net als Geert Mak een ‘born again Christian’ — enkele dagen na de aanslagen van 11 september 2001 spontaan, ‘without the aid of advisers or speechwriters’verkondigde dat ‘this war on terrorism,’ een ‘Crusade was, waarmee hij het massale geweld van de christelijke ‘jihad’ tegen islamitische volkeren bij voorbaat begon te rechtvaardigen. Typerend is dat hier public relations, reclame en propaganda organisch in elkaar overvloeien. Als gevolg van de anti-Russische hetze van de voltallige polderpers stond in 2018 Nederland met 79 procent op de eerste plaats wat betreft het negatieve oordeel over Rusland’s invloed op het buitenland, 15 procent hoger dan de Amerikaanse bevolking, en 20 procent hoger dan de bevolking van  buurland Duitsland. Bovendien is bekend dat:


an extreme interpretation of George F. Kennan's ‘X article’ was exploited by American politicians in the Cold War to advance aggressive ‘containment’ policy towards Russia (in spite of Kennan later denouncing this interpretation). Russophobic stereotypes of an illiberal tradition were also favored by Cold War historiographers, even as scholars of early Russia debunked such essentialist notions.


In een overigens mislukte poging de Amerikaanse markt te veroveren, schreef de bestseller-auteur Geert Mak in zijn boek In America. Travels with JOHN STEINBECK (2014):


Russia is on the move again. After the collapse of the Soviet Empire it wants to start history once more, and how! Old myths about Russian greatness and the Russian soul are being dusted off. Borders are being redrawn, spheres of influence determined by force — it's as if we're back in the nineteenth century, complete with rigid and short-sighted tsarism. Russians have a sense that the Western world, including Western values and Western ways of thinking, are no longer paramount.

In this new situation, Europe is vulnerable, at least in the short term. The continent is divided and susceptible to blackmail because a number of European countries have become highly dependent on Russian gas. Defence has been neglected since the end of the Cold War; NATO has expanded its territory without strengthening its own armed forces; most European countries have implemented severe cutbacks and a common European defence policy remains a distant prospect. After decades of peace, America’s traditional allies represent a serious security problem… over recent years America’s military capacity has been reduced to a historically low level,


aldus de voorstelling van zaken van mijn oude vriend Geert Mak. Nu de feiten: in 2014 spendeerde de VS 582 miljard aan zijn militair-industrieel complex, bijna drie keer meer dan alle andere NAVO-leden tezamen. Dit, in de ogen van Mak, ‘Ridder’ in de Franse Ordre national de la Légion d’honneur,' is een 'historisch laag niveau’ terwijl dit meer dan zeven keer hoger is dan de Russische Federatie uitgeeft aan het militaire apparaat. Afgaande op de 'List of countries by military expenditures,' van de gezaghebbende 'Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) Yearbook' spendeerde in 2013 alleen al Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Italië tezamen meer dan 200 miljard dollar aan militaire uitgaven, ruim twee keer zoveel als Rusland, dat 87.8 miljard dollar dat jaar aan bewapening uitgaf. 

http://en.wikipedia.org/wiki/Military_budget   


Bovendien strekt Rusland zich uit van Europa tot de Stille Oceaan, en moet dus een landoppervlakte verdedigen dat vier maal zo groot is als dat van alle EU-landen tezamen. Mak verzweeg daarnaast dat de 'combined defense expenditures of all NATO nations in 2013 amounted to $1.02 trillion,’ oftewel meer dan een miljoen keer een miljoen in één jaar tijd, terwijl overal de bezuinigingen doorgingen op onderwijs, gezondheidszorg, volkshuisvesting, bejaardenzorg, de kunsten etc. Kortom een bedrag dat 11 keer hoger was dan Rusland uitgaf aan oorlogsvoorbereidingen. In 2014 verzweeg Geert tevens dat: 


Despite cuts, NATO still accounts for most of world’s military spending… NATO remains by far the largest military force in the world, outstripping any potential rivals in terms of numbers and defense expenditures, according to annual statistics released by the alliance.

http://www.stripes.com/news/despite-cuts-nato-still-accounts-for-most-of-world-s-military-spending-1.269882      


De Australische geleerde, gespecialiseerd in het onderzoek naar propaganda, Alex Carey,  wees erop dat de tot Amerikaan genaturaliseerde Oostenrijker Edward L. Bernays een 'major figure in the new propaganda-public relations field' was geweest, 'a field he would develop and dominate for the next thirty years. 


By 1937 Business Week, after noting that Bernays was ‘a nephew of Sigmund Freud, the great Viennese psychoanalyst,’ observed that ‘Mr Bernays has attained corresponding stature in his own sphere of psychology,’ which Business Week described as the motivation and control of the ‘mass mind.’


Carey was formerly a lecturer in the Psychology of International Relations at the University of New South Wales. One of his most important books was Taking the Risk Out of Democracy: Corporate Propaganda versus Freedom and Liberty. 


The next major application of the pragmatic conception of truth came in 1917. With American entry into World War I, a Committee on Public Information (better known as the Creel Committee) was formed. Bernays, who worked with the Committee, reports that every known device of persuasion and suggestion (was employed) ‘to sell our war aims to the American people,’ who were initially unenthusiastic. Bernays observes of the Creel Committee’s activities that ‘Reports that the Germans were beasts and Huns were generally accepted. The most fantastic atrocity stories were believed.’ The Creel Committee was credited with producing by such methods ‘a revolutionary change in the sentiments of the nation.’


At the end of the war, Bernays continues, businessmen realized that the great public could now perhaps be harnessed to their cause as it had been harnessed during the war to the national cause, and that the same methods would do the job. Thus when Bernays and others associated with the Creel Committee ‘returned to civilian life (they) applied (on behalf of business) the publicity methods they had learned during the war.’


En aldus werd, met behulp van de mainstream media, ‘public relations’ een eufemisme voor propaganda. Nogmaals Alex Carey:


The use of propaganda by corporations and industries to control public opinion grew and Bernays prospered. Fortune magazine later observed that ‘the 1920s… were notable for the rise of E. L. Bernays’ die ‘became known for what he called “the engineering of consent,” and for “creating news.” By 1923 Bernays was giving courses in public relations and propaganda at New York University.’ In 1928 the American Journal of Sociology published a how-to-do-it article by Bernays entitled ‘Manipulating Public Opinion,’ in which Bernays paid tribute to sociologists for the help he obtained from their work.


In de aanloop van elke moderne oorlog spelen de westerse mainstream-media op talloze manieren een onmisbare rol, van het direct steunen van de politieke agressie tegen bijvoorbeeld de Russische Federatie en het demoniseren van ‘Poetin,’ tot het verheerlijken van het eigen gelijk. Op die manier kon moeiteloos de Tweede Koude Oorlog van start gaan. Op maandag 24 mei 2010 verklaarde desgevraagd de Australische auteur en in 2001 winnaar van de prestigieuze Booker Prize, Peter Carey, tijdens een televisieprogramma over media-censuur:


I keep on thinking about the role of the media generally in this and how the media is always so continually hysterical about people lying and not telling the truth. And if I really think there's a big problem in our society today, it's that the media is not telling the truth to people and they know what it is. If you really want to know what's happening the world, you go out and get drunk with journalists and they will tell you what isn't in the papers. So these guys are living every day with the reality of a proprietor, say, or a corporation who owns them will not permit them to tell what they know to be true. So, okay, this guy lied. He's not a good person because he did it but I think the hysteria is about a bigger, bigger issue, which is that we are not being honestly reported to. And if there was, you know, Saddam Hussein had weapons of mass destruction but... 


MALCOLM FRASER [voormalige Australische minister-president]: But they knew he didn't. 


PETER CAREY: Yeah. 


TONY JONES (de interviewer): They knew he didn't, you say? 


MALCOLM FRASER: Yes. 


PETER CAREY: Yes. 

http://www.abc.net.au/tv/qanda/txt/s2901978.htm


Eerder al, op 4 januari 2008, had CNN bericht: 


President Bush and his top aides publicly made 935 false statements about the security risk posed by Iraq in the two years following September 11, 2001, according to a study released Tuesday by two nonprofit journalism groups. ‘In short, the Bush administration led the nation to war on the basis of erroneous information that it methodically propagated and that culminated in military action against Iraq on March 19, 2003,’ reads an overview of the examination, conducted by the Center for Public Integrity and its affiliated group, the Fund for Independence in Journalism.


Desondanks oordeelde op de dag dat de illegale terreur tegen de Iraakse bevolking begon de zelfbenoemde 'kwaliteitskrant’ NRC Handelsblad:


Nu de oorlog is begonnen, moeten president Bush en premier Blair worden gesteund. Die steun kan niet blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun — en als het moet ook militaire,


daarbij negerend dat sinds het Neurenberg Proces in 1946 een illegale inval tot een oorlogsmisdaad wordt bestempeld, aangezien ‘to initiate a war of aggression,’ aldus de geallieerde rechters, ‘is the supreme international crime differing only from other war crimes in that it contains within itself the accumulated evil of the whole.’ Mede op grond daarvan werd het overgrote merendeel van de nazi-leiders ter dood veroordeeld. Net als ten tijde van het Derde Rijk heeft de huidige westerse ‘corporate press,’ die namens de gevestigde orde spreekt, lak aan de normen en waarden waarop het internationaal recht is gebaseerd. Zij kent doorgaans slechts het recht van de sterkste zodra het om de belangen van neoliberale elite gaat. Even ter herinnering: de grondlegger van de public relations-industrie was Sigmund Freud’s neef Edward Bernays, wiens invloedrijke handboek Propaganda(1928) nog steeds als bijbel van de pr-industrie wordt gezien. Bernays stelde het volgende: 


If we understand the mechanism and motives of the group mind, is it not possible to control and regiment the masses according to our will without their knowing about it? The recent practice of propaganda has proved that it is possible, at least up to a certain point and within certain limits.


Hij noemde ‘this scientific technique of opinion-molding the ‘engineering of consent.’ In de ogen van Bernays en de Amerikaanse elite, voor wie hij werkte, zou de democratie in chaos eindigen als mensen niet constant en via alle beschikbare kanalen worden geïndoctrineerd over wat belangrijk is en wat niet, hoe men zich moet gedragen en hoe niet, wat de normen en waarden van een kapitalistische samenleving zijn, en wat niet. Het spreekt voor zich dat daarmee de belangen van allereerst en bovenal de economische- en politieke elite worden gediend. Op dit beheersen van de opinievorming berust de macht van de elite. Vandaar haar belang de massamedia in handen te hebben. Onwelgevallige feiten en dissidente opvattingen kunnen alleen op die manier worden weg gefilterd. In de woorden van de Amerikaanse socioloog C.Wright Mills is:  


het doel van de opinie-organisatoren de bevolking in een voortdurende staat van emotionele onderworpenheid te houden... Immers, als het maar eenmaal gelukt is een mentaliteit van volgzaamheid en gehoorzaamheid te kweken, is het niet moeilijk meer om de mensen te doen geloven en te doen voelen wat men maar wil... hun opinies zijn parallel omdat ze alle uit één bron afkomstig zijn: die van de media.

Niet voor niets oordeelde het tijdschrift Life in 1999 dat Edward Bernays behoorde tot 'one of the 100 most influential Americans of the 20th century.’ Bernays leerde de elite dat zij zich moest concentreren op ‘regimenting the public mind every bit as much as an army regiments the bodies of its soldiers,’ aangezien, zo schreef hij in zijn standaardwerk Propaganda: 


The conscious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses is an important element in democratic society. Those who manipulate this unseen mechanism of society constitute an invisible government which is the true ruling power of our country… We are governed, our minds are molded, our tastes formed, our ideas suggested, largely by men we have never heard of. This is a logical result of the way in which our democratic society is organized. Vast numbers of human beings must cooperate in this manner if they are to live together as a smoothly functioning society… In almost every act of our daily lives, whether in the sphere of politics or business, in our social conduct or our ethical thinking, we are dominated by the relatively small number of persons… who understand the mental processes and social patterns of the masses. It is they who pull the wires which control the public mind.


Die ‘onzichtbare’ macht is met zijn ‘engineering of consent,´ juist de ´essence of the democratic process,´ aldus Bernays. ´Controlling the public mind´ is van doorslaggevend van belang voor de rijken en machtigen om de bevolking in het gareel te houden en in de juiste richting te laten marcheren. Meer dan in welk geval ook geldt dit bij het verkopen van een oorlog aan het westerse publiek, zoals sinds 2001 de oorlogen tegen de islamitische wereld opnieuw hebben aangetoond, en de huidige anti-Russische hetze bewijst. Bekend is dat Nederlandse mainstream-opiniemakers er niet voor terugdeinzen om oorlogspropaganda te verspreiden. Een voorbeeld is de oud-communiste Elsbeth Etty, voormalig adjunct-hoofdredacteur van De Waarheid, en sinds het jaar van de ineenstorting van de Sovjet Unie redactrice bij NRC Handelsblad. Hoewel Elsbeth Etty, die ook nog bijzonder hoogleraar was aan de Vrije Universiteit Amsterdam, beweerde ‘moeite te hebben met autoriteit,’ steunde zij toch de Irak-inval van de neoconservatieve Bush-regering in 2003. Vier jaar later schreef zij onder de kop ‘De inval in Irak was toch verkeerd’ in de NRC:


De oorlog in Irak is uitgedraaid op een fiasco — politiek, moreel en militair, op instabiliteit en onveiligheid, chaos, vluchtelingenstromen, burgeroorlog, demoralisatie van de Amerikaanse strijdmacht, kortom, de balans is in alle opzichten negatief. De balans is negatief — tenzij het waar zou zijn dat het enige oorlogsdoel was dat de VS de beheersing konden verwerven van de olievoorraden in Irak en dat we hier te maken hadden met een imperialistische rooftocht, een verklaring waar zelfs doorgewinterde marxisten de schouders over zouden ophalen.


Het is goed dat gerenommeerde media, zoals de New York Times, zich hebben verontschuldigd voor elementen in hun berichtgeving en dat individuele journalisten en commentatoren reflecteren op hun eerder ingenomen posities.


Als columnist heb ik tot de zomer van 2003 begrip opgebracht voor de argumenten waarmee president Bush en de Britse premier Blair de inval verdedigden. Het lukte mij niet te geloven wat daarna door Colin Powell openlijk is toegegeven: dat de casus belli, de aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak, op leugens berustte. Te lang ben ik ervan uitgegaan dat een democratische regering het zich niet kon veroorloven om op valse gronden een oorlog te beginnen, de bevolking voor te liegen en daarmee ook voor de toekomst haar geloofwaardigheid te verspelen.

https://www.nrc.nl/nieuws/2007/10/18/de-inval-in-irak-was-toch-verkeerd-11413166-a46651 

Etty trouwde in 1999 met de journalist en politicus Gijs Schreuders (30 oktober 2020 overleden), die ze kende uit het milieu van De Waarheid en de Communistische Partij van Nederland (CPN).


Opiniemaakster Etty, 28 jaar lang verbonden aan 
NRC Handelsblad, dat zich in Elsbeth’s tijd afficheerde als ‘de slijpsteen voor de geest,’ ging  dus als oud-communiste tot 2007 er blind van uit ‘dat een democratische regering het zich niet kon veroorloven om op valse gronden een oorlog te beginnen, de bevolking voor te liegen en daarmee ook voor de toekomst haar geloofwaardigheid te verspelen.’ Laat dit goed tot de lezer doordringen, want zij verwoordt hier nog steeds de gangbare veronderstelling onder mainstream-journalisten. In De Groene Amsterdammer van 19 oktober 2007 constateerde de schrijver/journalist Pieter van Os dan ook:

Opvallend genoeg worstelen de Nederlandse oorlogshitsers publiekelijk nergens mee. Toen Vrij Nederland Mient Jan Faber er onlangs naar vroeg, zei Faber dat hij er opnieuw voor zou pleiten om Irak van Saddam Hoessein te bevrijden, ook met de kennis van vandaag. Ook Leon de Winter, Arend Jan Boekestijn, Paul Scheffer, Elsbeth Etty en de ‘links conservatieve’ Jaffe Vink zien geen reden hun opvattingen te veranderen, ondanks de miljoenen Iraakse vluchtelingen, het aanhoudende geweld en de honderdduizenden doden.


Vanwaar dat verschil met Amerikaanse publieke intellectuelen? Waarschijnlijk omdat de opvattingen van de Nederlandse publieke intellectuelen geen enkele invloed hadden op de beslissing Irak binnen te vallen. Of op de gebeurtenissen aldaar. Dat is anders bij Ledeen, Perle, Adelman en Frum, die alle vier de Amerikaanse president adviseerden.


Waarschijnlijk is de pijnlijke conclusie gerechtvaardigd dat als opvattingen zonder consequenties blijven — als er vrijblijvend maar wat wordt gekletst of geschreven — de gevolgen van hun ‘ideeën op de grond’ de betrokken ‘deskundige,’ columnist of anderszins publieke intellectueel niet kunnen raken. Dan blijft het opiniëren altijd een spelletje en is gezichtsverlies erger dan je opvattingen voegen naar de realiteit. Het is daarom verstandig, en wellicht interessanter, om over de grens te blijven kijken.

https://www.groene.nl/artikel/de-neo-culpa-s 


Volgende keer over mijn collega’s van de polderpers.  


Hoewel Elsbeth Etty en haar mainstream-collega's mede verantwoordelijk waren voor de grootscheepse oorlogsmisdaden in onder andere Irak, heeft niemand van hen excuses aangeboden aan hun publiek dat dacht goed geinformeerd te zijn. 


Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...