Uitspraak rechtbank Noord-Nederland heeft mogelijk grote gevolgen voor gebruik pesticiden nabij natuurgebieden
Een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland over het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de buurt van een beschermd natuurgebied in Drenthe kan grote gevolgen hebben voor de inzet van pesticiden in de rest van het land. In de toekomst moet er nabij beschermde gebieden mogelijk altijd een natuurvergunning worden aangevraagd.
Dat zeggen juristen, Milieudefensie en de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) na een uitspraak in een rechtszaak rond een Drentse lelieteler. Die wilde het telen van de bloemen uitbreiden naar nieuwe percelen vlak bij het Holtingerveld, en daarbij bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Het Holtingerveld is beschermde natuur, een zogenoemd Natura 2000-gebied. Milieudefensie vond dat de lelieteler hiervoor bij de provincie een natuurvergunning had moeten vragen, maar de provincie vond dat niet nodig. Milieudefensie stapte naar de bestuursrechter om de uitbreiding tegen te gaan en kreeg vorige week vrijdag gelijk.
Volgens de rechter was niet goed onderzocht of de natuur schade kan ondervinden van de drainage van water en het gebruik van bestrijdingsmiddelen op de bloemenpercelen. De provincie moet van de rechter een nieuw besluit nemen waarin de overwegingen van de rechtbank worden meegenomen. Voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen en het gebruik van grondwater in de buurt van het Natura 2000-gebied is volgens de rechter een natuurvergunning vereist.
De provincie Drenthe laat in een reactie weten zich nog te beraden over de uitspraak, maar de verwachting is dat er een hoger beroep wordt aangetekend. In dat geval moet de Raad van State zich over de uitspraak buigen. Als die de uitspraak van de bestuursrechter overneemt, dan heeft dat grote gevolgen voor de agrarische sector die opereert nabij beschermde natuurgebieden.
Vergunningsplicht
Tot dusver gingen veel provincies ervan uit dat ze geen natuurvergunningsplicht konden instellen voor het gebruik van mogelijk schadelijke bestrijdingsmiddelen in de buurt van beschermde natuurgebieden zolang die bestrijdingsmiddelen zijn goedgekeurd door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Dat zegt jurist Anne de Vries, gespecialiseerd in pesticidenrecht bij de Universiteit van Tilburg. ‘Er was volgens de provincies geen toetsmoment. Deze uitspraak betekent dat die redenering niet opgaat.’
De LTO, die vreest dat de uitspraak zeer grote economische schade zal hebben, stelt dat de rechter hier op de stoel van het Ctgb is geklommen. Een woordvoerder van het College laat in een eerste reactie weten dat het daar niet naar uitziet. ‘Er is een onderscheid tussen de toelating van een beschermingsmiddel en het veilig gebruik ervan. De rechter heeft nu iets gezegd over het gebruik’, aldus de woordvoerder.
Annemarie van Wezel, hoogleraar milieutoxicologie aan de UvA en lid van het College, sluit zich daarbij aan. ‘Als er zorgen zijn over een natuurgebied, dan kunnen er altijd maatregelen genomen worden in het kader van bijvoorbeeld ruimtelijke ordening. Het Ctgb laat een middel toe tot de markt, maar andere spelers zoals de provincie hebben de bevoegdheden voor locatiespecifieke maatregelen.’
De veronderstelling van provincies dat ze geen natuurvergunningsplicht konden instellen, is volgens De Vries dan ook jarenlang onjuist geweest. ‘Deze uitspraak is in lijn met de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie. Wat het Hof heeft gezegd, is dat je bij elk project dat een impact kan hebben op beschermde natuur, moet kijken of dat landbouwproject wel veilig kan. Wat dat betreft is dit geen heel verrassende uitspraak van de rechter.’
Gevolgen
Als de Raad van State de uitspraak overneemt, wat betekent dat dan in de praktijk? LTO ziet een ‘juridische fuik’ en vreest dat ‘bij het minste of geringste’ een vergunning moet worden aangevraagd. Ook Milieudefensie denkt dat de uitspraak grote gevolgen heeft voor de landbouw dicht bij een Natura 2000-gebied in heel Nederland.
Dat kan heel goed mogelijk zijn, denkt De Vries. ‘Wat zou kunnen is dat natuurorganisaties die zich storen aan agrarische activiteiten, zoals een bollenveld, die activiteiten kunnen aanvechten als het vlak bij een Natura 2000-gebied is. Maar het is vooral heel belangrijk voor provinciebeleid. Provincies moeten veel actiever gaan kijken naar eventuele schade van bestrijdingsmiddelen in de Natura 2000-gebieden. ‘Als er mogelijke nadelige gevolgen zijn, dan moeten boeren een natuurvergunning aanvragen bij de provincie.’
De uitspraak kan ook gevolgen hebben op boeren die in het verleden in de buurt van een Natura 2000-gebied zijn overgestapt op een ander gewas, waarbij de gebruikte bestrijdingsmiddelen mogelijk negatieve gevolgen voor het natuurgebied konden hebben. ‘Als de boer toentertijd, in lijn met de uitspraak van vorige week, een vergunning bij de provincie had moeten aanvragen, kunnen natuurorganisaties nu alsnog om handhaving verzoeken met het argument dat de boer niet over de benodigde vergunning beschikt en de situatie dus illegaal is’, zegt De Vries.
De uitspraak van de bestuursrechter in Noord-Nederland is mogelijk een volgend hoofdpijndossier voor boeren rond de Europees beschermde Natura 2000-gebieden. In 2019 oordeelde de Raad van State dat deze gebieden te veel stikstof – van met name veehouders – te verstouwen krijgen. Voor de komende jaren heeft het kabinet miljarden gereserveerd om onder meer veehouders rond deze gebieden uit te kopen en zo de stikstofdruk te verlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten