We have no important enemies. What we need to do is begin here to treat the rest of the world as equals, We don’t do that. We spend more as a nation on ‘defense’ than the rest of the world together. Who are we afraid of? Who are you afraid of? I am not. Iraq has never been a threat to us. We invaded them. It is unbelievable. The military-industrial complex not only controls our government, they control our culture.
Het voortdurende mobiliseren van de bevolking om het massale Amerikaanse geweld te steunen is logischerwijs uiteindelijk naar binnen geslagen. Op de voorpagina van The New York Times van dinsdag 29 juni 2021 constateerde de Amerikaanse opiniemaker en auteur Timothy Egan verbaasd, zo niet verbijsterd:
I went to see my doctor the other day for a Covid-delayed physical. Instead of talking about what ails me, he wanted to talk about what ails us. A dystopian country. The Babel of misinformation. The lack of trust in everybody and everything.
'And how did Dr. Fauci become the enemy?’ he said. My doctor is politically moderate and ambidextrously smart. After much steam had been let off, I wanted to say, Enough with American vitals — what about my own?
Trust in institutions — government, the press, religion, big business — is at or near record lows. My own profession, journalism, has been kicked to the cellar of disdain. Almost 40 percent of Americans have little or no confidence in newspapers, according to Gallup’s annual surveys — up from 24 percent in 2000.
But the ‘press,’ where free speech and all its cacophonous chaos reside, has been a punching bag for some time. More shocking is that about 50 percent distrust our electoral system, according to a Morning Consult survey. Diminished confidence in elections is among the worst of the many awful legacies of Donald Trump.
But underlying these cynicisms and suspicions is a truly sad development: The United States is becoming a mean country…
Tribalism, and the corrosive hatreds that go with it, has always been just below the surface in the risky experiment of our multi-ethnic democracy. Of late, it has surfaced in many of our daily interactions — and accounts for much of the meanness of this moment.
https://www.nytimes.com/2021/06/25/opinion/trump-jan-6-america.html
Het enige verbazingwekkende aan deze constatering is dat Egan nu pas beseft wat er zich al eeuwenlang voltrekt, want 93 procent van het bestaan van de VS is het imperium in oorlog geweest. De vooraanstaande Amerikaanse historicus Howard Zinn wees mij er eens op dat ‘toen wij op de Oostkust landden, onze ogen al gericht waren op de Westkust.’ En nadat dit was veroverd, en vele Indiaanse volkeren waren uitgeroeid en een handjevol overlevenden was opgesloten in concentratiekampen, begon in de tweede helft van de negentiende eeuw, met evenveel geweld, de overzeese kolonisatie in Latijns Amerika, Hawaii, Guam, en de Filippijnen. En dit alles terwijl ‘wij geen belangrijke vijanden hebben,’ maar omdat de VS, net als elk imperium door de hele geschiedenis heen, grondstoffen en markten wil en moet veroveren om rijk en daarmee machtig te blijven. Dit is de werkelijkheid zoals de westerse lezer die nooit zal vernemen via de mainstream-opiniemakers als Caroline de Gruyter en Ian Buruma, een oude vriend van mij die in The Guardian van dinsdag 16 juli 2002 met grote stelligheid beweerde dat de ‘American president, Woodrow Wilson’ gedreven werd door ‘a wildly idealistic attempt to secure world peace.’ Achter de woorden van de 'internationalist' Woodrow Wilson ging natuurlijk geen ‘onbaatzuchtigheid’ schuil, maar het kapitalistische winstmotief. De VS streefde ook toen naar de greep op ’s werelds grondstoffen en markten. Er bestond namelijk in de VS het telkens terugkerende probleem van de overproductie, een feit dat eerder door president McKinley zonder omwegen werd verwoord toen hij tijdens de grote depressie in de VS aan het eind van de negentiende eeuw verklaarde: ‘Wij hebben goed geld… maar wat we nodig hebben is nieuwe markten,’ omdat — zo maakte op zijn beurt de invloedrijke voorzitter van de Senaatscommissie voor Buitenlandse Betrekkingen, Henry Cabot Lodge, nog eens duidelijk — de binnenlandse markten ‘niet voldoende zijn voor onze op volle toeren draaiende industrieën.’ Met het oog daarop zei de spraakmakende senator Albert Beveridge ‘The Philippines are ours forever,’ want ‘just beyond the Philippines are China's illimitable markets.’ De wereld moest daarom weten dat: ‘The Pacific is ours,’ een doctrine die meer dan een eeuw later nog steeds van kracht is.
Telkens weer was het argument tijdens het debat in het Congres over de annexatie van de Filippijnen dat deze eilandengroep moest fungeren als 'stepping-stones to China,’ destijds al een potentiële markt van rond de 400 miljoen consumenten. Natuurlijk werd deze noodzaak met nobel klinkende propaganda aan de man gebracht en decennialang herhaald door mainstream-journalisten van het allooi Buruma en De Gruyter. De VS had de 'plicht' om de witte beschaving te verspreiden onder 'savage and senile peoples,’ aldus Beveridge. Een onlogisch argument, aangezien het merendeel van de Filippijnse bevolking na eeuwen Spaanse overheersing al vele generatieslang bestond uit katholieke burgers. De Amerikaanse auteurs Roger Burbach en Jim Tarbell benadrukken in hun boek Imperial Overstretch: George W. Bush and the Hubris of Empire (2004) dat:
As President, Wilson was as aggressive as his predecessors, seizing control of the Mexican port of Vera Cruz, sending General Pershing to pursue Pancho Villa's rebels in northern Mexico, and ordering US troops into Haiti, the Dominican Republic, Cuba, Honduras and Panama... the United States acted as a sovereign power in the Caribbean and much of Latin America, intervening with troops thirty-one times in the region between 1901 and 1925 (see Collier 1993). And US foreign investments during the first quarter of the twentieth century expanded in tandem with the advance of the US flag, just as Wilson had advocated. In 1900 investments abroad stood at 500 million dollar, in 1909 at 2 billion dollar, in 1913 2.5 billion dollar, and by 1924 they had reached about 8 billion.
Het Amerikaanse koloniaal expansionisme werd door de beleidsbepalers gezien als een onvermijdelijkheid, het product van 'manifest destiny,' een door de Joods-Christelijke Lucht-God geschonken recht om over de hele mensheid te heersen. Daarbij speelden democratische opvattingen geen rol van betekenis; centraal in de claim op andermans grondstoffen en markten stond het ingeboren racisme van de witte elite. Ook bij Woodrow Wilson:
Like many other progressives in the early 1900's, Woodrow Wilson showed little interest in the plight of African Americans. In fact, he shared many of the racist attitudes prevalent at the time. Although Wilson denounced the Ku Klux Klan's ‘reign of terror,’ he sympathized with its motives to restore white rule in the postwar South and to relieve whites of the ‘ignorant and hostile’ power of the black vote. In his early years as a student of the prestigious Princeton, Wilson had declared that ‘universal suffrage is the foundation of every evil in this country.’ He sharply opposed giving the vote to uneducated whites, but he detested the enfranchisement of blacks, arguing that Americans of Anglo-Saxon origin would always resist domination by ‘an ignorant and inferior race.’ He believed that white resistance to black rule was ‘unalterable.’
Later, as a politician, Wilson courted black voters, but he rarely consulted African-American leaders and repeatedly avoided opportunities to associate with them in public. Many of the southerners he appointed to his cabinet were uncompromising racists who systematically began segregating the employees in their agencies, even though the agencies had been integrated for over fifty years. Workplaces were segregated by race, as were toilets, drinking fountains, and areas for work breaks. When black leaders protested these actions, Wilson replied that such racial segregation was intended to eliminate ‘the possibility of friction’ in the federal workplace... James Loewen, professor of sociology at the University of Vermont, has written that Wilson ‘appointed southern whites to offices traditionally reserved for blacks’ and ‘personally vetoed a clause on racial equality in the Covenant of the League of Nations.’ The NAACP launched a public protest in 1913 against Wilson for ‘introducing segregation into the Federal Government.’
http://www.everything2.com/index.pl?node=Woodrow%20Wilson
Getuige Ian Buruma’s opvattingen is dit racistisch exceptionalisme nog steeds latent aanwezig. Net als toen, moet elke (neo-)imperialistische oorlog met mooie woorden worden omkleed. Dat gaat in het geval van professor Buruma als volgt:
now that the Russians are down and out, the natural deference (vanzelfsprekende eerbied. svh) to American leadership is harder to maintain. For an alliance to work, you need a common enemy. And many Europeans don't see Iraq as a common enemy. Instead, that nagging fear of being dragged into wars by bellicose America, of being rudely wrenched from our peaceful dreams, is growing. But this is the fear of the powerless bystander. One reason for wanting the US to be part of the ICC, or other international institutions, is to check its power and curb its excesses. Perhaps even to pacify it. At the same time, we expect the US to do the dirty work for us.
As long as this contradiction persists, we cannot expect the Americans to be keen on our European civilizing mission. There is only one way out of this dilemma, which is to rebuild European military power. We cannot match the US, but we can share more of its burden. If we want the Americans to sign up to the ICC, we too must do the dirty work, and take the risk of being held accountable.
https://www.theguardian.com/world/2002/jul/16/usa.features11
Het feit dat Buruma, die in 2008 de Erasmus-prijs ontving, het streven naar vrede afdoet als ‘angst van de machteloze toeschouwer,’ die de ‘excessen’ van het zwaarst bewapende land in de geschiedenis wil ‘beteugelen,’ verraadt een zekere ziekelijke bewondering voor de politiek van het geweld in een tijdperk van massavernietigingswapens. Wanneer mijn oude vriend schrijft dat ‘wij tegelijkertijd van de Verenigde Staten verwachten dat het ’t smerige werk voor ons doet,’ dan bedoelt hij met 'wij' de macht en de succesvolle liberal ‘urban elites,’ voor wie hij als broodschrijver actief is. De rest moet het maar zelf uitzoeken; zij zijn de gewone burgers die in toenemende mate de dupe worden van het neoliberalisme. In een volwassen democratie zou iemand als opiniemaker Buruma worden aangesproken op zijn steun aan oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en mogelijk zelfs genocide. Veelzeggend is ook Buruma’s gebruik van het begrip ‘mission civilisatrice,’ dat in de negentiende eeuw door Franse imperialisten werd gebruikt om eveneens de uitwassen van hun koloniaal systeem te rechtvaardigen. In haar boek The March of Folly. From Troy to Vietnam (1984) herinnert de Amerikaanse historica Barbara Tuchman in dit verband haar lezers aan het volgende:
Roosevelt (Franklin Delano. svh) had been right about the French record in Indochina; it was the most exploitative in Asia. The French administration concentrated on promoting the production of those goods — rice, coal, rubber, silk and certain spices and minerals — most profitable to export while manipulating the native economy as a market for French products. It provided an easy and comfortable living for some 45,000 French bureaucrats, usually those of mediocre talent, among whom a French survey in 1910 discovered three who could speak a reasonably fluent Vietnamese. It recruited as interpreters and middlemen an assistant bureaucracy of 'dependable' Vietnamese from the native upper class, awarding jobs as well as land grants and scholarships for higher education mainly to converts to Catholicism. It eliminated traditional village schools in favor of a French-style education which, for lack of qualified teachers, reached barely a fifth of the school-age population and, according to a French writer, left the Vietnamese 'more illiterate than their fathers had been before the French occupation.' Its public health and medical services hardly functioned, with one doctor to every 38,000 inhabitants… It substituted an alien French legal ode for the traditional judicial system and created a Colonial Council in Cochin China whose minority of Vietnamese members were referred to as ‘representatives of the conquered race.’ Above all, through the development of large company-owned plantations and the opportunities for corruption open to the collaborating class, it transformed a land-owning peasantry into landless sharecroppers (deelpachters. svh) who numbered over 50 percent of the population on the eve of World War II.
De Franse elite noemde haar koloniaal systeem ‘la mission civilisatrice,’ omdat dit begrip zo vleiend is voor het zelfbeeld. Tot zover Ian Buruma’s ‘mission civilisatrice’ dat het Westen schatrijk maakte en de kolonies arm hield. Tekenend voor zijn reactionair liberalisme is dat deze zo geprezen opiniemaker van de gezeten burgerij in zijn commentaar het feit verzweeg dat de inval in Irak, volgens het internationaal recht ‘illegaal’ was, zoals VN-secretaris-generaal Kofi Annan, een jaar later, in september 2004, tegenover de BBC herhaalde. Bovendien is Buruma’s ‘dirty work’ eveneens in strijd met de fundamentele internationale rechtsregels. Toch spreekt hij als ‘Fackelträger des Liberalismus’ van een Europees ‘white man’s burden,’ oftewel ‘een beschavingsmissie,’ en concludeerde hij in juni 2017 dat:
even if the end of Pax Americana does not result in military invasions, or world wars, we should ready ourselves for a time when we might recall the American Empire with fond nostalgia.
Het spreekt voor zich dat Buruma voor deze leugens rijkelijk wordt beloond. Drie jaar later, begin augustus 2020 stelde hij zonder enige intellectuele reserve in een column over China:
How to defend what is left of the free world against the predatory strategies of a very rich and powerful dictatorship? Pompeo is right to stress the importance of solidarity. The way to organize the protection of common interests is to establish international organizations to safeguard and enforce common rules and laws.
https://www.project-syndicate.org/commentary/trump-hypocritical-china-policy-by-ian-buruma-2020-08
Buruma criminaliseert China als een ‘mafia society,’ een ‘very rich and powerful dictatorship,’ dat erop uit is met ‘roofzuchtige strategieën’ datgene ‘wat is overgebleven van de vrije wereld’ te verpletteren. Zijn betoog sluit naadloos aan bij de racistische wijze waarop het Westen altijd al het ‘gele gevaar’ zag, te weten: China met zijn 1,4 miljard ‘spleetogen,’ zoals zij, nog niet eens zo lang geleden, in het westerse jargon werden aangeduid. Ook Buruma schept impliciet het beeld van oosterse horden, die, zoals ten tijde van Dzjengis Khan en Timoer Lenk, de ‘westerse, christelijke, beschaving’ bedreigen. Typerend is dat hij ‘meerdere betrekkingen’ vervulde zoals ‘fellow aan het Woodrow Wilson International Center for Scholars in Washington D.C.,’ en in 2003 werd benoemd tot ‘Professor of Democracy, Human Rights & Journalism aan Bard College,’ een door de geld-speculant George Soros zwaar gesubsidieerde kleine universiteit, niet ver van New York. Welnu, als woordvoerder van de bourgeoisie voert hij Mike Pompeo op, de onder president Trump Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, bekend van uitspraken als ‘I was the CIA Director; we lied, we cheated we stole,’ en hieraan toevoegde dat dit ‘reminds you of the glory of the American experiment.’ Om nu juist deze bellicose 'havik' te introduceren als een politicus die het ‘belang van solidariteit’ benadrukt, demonstreert wat Buruma bedoelt met ‘de bescherming van gemeenschappelijke belangen.’ Welke ‘common interests’ zou toch Pompeo nastreven? In elk geval niet het ‘belang’ van de naar schatting 700 miljoen wereldbewoners die dagelijks honger lijden, en zelfs niet het ‘belang’ van de 46 miljoen Amerikanen die onder de armoedegrens leven, terwijl tegelijkertijd in de VS de ‘rich get richer.’ Volgens de ‘fakkeldrager van het liberalisme’ moeten ‘internationale organisaties de gemeenschappelijke regels en wetten’ verdedigen, maar gezien de groeiende kloof tussen rijk en arm, nu ook in het Westen, is dit taalvervuiling van een modale propagandist. En hoe verhoudt het door Buruma bepleite ‘dirty work’ zich met het ‘waarborgen en afdwingen’ van de ‘common rules and laws’? Ik vrees dat Buruma’s cynisme hem belet te begrijpen wat de kern van het Amerikaanse streven is. In 1977 formuleerde de toenmalige Amerikaanse ambassadeur bij de Verenigde Naties, Andrew Young, dit streven kort, maar krachtig. Tegenover de ‘Senate Foreign Reflations Africa Subcommittee’ zei hij:
I think that whenever we have the possibility of contributing toward development what we are doing, really, is creating stable conditions under which American goods and services will eventually be desired. My approach to Africa is in some ways like the Japanese approach to Asia, and my approach to foreign aid is not necessarily humanitarian. It is in the long-range interest of access to resources and the creation of markets for American goods and services.
In een poging de werkelijke politiek te verdoezelen komt Buruma aandraven met begrippen als ‘solidariteit, gemeenschappelijke belangen,’ en ‘waarborgen’ van niet bestaande ‘gemeenschappelijke regels en wetten.’ Middels een vloedgolf van politiek taalgebruik probeert hij te maskeren dat het ‘lange-termijn belang’ van de machthebbers in Washington en op Wall Street erop gericht is om wereldwijd de ‘toegang tot de grondstoffen’ te garanderen, en daarnaast ‘markten te scheppen voor Amerikaanse goederen en diensten.’ De rest, over ‘common rules and laws’ en zo, is de bekende propaganda van de ‘corporate press,’ die tot taak heeft zoveel mogelijk winst te maken voor haar rijke opdrachtgevers.
Op dit punt aangekomen wil ik mijn mainstream-collega Hubert Smeets introduceren. Ik ken Hubert al enkele decennia als spil van een kongsi van uitgesproken Rusland-haters. Getrouwd met een Aziatische Russin is deze NRC-opiniemaker van oordeel dat het ‘typisch Russisch,’ is ‘om altijd alles om te draaien,’ zoals hij verkondigde in NRC Handelsblad van 12 september 2013. Hubert behoort tot de garde van Oude Getrouwen die, geschoold in het Koude Oorlogsdenken, in iedere westere dissident een Kremlin-agent vermoedt, druk doende met een gluiperig complot tegen ‘het vrije westen,’ terwijl tegelijkertijd de VS de hoop voor de toekomst blijft. Smeets reageert opvallend vaak op dezelfde lachwekkende wijze als die van zijn leermeester, de overtuigde Atlanticus H.J.A. Hofland, tot zijn dood de nestor van de zelfbenoemde Nederlandse ‘politiek-literaire elite’ — een categorie buitenbeentjes die hoogstpersoonlijk door H.J.A. verzonnen was. Als huisfilosoof van De Groene Amsterdammer werkte Henk Hofland in het nummer van 10 december 2014 mee aan de Nederlandse revival van de gecultiveerde angst voor de Russen, door onder andere te beweren dat als gevolg van ‘de expansieve buitenlandse politiek van Poetin’ een ‘nieuw stadium in de internationale politiek’ was ‘bereikt,’ terwijl, volgens hem, de VS als de leider van ‘het vredestichtende Westen’ moest worden gezien. De door zijn sycofanten tot ‘beste journalist van de eeuw’ uitgeroepen Henk suggereerde in De Groene van 10 december 2014 dat door de Russische politiek het Westen zich gedwongen moest zien ‘om de zekerheid te vergroten’ door ‘onder auspiciën van de NAVO’ een zogeheten ‘flitsmacht’ op te richten,
waaraan Nederland met tweehonderd man zal meedoen, voorlopig met Duitsland en Noorwegen. Een strijdmacht die in geval van nood bliksemsnel kan worden ingezet. Hoe de militaire deskundigen zich dat voorstellen weten we nog niet,
Twee maanden later liet de krijgshaftige 88-jarige opiniemaker in hetzelfde ‘progressieve’ weekblad nog eens weten:
Het is dus noodzaak voor het Westen om grenzen aan de Russische expansie te stellen. We naderen het stadium waarin van Poetin alles te verwachten valt.
Kortom, de veronderstelling werd erin gehamerd dat het Westen zich nog meer moest bewapenen om de ‘Russen’ te kunnen tegenhouden zodra zij zouden ‘komen,’ de kern van de propaganda die de eerste Koude Oorlog mogelijk maakte. Ik wijs er nog even op dat in 2015 de NAVO-landen tezamen al ruim dertien keer meer aan militaire uitgaven spendeerden dan de Russische Federatie.
Welnu, in dezelfde paranoïde traditie opereert mijn oude kennis Hubert Smeets, voormalig buitenland-redacteur van NRC Handelsblad, die in 2016 van de toenmalige PVDA-minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders, 294.000 euro kreeg toegezegd om de anti-Russische website ‘Raam op Rusland’ te starten. Dit Raam dient nu als platform voor bijvoorbeeld de zelfbenoemde ‘onafhankelijk geopolitiek adviseur’ Elmar Hellendoorn, die in 2016 in de NRC verkondigde dat ‘een sterke NAVO sinds het einde van de Koude Oorlog nog niet zo hard nodig [is] geweest als nu,’ aangezien, volgens hem, ‘Rusland de laatste tijd immers [dreigt] met het inzetten van nucleaire wapens.’ Daarbij wordt genegeerd dat zomer 2015, de ‘geopolitiek adviseur’ van wereldnaam, Henry Kissinger, had gewaarschuwd dat onder president Obama ‘Breaking Russia has become an objective,’ terwijl toch ‘the long-range purpose should be to integrate it.’ Hetzelfde jaar werd bekend dat ‘Obama Backs Biggest Nuclear Arms Buildup Since Cold War,’ aangezien:
Obama has backed investment in new nuclear delivery systems, upgraded warheads, resilient command networks, and industrial sites for fabricating nuclear hardware that, when added to the expense of maintaining the existing arsenal, will cost $348 billion between 2015 and 2024.
De totale vernieuwing van ‘Amerika’s’ totale nucleaire arsenaal wordt geschat op meer dan één biljoen, een miljoen keer een miljoen dollar. Het gerenommeerde Amerikaanse zakentijdschrift Forbes merkte dan ook op dat:
This isn't what most observers expected from Obama. A longtime supporter of nuclear disarmament, he gave a speech shortly after being inaugurated in 2009 highlighting ‘America's commitment to seek the peace and security of a world without nuclear weapons.’
Maar voor hinderlijke feiten is in de anti-Rusland propaganda van de polderpers geen ruimte. Veelzeggend is tevens dat Hubert Smeets een graag geziene gast is bij de Atlantische Commissie, de propaganda-arm van de NAVO. En in een dergelijk oorlogszuchtig milieu is geen enkele plaats voor enige relativering. Zelfs de bekendste westerse geopolitieke deskundige, Henry Kissinger, werd genegeerd nadat hij in het Amerikaanse tijdschrift The National Interest van 19 augustus 2015 had opgemerkt dat een:
number of things need to be recognized. One, the relationship between Ukraine and Russia will always have a special character in the Russian mind. It can never be limited to a relationship of two traditional sovereign states, not from the Russian point of view, maybe not even from Ukraine’s. So, what happens in Ukraine cannot be put into a simple formula of applying principles that worked in Western Europe, not that close to Stalingrad and Moscow. In that context, one has to analyze how the Ukraine crisis occurred. It is not conceivable that Putin spends sixty billion euros on turning a summer resort into a winter Olympic village in order to start a military crisis the week after a concluding ceremony that depicted Russia as a part of Western civilization.
https://nationalinterest.org/feature/the-interview-henry-kissinger-13615
De Europese Unie is in dit machtsspel — en dat is even wennen — geografisch geen centrale pion meer… Zo kon China diep doordringen in sommige delen van ‘de Unie’ […] In zijn Europa-reis herinnerde Biden een Europees publiek eraan dat waarden een cruciaal element zijn in de geopolitieke en technologische wedijver. En aan het grote voordeel dat democratische landen sinds 1945 genoten: door zich te verenigen konden ze waar nodig een vuist maken. Amerika’s alliantie-systeem was een kroonjuweel van de Pax Americana… De bottom line is in democratieën altijd dezelfde: kunnen veiligheid en welvaart behouden worden voor grote groepen kiezers? Zo niet, dan kunnen kiezers het systeem hard corrigeren of uiteindelijk zelfs van binnenuit vernietigen. Aangezien dit proces waarneembaar is in Amerika én Europa, is het resultaat van buitenlands beleid belangrijker dan ooit. Het gaat er immers om je positie en welvaart zoveel mogelijk te behouden in een tijdperk van structurele machtsverschuiving… Het zijn gevaarlijke tijden voor democratieën. Jaar na jaar boekstaaft de ngo Freedom House de mondiale erosie van het democratische model. ‘Het falen van instellingen om sociale zorgen van mensen weg te nemen,’ somt research director Zselyke Csaky op, ‘samen met toenemende polarisatie en groeiende ongelijkheid hebben onzekerheid en boosheid veroorzaakt.’
Dit betoog berust op in het oog lopende tegenstrijdigheden, tenminste als de lezer zijn hersenen gebruikt, want hoe kan in alle ‘democratische landen’ een ‘groeiende ongelijkheid’ bestaan? De kiezers hebben daar immers niet voor gekozen. Alleen in een ‘Oligarchy With Unlimited Political Bribery’ zoals de insider, oud-president Jimmy Carter, het systeem in de VS betitelde, kan het ‘falen van instellingen om sociale zorgen van mensen weg te nemen,’ worden verklaard. Maar omdat Arnout Brouwers één van die talloze gecorrumpeerde opiniemakers van de ‘corporate press’ is, kan hij moeiteloos zijn publiek bedriegen. Zijn eerste en belangrijkste taak is winst te maken voor de rijke mediamagnaten van de Belgische miljardairs-familie Van Thillo, die onder andere de Volkskrant bezitten. In het bewustzijn van deze geldmakers moet Europa de kant van het Amerikaanse militair-industrieel complex kiezen om een ‘centrale pion,’ te kunnen blijven. Een schaakstuk dat samen met de VS het ‘dirty work’ moet doen om de belangen van de financiële elite te kunnen veilig stellen, of in de woorden van Brouwers: ‘door zich te verenigen’ in onder andere de NAVO, kon het Westen, ‘waar nodig een vuist maken. Amerika’s alliantie-systeem was een kroonjuweel van de Pax Americana.’ Dat daardoor niet alleen de kloof tussen rijk en arm in de wereld toenam, maar sinds de opkomst van de neoliberale ideologie ook in het ‘democratische’ Westen, is voor de mainstream-propagandisten een te verwaarlozen futiliteit. Weliswaar ‘zijn’ het ‘gevaarlijke tijden voor democratieën,’ omdat ze domweg geen ‘democratieën’ meer zijn, maar oligarchieën, juist daarom zien de media-propagandisten in dienst van de schatrijke elite, zich gedwongen om ‘de Pax Americana’ te blijven steunen, aangezien, ik citeer Brouwers, ‘het er immers om[gaat] je positie en welvaart zoveel mogelijk te behouden in een tijdperk van structurele machtsverschuiving.’ En omdat hijzelf zo succesvol gehersenspoeld is, kan Arnout onmogelijk inzien hoe absurd zijn betoog is. Meer over deze corrupte warhoofden de volgende keer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten