In 2015 verscheen in het International Journal of Applied Psychoanalytic Studies het rapport Collusion (Samenzwering. svh) as a Defense against Guilt: Further Notes on the West’s Relationship with Israel and the Palestinians, geschreven door de Britse psychotherapeut en onderzoeker, dr. Martin Kemp:
Returning to the theme of an earlier paper (Kemp 2011), the author explores the anxiety-ridden nature of debate about Israel-Palestine in the West. Rather than guilt per se, it is suggested that it is collective defences against guilt that are threatened when the issue is raised in public. The West’s dilemma has been to reconcile its commitment to universalist values with its support for Israel. Zionism’s objective of a Jewish state in an already inhabited country has led inevitably to repression and racism. The outcome has been collusion in a cover-up of the true nature of Israeli ideology and policy, akin to the collusion that takes place in a clinical relationship when a psychoanalyst fails to make a necessary interpretation to a patient in order to avoid discomfort or conflict. Among the many unfortunate consequences has been a failure to challenge the instrumentalization of the Holocaust, paradoxically now used to neutralize opposition to the subjugation of the Palestinians.
It is one of the most frightening cultural episodes of the century, this almost total silence about Zionism’s doctrines for and treatment of the native Palestinians. (Edward Said, 1979/1992, p. 113)
A patient may have succeeded so extensively in expressing unconscious guilt conflicts in terms of conscious fear, may be so completely convinced that his difficulties arise from fear and nothing else, that it may in certain cases take years of analysis to make the underlying guilt conscious. (Ernest Jones, 1929, p. 384)
toen hetgeen was gebeurd in het hart der duisternis werd herhaald in het hart van Europa, niemand het [herkende]. Niemand wilde toegeven wat iedereen wist. Overal in de wereld waar kennis wordt onderdrukt, kennis die als ze bekend zou worden gemaakt ons beeld van de wereld aan gruzelementen zou slaan en ons zou dwingen onszelf ter discussie te stellen — daar wordt overal het Hart der Duisternis opgevoerd. U weet dat al. Net als ik. Het is geen kennis die ons ontbreekt. Wat gemist wordt is de moed om te begrijpen wat we weten en daaruit conclusies te trekken.
Dezelfde morele lafheid zorgt ervoor dat de koloniale huurlingenstaat Israel van de westerse machthebbers al decennialang carte blanche krijgt om Palestijnse burgers te onderdrukken, te vervolgen, te bestelen, te vermoorden, dan wel te verminken. Deze terreur vormt al eeuwenlang het fundament waarop de macht van de witte westerse heerser rust. In zijn roman Heart of Darkness (1902) laat de van origine Poolse auteur Joseph Conrad zijn protagonist Marlow over het koloniale, Belgische regime in Kongo zeggen:
They were conquerors, and for that you want only brute force — nothing to boast of, when you have it, since your strength is just an accident arising from the weakness of others. They grabbed what they could get for the sake of what was to be got. It was just robbery with violence, aggravated murder on a great scale, and men going at it blind — as is very proper for those who tackle a darkness. The conquest of the earth, which mostly means the taking it away from those who have a different complexion or slightly flatter noses than ourselves, is not a pretty thing when you look into it too much.
Iedereen weet dit, maar bijna geen enkele mainstream-journalist durft het hardop te zeggen zodra het de 'Joodse staat' betreft, uit angst voor ‘antisemiet’ te worden uitgemaakt. En toch beseft elk fatsoenlijk mens dat ‘Israël een koloniserende staat’ is, en ‘Israël een apartheidsregime’ heeft, en ‘Gaza een gigantisch concentratiekamp’ is, en op ‘de Westbank Bantustans [zijn] ontstaan.’ Deze uitspraken zijn van Amira Hass, de Joods-Israelisch sterverslaggeefster van de kwaliteitskrant Ha’aretz. Al meer dan twintig jaar woont zij in de Palestijnse stad Ramallah op de Westbank, van waaruit Hass verslag doet van de ‘misdaden die dag in dag uit’ worden gepleegd door de Israëlische strijdkrachten. Op grond van haar directe ervaringen concludeert zij: ‘We moeten aanvaarden dat Israël een koloniale staat is, waarbij de oorspronkelijke bevolking wordt verjaagd en een nieuwe groep haar plaats inneemt.’
De vooraanstaande zwarte literator Aimé Césaire stelt in dit verband met betrekking tot de mentale gevolgen van het westerse mens- en wereldbeeld:
de kolonisator, die om zijn geweten te sussen de gewoonte heeft de andere mens als een beest te zien, zichzelf eraan went om hem als een beest te behandelen, en de neiging heeft om zichzelf in een beest te veranderen […] Ze dachten dat ze alleen maar Indianen, of Hindoes, of bewoners van Zuidzee eilanden of Afrikanen aan het afslachten waren. Maar in feite hebben ze één voor één de verdedigingswallen vernietigd waarachter de Europese beschaving vrij had kunnen ontwikkelen.
Op die manier hebben vele Joodse Israeli’s en hun zionistische achterban in de zogeheten diaspora zichzelf weten te transformeren in eerste klas fascisten en nazi’s. Sven Lindqvist merkte in dit verband op:
Ik las Conrad als een profetische auteur die alle gruwelijkheden die in het verschiet lagen, voorzien had. Hannah Arendt wist beter. Zij zag dat Conrad over de genocides van zijn eigen tijd schreef. In haar eigen boek The Origens of Totalitarianism (1951), toonde zij aan hoe imperialisme racisme noodzakelijk maakte als het enig mogelijke excuus voor zijn daden […] velen vergeten dat zij ook de ‘verschrikkelijke slachtpartijen’ en het ‘barbaarse moorden’ van Europese imperialisten verantwoordelijk hield voor ‘de zegevierende introductie van dergelijke pacificatie-middelen in de alledaagse, respectabele buitenlandse politiek,’ daarmee totalitarisme en zijn genocides producerend.
Terwijl ‘US Jews Are Increasingly Breaking With Israel to Support Palestinian Liberation,’ doet er zich in Amsterdam een opmerkelijk reactionair verschijnsel voor: de verkapte steun van het stadsbestuur voor de terreur van het Israelisch regime. Op het moment dat ‘The bombs Israel has dropped on Palestinian homes have reverberated around the globe, fueling a seismic shift within the U.S. Jewish community,’ en ‘More than ever, U.S. Jews are condemning the violence and calling upon Congress to end U.S. military funding to Israel,’ berichtte De Telegraaf -- een krant die de kant van de nazi’s koos -- op 26 mei 2021:
Femke Halsema: 'gevolgen' voor Tofik Dibi na tweets over Israël. Dibi liet zich op 21 mei op Twitter uit over het Israëlisch-Palestijns conflict. De ambtenaar sprak daarbij zijn expliciete steun uit voor het boycotten van producten uit Israël en voor sancties tegen dat land. Dat kwam hem op veel kritiek te staan.
Een gotspe, want De Telegraaf beweerde in1942 met grote stelligheid dat ‘Zonder den jood [zou] deze vernietigingsoorlog,’ die door de nazi’s was begonnen, ‘niet zijn ontbrand.’ Driekwart eeuw later zijn de antisemitische ressentimenten op een andere bevolkingsgroep geprojecteerd, namelijk de even semitische Arabieren in het bijzonder, en de islamieten in het algemeen.
Die wereldwijd georchestreerde propaganda loopt in de westerse beeldcultuur vanzelfsprekend grotendeels via de beeldvorming van de massamedia. De portrettering van bijvoorbeeld Yasser Arafat door de vaste joodse Telegraaf-tekenaar Fritz Behrend lijkt dan ook sprekend op de afbeelding van joden tijdens de nazi-jaren. Degene die dit uitgebreid heeft aangetoond is de Amerikaanse emeritus hoogleraar Massa-Communicatie, Jack Shaheen, in zijn studie Reel Bad Arabs. How Hollywood Vilifies a People (2001). Door semitische Arabieren te stigmatiseren als ‘savage, ugly, nasty, vicious, treacherous,’ wordt de publieke opinie in het Westen al decennialang met vooral beelden gemanipuleerd. In de introductie van zijn boek schreef Shaheen met betrekking tot het 'manufactured prejudice’:
Al tikrar biallem il hmar. By repetition even a donkey learns. This Arab proverb encapsulates how effective repetition can be when it comes to education: how we learn by repeating an exercise over and over again until we can respond almost reflexively. A small child uses repetition to master numbers and letters of the alphabet. Older students use repetition to memorize historical dates and algebraic formulas.
For more than a century Hollywood, too, has used repetition as a teaching tool, tutoring movie audiences by repeating over and over, in film after film, insidious images of the Arab people. I ask the reader to study in these pages the persistence of this defamation, from earlier times to the present day, and to consider how these slanderous stereotypes have affected honest discourse and public policy.
Toen ik Shaheen begin mei 2007 interviewde wees hij mij op het volgende:
Frappant zijn eveneens de gelaatstrekken. In cartoons van nu heeft de Arabier de gelaatstrekken van de jood van vroeger, ze zijn identiek. Welke westerse cartoon men ook neemt, de Arabier lijkt sprekend op een verklede jood uit de antisemitische lectuur, verwijder het gewaad en de hoofddoek van de Arabier op die afbeeldingen, vervang die kledingstukken door een keppeltje en een zwarte jas en u ziet een jood, de gelaatstrekken zijn exact hetzelfde, het enige onderscheid is dat ze van een andere semitische tak zijn. De Shylock van vroeger is de huidige sjeik met zijn kromme neus, die voor de westerling het angstige beeld van ‘De Ander’ oproept. En laten we niet vergeten dat die stigmatiserende tekeningen hebben bijgedragen aan de totstandkoming van de holocaust. Daarvan zouden we bewust moeten zijn, en er iets tegen moeten ondernemen, maar dat is nog steeds niet gebeurd. Sommige mensen voelen zich ongemakkelijk wanneer ze mij deze analogie horen maken. Ze willen het niet horen, omdat ze daardoor aangesproken worden op hun eigen vooroordelen. Die zouden ze moeten afzweren en dat willen ze niet. Het beeld van een Arabier is een cliché, dat bijna alle journalisten gebruiken omdat zijn/haar collega’s het eveneens doen. Bovendien zitten die stereotypen zo diep in het bewustzijn.
Ik ken een uitstekende Amerikaanse journalist, Donald Neff, die bureauchef in Israel was van ‘Time Magazine.’ Zijn verslagen waren doorgaans evenwichtig, maar toch verklaarde Neff dat hij al die tijd in Israel er niet in was geslaagd zich te bevrijden van de stereotypen van Arabieren. Zelfs wanneer hij Palestijnen zag lijden kon hij de clichés niet van zich afschudden, zo sterk waren de propagandabeelden geweest waaraan hij als jong mens blootgesteld was, zoals trouwens wij allemaal. Hij schreef letterlijk dat:
'het nagenoeg onmogelijk was deze stereotypen te vernietigen. Dit bleef zelfs het geval ondanks het feit dat mijn ogen me elke dag opnieuw bevestigden dat ze spotprenten van de werkelijkheid waren. Toch kon ik de stereotypen niet volledig kwijtraken, niet in mijn eigen denken en nog veel minder in de verhalen die geschikt waren om afgedrukt te worden.'
Voor Neff was het onmogelijk geweest om de Arabieren niet in een kwaad daglicht te stellen, terwijl hij zich toch zo bewust was van die neiging. Uit onafhankelijke onderzoeken blijkt dat vooroordelen de westerse berichtgeving kleuren.
Fragment uit Reel Bad Arabs:
Wat is een Arabier? In ontelbare films beweert Hollywood het antwoord te weten: Arabieren zijn wrede moordenaars, gore verkrachters, religieuze fanatici, olierijke domoren, en aanranders van vrouwen... Vanwege het onmetelijke Amerikaanse culturele bereik via televisie en film — zijn wij ’s werelds grootste exporteur van filmbeelden — de alles doordringende Arabische stereotype heeft vandaag de dag een veel negatievere invloed op kijkers dan het dertig of veertig jaar geleden had.
Jack Shaheen tegenover mij:
Hollywood erfde de stigmatiserende beelden van semieten hoofdzakelijk van Europeanen en al meer dan een eeuw worden die via films verspreid. Het beeld van de Arabier is gefundeerd op geslepen Bedoeïenen, bandieten in de woestijn die de helden van de beschaving, de soldaten van het Vreemdelingen Legioen, overvallen. Alle clichés zijn erin verwerkt: de doortrapte barbaren uit de wildernis tegen de cultureel superieure vertegenwoordigers van recht en orde. De witte Europeaan was de held, de gekleurde Arabier de schurk. Dat beeld veranderde geleidelijk aan in vooral de tweede helft van de jaren zestig. De Arabieren en met name de Palestijnen werden voorgesteld als figuren uit een cultureel volledig andere wereld, lui die gevreesd moesten worden. Palestijnen werden zeker niet afgebeeld als burgers die onteigend waren, en uit hun eigen land waren verdreven of bezet werden door een vreemde macht. De filmindustrie koos voor de Israëlische versie van het conflict en portretteerde de Palestijnen als terroristen, als daders en niet als tevens slachtoffers. Mensen zoals u en ik, zestigers, zijn opgegroeid met het beeld van Hollywood dat de Palestijnen terroristen zijn en niet een volk dat al vele jaren lijdt onder een bezetting en slachtoffer is van etnische zuiveringen.
Eén van de producenten gaf als verklaring ‘Jack, sommigen van ons willen geen goede Arabieren afbeelden, zelfs niet goede Arabische Amerikanen, omdat we dan als pro-Arabisch worden bestempeld.’ Op dit alles wordt ingespeeld door de westerse berichtgeving van het Israelisch-Arabisch conflict. Waren de Joden in Israel en de Palestijnen tot een vergelijk gekomen en was er vrede geweest dan zou de filmindustrie de Arabieren niet zo negatief afbeelden als nu het geval is. Politiek speelt een sleutelrol in dit hele proces van ontmenselijking.
De filmcriticus Anthony Lane van The New Yorker schreef in zijn weekblad:
Tenslotte is er het Arabische vraagstuk. De Arabische bevolking heeft altijd de meest wrange en onbegrijpelijke behandeling gekregen van Hollywood, maar met het einde van de Koude Oorlog is de stereotype zelfs nog verachtelijker geworden. In ‘The Mummy’ (1999) kon ik nauwelijks geloven wat ik zag… Dus, ziehier een gezelschapsspelletje voor elke filmproducent die denkt aan een Midden Oosterse plaats van handeling; probeer de ene Semitische groep te vervangen door een andere — joden in plaats van Arabieren — en luister of er dan gelachen wordt.
Professor Shaheen:
De twee grote machtscentra in de Verenigde Staten zijn Washington, waar de politiek wordt gemaakt, en Hollywood waar die politiek verkocht wordt. De massacultuur en de massamedia volgen de officiële politiek, net zolang tot er onder grote groepen mensen een bewustzijnsverandering optreedt en de commerciële media gedwongen zijn daarop te reageren, zoals tijdens de Vietnamoorlog gebeurde. Bijna alle journalisten en alle studio’s stonden achter de oorlog, en het handjevol tegenstanders werd als verraders beschouwd. Wat we nu zien is een eindeloze cyclus nieuws- en filmbeelden van Palestijnen die op een selectieve wijze worden gepresenteerd als terroristische daders en nooit, zoals in de werkelijkheid, als treurende slachtoffers van Israëlische wreedheden. Al die beelden bijeen stellen het westerse beleid niet ter discussie maar versterken dat juist. Terwijl dus de laatste drie decennia vele raciale en etnische stereotypen van het filmdoek zijn verdwenen, blijft Hollywood’s stigmatisering van de Arabieren onverminderd doorgaan en is zelfs in omvang en kwaadaardigheid gegroeid.
Al in vroege tijden besefte Plato de macht van verzonnen verhalen. In zijn Republiek stelde hij: ‘Degenen die de verhalen vertellen heersen ook over de maatschappij.’ Als visuele lesprogramma’s blijven films, net als verzonnen verhalen, voor altijd bestaan. ‘Het wordt tijd ons te realiseren dat de ware mentoren van onze kinderen niet de onderwijzers zijn of universitaire hoogleraren maar filmmakers,’ schrijft Benjamin R. Barber in The Nation.
https://stanvanhoucke.blogspot.com/2016/04/vluchtelingenstroom-92.html?q=jack+Shaheen
Het bewerken van het bewustzijn van de massa verloopt al lang via beelden, zoals deze uit De Telegraaf van 17 mei 1942:
Tegen joden en hun duistere machten staan enkele miljoenen mannen — ook Nederlanders — aan het front. Tegen hen vechten ze en offeren ze alles ter willen van de toekomst van hun volk. Zonder den jood zou deze vernietigingsoorlog, waarin voor Europa alles op het spel staat, niet ontbrand zijn. Zouden al deze ontberingen, ellende en opofferingen, die thans Europa in zijn geheel moet doormaken, niet van noode zijn.
Dit was niet de werkelijkheid, maar een giftig beeld van de virtuele werkelijkheid gecreëerd door in dit geval De Telegraaf, die hier de rol van verrader speelde. Op dezelfde manipulatieve manier gebruikt het postmoderne antisemitisme het beeld van allereerst Arabische burgers, en Palestijnen in het bijzonder. In Nederland kan de pers dit ongestraft doen, want zelfs De Telegraaf kwam er uiterst genadig van af nadat de Commissie voor Perszuivering de krant in 1948 een verschijningsverbod voor dertig jaar oplegde, want het ‘verbod werd in 1949 weer opgeheven,’ aangezien de krant inmiddels de macht in Washington en op Waal Street had gekozen, en nodig werd geacht om de propagandastrijd tegen het binnenlandse socialisme en communisme aan te gaan.
En zo ben ik weer terug bij het begrip 'manufactured prejudice,’ het produceren van vooroordelen. Ook daarom is de impliciete steun van het Amsterdamse stadsbestuur aan de terreur van het Israelisch regime zo intens verwerpelijk. Daarover volgende keer meer.
1 opmerking:
Het Amsterdamse stadsbestuur kan, op het plein voor het centraal station, gebouwd in 1889, in de voorgevel van het stationsgebouw net zo goed pontificaal de koppen van Ronnie Nathaniël, Annet Bleich, Hanna Luden, Esther Voet en Joop Soesan uithouwen met de tekst: 'Deze vaderlandsche strijders hebben dapper medegeholpen de Joodsche Staat Israël etnisch te zuiveren in de jaren 1948 tot heden '
Een reactie posten