Geleidelijk werd ik huisadvocaat van verschillende grote ondernemingen. Je deed daarvoor alle mogelijke zaken, inclusief de echtscheiding van de directeur. Mijn ondernemingspraktijk begon met de Herstelbank, de latere Nationale Investeringsbank, en met scheepsbouwer De Schelde. Later kwamen er andere grote scheepsbouwers bij zoals RDM, Wilton Feijenoord en uiteindelijk de hele RSV.
Typerend is zijn uitspraak:
Vroeger werden mensen die in een proces verzeild waren geraakt, nog niet het vel over de oren getrokken met enorme tarieven. Maar ik moet bekennen dat ik zelf betrokken was bij het uit de pan vliegen van de advocatentarieven. Dat was toen ik in de Algemene Raad van de Orde zat en die portefeuille deed.
Minister van Economische Zaken Lubbers had midden jaren zeventig verzonnen, dat het advocatentarief gekoppeld moest worden aan het inkomen van rechters in Assen of Middelburg. Nu, dat leek ons wat te weinig voor de Haagse kantoren. Accountants van Moret kwamen toen met een andere berekening, en daarmee overtuigden wij Lubbers die dit meteen voor het hele land goedkeurde. Het begon met die 243 gulden per uur en nu is er de wantoestand dat geen mens meer persoonlijk een advocaat kan betalen.
http://www.gerhardvanroon.nl/assets/images/nieuws/HBboek.pdf
Zonder zich expliciet te verontschuldigen voor de gang van zaken, vertelt advocaat Leo Buruma dat hij midden jaren zeventig de aanzet had gegeven voor de huidige ‘wantoestand dat geen mens meer persoonlijk een advocaat kan betalen,’ behalve dan de mensen van ‘de grote ondernemingen’ die hem konden inhuren, waardoor zijn advocatenkantoor uiterst winstgevend werd, en een kapitaal pand kon betrekken, gelegen aan Noordeinde 33, tussen Paleis Noordeinde en Binnenhof. Bovendien was hij commissaris bij grote ondernemingen. Conformisme wordt in westerse democratieën rijkelijk beloond. De mens die zich onderwerpt aan de macht verkoopt zijn ziel tegen een zo hoog mogelijke prijs. Daarbij speelt een belangrijk psychologisch feit mee, namelijk een pathologisch gebrek aan zelfrespect. Burgers die daar wel over beschikken, zo schreef de Amerikaanse journaliste/schrijfster Joan Didion:
exhibit a certain toughness, a kind of moral nerve; they display what was once called character, a quality which, although approved in the abstract, sometimes loses ground to other, more instantly negotiable virtues,
waaraan zij in het briljante essay ‘Self-respect: Its Source, Its Power’ — opnieuw gepubliceerd in haar verzamelbundel Slouching Towards Bethlehem (1968) — toevoegde dat ‘character — the willingness to accept responsibility for one's own life — is the source from which self-respect spring.’ Een karakterloos leven zonder ‘zelfrespect,’ is volgens Didion:
counting up the sins of commission and omission, the trusts betrayed, the promises subtly broken, the gifts irrevocably wasted through sloth (luiheid. svh) or cowardice or carelessness. However long we postpone it, we eventually lie down alone in that notoriously uncomfortable bed, the one we make ourselves. Whether or not we sleep in it depends, of course, on whether or not we respect ourselves.
Het na de bezettingstijd zich nogmaals vrijwillig onderwerpen aan het ‘sadisme’ en de ‘vernederingen’ tijdens de ontgroening van het Utrechtse Studenten Corps, het publiekelijk laten weten dat als gevolg van mede zijn toedoen er vandaag de dag in onze ‘democratische’ rechtstaat ‘de wantoestand’ is ontstaan ‘dat geen mens meer persoonlijk een advocaat kan betalen,’ zonder daartegen een actie te ondernemen zodat burgers ‘niet het vel over de oren’ wordt ‘getrokken met enorme tarieven,’ zijn voorbeelden van het gebrek aan waardigheid en persoonlijke verantwoordelijkheid binnen het milieu waarin mainstream-opiniemaker Ian Buruma opgroeide. Volgens Buruma junior was zijn vader's houding noodzakelijk om zo ‘een toekomst te hebben als jurist.’ Om carrière te kunnen maken ‘moest’ zijn vader ‘wel lid worden van het corps (dat moet je tot op zekere hoogte nog steeds),’ aldus de rechtvaardiging van zoon Ian voor het weerzinwekkende conformisme en opportunisme van zijn vader. Uit diezelfde motieven beschouwden de Utrechtse studenten na de oorlog het ‘Dachautje spelen’ als acceptabel. En dit allemaal omdat de identiteitsloze ergens bij wil horen. Ian Buruma vroeg zich in eerste instantie af:
Hoe kon mijn vader dat idiote gedrag nou pikken na alles wat hij had meegemaakt? Was er niemand die dit op zijn minst een beetje vreemd vond? Nee, antwoordde mijn vader keer op keer. Nee, het leek normaal. Zo ging dat nu eenmaal. Het was mos. Niemand stelde er vragen over. Later zwakte hij dit af door eraan toe te voegen dat hij het ongepast zou hebben gevonden om een Joodse overlevende te mishandelen, maar dat hij niet voor anderen kon spreken.
Ik vond het verbijsterend, maar later begon ik het geleidelijk te begrijpen. Het idee dat dit normaal was, is denk ik de verklaring. Mensen hunkerden zo naar de wereld van vroeger, de wereld zoals die voor de bezetting, de bommen, de kampen en de massamoorden was geweest, dat het ontgroenen van ‘feuten’ normaal leek. Het was een manier om weer terug te keren naar het oude leven, een manier, als het ware, om weer thuis te komen.
De Nederlandse intelligentsia trapt 'lol' door te vernederen. Adolescenten uit 'de betere kringen' die 'Dachautje' spelen.
Het ‘vernederen’ van de medemens als ‘gezonde manier om lol te trappen,’ het staat er echt. Veelzeggend in dit verband is dat mijn oude vriend enerzijds stelt dat de Nederlandse academici ‘eindelijk de kans [kregen] om te laten zien dat ze een vent waren’ en ‘waarschijnlijk des te meer genoegen [beleefden] als de slachtoffers mensen waren die heel wat meer hadden meegemaakt,’ en dat hij anderzijds het Westen toch als superieur ziet vanwege de vermeende Verlichtingscultuur.
Dit alles heeft ingrijpende consequenties gehad voor zowel de samenleving als de Buruma's zelf, want, zoals Didion terecht stelt:
To have that sense of one's intrinsic worth which, for better or for worse, constitutes self-respect, is potentially to have everything: the ability to discriminate, to love and to remain indifferent. To lack it is to be locked within oneself, paradoxically incapable of either love or indifference. If we do not respect ourselves, we are on the one hand forced to despise those who have so few resources as to consort (omgaan met. svh) with us, so little perception as to remain blind to our fatal weaknesses. On the other, we are peculiarly in thrall (ondergeschikt aan. svh) to everyone we see, curiously determined to live out — since our self-image is untenable (onhoudbaar. svh) — their false notions of us. We flatter ourselves by thinking this compulsion to please others an attractive trait: a gift for imaginative empathy, evidence of our willingness to give.
At the mercy of those we can not but hold in contempt, we play roles doomed to failure before they are begun, each defeat generating fresh despair at the necessity of divining and meeting the next demand made upon us.
Het is niet verbazingwekkend dat The New York Times Book Review Joan Didion als ‘a great American writer’ prees, met één van de ‘most recognizable — and brilliant — literary styles to emerge in America during the past four decades,’ een vrouw die het gebrek aan zelfrespect ‘alienation from self’ noemde, aangezien ‘[w]ithout it, one eventually discovers the final turn of the screw: one runs away to find oneself, and finds no one at home.’
Een schrijver is allereerst en bovenal een mens die vanuit zelfrespect zijn eigen moraliteit verdedigt, en dus vanzelfsprekend geen propagandist kan zijn. Wanneer Ian Buruma in navolging van Amerikaanse politici met grote stelligheid beweert dat de VS ‘a force for good’ is dan getuigt deze propaganda van dezelfde mentaliteit als die van zijn vader, die zich vrijwillig ‘onderwierp’ aan de 'vernederingen' en het 'sadisme' van zijn superieuren, om vervolgens een gehoorzaam onderdeel te worden van dit systeem. Het gebrek aan zelfrespect blijkt ook uit het propagandistische gehalte van Buruma's werk wanneer hij als mainstream-opiniemaker met het oog op ‘het einde van Pax Americana’ zijn publiek aanraadt dat het zich zal ‘moeten voorbereiden op een tijd waarin we met weemoed terugkijken op het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington.’
De hoerigheid van de ‘corporate press’ manifesteert zich het duidelijkst in haar verlangen een zo groot mogelijk publiek te behagen. Maar, zoals Didion stelt:
The dismal fact is that self-respect has nothing to do with the approval of others — who are, after all, deceived easily enough; has nothing to do with reputation, which, as Rhett Butler told Scarlett O’Hara (in de klassieke film Gone with the Wind. svh), is something people with courage can do without.
To do without self-respect, on the other hand, is to be an unwilling audience of one to an interminable (oneindige. svh) documentary that deals with one’s failings, both real and imagined, with fresh footage spliced in for every screening. There’s the glass you broke in anger, there’s the hurt on X’s face; watch now, this next scene, the night Y came back from Houston, see how you muff (bederven. svh) this one. To live without self-respect is to lie awake some night, beyond the reach of warm milk, the Phenobarbital, and the sleeping hand on the coverlet, counting up the sins of commissions and omission, the trusts betrayed, the promises subtly broken, the gifts irrevocably wasted through sloth or cowardice, or carelessness. However long we postpone it, we eventually lie down alone in that notoriously uncomfortable bed, the one we make ourselves. Whether or not we sleep in it depends, of course, on whether or not we respect ourselves.
To protest that some fairly improbable people, some people who could not possibly respect themselves, seem to sleep easily enough is to miss the point entirely, as surely as those people miss it who think that self-respect has necessarily to do with not having safety pins in one’s underwear. There is a common superstition that ‘self-respect’ is a kind of charm against snakes, something that keeps those who have it locked in some unblighted Eden, out of strange beds, ambivalent conversations, and trouble in general. It does not at all. It has nothing to do with the face of things, but concerns instead a separate peace, a private reconciliation. Although the careless, suicidal Julian English in ‘Appointment in Samarra’ and the careless, incurably dishonest Jordan Baker in ‘The Great Gatsby’ seem equally improbable candidates for self-respect, Jordan Baker had it, Julian English did not. With that genius for accommodation more often seen in women than in men, Jordan took her own measure, made her own peace, avoided threats to that peace: ‘I hate careless people,’ she told Nick Carraway. ‘It takes two to make an accident.’ […] people with self-respect have the courage of their mistakes. They know the price of things. If they choose to commit adultery, they do not then go running, in an access of bad conscience, to receive absolution from the wronged parties; nor do they complain unduly of the unfairness, the undeserved embarrassment, of being named co-respondent. In brief, people with self-respect exhibit a certain toughness, a kind of moral nerve; they display what was once called character, a quality which, although approved in the abstract, sometimes loses ground to other, more instantly negotiable virtues. The measure of its slipping prestige is that one tends to think of it only in connection with homely children and United States senators who have been defeated, preferably in the primary, for reelection. Nonetheless, character — the willingness to accept responsibility for one’s own life — is the source from which self-respect springs.
Die ‘bereidheid om de verantwoordelijkheid voor het eigen leven te accepteren’ is over het algemeen een gedateerde houding, zeker in Nederland, waar, zoals Huizinga opmerkte, de gezapige bevolking ‘tot grondtrek’ heeft ‘dat het onheroïsch is,’ waardoor ‘Hypocrisie en farizeïsme hier individu en gemeenschap [belagen]!' De corruptie is hier als het ware ingebouwd in het poldermodel. Daartegenover is volgens Didion:
Self-respect a discipline, a habit of mind that can never be faked but can be developed, trained, coaxed forth. It was once suggested to me that, as an antidote to crying, I put my head in a paper bag. As it happens, there is a sound physiological reason, something to do with oxygen, for doing exactly that, but the psychological effect alone is incalculable: it is difficult in the extreme to continue fancying oneself Cathy in Wuthering Heights with one’s head in a Food Fair bag. There is a similar case for all the small disciplines, unimportant in themselves; imagine maintaining any kind of swoon, commiserative or carnal, in a cold shower.
Juist datgene wat Didion een groot auteur maakt, ontbreekt bij de broodschrijvers die hun opdrachtgevers en hun publiek willen behagen. Terecht schrijft deze Amerikaanse:
To have that sense of one’s intrinsic worth which constitutes self-respect is potentially to have everything: the ability to discriminate, to love and to remain indifferent. To lack it is to be locked within oneself, paradoxically incapable of either love or indifference. If we do not respect ourselves, we are on the one hand forced to despise those who have so few resources as to consort with us, so little perception as to remain blind to our fatal weaknesses. On the other, we are peculiarly in thrall to everyone we see, curiously determined to live out — since our self-image is untenable — their false notion of us. We flatter ourselves by thinking this compulsion to please others an attractive trait: a gist for imaginative empathy, evidence of our willingness to give. Of course I will play Francesca to your Paolo, Helen Keller to anyone’s Annie Sullivan; no expectation is too misplaced, no role too ludicrous. At the mercy of those we cannot but hold in contempt, we play roles doomed to failure before they are begun, each defeat generating fresh despair at the urgency of divining and meting the next demand made upon us.
It is the phenomenon sometimes called ‘alienation from self.’ In its advanced stages, we no longer answer the telephone, because someone might want something; that we could say no without drowning in self-reproach is an idea alien to this game. Every encounter demands too much, tears the nerves, drains the will, and the specter of something as small as an unanswered letter arouses such disproportionate guilt that answering it becomes out of the question. To assign unanswered letters their proper weight, to free us from the expectations of others, to give us back to ourselves — there lies the great, the singular power of self-respect. Without it, one eventually discovers the final turn of the screw: one runs away to find oneself, and finds no one at home.
Wat centraal in het werk van een journalist zou moeten staan, is scepsis, twijfel over het eigen gelijk en de officiële versie van de werkelijkheid, een voorstellingswijze die de elite-belangen dient. Het probleem is dat, in de woorden van de Britse filosoof Bertrand Russel, ‘in the modern world the stupid are cocksure while the intelligent are full of doubt.’ De verklaring is dat weliswaar ‘doubt an uncomfortable condition’ blijft, aldus de Franse filosoof Voltaire, maar dat ‘zekerheid een bespottelijke houding’ is. En dit is juist het geval wanneer Ian Buruma met grote stelligheid beweert dat met het oog op ‘het einde van Pax Americana’ de mensheid zich ‘zal moeten voorbereiden op een tijd waarin we met weemoed terugkijken op het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington,’ of dat ‘If we want the Americans to sign up to the ICC,’ oftewel, het Internationaal Strafhof voor ‘het vervolgen van personen die verdacht worden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden,’ ook ‘wij’ in Europa ‘must do the dirty work, and take the risk of being held accountable.’ Kortom, als ‘wij’ willen dat de VS zich houdt aan het internationaal recht dan moeten, volgens Buruma, ook ‘wij’ oorlogsmisdaden plegen, en daarvoor veroordeeld worden. Hier is opnieuw zichtbaar hoe ‘bespottelijk’ de ‘zekerheden’ kunnen zijn van mainstream-opiniemakers.
Waarom zullen ‘wij’ allen ‘met weemoed’ moeten ‘terugkijken’ op de in de VS ontwikkelde totalitair opererende, en door geweld geglobaliseerde, neoliberale ideologie? Immers, het dit kapitalisme is direct verantwoordelijk voor ondermeer ‘a climate crisis’ en ‘an inequality crisis,’ zoals twee Amerikaanse hoogleraren in een opiniestuk terecht schreven in The New York Times van zaterdag 26 januari 2019. Zij benadrukten dat:
Over more than a generation, the lower half of income distribution has been shut out from economic growth: Its income per adult was $16,000 in 1980 (adjusted for inflation), and it still is around $16,000 today. At the same time, the income of a tiny minority has skyrocketed. For the highest 0.1 percent of earners, incomes have grown more than 300 percent; for the top 0.01 percent, incomes have grown by as much as 450 percent. And for the tippy-top 0.001 percent — the 2,300 richest Americans — incomes have grown by more than 600 percent.
https://www.nytimes.com/2019/01/22/opinion/ocasio-cortez-taxes.html
http://gabriel-zucman.eu/files/PSZ2018QJE.pdf
Waarom blijft de voltallige polderpers verzwijgen dat in 2015 één van ’s werelds best ingevoerde geopolitieke deskundigen, Henry Kissinger, de Amerikaanse voormalige National Security Adviser en oud-minister van Buitenlandse Zaken, er met klem voor waarschuwde dat het buitenlands beleid van de Obama-regering erop gericht was ‘Rusland uiteen te laten vallen.’ In een interview merkte Kissinger op dat:
A number of things need to be recognized. One, the relationship between Ukraine and Russia will always have a special character in the Russian mind. It can never be limited to a relationship of two traditional sovereign states, not from the Russian point of view, maybe not even from Ukraine’s. So, what happens in Ukraine cannot be put into a simple formula of applying principles that worked in Western Europe, not that close to Stalingrad and Moscow. In that context, one has to analyze how the Ukraine crisis occurred. It is not conceivable that Putin spends sixty billion euros on turning a summer resort into a winter Olympic village in order to start a military crisis the week after a concluding ceremony that depicted Russia as a part of Western civilization.
Zijn conclusie was dat ‘breaking Russia has become an objective; the long-range purpose should be to integrate it.
https://nationalinterest.org/feature/the-interview-henry-kissinger-13615?page=0%2C1
Ondanks het feit dat de Amerikaanse ‘deep state’ met zijn ontelbare miljarden verslindende militair-industrieel complex en zijn 17 inlichtingendiensten de wereld in chaos wil storten door Rusland ‘uiteen te laten vallen,’ kwalificeerde Ian Buruma de VS als ‘a force for good,’ zo goed zelfs dat mijn oude vriend de Europese NAVO-landen adviseerde dat ‘we too must do the dirty work, and take the risk of being held accountable.’ Dit schreef Buruma 41 jaar nadat president en de voormalige opperbevelhebber van de geallieerde troepen in Europa die tegen de nazi's vochten, Dwight Eisenhower, tijdens zijn afscheidsrede in 1961 had gewaarschuwd voor:
This conjunction of an immense military establishment and a large arms industry is new in the American experience. The total influence — economic, political, even spiritual — is felt in every city, every State house, every office of the Federal government. We recognize the imperative need for this development. Yet we must not fail to comprehend its grave implications. Our toil, resources and livelihood are all involved; so is the very structure of our society.
In the councils of government, we must guard against the acquisition of unwarranted influence, whether sought or unsought, by the military-industrial complex. The potential for the disastrous rise of misplaced power exists and will persist.
We must never let the weight of this combination endanger our liberties or democratic processes. We should take nothing for granted. Only an alert and knowledgeable citizenry can compel the proper meshing of the huge industrial and military machinery of defense with our peaceful methods and goals, so that security and liberty may prosper together.
https://en.wikisource.org/wiki/Eisenhower%27s_farewell_address_(press_copy)
Het probleem met de neoliberale macht is zijn ongecontroleerde heerschappij. In het geavanceerde kapitalisme is de heerschappij in handen gekomen van wat officieel ‘finance capitalism’ wordt genoemd, oftewel ‘the subordination of processes of production to the accumulation of money profits in a financial system,’ zodat sinds eind jaren zeventig, begin jaren tachtig van de vorige eeuw ‘it has become the predominant force in the global economy.’ Kortom, niet door productie of dienstverlening worden er maximale winsten gemaakt, maar door het speculeren met niet-bestaand geld door hedgefund-parasieten als George Soros met zijn ‘finance capitalism’ die een volstrekt immoreel systeem hebben gecreëerd dat wordt gekarakteriseerd door:
a predominance of the pursuit of profit from the purchase and sale of, or investment in, currencies and financial products such as bonds, stocks, futures and other derivatives.
Het betreft hier handel in lucht, waarover de insider,
Seth A. Klarman, who runs the Baupost Group hedge fund, which manages about $27 billion, just sent a sobering 22-page letter to his investors. He pointed out that the nation’s ratio of government debt to gross domestic product from 2008 to 2017 exceeded 100 percent and is close to that in France, Canada, Britain and Spain. The debt crisis, he warned, could be the ‘seeds’ of the next financial crisis. He decried the global unraveling of ‘social cohesion,’ adding, ‘It can’t be business as usual amid constant protests, riots, shutdowns and escalating social tensions.’
https://www.truthdig.com/articles/the-world-to-come/
Het kapitalisme wordt geconfronteerd met een almaar groeiende wereldbevolking, een toenemende kloof tussen arm en rijk, de uitputting van grondstoffen, de milieuvernietiging en de klimaatverandering, dreigende massale oorlogen over markten en schaarse grondstoffen. Tegelijkertijd kan het neoliberale kapitalisme domweg geen begrenzingen tolereren, aangezien het, om te kunnen overleven, wel moet expanderen. Het is onverzadigbaar op zoek naar een ‘frontier,’ die vanzelfsprekend veroverd dient te worden. Door deze noodzaak ziet de neoliberale elite zich voortdurend geconfronteerd met een buitenlandse vijand die weigert zich willoos te schikken naar de eisen van Washington en Wall Street. De financiële macht kan alleen bestaan door onbelemmerd te beschikken over grondstoffen en markten waar dan ook, en van wie dan ook. Bovendien bevordert een geënsceneerde ‘buitenlandse bedreiging’ de interne cohesie, die steeds meer wordt verstoord door de toenemende kloof tussen geprivilegieerden en gemarginaliseerden. Dit uiterst onrechtvaardig systeem is gaan wankelen omdat het zijn beloften aan de overgrote meerderheid van de wereldbevolking niet kan nakomen. Ondertussen accepteert het neoliberalisme geen concurrentie, het forceert overal een verdere concentratie van de financiële en economische macht. En lukt de 'vrije' toegang tot grondstoffen en markten niet zoals het Westen verordonneert, dan wordt uiteindelijk massaal geweld ingezet, en bereidt de NAVO zich zelfs voor op een Derde, en finale, Wereldoorlog. Leest u de hetze van Buruma, Mak, de door de Nederlandse staat gefinancierde Hubert Smeets en Bas Heijne en u weet genoeg. Meer de volgende keer.
Meer over Leo Buruma:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten