maandag 21 december 2020

Ian Buruma en de Trollen


Tijdens de Eerste Wereldoorlog verklaarde de Britse premier David Lloyd George tegenover C.P Scott, hoofdredacteur van de Manchester Guardian, naar aanleiding van een memorandum over de bloedbaden aan het westelijke front:

Als de mensen werkelijk de waarheid wisten dan zou de oorlog morgen worden gestopt. Maar natuurlijk weten ze die niet, en kunnen die ook niet weten.


De premier en de hoofdredacteur wisten waarom de bevolking de waarheid niet kende, want wie zou 'de mensen' de waarheid vertellen? De politici? De journalisten? De geestelijken? Natuurlijk kent de elite de waarheid, maar houdt die geheim vanwege voor de hand liggende redenen. Dan zijn er nog de dissidenten, die worden gemarginaliseerd of vervolgd omdat ze ‘fake news’ zouden verspreiden. En zo weet elk systeem zich te wapenen tegen de waarheid, zowel in een dictatuur als de democratie. In dit Rijk van de Chaos opereren de opiniemakers van de commerciële pers, die sinds ruim een decennium hun pijlen hebben gericht op Rusland. Zo gaf Bas Heijne op 21 juli 2014 in NRC Handelsblad, vijf dagen na het neerstorten van de MH17, op hoge toon Rusland de schuld van ‘[d]e terreurdaad met het vliegtuig van Malaysia Airlines.' Daarom was 'het moment' aangebroken 'voor Nederland om eens te stoppen met zijn knuffelhouding tegenover Rusland.’ Dit alles terwijl niemand op dat moment over ook maar één enkel juridisch houdbaar bewijs beschikte van wie de daders waren. Desondanks schreef Bas met een adembenemende pedanterie:  


Nederland is een klein land, dus de afschuwelijke dood van 193 landgenoten bij de aanslag op vlucht MH17 zal jarenlang zijn weerslag hebben in de Nederlandse samenleving, misschien wel heel veel jaren. Zo veel mensen staan in een directe relatie met de slachtoffers of hun familieleden; een aantal vrienden van mij hebben een goede vriend of kennis verloren. De afgelopen dagen vulden de sociale media zich met uitroepen van ongeloof, rauw verdriet en hartverscheurende getuigenissen van verlies, vriendschap en liefde. Dit is een nationale tragedie. 


Toch klonk de eerste reactie van de regering op deze terreurdaad erg voorzichtig of zelfs vreemd gedempt. De minister-president weigerde zich te laten verleiden tot speculaties over de daders en sprak slechts van een reusachtige ‘ramp.’ Eerst moesten alle feiten bekend zijn, sprak hij — in zijn geval een bekend refrein.

https://www.nrc.nl/nieuws/2014/07/22/tijd-dat-nederland-stopt-met-het-knuffelen-van-rus-1403399-a46987 


Blind van razernij was de nationale opiniemaker Heijne vergeten dat in een democratische rechtstaat niet een politicus onmiddellijk schuldigen mag aanwijzen, maar dat de rechter dit doet nadat onomstotelijk is vastgesteld wie de daders zijn. Maar voor de man die in 2017 de P.C. Hooftprijs ontving vanwege ‘zijn beschouwend oeuvre’ waren dit te verwaarlozen futiliteiten, want in de daarop volgende jaren bleef hij, als een brullende muis, zijn hetze tegen de Russische Federatie voortzetten. In de NRC van 17 maart 2018 nam hij de beweringen van een Nederlandse inlichtingendienst klakkeloos over, zonder zelf onderzoek te hebben gedaan en zonder ook maar over één concreet bewijs te beschikken. Dit alles weerhield Bas Heijne niet om onder de kop ‘Trol’ met grote stelligheid te schrijven: 


‘We maken het ze natuurlijk ook wel een beetje gemakkelijk.’ Wat? Wie? De Russen, natuurlijk. Volgens de directeur van de militaire inlichtingendienst MIVD Onno Eichelsheim spelen wij Poetin zelf in de kaart: ‘We zijn natuurlijk in Europa op dit moment populistisch.’


De MIVD-man zegt het in de documentaire Schimmenspel, maandag op NPO2. Wat ons verscheurt, de tegenstellingen die breuklijnen door de samenleving trekken, wordt door Rusland, wereldkampioen valsspelen, aangewakkerd. Zoals daar zijn: moslims, asielzoekers, de kloof tussen elite en volk, de weerzin tegen Brussel.


Eichelsheim: ‘Als je daar scheuring en reuring in kan krijgen, heb je in ieder geval bewerkstelligd dat je de stabiliteit van delen van Europa of instituties kunt ondermijnen. Ik denk dat er op die manier naar gekeken wordt vanuit de Russische Federatie: de kans pakken en die gebruiken.’


Geen bijval voor Eichelsheim vanuit de politiek. SP-Kamerlid Sadet Karabulut: ‘Er worden steeds meer berichten verspreid dat de Russen eraan komen, maar we willen een concrete onderbouwing van de regering.’ GroenLinkser Liesbeth van Tongeren vroeg zich af of het om een campagne gaat om het budget van de MIVD uit te breiden.


Heijne’s gram in de NRC is een schoolvoorbeeld van de collectieve westerse campagne tegen de ‘Russen.’  Opgegroeid tijdens de Eerste Koude Oorlog, heb ik decennialang moeten aanhoren dat ‘de Russen komen,’ een dermate lachwekkend angstzaaierij dat Wim Kan zich tenslotte genoodzaakt zag om hieraan toe te voegen dat de Russen er inderdaad aankomen, maar dan ‘één voor één,’ daarbij doelend op de dissidenten die, zoals de schrijver Aleksandr Solzjenitsyn, de Sovjet Unie werden uitgewezen. Aan zijn enorme populariteit bij westerse politici en intellectuelen kwam pas een eind nadat hij, als Russisch nationalist die in 1990 naar zijn geboorteland was teruggekeerd, ‘ook felle kritiek op de westerse wereld’ begon te uiten: 


niet alleen vanwege het ongegeneerde materialisme, maar ook als geopolitieke tegenstander van Rusland, blijkens zijn afwijzen van de NAVO-bombardementen op Servië in maart 1999, tijdens de Kosovo-crisis. In 2006 beschuldigde hij de NAVO ervan Rusland te willen omsingelen.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Aleksandr_Solzjenitsyn 



Bas Heijne. De Russen Komen!



Door zijn ervaringen in het Westen realiseerde Solzjenitsyn zich dat er onder de westerse elite nog steeds sprake was van een diepgewortelde  Russofobie, een gecultiveerde angst die allereerst het bestaan van het Amerikaans militair-industrieel complex en de NAVO moet legitimeren. Iedere dissident, die uit humanitaire overwegingen de onvermijdelijke wapenwedloop afwijst, schendt het belangrijkste taboe van het westers establishment. En dus geeft opiniemaker Heijne ongeclausuleerd alle beschuldigingen door van een directeur van de militaire inlichtingendienst MIVD. Sterker nog, iedere volksvertegenwoordiger die kritische kanttekeningen durft te plaatsen, wordt in het paranoïde complotdenken van NRC’s ‘turbo-columnist’ onmiddellijk gezien als iemand die het vaderland verraadt. In een totalitair functionerend systeem wordt van parlementsleden verwacht dat zij, zonder vragen te stellen, met een kadaverdiscipline ogenblikkelijk één front vormen zodra de elite proclameert dat de vijand aan de poort rammelt. Interessant in dit verband is dat de kleine Bas een diepe bewondering koesterde voor de auteur Frans Kellendonk, met wie hij begin jaren tachtig een nachtje het bed had gedeeld, ‘wel safe, maar safe avant la lettre,’ zo vertelde hij de NRC. Het moet een hoogtepunt in zijn carrière zijn geweest dat hij nog decennia later hierover sprak. Maar wat hem volledig ontging was de portee van Frans Kellendonk’s waarschuwingen over de westerse pers. Als talentvolle auteur benadrukte Kellendonk al in 1986 dat ‘[d]e journalistieke media allemaal verpolitiekt [zijn],’ en dat hun ideologie ‘de wereld van het uitgeschakelde denken en de volautomatische moraal’ is. ‘Er zijn maar twee partijen: wij, die goed zijn, en de anderen, die niet deugen.’ De in 1990 overleden auteur wees erop dat ‘uit het debat met anderen, retoriek’ ontstaat, terwijl ‘uit het debat met jezelf poezië’ ontspringt, hetgeen Kellendonk tot de volgende beschrijving voerde:


Voor de schrijver is ethiek iets persoonlijks. De journalist preekt een publieke moraal. Ethiek betekent voor het 'ik': het kwaad in zichzelf onderkennen. Zonder die twijfel zou zijn denken geautomatiseerd en dus niet meer creatief zijn. De eerste impuls tot een verhaal krijgt een schrijver wanneer hij het met zichzelf oneens is. Twijfel en geloof zijn voor hem complementaire tegengestelden.


Daarentegen: 


[kent] de publieke opinie geen 'ik.' Twijfel en geloof zijn haar beide wezensvreemd. Ze is extravert. Zelfkritiek is in haar ogen ziekelijke zelfkwellerij. Ze doet aan zelfrechtvaardiging. Om haar eigen voortreffelijkheid aan te tonen zoekt ze een tegenstander die ze met modder kan bekogelen. Kritiek is voor haar etikettering, nooit discussie. Een idee is voor haar een dogma of een ketterij… Kamerleden, actievoerders, journalisten, al die doe-mensen hebben van het denken alleen maar last en vroeg of laat zullen ze proberen om het te beknotten.


Duidelijk is dat dit alles Heijne volledig is ontgaan. Kellendonk vreesde de waan van de dag, en benadrukte dat hoewel het 'realisme een weerspiegeling van de werkelijkheid [veinst] te zijn, stiekem het afbeelden precies andersom [gaat]: aan de werkelijkheid wordt door het realisme een beeld opgedrongen.' Dit is des te gevaarlijker omdat het vertekenende 'realisme,' aldus Kellendonk, 'oppermachtig heerst' in ‘de journalistiek. Die geeft zich zonder voorbehoud uit voor naakte werkelijkheid,’ waarbij 'niets zo levend [is], of deze geestdodende vervreemdingsmachine weet het onverwijld op maat te snijden.’ Zoals gebruikelijk werden de waarschuwingen van Kellendonk, zelfs door degenen die hem zo bewonderen, genegeerd. Dit blijkt ondermeer uit Heijne’s opmerking: 'Bij mij geen dédain voor de waan van de dag. Ophef en hypes, de even heftige als vluchtige ontzetting die wekelijks door de media jaagt, ik heb het altijd prachtig gevonden.' Welke andere drijfveer kan deze modale mainstream-columnist hebben gehad dan 'zo dicht' mogelijk tegen 'zijn publiek' aan te willen kruipen om het succesvol te kunnen behagen. Bij zijn afscheid als stukjesschrijver van NRC Handelsblad portretteerde Heijne zichzelf als stand-upper van de journalistiek, die 'zo dicht bij zijn publiek' stond dat er tussen hem en de de petite bourgeoisie geen verschil meer te ontdekken was. En zodoende kon Turbo-Bas zonder enige terughoudendheid in zijn column van 17 februari 2017 beweren dat: 


er ontelbare Russische pogingen [zijn] gedaan om in te breken in ministeries. We gaan 15 maart de stemmen weer handmatig tellen, uit angst voor Russische manipulatie. Nooit hoor je onze patriotten daar eens over.


Hoe wist de woordvoerder van de gevestigde orde zo zeker dat sprake was van ‘ontelbare Russische pogingen’? Wel, ook dit heeft Heijne uit oncontroleerbare beweringen van inlichtingendiensten, die doorgaans politieke motieven hebben, zoals elke journalist kan weten. Zolang er geen harde, controleerbare bewijzen zijn, blijven daarom Heijne’s stellige meningen niets anders dan simplistische propaganda voor een virtuele werkelijkheid. Desalniettemin beweerde Bas op gezag van de MIVD dat er ‘een berg aan bewijs’ bestond‘van Russische pogingen tot inmenging en provocatie in westerse democratieën.’ Maar waar die ‘berg aan bewijs’ lag, en hoe hard het ‘bewijs’ was wist Heijne niet. Daar was hij als opiniemaker geenszins in geïnteresseerd. Dat hoeft ook niet, voor de journalist zijn er ‘maar twee partijen: wij, die goed zijn, en de anderen, die niet deugen.’ Men dient niet te vergeten dat er iets intens hoerigs aan de journalistiek kleeft; net als een prostituee moet een journalist in een oogwenk de aandacht van het publiek te trekken. Daarom is hij genoodzaakt niet de hersenen aan te spreken, maar de driften, niet de ratio maar de emoties, het liefst de ressentimenten en de angsten, aangezien die meteen de primitievere impulsen activeren. 


In de vorige aflevering citeerde ik de schrijver/journalist Pieter van Os, die anno 2007 in De Groene Amsterdammer het volgende stelde:


Waarschijnlijk is de pijnlijke conclusie gerechtvaardigd dat als opvattingen zonder consequenties blijven — als er vrijblijvend maar wat wordt gekletst of geschreven — de gevolgen van hun ‘ideeën op de grond’ de betrokken ‘deskundige,’ columnist of anderszins publieke intellectueel niet kunnen raken. Dan blijft het opiniëren altijd een spelletje en is gezichtsverlies erger dan je opvattingen voegen naar de realiteit. 

https://www.groene.nl/artikel/de-neo-culpa-s  


Ik denk dat Van Os hier de kern van het probleem raakt. De weigering van de Nederlandse opiniemakers die ik hier besproken heb — zoals onder andere Geert Mak, Hubert Smeets, Bas Heijne, Ian Buruma, Elsbeth Etty — om de eigen verantwoordelijkheid te accepteren, vloeit direct voort uit het nihilisme, een levenshouding, waarvoor Friedrich Nietzsche al in de tweede helft van de negentiende eeuw waarschuwde. Nadat hij God dood had verklaard, schreef hij aan een vriend: 


Es wird sich einmal an meinen Namen die Erinnerung an etwas Ungeheueres anknüpfen — an eine Krisis, wie es keine auf Erden gab, an die tiefste Gewissens-Collision, an eine Entscheidung, heraufbeschworen gegen Alles, was bis dahin geglaubt, gefordert, geheiligt worden war.


En toen de westerse wereld een begin maakte aan de massale ontheiliging van zijn bestaan, merkte de Duitse filosoof op: 


Mir besteht mein Leben jetzt in dem Wunsche dass es mit allen Dingen anders gehen möge, als ich sie begreife; und dass mir jemand meine ‘Wahrheiten’ unglaubwürdig machen,


en wel omdat door de doodverklaring van God het nihilisme zijn intrede deed: 'der unheimlichste aller Gäste.’ In een poging dit nihilisme te verhullen vuurt Heijne als een razende roeland allerlei bombastische begrippen op zijn publiek af door bijvoorbeeld te beweren dat de Verenigde Staten een ‘in alle opzichten superieure’ beschaving vertegenwoordigt. Ook voor hem geldt dat de ‘kracht van onze westerse samenleving onze democratie [is], onze variatie in ideeën, onze tolerantie, onze openheid tegenover andere culturen,’ om nu even de woorden van Geert Mak te lenen. De aanleiding van deze  uitspraak is eveneens veelzeggend. Ik citeer Henk Dheedene, die voor de ‘Vlaamse zakenkrant’ De Tijd in januari 2015 het volgende schreef:


Het nieuws van de aanslag tegen het Franse satirisch weekblad raakt enkele minuten voor onze interview-afspraak in Amsterdam bekend. Mak komt net van de trein en heeft de berichten nog niet gehoord. ‘Misselijk van woede,’ reageert hij geschokt. Hij moet even bekomen, zich herpakken. Maar het duurt niet lang voor hij het bredere plaatje begint te schetsen. Mak is de man van het grote verhaal, de verbanden, de historische context. 


Dat wil zeggen: de ‘historische context,’ zoals die door de mainstream-media wordt verspreid, maar die nagenoeg niets te maken heeft met de historische werkelijkheid, aangezien ‘[v]eroveren, koloniseren, onderwerpen, afhankelijk maken — deze reflex ten opzichte van de Anderen herhaalt zich voortdurend in de loop der wereldgeschiedenis,’ aldus de journalist van wereldnaam Ryszard Kapuściński. De veronderstelling dat de postmoderne mens fundamenteel anders zou zijn dan zijn voorouders berust eveneens op niets concreets, omdat de ‘mens in een massamaatschappij’ aldus de alom gerespecteerde Pool, wordt ‘gekenmerkt door anonimiteit, gebrek aan sociale binding, onverschilligheid jegens de Ander en, vanwege zijn culturele ontworteling, door weerloosheid tegenover en ontvankelijkheid voor het kwaad met alle tragische gevolgen van dien,’ zoals de ontelbare bloedbaden overal ter wereld aantonen. Kapuściński benadrukte dat gedurende ‘vijf eeuwen Europa de wereld [heeft] gedomineerd. Niet alleen op het politieke en economische, maar ook op het culturele vlak,’ en dat van ‘onze kant deze betrekkingen onveranderlijk heerszucht, apodictisch en paternalistisch van aard [waren].’ In 2006 verklaarde hij met een eerlijkheid en inzicht die in Nederland onbekend zijn:


Europa, nog steeds gesloten en versteend in zijn eurocentrisme, lijkt niet te merken — of wil liever niet merken — dat verscheidene buiten-Europese beschavingen op onze planeet aan belang winnen, dat ze dynamischer en levendiger worden, beschavingen die steeds nadrukkelijker en vastberadener hun plaats aan de wereldtafel opeisen. Het is een moment van grote uitdaging voor Europa. Europa moet voor zichzelf een nieuwe plaats aan die tafel zien te vinden; het zal nooit meer aan die tafel aanschuiven op grond van het principe van exclusiviteit — door niemand bedreigd en almachtig zoals vroeger. 


Dan is er nog een ‘probleem in de contacten tussen Wij en Zij, de Anderen,’ namelijk ‘het feit dat alle beschavingen een neiging tot narcisme vertonen. Hoe sterker een beschaving is, des te sterker zal deze neiging zich manifesteren. Deze trend duwt beschavingen in de richting van conflicten met de Anderen, wekt daarin arrogantie en de lust tot domineren. Dit gaat altijd gepaard met minachting voor de Anderen,


zoals duidelijk wordt door de ‘exceptionalistische’ houding van de Amerikaanse machthebbers. ‘Dat narcisme wordt gecamoufleerd door allerlei soorten retoriek, meestal die van de uitverkoren natie, of van de natie die aangewezen is om de verlossingsmissie in vervulling te doen gaan, of beide cliché’s tegelijk,’ aldus Kapuściński. Vanuit hun eurocentrisch superioriteitsdenken zijn Heijne en Mak niet in staat te beseffen dat er de afgelopen eeuw een ingrijpende verandering is opgetreden in de samenstelling van de wereldbevolking. ‘Aan het begin van de twintigste eeuw maakten boeren vijfennegentig procent uit van de wereldbevolking. Vandaag de dag is nog maar de helft van de bewoners van onze aarde boer.’ Inmiddels, ruim een decennium na de publicatie van De Ander, woont meer dan de helft van de wereldbevolking in steden, een deel is beter geschoold dan ooit, en de rest wordt geconfronteerd met een geheel andere werkelijkheid dan die waarmee hun ouders en voorouders vertrouwd waren. Zij hebben niet alleen voor een aanzienlijk deel van hun millennia-oude tradities verloren, maar ook hun provinciale naïviteit, die voorheen hun families zo plooibaar maakten voor de witte christenen in de koloniën. Daardoor ‘verkrijgen’ in ‘de geschiedenis zoals die zich nu afspeelt, onze Anderen uit de derde wereld meer en meer de status van een aldoor belangrijker wordend subject.’ Tegen 2050 zal de helft van de Amerikaanse bevolking uit gekleurde minderheden bestaan, de White Anglo-Saxon Protestants moeten nu al rekening houden met een verlies aan macht. Overal ter wereld zal de mondigheid en invloed van de voormalige gekoloniseerde volkeren niet langer meer te negeren zijn. In dit verband concludeerde Kapuściński aan het eind van zijn leven:


Maar het feit dat de literatuur het werelddrama dat zich voor onze ogen voltrekt volkomen links laat liggen en de verslaglegging van belangrijke gebeurtenissen toevertrouwt aan cameralieden en geluidstechnici, beschouw ik als een teken van een diepe crisis in de verhouding tussen geschiedenis en literatuur, een teken van radeloosheid van deze literatuur ten opzichte van de bijzonder ontwikkelingen in de wereld van vandaag.


Hetzelfde geldt voor het werk van autistische opiniemakers als Geert Mak en Bas Heijne, die bij gebrek aan kennis en inzicht nog steeds menen dat zij de neoliberale status quo kunnen rechtvaardigen, terwijl achter hen, voor iedereen zichtbaar, de façades één voor één omvallen. Zondag 13 november 2016 vroeg de toenmalige Vlaamse hoofdredacteur Peter Vandermeersch van NRC Handelsblad zich dan ook verbijsterd af:


Waarom zagen wij media Trumps overwinning niet aankomen? Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ook op de redactie van NRC waren we in de nacht van dinsdag op woensdag verrast, en velen van ons zelfs geschrokken en geschokt. Samen met zowat alle Amerikaanse media hadden we de verkiezingsoverwinning van Donald Trump niet zien aankomen. Op Amerikaanse media regent het nu mea culpa’s. Sterker nog. Ik had een déjà vu-gevoel, want ook bij de Brexit en het Oekraïne-referendum geloofden velen op de redactie van deze krant dat de bevolking wel een ‘verstandige’ stem zou uitbrengen.


Waarom de ‘media’ van Vandermeersch de werkelijkheid om zich heen niet zagen, is simpel te beantwoorden: de westerse mainstream-pers wil de realiteit niet zien, zij beziet de wereld door een ideologische bril, en kan daarom de werkelijkheid niet zien. NRC Handelsblad behoort tot de meest ideologische kranten in Nederland, zoals ook de reactie van de toenmalige hoofdredacteur impliciet aantoont. Wat die opportunistische kijk betreft, is er bij de NRC sprake van een continuïteit. In het zesde nummer van De Andere Krant wees de voormalige Elsevier-journalist Eric van de Beek er op dat de NRC tijdens de oorlog met de nazi-bezetters collaboreerde. Daardoor ‘mocht de krant na de oorlog aanvankelijk niet onder de eigen naam uitkomen,’ zoals Wikipedia meldt. Van de Beek: 


wat NRC uniek maakt is dat deze krant eigenlijk al fout was vóór de Duitse bezetting. De joodse redacteur Marcus van Blankenstein werd door de hoofdredactie ontslagen omdat hij kritisch schreef over Hitler-Duitsland.


Zodra het grootscheeps geweld betreft onderwerpt de krant zich onmiddellijk aan ‘the powers that be,’ of dit nazi’s waren of de huidige macht in Washington en op Wall Street. Nogmaals Van de Beek: 


In 1970 verankerde de hoofdredactie de horigheid aan de VS in de zogeheten ‘Beginselen,’ waarin de krant zegt ‘de grondslag van het Atlantisch bondgenootschap’ te ‘aanvaarden.’ Lees: de Amerikaanse dominantie in Europa via de NAVO te bestendigen. 

 

Dat werd meteen ook duidelijk in de manier waarop redacteuren in de jaren zeventig geacht werden te schrijven over de militaire dictaturen in Latijns-Amerika. Zo werd Jan van der Putten door toenmalig hoofdredacteur André Spoor de laan uitgestuurd omdat zijn kritische berichtgeving ‘niet overeenkomstig de Atlantische lijn was — en er werd hem daarbij gezegd dat hij de Chileens dictator Pinochet maar eens ‘serieus’ moest gaan nemen. 

https://www.youtube.com/watch?v=OTwF-CyPUqc 


Een ander saillant voorbeeld van hoe weinig onafhankelijk deze Pro-Amerika en Anti-Rusland krant is, blijkt uit de houding van de redactie ten aanzien van de Australische journalist Julien Assange. Op 13 april 2019 deelde NRC mee:


De gang naar de Amerikaanse rechter is de enige juiste uitweg uit het labyrint dat Assange om zich heen heeft geschapen. Hij zal zich publiekelijk, net als Manning, dienen te verantwoorden.

https://www.nrc.nl/nieuws/2019/04/13/alleen-de-rechter-kan-assange-zelfgebouwde-labyrint-afbreken-a3956785 


Om de verwarring zo optimaal mogelijk te maken, gebruikt de krant tot tweemaal toe het begrip labyrint, zonder dat de redactie en hoofdredactie het duidelijk maakt over welk 'labyrint' zij het precies hebben? Het gaat hier immers niet om een doolhof, maar om een journalist die Amerikaanse  oorlogsmisdaden en doortraptheden en leugens van de politieke elite aan de kaak heeft gesteld, feiten die door de ‘conspiracy of silence’ van onder andere de NRC-journalisten worden verzwegen. De diep geïnternaliseerde zelfcensuur is zo succesvol dat niemand van de redactie zich verzet tegen NRC’s Atlantisch beginsel. Naar aanleiding van de:


Beginselen van de NRC, waarin de redactie zegt ‘de grondslag van het Atlantisch Bondgenootschap te aanvaarden’ stelt de journalist Eric van de Beek in De Andere Krant de voor de hand liggende vraag: 


‘Waarom refereert NRC alleen aan de NAVO?,’ vroeg ik de NRC Ombudsman. ‘Waarom staat er in de Beginselen niets over de Nederlandse Grondwet, de Europese Grondwet en het Handvest van de Verenigde Naties? Aanvaardt NRC die dan niet? Of beschouwt ze die van ondergeschikt belang en te onbelangrijk te vermelden?’ Ik heb die vraag herhaaldelijk voorgelegd en op verschillende manieren, maar ik er nooit een antwoord op gekregen. Ook de hoofdredactie hult zich hierover in stilzwijgen.


Dit laatste is geenszins verwonderlijk, want niemand van ‘de vrije pers’ kan naar eer en geweten uiteenzetten waarom zij in haar Beginselen wel haar solidariteit betuigt aan een gewelddadig militair apparaat en niet aan het nationaal en internationaal recht, die de grondbeginselen vormen van een democratisch bestel. Tekenend voor het feit dat de NRC ook na 1945 nog steeds lak had en heeft aan feiten blijkt tevens uit de laatste zin van het commentaar op de Assange-Affaire, waarin Vandermeersch en zijn redactie stellen dat de journalist Assange erop moet 'vertrouwen dat ondanks alles de Amerikaanse rechterlijke macht, in alle openbaarheid, wel degelijk de rechtvaardigheid dient.’ Waar dit stellige standpunt op gebaseerd is, maakt de NRC niet duidelijk. In elk geval niet op de grove Amerikaanse schendingen van het internationaal recht, en zelfs niet op het nationaal recht zoals alleen al blijkt uit het feit dat ‘scholars estimate that about 90 to 95 percent of both federal and state court cases are resolved through’ wat officieel een ‘plea bargain’ heet, oftewel ‘any agreement in a criminal case between the prosecutor and defendant whereby the defendant agrees to plead guilty to a particular charge in return for some concession from the prosecutor.’ Met andere woorden: meer dan 90 procent van alle gevangen in de VS is nooit eerlijk berecht, maar heeft moeten zwichten voor de druk en regelmatig zelfs de chantage van het Openbaar Ministerie. Het spreekt voor zich dat dit zich nooit ‘in alle openbaarheid’ voltrekt, aangezien de officier van justitie de misdaad niet hoeft te bewijzen, hij heeft immers al een schuldbekentenis binnen. Het Amerikaanse netwerk NBC berichtte dan ook op 9 augustus 2019:


Prisons are packed because prosecutors are coercing plea deals. And, yes, it's totally legal. American prosecutors are equipped with a fearsome array of tools they can and do use to discourage people from exercising their right to a jury trial.


criminal justice system, which features a streamlined process for transforming millions of suspects into convicted criminals quickly, efficiently and without the hassle of a constitutionally prescribed jury trial.

It’s called coercive plea bargaining, and it’s the secret sauce that helps us maintain the world’s highest incarceration rate.


According to a recent study from the Pew Research Center, of the roughly 80,000 federal prosecutions initiated in 2018, just two percent went to trial. More than 97 percent of federal criminal convictions are obtained through plea bargains, and the states are not far behind at 94 percent. Why are people so eager to confess their guilt instead of challenging the government to prove their guilt beyond a reasonable doubt to the satisfaction of a unanimous jury?


The answer is simple and stark: They’re being coerced.


Het gevolg is ondermeer:


false convictions. Though it was once believed that a confession in open court — a guilty plea — was proof-positive of a person’s guilt, we now know that simply isn’t true. Indeed, of the more than 300 people definitively exonerated by the Innocence Project using DNA evidence, some 11 percent pleaded guilty to crimes they did not commit since 1989. The National Registry of Exonerations puts the total number at 20 percent since 1989. But whatever the precise figure, it is clear that innocent people are routinely coerced into pleading guilty to crimes they did not commit.


Despite this mounting evidence, however, the U.S. Supreme Court has steadfastly refused to police the line between permissible inducements and unconstitutional coercion. For example, in a notorious 1978 case called Bordenkircher v. Hayes, the defendant was accused of forging an $88 check and told that, if he refused to take a five-year plea offer, the prosecutor would re-indict him as a habitual offender — which would increase his maximum sentence from 10 years to mandatory life in prison. On appeal, the Supreme Court found nothing problematic about using the threat of a life sentence to try convince a defendant to accept a five-year plea, and allowed the life sentence to stand, since Bordenkircher had refused the deal.

https://www.nbcnews.com/think/opinion/prisons-are-packed-because-prosecutors-are-coercing-plea-deals-yes-ncna1034201 

https://bja.ojp.gov/sites/g/files/xyckuh186/files/media/document/PleaBargainingResearchSummary.pdf 



Dit is slechts één aspect van de onrechtvaardige rechtspleging in de Verenigde Staten. Desondanks blijft de NRC volhouden dat ‘Amerikaanse rechterlijke macht, in alle openbaarheid, wel degelijk de rechtvaardigheid dient.’ Een voorbeeld dat tevens demonstreert hoe het onderhuids racisme bij de overwegend witte redactieleden van NRC Handelsblad telkens weer opduikt is het feit dat: 


in 2018 Black males accounted for 34% of the total male prison population… the imprisonment rate for Black males… was 5.8 times as high as for white males. Out of all ethnic groups, African Americans, Puerto Rican Americans, and Native Americans have some of the highest rates of incarceration.

https://en.wikipedia.org/wiki/Incarceration_in_the_United_States 


Kortom, hoewel zwarte mannen slechts 13 procent van de Amerikaanse bevolking uitmaken, bestaat 34 procent van de gevangenen uit zwarte mannen. En ook hier geldt weer dat volgens de witte NRC de ‘Amerikaanse rechterlijke macht’ wel ‘degelijk de rechtvaardigheid dient,’ daarbij het feit verzwijgend dat meer dan 90 procent in feite al veroordeeld is zonder een rechter te hebben gezien. Ook hier is weer sprake van NRC-propaganda.

https://en.wikipedia.org/wiki/Race_and_ethnicity_in_the_United_States 


Meer over de propaganda-rol van de mainstream-media, inclusief de polderpers, de volgende keer.






Geen opmerkingen:

Zionist Blinken Versus Human Rights

  Blinken Is Sitting on Staff Recommendations to Sanction Israeli Military Units Linked to Killings or Rapes A special State Department pane...