Een antisemitische cartoon dat Geert Wilders via twitter verspreidt. Kromme neus, stijve pik, pedofiel, tulband. Zo werden vroeger door nazi's joodse Europeanen afgebeeld, nu doen de filosemieten die Israel blind steunen hetzelfde.
In 1990 bezocht ik als radio-journalist op uitnodiging van joods-Nederlandse Anneke Jos Mouthaan (één van de oprichters van Een Ander Joods Geluid) samen met haar en een uiterst dappere Joods-Israealische vredesactiviste de Gaza Strook. Nauwelijks waren we nabij een vluchtelingenkamp in gesprek geraakt met Palestijnse schoolkinderen of Israëlische militairen schoten, zonder enige aanleiding, op ons gezelschap. Nadat ik in een uitzending van de Humanistische Omroep Stichting de opnamen van de ricocherende kogels en de paniek had laten horen, werd ik in Trouw door een joods-zionistische lobbyist beticht van antisemitisme. Ik had de opnamen niet mogen uitzenden.
Tijdens de tweede intifadah, die in 2000 begon, was ik voor de VPRO-Radioop de Westbank en zag bij het militaire checkpoint Qalandiya, in de buurt van Ramallah, hoe op enkele meters afstand van me een dertienjarig Palestijns kind door een militaire scherpschutter met een hoge snelheidskogel door zijn hoofd werd geschoten en stervende werd afgevoerd. De Israëlische scherpschutterbvuurde vanuit de bovenste verdieping van een hotel op een afstand van tenminste 400 meter. Na de uitzending op Radio I, waarin het Israelisch geweld tegen Palestijnse jongeren van zeer nabij te horen was, werd ik opnieuw door fanatieke zionisten van antisemitisme beschuldigd. Toch wisten ook zij van de geruchtmakende interviews die scherpschutters hadden gegeven aan Amira Hass, de Joodse correspondente in bezet gebied van de Israelische krant Haaretz. Eén van hen vatte de militaire instructies als volgt kort samen:
Wanneer de officieren te velde de scherpschutter opdracht geven te vuren, dan is de intentie om het hoofd te raken, want als hij schiet, doet hij dat om te doden… Twaalf jaar en ouder mogen we neerschieten.
Hij gaf overigens toe dat het moeilijk was om leeftijden te schatten.
De richtlijnen… veranderen elke dag, soms zelfs meermalen per dag. Wanneer er aan Israëlische zijde doden vallen, mogen wij meer schieten.
Over het aantal Palestijnse doden tijdens de intifada zei hij: ‘Zes per dag is normaal, het kunnen er ook veel meer zijn,’ waarbij hij verder opmerkte dat het slechts verwonden van kinderen doorgaans als ondoeltreffend werd beschouwd, aangezien 'verwondingen de gemoederen veel meer op[hitsen].’ Dit zijn de richtlijnen voor het Israelische strijdkrachten, die qua ‘military strength’ in 2018 op de zestiende plaats van de wereldranglijst stonden, ver boven de meeste NAVO-lidstaten, die zonder democratische raadpleging van hun parlementen de ‘Joodse Staat’ laten deelnemen aan NAVO-oefeningen. Kennelijk bestaat bij de westerse elite de overtuiging dat ‘wij’ niet zonder de Israelische schendingen van het internationaal recht ‘onze’ belangen kunnen behartigen. Kenmerkend in dit verband is het dat
An Israeli military court has agreed to the early release of a soldier imprisoned for shooting dead a wounded Palestinian, according to reports.
Elor Azaria will walk free in May after serving nine months of a 14-month jail term for the manslaughter of Abdul Fatah al-Sharif in the West Bank city of Hebron, the Israel Defence Forces (IDF) said.
Sharif, 21, was lying injured and motionless on the ground after stabbing an Israeli solder when Azaria shot him in the head.
Azaria was initially given 18 months in jail, a sentence which was reduced to 14 months following an intervention in September by IDF chief of staff Gadi Eisenkot.
His term was cut further on Monday by the army's prison parole board after military prosecutors agreed to Azaria's request for early release. He will be freed on 10 May after serving less than two-third of his sentence.
There have been several fundraisers and protests in support of the soldier, as well as high-profile calls for the young recruit to be given a government pardon.
While manslaughter is punishable under Israeli law by up to 20 years in prison, Azaria’s sentence was less harsh than the mandatory minimum penalty of four years in prison that some Palestinian children have faced for throwing stones.
Kortom, de Joods-Israelische militair Elor Azaria zat bijna even lang gevangen voor het vermoorden van een Palestijnse jongere, als het Palestijnse meisje Ahed Tamimi voor het uitdelen van enkele klappen aan een zwaar bewapende Joods-Israelische militair. En toch houdt het CIDI vol dat Israel een democratische rechtstaat is. Ook de opvattingen van de Opperbevelhebber van de Israelische Strijdkrachten, Gadi Eisenkot, met wie de NAVO-militaire top nauw samenwerkt, getuigen van een fundamenteel disrespect voor het recht. Zo verraadde hij een fascistoïde mentaliteit toen hij in 2008 bepaalde dat de officiële Israelische militaire strategie die van 'disproportioneel geweld’ tegen burgers zou worden, een strategie van oorlogsmisdaden dus. De Israelische krant Haaretz citeerde generaal Eisenkot als commandant van de noordelijke regio van Israel aldus:
'What happened in the Beirut suburb of Dahiya in 2006 will happen in every village from which shots are fired in the direction of Israel. We will wield disproportionate power against every village from which shots are fired on Israel, and cause immense damage and destruction. From our perspective, these are military bases. This isn't a suggestion. This is a plan that has already been authorized.'
Hence, in two short sentences, one of the Israel Defense Force's senior commanders stated, with the world as his witness, his intention to violate the two central tenets (leerstellingen. svh) of the international laws of war: the principle of distinction, which states that every time military force is used, it is imperative (verplicht. svh)to differentiate enemy combatants from enemy civilians, and that attacks may be directed only at the former; and the proportionality principle, which states that even in attacks against enemy combatants, disproportional use of power is prohibited.
It is important to understand this: The international legal definition of an illegal military attack is one directed at civilians, or one that involves a disproportional use of force. It was as if Eisenkot, then, was standing on a hilltop, declaring his intention to commit war crimes, yelling to passersby, ‘My intentions are biggest of all!’
Gaza tijdens en na Joods-Israelisch 'disproportionate' geweld.
Welnu, deze strategie van oorlogsmisdaden wordt sindsdien door de Joods-Israelische strijdkrachten in de praktijk gebracht, zonder dat de NAVO, de Nederlandse volksvertegenwoordigers, de Nederlandse mainstream-media en het CIDI aan dit feit aandacht besteden. Dit gebrek verhult een onderhuids racisme van ongekende omvang, want wanneer bijvoorbeeld zestig Joodse jongeren op één dag door Palestijnse scherpschutters zouden zijn vermoord, dan zou de zogeheten ‘vrije pers’ hier wekenlang over berichten. Maar zelfs toen Amnesty International april 2018 erop aandrong dat
Israeli forces must end the use of excessive force in response to ‘Great March of Return protests.
verzwegen de corporate media dat het Joods-Israelisch ‘buitensporig geweld’ de officiële strategie is van NAVO-partner Israel.
Following the deaths of 26 Palestinians, including three children and a photojournalist, Yasser Murtaja, and the injuring of around 3,078 others during protests on the past two Fridays, Amnesty International is renewing its call for independent and effective investigations into reports that Israeli soldiers unlawfully used firearms and other excessive force against unarmed protesters.
‘For the past two weeks, the world has watched in horror as Israeli forces unleashed excessive, deadly force against protesters, including children, who merely demand an end to Israel’s brutal policies towards Gaza and a life of dignity’
Door de Israelische strategie van ‘buitensporig geweld’ heeft
Israel killed more than 3,000 children since 28 September 2000 when the Second Intifada began until the end of April 2017, a new report has found.
The Palestinian Ministry of Information said in a report released ahead of Children’s Day that the Israeli forces have injured more than 13,000 children and arrested more than 12,000 others, and continues to hold 300 children in its prisons.
Desondanks verklaarde de Nederlandse rechtenstudent Hidde J. van Koningsveld naar aanleiding van de ‘zestig doden,’ en de ‘duizenden gewonden’ -- de overgrote meerderheid Palestijnse jongeren en zelfs kinderen -- die door Israelische scherpschutters op slechts één dag in 2018 in de Gaza-Strook waren vermoord of verminkt, dat ‘al die doden’ hem, als CIDI-functionaris, niet aan het ‘twijfelen’ brachten over de juistheid van deze genocidale strategie. ‘Absoluut niet, op geen enkele manier.’ De tot het Joodse geloof bekeerde Van Koningsveld heeft geen boodschap aan hetgeen bijvoorbeeld een joodse auteur John Berger te melden heeft. Berger, één van de belangrijkste Europese schrijvers van na de Tweede Oorlog schreef op 27 december 2008:
We are now spectators of the latest — and perhaps penultimate — chapter of the 60 year old conflict between Israel and the Palestinian people. About the complexities of this tragic conflict billions of words have been pronounced, defending one side or the other. Today, in face of the Israeli attacks on Gaza, the essential calculation, which was always covertly there, behind this conflict, has been blatantly revealed. The death of one Israeli victim justifies the killing of a hundred Palestinians. One Israeli life is worth a hundred Palestinian lives.This is what the Israeli State and the world media more or less — with marginal questioning — mindlessly repeat. And this claim, which has accompanied and justified the longest Occupation of foreign territories in 20th C. European history, is viscerally racist. That the Jewish people should accept this, that the world should concur, that the Palestinians should submit to it — is one of history's ironic jokes. There's no laughter anywhere. We can, however, refute it, more and more vocally. Let's do so.
Daarom liet Berger, wiens joodse voorouders uit Polen, Galicië en het Oostenrijks-Hongaarse Rijk kwamen, weten:
En hier identificeer ik mijzelf zonder te aarzelen met de rechtvaardige zaak en de pijn van degenen die de staat Israël (en neven van mij) veroorzaken in een mate die tragisch totalitair is.
En dus liet John Berger weten dat hij als kosmopoliet en humanist afstand deed van zijn ‘Recht op Terugkeer,’ omdat dit het elementaire recht van de Palestijnen om in vrede te leven onvermijdelijk had vernietigd.
Daarentegen maakt Hidde J. van Koningsveld propaganda voor de ‘tragisch totalitaire’ideologie van het zionistisch regime, dat almaar meer land van de Palestijnse bevolking blijft stelen, waardoor nu slechts eenvijfde is overgebleven van het gebied dat de Verenigde Naties in 1947 aan een te vormen Palestijnse staat had toegekend. Het extremisme van Van Koningsveld en het CIDI wordt in de Nederlandse politiek niet alleen geaccepteerd, maar ook nog eens gestimuleerd door erover te zwijgen en door de aandacht te verleggen naar al dan niet bestaand ‘antisemitisme.’ Er is niemand, letterlijk niemand, die in de Nederlandse politiek en de Nederlandse mainstream-media zich publiekelijk durft te distantiëren van de CIDI-propaganda, uit angst te worden beticht van ‘antisemitisme.’ Dat is niet zo vreemd als het lijkt, want collaboratie is een belangrijk element in de Nederlandse mentaliteit. Zo wees de hoofdstedelijke architectuurhistoricus Walter Schoonenberg op de ‘medeverantwoordelijkheid van de gemeente Amsterdam voor de vernietiging van het Amsterdamse jodendom.’ Hij schreef in 2016:
Op 20 januari 1941 eiste Hans Böhmcker (die door rijkscommissaris Seyss-Inquart was aangesteld als de Beauftragter des Deutschen Reiche voor Amsterdam) een kaart in viervoud van de geografische verspreiding van de joden in Amsterdam. De kaart werd gemaakt en was al op 29 januari af, een stippenkaart waarop elke stip tien joden aanduidde. Uit niets blijkt dat er enig voorbehoud werd gemaakt of dat iemand van de gemeente had geaarzeld of dit nu wel zo snel moest worden gedaan. Er is gedurende zes à zeven dagen met twintig man keihard aan gewerkt. Op basis van het onderzoek dat aan de stippenkaart ten grondslag lag, werden andere diensten aan het werk gezet om de overige gevraagde gegevens te verzamelen (zoals een overzicht van scholen met veel joodse kinderen). Op 15 februari was het onderzoek gedaan en heeft de gemeentesecretaris de gewenste informatie met kaarten in viervoud aan Böhmker verstrekt. Dat is dus enkele dagen na de eerste razzia in de Jodenhoek, die op 12 februari plaatsvond. De versie van de stippenkaart die bij dit artikel is gevoegd dateert van mei 1941, dus van na de gruwelijke razzia’s en de Februaristaking die uit protest tegen deze razzia’s plaatsvond. Het onderzoek is met grote vlijt uitgevoerd door de gemeente Amsterdam. Als men een jood onverhoopt niet kon vinden, werden overuren gemaakt om het adres alsnog te achterhalen. Uit de werkinstructies blijkt bovendien dat men keuzes maakte die voor de joden ongunstig uitpakten. Een gevonden jood hoefde niet nagetrokken te worden, van iemand waarvan niet duidelijk was of hij joods was wél. Ook liet men weten dat men uitging van een inschrijving in één van de twee joodse kerkgemeenten en er in werkelijkheid méér joden waren. Dat de Duitsers dat maar beseften!
In Amsterdam hoefde geen echt ghetto te worden gesticht, in tegenstelling tot veel andere steden in Europa. Het was niet nodig want van elke jood wist men zijn of haar woonadres. Mede daardoor is het percentage vermoorde joden in Nederland het grootst van alle door de nazi’s bezette landen.
'Amsterdam, november 1942. Vergadering van het dagelijks bestuur van de Joodse Raad. V.l.n.r. Meyer de Vries, J. Brandon, de voorzitters A. Asscher en prof. D. Cohen, A. van der Laan. BeeldbankWO2 / NIOD, Joh. de Haas.' Een oude kennis van mij, de journalist Hans Knoop benadrukte in de NRC dat 'de Joodsche Raad voor Amsterdam de enige in bezet Europa [is] geweest die zichzelf, zonder opdracht van Duitse zijde, heeft geconstitueerd en ook de enige was die voor wat betreft het leiderschap in tact is gebleven tot het moment waarop de Duitsers het gebied “Judenrein” verklaarden.'
Dat ook de joodse Nederlanders een diep ontzag hadden voor autoriteiten, bleek uit het feit dat de zogeheten ‘Joodse Raad’ in opdracht van de nazi’s meewerkte aan het deporteren van joodse Amsterdammers, waardoor 75 procent van de joodse Nederlanders werd vermoord. Enige feiten:
Er is na de oorlog veel kritiek geweest op de Joodse Raad. Volgens critici heeft de raad het de nazi's alleen maar makkelijker gemaakt. Grotere tegenwerking en meer zand in de organisatorische molen in plaats van collaboratie hadden misschien veel levens kunnen redden.
De joodse ‘Ereraad’ oordeelde: 'dat de voorzitters van de Joodsche Raad gefaald hebben in een wereld, die zelf in gebreke is gebleven,’en sprak als zijn mening uit:
dat het laakbaar is geweest, de opdracht tot vorming van een 'Amsterdamse Jodenraad' en het voorzitterschap van deze raad (wat verantwoordelijkheid jegens de Duitsers medebracht) uit handen van de Duitsers te hebben aanvaard;
dat het laakbaar is geweest, het Joodse Weekblad te blijven uitgeven, toen eenmaal bleek, dat het de Duitsers van meer nut dan de Joden moest zijn, waarbij de Ereraad tevens herinnert aan zijn afkeurend oordeel over een aantal berichten, die hiervoor zijn genoemd;
dat het laakbaar is geweest, medewerking te verlenen aan een aantal anti-Joodse maatregelen, zoals het uitgeven van de Jodenster en het verzenden van bevelen om naar Westerbork te vertrekken;
dat de wijze, waarop de voorzitters de weigerachtigen tot het geven van de bijdrage tot de eerste heffing aanschreven, laakbaar is geweest;
dat de medewerking, verleend bij de selectie voor deportatie, in het bijzonder de medewerking in mei 1943, zeer laakbaar is geweest.
Eén van de voorzitters van de Joodse Raad, de diamantair ‘Abraham Asscher wees het vonnis van de hand,’ en ‘sneed alle banden met de Joodse gemeenschap door.’
Op 6 november 1947 werden Cohen (eveneens voorzitter. svh) en Asscher op last van N.J.C. Sikkel, procureur-fiscaal van het Bijzonder Gerechtshof te Amsterdam, gearresteerd en opgesloten in het Huis van Bewaring aldaar, wegens medewerking aan de vijand waardoor de Joodse deportatie in belangrijke mate zou zijn vergemakkelijkt. Na een maand werden ze in afwachting van een eventuele berechting voorlopig vrijgelaten. In 1951 werd van strafvervolging van Cohen afgezien (Asscher was in 1950 overleden) op gronden aan het algemeen belang ontleend.
De hierboven beschreven voorbeelden van de Nederlandse mentaliteit, om liever te collaboreren dan te saboteren, of in opstand te komen, worden het liefst verzwegen of genegeerd. De Nederlandse Spoorwegen, die 4,80 gulden enkele reis per gedeporteerde joodse Nederlander ontving boden pas in 2005 hun excuses aan voor hun -- let op het eufemisme -- ‘niet zo’n fraaie’ rol.' Ander voorbeeld: tijdens de Koude Oorlog werd het feit verzwegen dat het vooral hoofdstedelijke communisten waren geweest die de Februaristaking hadden georganiseerd.
Nog een voorbeeld van de Nederlandse neiging tot collaboratie. In het destijds al bevrijde zuiden van Nederland benoemde generaal H.J. Kruls, commandant van het Militair Gezag, in het najaar van 1944 de latere KVP-premier Jan de Quay tot voorzitter van het College van Commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid, in een tijd dus dat het grootste deel van de Nederlandse bevolking nog onder nazi-bezetting leefde. In die functie diende De Quay toe te zien op het opnieuw op gang brengen van het economische leven in het bevrijde zuiden. Naderhand werd hij zelfs in het laatste kabinet-Gerbrandy tot minister van Oorlog benoemd. Ook dit is tekenend voor de wijze waarop het poldermodel werkt, want de vrome katholiek Jan de Quay was een collaborateur geweest die na het bombardement op Rotterdam via de Nederlandse radio opriep om nauw met de nazi’s samen te werken aangezien er een 'nieuwe orde' in Europa was ontstaan. Om volledig deel te kunnen nemen aan die nieuwe nazi-orde richtte De Quay samen met L. Einthoven en J. Linthorst Homan op 24 juli 1940 de Nederlandse Unie op. 'Uit den nood der tijden...geboren' en onder 'erkenning van de gewijzigde verhoudingen' riep het driemanschap de Nederlandse bevolking op samen met hen te streven naar 'een nieuwe Nederlandsche saamhorigheid,’ die zich zou aanpassen aan de 'nieuwe orde.' De nazi-orde waarbij inmiddels de joodse rechtsgeleerde mr. Visser uit de Hoge Raad was gezet, terwijl de andere leden gewoon bleven zitten. In de praktijk van alledag kwam de ‘Nederlandsche saamhorigheid’ in de Nederlandse Unie al snel neer op het weren van joodse Nederlanders. Het zal ook niemand kunnen verbazen dat 'de historicus Lou de Jong in zijn magnum opus Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog geen goed woord over had voor het driemanschap, dat hij van collaboratie beschuldigde.' Een terechte beschuldiging want ‘nieuw archiefonderzoek van historicus en emeritus-hoogleraar G. van Roon van de Vrije Universiteit’ bracht ook nog eens
aan het licht dat Louis Einthoven samen met andere hoge en lagere Nederlandse ambtenaren begin jaren dertig al contacten had met de Gestapo. Deze vorm van proto-collaboratie had ten doel de gezamenlijke bestrijding van ‘kommunistischer und marxistischer Umtriebe.’
De Nederlandse justitie speelde zo in de jaren dertig informatie aan de nazi's door, waarmee direct na de bezetting in mei 1940 tweehonderdvijftig naar Nederland gevluchte Duitse 'illegalen' door de Sicherheits Polizei werden opgepakt.
Tekenend voor het poldermodel is dat na de oorlog niet alleen Jan de Quay zelfs de hoogste politieke functie in Nederland kreeg, maar dat ‘Einthoven de leiding [kreeg] over het Bureau Nationale Veiligheid, dat in 1946 werd omgedoopt tot Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD),’ zodat ‘gevoelige’ dossiers over vooraanstaande Nederlanders die tijdens de oorlog met de nazi’s hadden samengewerkt in de juiste la konden verdwijnen. Net zo lang tot de geheime informatie politiek gebruikt kon worden om deze Nederlanders te chanteren of politiek kalt te stellen zoals met Willem Aantjes gebeurde.
Aantjes' reputatie werd onherstelbaar beschadigd toen het Nieuwsblad van het Noorden op 6 november 1978 berichtte dat Aantjes lid was geweest van de SS. De historicus Loe de Jong van het RIOD verklaarde die avond tijdens een rechtstreeks door de twee Nederlandse televisiezenders uitgezonden persconferentie dat Aantjes… bij de Waffen-SS in vreemde krijgsdienst was geweest. Als gevolg hiervan trad Aantjes op 7 november af als fractieleider van het CDA.
In feite was de werkelijke reden waarom Aantjes politiek buitenspel werd gezet het feit dat hij
tijdens het eerste CDA-congres… uiteen [zette] hoe het evangelie, geïnspireerd op Matteüs 25, het richtsnoer van een politieke beweging zou kunnen zijn. Deze rede kwam bekend te staan als zijn Bergrede.
Toen bleek dat dit betekende dat hij als CDA-voorman kritisch stond tegenover de NAVO-doctrine van Mutual Assured Destruction met kernwapens was zijn lot bezegeld.
Zo werkt het poldermodel. ‘We’ moeten allemaal door dezelfde deuropening en dan moeten 'we' wel sjoemelen en collaboreren. De Nederlandse geschiedenis is daar het bewijs van. Dezelfde mentaliteit zien we nu terug in de collaboratie met de schurkenstaat Israel. Het CIDI doet daarbij een beroep op dezelfde collaboratie-reflex. Het spreekt voor zich dat het ‘antisemitisme’ wapen, de situatie van de Israelische samenleving juist verslechterd. Een permanente staat van oorlog leidt maar tot één ding, nog meer haat, nog meer trauma’s, nog meer doden, nog meer verminkten, etc. Zaterdag 17 november 2018 eindigde ik de achtste aflevering van deze serie met het volgende citaat van de Franse auteur Laurent Guyénot:
Israel's control of the American mind is achieved on the mass level through the press and he entertainment industry, on the governmental level through the irresistible influence of the neocons and AIPAC, and on a still deeper level through wide-scale spying and the infiltration and highjacking of intelligence and secret services.
In zijn boek From Yahweh To Zion (2018) vervolgt Guyénot zijn betoog over ‘The Sociopathic State’ met een verwijzing naar de onthulling van de Israëlische kwaliteitskrant Haaretz dat:
two Israeli high-tech firms (Verint and Narus) with ties to Mossad, have provided the spy software for the NSA, thus securing for Israel access to all collected data. Other Israeli software ‘front companies’ have likewise infiltrated the US administration and military-industrial sector. And, as James Petras comments, 'because of the power and influence of the Conference of Presidents of the 52 Major American Jewish Organizations, Justice Department officials have ordered dozens of Israeli espionage cases to be dropped. The tight Israeli ties to the US spy apparatus serves to prevent deeper scrutiny into Israel's operations and political goals — at a very high price in terms of the security of US citizens.
The golden rule of manipulation formulated by Mandell House (who was the intermediary between the Zionist network and President Woodrow Wilson) applies generally to Israel's manipulation of the United States: ‘With the President [...] it was invariably my intention always to make him believe that ideas he derived from me were his own.’ Such is also the essence of Israel's strategy with the US; behind the mask of American patriotism, the neocons have managed to lead America into a Middle East policy that only serves Israeli interests, by pretending to the American people that it serves their interests. The psychopath tries to interfere in all the human relationships of his prey, so as to prevent any alliance that could allow him to be unmasked. Isolate and divide-and-rule are the essence of this strategy. This is precisely what Israel and its neoconservative moles have done, by trying to split the United States from its historic allies in the Middle East, with the aim of one day remaining the only ally of the United States in the area. The demonization of all heads of state in the Arab world is part of his strategy. One of Israel’s great successes has been to ensure that its own enemies, the Arab peoples, today have a fierce hatred for the United States.
In de NRC van 18 november 2018 beweerde de bejaarde Carolien Roelants, die dertig jaar Midden-Oosten-redacteur is geweest voor deze krant, onder de kop 'Israël heeft meer geliquideerd dan enig ander westers land'over de 'Israëlische liquidatiepolitiek' waar zij nooit eerder aandacht had besteed, dat ‘deze moordmachine voortkomt [uit] het trauma van de Holocaust en het permanente gevoel dat het land dreigt te worden vernietigd.’
In de NRC van 18 november 2018 beweerde de bejaarde Carolien Roelants, die dertig jaar Midden-Oosten-redacteur is geweest voor deze krant, onder de kop 'Israël heeft meer geliquideerd dan enig ander westers land'over de 'Israëlische liquidatiepolitiek' waar zij nooit eerder aandacht had besteed, dat ‘deze moordmachine voortkomt [uit] het trauma van de Holocaust en het permanente gevoel dat het land dreigt te worden vernietigd.’
De Holocaust wordt ook door haar als rechtvaardiging gebruikt. Dat deze angst bewust wordt gekweekt om allereerst nog meer gebied van de Palestijnse bevolking te kunnen stelen, verzwijgt mevrouw Roelants. Decennialang de Midden-Oosten redactrice van de zelfbenoemde ‘kwaliteitskrant’ gebruikte zij haar avondblad al die jaren als een pro-Israel, anti-Palestina forum. Voorafgaand aan de Amerikaanse illegale inval in Irak in maart 2002 schreef ik dit over Roelants:
Terwijl in de bezette gebieden de Israëlische inval voluit in gang was, sprak NRC-redactrice Carolien Roelants met Khader Shkirat, directeur van LAW, de door Nederland financieel gesteunde Palestijnse mensenrechtenorganisatie die al een decennium-lang gedocumenteerd over de Israëlische schendingen van het humanitair recht rapporteert. Zeven kolommen tekst, vijftien vragen, waarvan zeven over de Palestijnse zelfmoordaanslagen. Hoewel Shkirat verklaarde de aanslagen niet te rechtvaardigen, bleef Roelants op dit onderwerp door gaan. Shkirat probeerde een verklaring te geven voor die aanslagen, met als enige resultaat haar opmerking: 'Dus u kunt zelfmoordterrorisme rechtvaardigen?'Geen enkele vraag stelde de NRC-redactrice over bijvoorbeeld de grove schendingen van de Vierde Geneefse Conventie door Israël. In de feiten die de directeur van LAW had willen vertellen en de reden was van zijn bezoek aan Nederland, bleek ze niet geïnteresseerd.
Terwijl in de bezette gebieden de Israëlische inval voluit in gang was, sprak NRC-redactrice Carolien Roelants met Khader Shkirat, directeur van LAW, de door Nederland financieel gesteunde Palestijnse mensenrechtenorganisatie die al een decennium-lang gedocumenteerd over de Israëlische schendingen van het humanitair recht rapporteert. Zeven kolommen tekst, vijftien vragen, waarvan zeven over de Palestijnse zelfmoordaanslagen. Hoewel Shkirat verklaarde de aanslagen niet te rechtvaardigen, bleef Roelants op dit onderwerp door gaan. Shkirat probeerde een verklaring te geven voor die aanslagen, met als enige resultaat haar opmerking: 'Dus u kunt zelfmoordterrorisme rechtvaardigen?'Geen enkele vraag stelde de NRC-redactrice over bijvoorbeeld de grove schendingen van de Vierde Geneefse Conventie door Israël. In de feiten die de directeur van LAW had willen vertellen en de reden was van zijn bezoek aan Nederland, bleek ze niet geïnteresseerd.
Een week later — het Israëlische leger was op dat moment volgens internationale getuigen druk bezig de sporen van oorlogsmisdaden uit te wissen — stelde mevrouw Roelants op de voorpagina van haar krant zich de tendentieuze vraag of hier nu sprake was van 'Anti-Israel of antisemitisch.' Hoe moeten wij 'de verklaring van leden van het comité voor de Nobelprijs voor de vrede,' duiden 'dat de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Shimon Peres zijn Nobelprijs moet worden afgenomen.' En wat te denken van 'de veroordeling door de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties in Genève van het “massaal doden” door Israël van Palestijnen bij de militaire operatie bij Jenin.' Intussen weten we dan al wel dat volgens dezelfde Peres de strijd bij Jenin een 'slachting' was. Een paar dagen later, op 20 april 2002 — het Israëlische leger is nog steeds bezig in Jenin — krijgt de NRC-lezer de ultieme mening gepresenteerd. Onder de kop 'De Tweede Holocaust' wordt een artikel van de Amerikaan Ron Rosenbaum als volgt ingeleid:
De vraag is niet óf de Tweede Holocaust zal komen, maar wanneer. En opnieuw zullen Europeanen bereid zijn tot medeplichtigheid aan moord op de joden.
En zo zijn we stapsgewijs van kritiek op oorlogsmisdaden via haar suggestie van ‘antisemitisme’ in de Tweede Holocaust beland. De naakte feiten zijn vervangen door suggestieve meningen om elke terechte kritiek te criminaliseren en daarmee monddood te maken. Vorig jaar publiceerden 220 joodse Zuid-Afrikanen een zogeheten 'Gewetens-Verklaring', waarin zij de Israëlische behandeling van de Palestijnen op één lijn stelden met de onderdrukking van de zwarte bevolking tijdens het apartheidsregime. Maar dat zijn kritische joden, dus die kregen, net als Een Ander Joods Geluid, geen ruimte van haar.
Tot zover 2002. Wat de lezer moet weten is dat Ron Rosenbaum door het intelligente deel van de joodse gemeenschap in de VS gezien wordt als een lachwekkende, hysterische zionistische fanaticus. Zo publiceerde Rosen in december 2015
the article ‘Thinking the Unthinkable,’ in which he expresses his view that there exists a frightening possibility that Israel might not survive as a nation. In it he claims that 'The Palestinians want a Hitlerite Judenrein state, however much violence it takes to accomplish it. Not separation, elimination.' The Palestinians are, he asserts, engaged in incessant state and religious incitement to murder Jews. The 'stabbing intifada' is not an insurgency, but a matter of 'the ritual murder of Jews'. Whereas Hitler tried to hide his crimes, the Palestinians celebrate killing Jews.
https://en.wikipedia.org/wiki/Ron_Rosenbaum
In werkelijkheid werkt het Joodse regime in Israel al zeven decennia met geweld aan de totale etnische zuivering van het vroegere mandaatgebied Palestina om daar hun 'Joods-Zijn' optimaal te kunnen beleven, zonder de aanwezigheid van de goyim. Over de vraag wat dit Joods-Zijn in het dagelijkse leven betekent bestaan er onderling grote meningsverschillen, die -- zo wordt gevreesd -- bij het uitbreken van vrede in een burgeroorlog zullen eindigen. Hoe dan ook, Rosenbaum kreeg van de NRC de volle ruimte om zijn pathologisch slachtofferisme weer eens te kunnen uitdragen, kennelijk in de overtuiging dat dit ‘het uitverkoren volk’ in ‘het beloofde land’ zou helpen, weliswaar ten koste van de Palestijnse bevolking, maar dat interesseerde mevrouw Carolien Roelants geenszins. Hoewel de mainstream-journaliste de mond vol heeft over de westerse beschaving met haar geclaimde mensenrechten en democratie, blijft ook bij haar en haar ‘urban elites’ het onderhuids racisme sluimeren. Zo wordt na de Tweede Wereldoorlog het mensenleven van een Jood hoger ingeschat dan dat van een Arabier. En hiermee zijn we precies bij het punt waar het om draait. Jan Blokker schreef een paar jaar voor zijn dood in 2010:
Na de Tweede Wereldoorlog is het jodendom in de christelijke wereld vrijwel heilig verklaard en geen volk dat in die processie zo hard vooroploopt als de Nederlanders,
om hieraan toe te voegen dat de Nederlander uiterst flexibel is, opportunistisch, iemand die de macht blindelings gehoorzaamt zodra het om zijn eigen hachje gaat. In de woorden van Blokker:
In de Nederlandse geschiedenis is onverschilligheid doorgaans de vriendelijkste houding ten opzichte van joden geweest. Nederlanders hebben altijd precies geweten wie van hun buren een jood was en op elk gewenst moment kon die wetenschap consequenties krijgen: het verraden van joden voor ‘kopgeld’ tijdens de Duitse bezetting is daar maar één vorm van. De paniekerige pogroms in het pestjaar 1349 was een andere.
De combinatie van opportunisme en conformisme in onze handelsnatie verklaart tevens het feit dat uit het zogenaamde tolerante Nederland procentueel tweemaal zoveel joden zijn gedeporteerd naar de vernietigingskampen als uit België, en drie keer zoveel als uit Frankrijk. De 'onverschilligheid' gecombineerd met het aloude christelijk antisemitisme, is natuurlijk niet na 1945 als sneeuw voor de zon verdwenen. De Europeaan, die altijd 'de ander, de buitenstaander, de jood' als negatief contrabeeld nodig had om zichzelf positief te kunnen definiëren, is niet in één generatie wezenlijk veranderd. 'Het jodendom' mag dan 'vrijwel heilig' zijn ‘verklaard,' maar daarmee is zeker niet het antisemitisme verdwenen, het ressentiment tegen 'de ander, de vreemde, de jood' is ondergronds gegaan en wordt nu geprojecteerd op een andere semitische tak: 'de Arabier.’
Omdat na de Holocaust jodenhaat politiek niet meer correct is, projecteert men die haat nu op 'de Arabier/de moslim,' wiens 'cultuur' vanzelfsprekend in elk opzicht ondergeschikt wordt geacht aan 'onze cultuur,' zijnde — absurd genoeg — de ‘joods-christelijke’ cultuur die tenslotte culmineerde in zowel Auschwitz als Hiroshima. Een huidige filosemiet als Hidde J. van Koningsveld is een schoolvoorbeeld van iemand die zijn politieke en religieuze opvattingen niet baseert op rationele argumenten, maar op troebele sentimenten over Palestijnse burgers. 'De Ander, de Jood, de Arabier/Moslim' is voor hem het object bij uitstek om zijn haat op te kunnen projecteren. 'Gefundenes Fressen.' Hoe filosemitischer de antisemiet lijkt, des te harder hij 'de Arabier/moslim'nodig heeft. Was hij niet tot Jood bekeert dan zou zijn haat tegen 'de Arabier/moslim' onmiddellijk gezien worden voor wat het is, namelijk de hedendaagse vorm van antisemitisme. Het filosemitisme is het masker waarachter de antisemiet schuilgaat. Beide zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het is evenwel geen symbiotische verhouding, maar een parasitaire relatie, de gastheer verzwakt tot hij uiteindelijk niets meer te geven heeft en sterft, terwijl de parasiet een nieuw slachtoffer zoekt om zijn ressentimenten op te kunnen projecteren. De auteur Arnon Grunberg heeft gelijk wanneer hij vaststelt:
Voor veel mensen is het moeilijk onderscheid te maken tussen de Jood, al dan niet herkenbaar, en de politiek van de staat Israel.
Meer daarover de volgende keer.
Voorzitter van het CIDI, Hanna Luden volgens eigen zeggen 'geboren en getogen' in Israel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten