donderdag 19 juli 2018

Amsterdam en het Stigmatiseren van Kritiek op Zionistische Terreur

Amsterdams Joods Akkoord opent deur voor gelijkstelling Israël-kritiek aan antisemitisme

Met het aannemen van het Joods Akkoord nemen politieke partijen in Amsterdam niet alleen duidelijk stelling tegen antisemitisme, maar scheppen zij ook ruimte voor het stigmatiseren van Israël-critici als jodenhaters.
De inleiding van het Joods Akkoord.Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap 
Dinsdagavond ondertekenden vrijwel alle politieke partijen die meedoen aan de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen een zogeheten ‘Joods Akkoord’. Daarmee verbinden zij zich aan een aantal uitgangspunten en maatregelen ter bestrijding van antisemitisme in de stad. Zo beloven de partijen zich de komende vier jaar sterk te zullen maken voor een concrete aanpak van antisemitische incidenten en voor maatregelen op het terrein van veiligheid en onderwijs. De volledige tekst van het Akkoord is onder dit artikel te lezen.
De alertheid en vastberadenheid van het stadsbestuur met betrekking tot de bestrijding van antisemitisme zijn toe te juichen. Veel van wat in het Akkoord staat verdient steun en zou in de visie van The Rights Forum eigenlijk vanzelfsprekend moeten zijn, ten aanzien van alle vormen van racisme. De vraag is of de politiek ook een Akkoord gaat ondertekenen om racisme tegen bijvoorbeeld moslims tegen te gaan.

Antisemitisme en Israël-kritiek

Zorgwekkend is bovendien de door de Amsterdamse partijen aangelegde maatstaf ter beoordeling of ‘een incident of uiting gericht tegen joodse inwoners of joodse objecten’ antisemitisch van aard is. Die maatstaf wordt in het Akkoord omschreven als ‘de door de Europese Unie aangenomen definitie van antisemitisme’. Dat is merkwaardig, want noch de Europese Commissie, noch het Europese Bureau voor de Grondrechten heeft ooit zo’n definitie aangenomen.
Waarschijnlijk doelen de fracties op de ‘werkdefinitie’ van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA), die op 31 mei 2017 door het Europees Parlement in een resolutie is omarmd. Daartegen bestond, zeker ook van Nederlandse en Europese joodse zijde, zware oppositie. Ook The Rights Forum bekritiseerde de werkdefinitie als onduidelijk en onvolledig, en bovenal als een politiek instrument dat ruimte biedt voor inperking van de vrijheid van meningsuiting en uitholling van het begrip ‘antisemitisme’.
Zoals door The Rights Forum ook nadien aan de orde gesteld, politiseert de werkdefinitie de bestrijding van antisemitisme door legitieme kritiek op het beleid van de staat Israël tot jodenhaat te bestempelen. Dat is de reden waarom zogenoemde ‘pro-Israël’-organisaties Europa-breed hard lobbyen om de definitie op alle bestuurlijke niveaus ingang te doen vinden. In Nederland spannen onder andere het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), het Centraal Joods Overleg (CJO) en meerdere politieke partijen zich daarvoor in.

Aantasting burgerrechten

In meerdere Europese steden (München, Frankfurt) is duidelijk zichtbaar waartoe dat kan leiden. Met de IHRA-definitie in de hand voerden joodse en andere organisaties harde lastercampagnes tegen organisaties en personen met onwelgevallige opvattingen over Israëls politiek van bezetting en illegale kolonisering van Palestijns gebied, uitmondend in gemeentelijke maatregelen die hen uitsluiten van subsidies, de huur van accommodaties en toestemming voor demonstraties. Met name organisaties die solidair zijn met de internationale Boycot, Desinvestering & Sancties (BDS)-beweging liggen, onder het mom van de bestrijding van antisemitisme, op veel plaatsen zwaar onder vuur.
Dat het Nederlandse lobbyisten om hetzelfde te doen is bleek onder andere uit Kamervragen van de SGP-fractie in juni 2017. De fractie vroeg het kabinet niet alleen de definitie over te nemen, maar informeerde ook meteen of die ‘gevolgen heeft voor vormen van antisemitisme die zich richten op joodse collectieven als de staat Israël, zoals het geval is bij de BDS-beweging’.
De Nederlandse regering antwoordde dat zij de definitie louter beschouwde als een ‘niet juridisch bindende werkdefinitie van en voor de IHRA’, en ‘geen toegevoegde waarde ziet in het aannemen van een juridisch bindende internationale definitie’. In Nederland bestaat, zo stelde het kabinet, ‘bovendien al een goede vorm van registratie en rapportage van antisemitisme’.
Het wekt in dit licht verbazing dat de betreffende Amsterdamse partijen daar kennelijk anders over denken, en in hun behoefte aan een beter instrumentarium uitgerekend voor de controversiële werkdefinitie kiezen. Dat stelt ook de bewering in het Joods Akkoord dat de daarin vastgelegde maatregelen ‘politiek-ideologische tegenstellingen overstijgen’ in een vreemd daglicht. Met de IHRA-definitie introduceren de fracties juist een bij uitstek politiek-ideologisch instrument.

Niemand mee gediend

Om die reden zagen de Amsterdamse partijen BIJ1 en DENK af van ondertekening. Beide spreken zich scherp uit tegen antisemitisme, maar ook tegen de IHRA-definitie. DENK vestigde er daarnaast de aandacht op dat de fractie pas dinsdagmiddag om 15.19 uur de tekst van het Akkoord en het verzoek tot ondertekening ontving. De partij voegde daaraan toe dat de Telegraaf welgeteld negen minuten later, nog voor de medewerkers het Akkoord hadden kunnen bespreken, meldde dat DENK het niet ondertekende.
Kritiek op het Joods Akkoord werd ook geuit door onder meer Een Ander Joods Geluid (EAJG), het Diensten en Onderzoek Centrum Palestina (docP) en journalist en Midden-Oosten-kenner Maarten Jan Hijmans op zijn informatieve blog AbuPessoptimist. Zowel The Rights Forum als docP uitten hun bezorgdheid in een brief aan de Amsterdamse raadsfracties. The Rights Forum stelde daarin onder meer:
Het hanteren van de gepolitiseerde definitie van antisemitisme opent de deur voor verdere verharding van het noodzakelijke debat over Israëls Palestina-politiek, dat toch al wordt gekenmerkt door verdachtmakingen en karaktermoord. Onze publicaties over de recente lastercampagnes tegen minister Kaag en onze erevoorzitter Dries van Agt spreken in dit opzicht boekdelen. Door het lukraak van jodenhaat beschuldigen van andersdenken verliest bovendien het begrip ‘antisemitisme’ zijn betekenis. Daar zijn joden noch niet-joden mee gediend.

Tekst van het Joods Akkoord
Sinds vierhonderd jaar maken joden deel uit van onze stad. Dat dit niet steeds een vanzelfsprekendheid is geweest, leert de geschiedenis. Amsterdam heeft een meer dan morele verantwoordelijkheid voor de Joodse bevolkingsgroep. Aan die verantwoordelijkheid committeren wij ons door middel van het Joods Akkoord. Met dit akkoord zeggen we toe dat wij de maatregelen in dit akkoord in de gemeenteraad zullen steunen en prioriteit zullen geven. Deze maatregelen overstijgen politiek-ideologische tegenstellingen en zijn van belang om Amsterdam, Mokum te laten blijven zijn als verdraagzame stad, waar wij als partijen allemaal voor staan in woord en daad.
Daarom zullen wij:
A.
Laten zien dat wij als toekomstige politieke fracties staan voor Amsterdam als stad die haar joodse geschiedenis koestert en zich om haar joodse inwoners bekommert. Zodat joden zich, net als alle andere bevolkingsgroepen, veilig en thuis voelen in Amsterdam en zien dat wij strijden tegen intolerantie, discriminatie en antisemitisme. Vrijheid om jezelf te zijn in Amsterdam geldt ook voor de joodse bevolkingsgroep. Want, Amsterdam is van ons allemaal. Dit betekent ook dat Amsterdam er werk van maakt als de Shoah niet in de klas behandeld wordt of kan worden.
Daarom!
1. Biedt Amsterdam ondersteuning aan scholen en docenten die belemmeringen ervaren bij het bespreken van de Shoah in de klas.
2. Biedt Amsterdam begeleiding aan docenten die met bespreking van dit onderwerp worstelen.
B.
Amsterdam staat op tegen antisemitisme. Als er zich een incident of uiting voordoet gericht tegen joodse inwoners of joodse objecten dan:
1. Neemt het Amsterdamse stadsbestuur concrete en zichtbare actie en
2. Geeft Amsterdam een luid en duidelijk en voor iedereen zichtbaar weerwoord. Zodat duidelijk is dat wij als bestuur van de hoofdstad dergelijke daden niet tolereren en zodat voor Joodse Amsterdammers duidelijk is: dit is ook jouw, ook jullie Amsterdam. Dat is het en dat blijft het. Maatstaf hierbij is de door de Europese Unie aangenomen definitie van antisemitisme [1].
C.
Amsterdam neemt haar verantwoordelijkheid als het gaat om veiligheid voor de Joodse bevolkingsgroep. Amsterdam pakt door bij de helaas noodzakelijke beveiliging van haar Joodse inwoners, instellingen en ondernemingen.
D.
Amsterdam stimuleert dat er in het Amsterdamse onderwijs passende programma’s worden gemaakt en gebruikt om antisemitisme te bestrijden. Wij zetten ons er voor in dat iedere Amsterdamse schoolverlater een bezoek heeft gebracht aan een van de musea of plekken die het verhaal vertellen hoe bijna tien procent van de Amsterdammers in minder dan drie jaar tijd uit het hart van Amsterdam is weggerukt.
Wie zich in Amsterdam vestigt krijgt het verhaal van Amsterdam te horen; de geschiedenis van joods Amsterdam komt daarin nadrukkelijk aan de orde.
Afsluitend:
Met dit Joods Akkoord verklaren de ondertekenende partijen dat zij zich in de bestuursperiode 2018-2022 concreet en zichtbaar inzetten voor de veiligheid en ontplooiingsmogelijkheden van de joodse gemeenschap in Amsterdam. Joden in Amsterdam mogen er van uit kunnen gaan dat zij als gemeenschap op dit gemeentebestuur kunnen rekenen. Dit Joods Akkoord is daarvoor de bevestiging.
[1] The detailed working definition, in 2005 developed by Europ. Monitoring Center on Racism and Xenophobia (now Fundamental Rights Agency ), then an agency of the Europ. Union

Geen opmerkingen: