Geert Mak, als een kind zo blij dat hij geaccepteerd is.
Zaterdag 10 januari 2015 berichtte het Vlaamse financieel-economische dagblad De Tijd het volgende:
Het nieuws van de aanslag tegen het Franse satirisch weekblad raakt enkele minuten voor onze interview-afspraak in Amsterdam bekend. Mak komt net van de trein en heeft de berichten nog niet gehoord. ‘Misselijk van woede,’ reageert hij geschokt. Hij moet even bekomen, zich herpakken. Maar het duurt niet lang voor hij het bredere plaatje begint te schetsen. Mak is de man van het grote verhaal, de verbanden, de historische context. ‘De kracht van onze westerse samenleving is onze democratie, onze variatie in ideeën, onze tolerantie, onze openheid tegenover andere culturen. Maar dat is tegelijk onze kwetsbaarheid, blijkt nu ook weer.’
De voor de hand liggende vraag is waarom Geert Mak zo zwijgzaam blijft over de politieke steun van het land, waarvan hij de meest gelauwerde mainstream-opiniemaker is, aan de zionistische staat, nu de extremistische regering van Israel opnieuw het internationaal recht aan haar laars lapt en weerloze demonstranten Palestijnse jongeren in de rug laat doodschieten door Joods-Israelische scherpschutters, die zelf geen enkel gevaar lopen. De vergelijking tussen enerzijds SS-ers die destijds in de nazi-concentratiekampen ongestoord hun gang konden gaan en anderzijds de huidige Joodse scherpschutters die eveneens van de macht de vrije hand hebben gekregen, is geenszins vergezocht. Vandaar dat ik mijn oude vriend Geert (overigens vergeefs) heb gevraagd waarom hij muisstil blijft. Zijn houding is des te opvallender, aangezien hij met grote stelligheid claimt dat ‘[d]e kracht van onze westerse samenleving onze democratie, onze variatie in ideeën, onze tolerantie, onze openheid [is] tegenover andere culturen.’ Schept dit alles geen verplichting tegenover de Palestijnse burgerbevolking, die al sinds de etnische zuivering van een groot deel van het voormalige Palestina -- met onvoorwaardelijke steun van het Westen -- al sinds eind 1947 wordt vervolgd, met als gevolg ontelbare doden, geestelijk- en lichamelijk verminkte vrouwen, kinderen, bejaarden etcetera? Wat resteert er van Mak’s bewering dat de VS na 1945 ‘decennialang als ordebewaker en politieagent’ functioneerde, terwijl dezelfde VS de zionistische terreur al generatieslang blind steunt, zowel politiek, diplomatiek, economisch, financieel én zelfs militair? Is het niet de taak van een mainstream-opiniemaker, die graag voor een intellectueel doorgaat, om een moreel oordeel te vellen over onrecht? Laten we Geert Mak hierover zelf raadplegen. Vrijdag 2 november 2012 sprak de zelfbenoemde ‘historicus' Mak een volle zaal toe met de woorden:
Waar blijft, in deze chaos van telkens botsende en elkaar tegensprekende verhalen, de rol van de historicus? Zijn werk is — en ik volg nu de definitie van de Amerikaans/Hongaarse historicus John Lukacs — in de eerste plaats ‘het streven naar waarheid door het uitbannen van onwaarheid.’ Geschiedschrijving kan, zo betoogt hij, nooit ‘objectief’ zijn zoals de exacte wetenschappen — en dat betekent dat geschiedenis geen gespecialiseerde methoden kent en geen eigen specifieke taal. Woorden zijn voor de historicus dan ook meer dan de verpakking van feiten: het gaat minstens zozeer om de formulering, om de associaties die ze opwekken, ja, om het verhaal… Doen we dat genoeg? Nemen wij, chroniqueurs van het heden en verleden, onze taak, het ‘uitbannen van onwaarheid,’ serieus genoeg. Zeker in deze tijd? Ik vraag het me af. Op dit moment vindt op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats die grote consequenties heeft.
Al decennialang kijkt de wereld toe hoe NAVO-bondgenoot de VS de massale en ernstige Israelische schendingen van het oorlogsrecht en de mensenrechten op elk gebied mogelijk maakt. En toch blijft de overgrote meerderheid van de polderintelligentsia doodstil toekijken, net zoals de overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking tijdens de Tweede Wereldoorlog de andere kant op keek toen joodse landgenoten naar de nazi-vernietingskampen werden gedeporteerd.
Net zoals zijn vader, de naar Ons-Indië uitgeweken gereformeerde evangelisatie-predikant Catrinus Mak, ‘het uitverkoren volk’ in 1936 publiekelijk verraadde door in een krant op Sumatra te verkondigen dat de Neurenberger Rassenwetten van de nazi’s, die joodse Duitsers uit het publieke leven verbanden, ‘staatkundig tolerabel’ waren, zo verraadt zijn zoon Geert vandaag de dag het ‘grondbeginsel’ van de ‘Verlichting,’ te weten ‘de rede,’ met de daaruit voortvloeiende normen en waarden, zoals, ik citeer hem, ‘onze democratie, onze variatie in ideeën, onze tolerantie, onze openheid tegenover andere culturen.’ Hoe kan een democratische opiniemaker, die zichzelf ook nog eens als christen afficheert, gelaten toekijken hoe een ander Semitisch volk in Gaza wordt gemaltraiteerd? Waarom blijft Geert Mak over de VS een leugenachtige voorstelling van zaken geven en blijft hij tevens zwijgen over de zionistische terreur tegen de Palestijnse bevolking, zelfs wanneer die vreedzaam demonstreert? Waarom weigert mijn oude vriend hierop een antwoord te geven, terwijl hij claimt een democraat te zijn, en de democratie alleen mogelijk is als er publiekelijk over dit soort zaken wordt gediscussieerd?
De enige reden is dat hij zich, net als zijn vader, schaamt voor zijn eigen lafheid, het morele verraad aan zijn publiekelijk beleden normen en waarden. Hoewel Mak in het openbaar pleit voor ‘[k]waliteit, empathie en courage, ja, dat hebben wij, als elite, in deze tijd nodig,' ontbreekt het hem nu juist aan de intellectuele moed om zich tegen schreeuwend onrecht uit te spreken. Zijn lafheid wordt mogelijk gemaakt door het gebrek aan een kritische traditie in Nederland. Typerend is dat De eeuw van mijn vader (1999) zijn best verkochte boek in de polder is. De reden is volgens mij het feit dat ook in deze bestseller de auteur langs de geschiedenis schampt, en niet verder komt dan ‘verklaringen’ als
Mijn ouders wisten nu eenmaal niet, zoals niemand dat weet, op welke plek ze zich bevonden in de geschiedenis. En met name wisten ze één ding niet: dat hun leven zich afspeelde tussen een voorbije wereldoorlog en een komende,
of deze:
Soms vraag ik me af: heeft bij de mannenbroeders van voor de oorlog, die zich zelf zo graag ‘de kinderen Gods’ noemden, wellicht ook een onuitgesproken jaloezie meegespeeld? Jegens de enige echte ‘kinderen Israëls’?
Dus, ‘soms, wellicht,’ gevolgd door een vraagteken. Dat de in de ogen van zijn vader ‘staatkundig tolerabele’ nazi-wetgeving tenslotte eindigde in het uitmoorden van zeker 75 procent van de joodse burgers in Nederland, is een zaak waaraan Mak zich niet brandt, terwijl de houding van ondermeer zijn gelovige ouders toch beklemmende vragen oproept, aangezien procentueel gesproken twee keer zoveel joodse Nederlanders werd uitgeroeid als joodse Belgen en drie keer zoveel als joodse Fransen. Hoe is dit verschil te verklaren? Wanneer 'we' op Geert Mak’s website lezen dat ‘[z]elden Nederlandse lezers een boek zo snel in het hart [zullen] hebben gesloten als De eeuw van mijn vader,’ dan is de reden simpelweg dat de geschiedschrijving à la Mak nagenoeg elk heikel punt omzeilt om zodoende de lezer een feel-good gevoel te kunnen geven, hetgeen op zijn beurt weer de oplage ten goede komt. Maar van wijsheid getuigt deze houding niet. Zijn mentaliteit lijkt sprekend op die van zijn vader. Het is het corrupte poldermodel ten voeten uit. Een dominee die het uitverkoren volk verraadt, en geen lezer die daarover een vraag heeft gesteld. Desgevraagd antwoordden lezers mij dat zij dit feit niet eens hadden opgemerkt, zo verhullend was het beschreven. Op zijn beurt blijkt ook Mak junior niet te beseffen dat eveneens zijn leven zich afspeelt ‘tussen een voorbije wereldoorlog en een komende.’ Maar omdat de Nederlanders een buitengewoon onderontwikkeld zelfbeeld hebben, en Hoflands ‘politiek-literaire elite’ alhier sinds mensenheugenis met de ‘powers that be’ collaboreert, kan ‘de populairste geschiedenisleraar van het land’ volstrekt onweersproken publiekelijk verklaren te betwijfelen dat de Nederlandse ‘chroniqueurs van het heden en verleden, onze taak, het “uitbannen van onwaarheid,” serieus genoeg’ nemen, terwijl toch ‘[o]p dit moment op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats[vindt] die grote consequenties heeft.’
Het Joods Israelisch fascisme. Prijsschieten op jonge Palestijnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten