vrijdag 29 december 2017

Ian Buruma en 'het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington' 36


Een voorbeeld van Ian Buruma’s selectieve verontwaardiging. Naar aanleiding van president Trump's beleid schreef hij:

In the short term, the wealthy and corporate America will probably do nicely. Stock markets may well continue their bull run for a while longer. But in the longer term, with deficits looming, international trade agreements torn up, and totally inadequate spending on vital infrastructure, education, and health care, things could turn out very badly. Enabling a president who is clearly a danger to democracy for the sake of immediate financial gain is unpatriotic and morally reprehensible. But it makes no economic sense, either.

Deze beschrijving klopt als een bus, dat wil zeggen, op één aspect na. Het enige onjuiste eraan is dat mijn oude vriend suggereert dat dit allemaal een nieuw verschijnsel is in de VS, dat Trump een aberratie is, terwijl hij in werkelijkheid juist de culminatie is van het Amerikaanse neoliberale kapitalisme. Of zoals Naomi Klein midden december 2017 over Trump opmerkte:  'he is a product of our culture. That he could become president is a product of our culture, and we're all in the culture.' Trump belichaamt de crisis van het kapitalisme. Dit verklaart waarom mainstream-opiniemaker Buruma het doet voorkomen alsof Donald een absolute uitzondering is die ‘duidelijk een gevaar voor de democratie’ vormt ‘for the sake of immediate financial gain.’ Dit nu is de gangbare propaganda voor het ancien regime dat de nieuwe rijken haat, omdat zij een bedreiging zijn voor de status quo waar de oude rijken hun fortuin aan te danken hebben. Dat geeft Buruma in feite ook toe door te stellen dat ‘Trump populistische taal [gebruikt] om “het gewone volk” op te jutten tegen hoger opgeleide stedelijke elites, met name ook Wall Street-bankiers.’ Zelfs een vluchtige lezing van Ian’s columns roept meer vragen op dan zij antwoorden geeft. Zijn werk wordt gekenmerkt door paradoxen. Het begint al meteen met zijn voorspelling: ‘In the short term, the wealthy and corporate America will probably do nicely. Stock markets may well continue their bull run for a while longer.’ De eerste zin suggereert dat ‘the wealthy and corporate America’ niet altijd en overal ‘op korte termijn’ denken en handelen, alsof zij een lange termijn visie bezitten. Deze stelling wordt evenwel onmiddellijk in de volgende zin teniet gedaan door het feit dat de ‘bull run for a while longer’ kan worden voortgezet. Met andere woorden: de handel in lucht kon na de kredietcrisis van 2008 een jaar later in volle hevigheid worden voortgezet, waardoor de beurskoersen naar nieuwe hoogten stegen, dankzij de honderden miljarden aan overheidssteun. Socialisme voor de Rijken. Zonder die steun kon het vertrouwen in de zwendelende bankiers niet worden hersteld en zouden de speculanten op de ‘stock markets’ hun 'spel' niet onbelemmerd hebben kunnen voortzetten, zoals ook Buruma beseft met zijn opmerking over de ‘bull run.’ In tegenstelling tot wat Buruma’s impliceert, is het kapitalisme sinds het begin van de industriële revolutie altijd een parasitaire, korte termijn, ideologie geweest, met of zonder ‘bull runs,’ dus met periodes van snel stijgende aandelenkoersen. Wat dat betreft is Trump’s politiek niets bijzonders. Kort de context: 

As part of the broader economic legacy of President Barack Obama, from jobs to the stock market, one of the most notable changes has been the increase in the national debt.

Based on quarterly data released by the US Treasury, the debt at the end of 2008 – just before Obama took office – stood at roughly $10,699,805,000,000.

As of the third quarter of 2016, the most recent data available, the debt as Obama is set to leave office stood at $19,573,445,000,000...
Thus, the national debt under Obama will have grown by about $9 trillion, or an increase of 86%.

Ian Buruma's volgende zin luidt: 

But in the longer term, with deficits looming, international trade agreements torn up, and totally inadequate spending on vital infrastructure, education, and health care, things could turn out very badly.

Opnieuw tracht Buruma de schuld van het sinds midden jaren zeventig gevoerde failliete neoliberale beleid aan Trump te geven. Daarbij verdraait hij de werkelijkheid door ook nog eens te stellen dat ‘tekorten dreigen,’ daarmee verzwijgend dat de Amerikaanse begroting voortdurend deze eeuw tekorten vertoonden, met als gevolg dat onder Obama de buitenlandse schuld van de VS opliep tot bijna 20 trillion dollar, 20 keer een miljoen maal een miljoen, terwijl toch de ‘eerste zwarte president’ — volgens Buruma in 2008 — ‘young, handsome, smart, inspiring, educated, cosmopolitan,’ was, die ‘above all,’ een ‘radical change’ beloofde ‘from the most unpopular American administration in history’ (Bush. junior). Vijf jaar later zagen zwarte Amerikanen zich genoodzaakt ‘Black Lives Matter’ op te richten, als reactie op het toenemende politiegeweld tegen Afro-Amerikanen. Tegelijkertijd profiteerden Buruma’s ‘hoger opgeleide stedelijke elites,’ van het neoliberaal beleid van Obama, waardoor de overwegend witte ‘liberals,’ en ‘met name ook Wall Street-bankiers’ miljardenwinsten binnensleepten, dankzij de voortdenderende ‘bull run.’ Maar deze context verzwijgt de mainstream-pers in haar heksenjacht op Trump. Zij doet het voorkomen alsof de structurele problemen pas nu, anno 2017, opduiken. Precies hetzelfde valt op aan het door Buruma aangevoerde feit dat er in de VS sprake is van ‘totally inadequate spending on vital infrastructure, education, and health care,’ waardoor ‘things could turn out very badly.’ Al vijftien jaar geleden viel het mijn kinderen en vrouw tijdens een lange reis door de VS op hoe achterstallig het onderhoud van de infrastructuur was. Dat kon ook niet anders, aangezien een aanzienlijk deel van de Amerikaanse begroting naar het militair-industrieel complex ging en nog steeds gaat. Al lang voordat Trump aantrad, verdween zowel onder Democratische als Republikeinse presidenten ruim 50 procent van het ‘discretionary’ federale begroting — dus het budget dat het Congres kan toewijzen — naar oorlogsvoorbereiding en oorlogsvoering. Het is dan ook logisch dat er ook nu sprake is van een ‘totally inadequate spending on vital infrastructure, education, and health care.’ Daarin heeft Buruma’s ‘jonge, knappe, slimme, inspirerende, geschoolde, kosmopolitische,’ Obama geen wezenlijke verandering gebracht, ondanks zijn belofte van ‘radicale verandering.’ En ook de ‘hoger opgeleide stedelijke elites,’ die zo profiteerden van deze politiek, zijn niet de straat opgegaan om hiertegen te demonstreren. Die begonnen pas te morren toen Trump het stedelijk bolwerk binnendrong, samen met zijn niet-stedelijke aanhang, waardoor de huidige ophef onder 'liberals' veel meer lijkt op een ouderwetse klassenstrijd dan op een gevecht om het morele gehalte van de Amerikaanse politiek. 

De witte ‘liberal elite’ vond het Obama-beleid acceptabel en zelfs prijzenswaardig, ondanks het feit dat

[w]eliswaar de mondiale economie sinds 1980 fors [is] gegroeid, maar van dat extra inkomen de rijkste 0,1 procent van de wereldbevolking net zo’n groot deel naar zich toe [heeft] weten te trekken als de armste 50 procent,

waardoor ‘de vrees’ wordt ‘bevestigd dat vooral een kleine groep de vruchten plukt van de globalisering,’ zoals midden december 2017 bekend werd. Hebben de ‘liberals’ hiertegen gevochten? Nee, zij hebben, net als de sociaal-democraten in Nederland, de neoliberale ideologie stilzwijgend dan wel luidkeels gesteund, omdat — in de woorden van de zo geprezen sociaal-democratische voorman Wim Kok — ‘[e]r geen alternatief’ was ‘voor de maatschappelijke constellatie die we nu hebben,’ en het ‘dus geen enkele zin’ had ‘daar naar te streven.’ Maar weinig politici hebben in zo weinig woorden zo duidelijk aangegeven dat de ‘democratie’ zo weinig voorstelde dat de volksvertegenwoordigers niet in staat zijn gebleken een ‘alternatief’ te geven voor het neoliberale ideologie, waardoor sinds begin van de jaren tachtig ‘[d]e ongelijkheid wereldwijd extreme vormen’ heeft aangenomen. En met dit als achtergrond stuiten 'we' op Buruma’s bewering dat Trump ‘is clearly a danger to democracy for the sake of immediate financial gain,’ en dat dit ‘unpatriotic [is] and morally reprehensible,’ daarmee implicerend dat Obama, Bush junior, en Bill Clinton de ‘democratie’ niet in het gevaar hebben gebracht ‘for the sake of immediate financial gain’ van de elites die de presidentiële verkiezingscampagnes met vele honderden miljoenen financierden. Een voorbeeld: in 1999 ging president Clinton akkoord met de afschaffing van de ‘Glass–Steagall wetgeving,’ die sinds 1933, na de beurskrach van 1929, het speculeren met aandelen aan banden had gelegd. Door die afschaffing brak negen jaar later de voorspelbare kredietcrisis van 2008 uit. Nobelprijswinnaar Joseph Stieglitz betoogde naderhand dat ‘[w]hen repeal of Glass-Steagall brought investment and commercial banks together, the investment-bank culture came out on top,’ waardoor het speculeren met niet bestaand geld onvermijdelijk rampzalig afliep. Maar kennelijk gaat ook Ian Buruma ervan uit dat als men ‘een leugen vaak genoeg, luid genoeg, en lang genoeg’ herhaalt, ‘het volk je zal gaan geloven,’ aangezien de massa eerder in een grote dan in een kleine leugen trapt, en wel omdat, zoals ‘der Führer’ in Mein Kampf (1925) uiteenzette:

de omvang van een leugen altijd een bepaalde factor van geloofwaardigheid bevat, aangezien de grote massa van de bevolking in de bodem van hun harten ernaar neigen liever te worden beschadigd dan bewust en doelbewust kwaadaardig te zijn, en dat, daarom, in het licht van de primitieve eenvoud van hun brein ze gemakkelijker ten prooi vallen aan een grote leugen dan aan een kleine, omdat ze zelf liegen in kleine dingen, maar zich zouden schamen voor te grote leugens. Zo'n leugen zal nooit in hun hoofden opkomen en ze zullen niet in staat zijn om te geloven in de mogelijkheid van zulke monsterlijk bedrog en valse verklaringen bij anderen, ja, zelfs wanneer ze worden verlicht over het onderwerp, zullen zij lang twijfelen en aarzelen, en ten minste één van deze twee zaken als de waarheid blijven beschouwen.

De leugen tast allereerst de taal aan. In zijn bundel Photocopies: Encounters (1996) zet John Berger uiteen dat:

the dealers of the Free Market and their corollary, the Mafia assume they now have the world in their pocket. They have. But to maintain their confidence they have to change the meaning of all the words used in languages to explain or praise or give value to life: every word, according to them now, is the servant of profit. And so they have become dumb. Or, rather, they can no longer speak any truth. Their language is too withered for that. As a consequence they have also lost the faculty of memory. A loss which one day will be fatal.  

Hoe 'fataal' blijkt wanneer Ian Buruma het doet voorkomen alsof de Amerikaanse ‘democratie’ pas nu onder Trump wordt bedreigd, terwijl algemeen bekend is dat die ‘democratie’ al geruime tijd was uitgehold. In tegenstelling tot de scherpzinnige socioloog C. Wright Mills, beseft Buruma nog steeds niet dat:

Ours is a time of uneasiness and indifference — not yet formulated in such ways as to permit the work of reason and the play of sensibility. Instead of troubles — defined in terms of values and threats — there is often the misery of vague uneasiness; instead of explicit issues there is often merely the beat feeling that all is somehow not right. Neither the values threatened nor whatever threatens them has been stated; in short, they have not been carried to the point of decision. Much less have they been formulated as problems of social science. 

Hoewel Mills dit al in 1959 constateerde, herkent Buruma 58 jaar later nog steeds niet ‘het deprimerende gevoel dat hoe dan ook alles niet oké is,’ hoe fanatiek mainstream-opiniemakers ons ook proberen wijs te maken dat ‘we’ straks ‘met weemoed’ zullen ‘terugkijken’ op het ‘betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington.’ Buruma verzwijgt daarbij onder andere dat de ‘smart, educated’ en ‘cosmopolitan’ Obama in september 2014 zijn ‘concrete long-term nuclear projections’ openbaar maakte, en dat die 

called for modernizing the nuclear triad by building twelve new ballistic-missile submarines up to a hundred new long-range bombers, and four hundred new or refurbished land-based ballistic missiles. The forecast even had a phenomenal projected price tag: 355 billion dollar over the next decade, and upwards of $1 trillion over the next thirty years. Much of this projected nuclear force would become fully operative in the 2020s — the very eve, as it happened, of 2030, when the proponents of Global Zero had hoped to see their dream fulfilled,

aldus de Amerikaanse emeritus hoogleraar Geschiedenis, John W. Dower, in zijn boek The Violent American Century. War and Terror Since World War II (2017). Dower, die zowel een Pulitzer Prizeontving als de National Book Award wees erop dat in:

December 2008, more than a hundred world leaders followed up by a well-publicized international ‘GlobalZero’ campaign in Paris, aimed at phasing out all nuclear warheads by 2030. President Obama endorsed the Global Zero ideal upon taking office in 2009, and he even earned a Nobel Peace Prize for his rhetoric on nuclear and other global issues. 

Maar in plaats van ‘change we can believe in,’ én ‘a world without nuclear weapons,’ zoals zijn belofte was in april van hetzelfde jaar 2009, was Obama’s besluit de inleiding van een nieuwe Koude Oorlog en een nieuwe nucleaire wapenwedloop, en daarmee een ‘victory of post-Cold War strategic planners who advocated a revised paradigm of nuclear deterrence.’ Desondanks verklaarde Obama als de ‘handsome, smart’ en ook nog eens ‘inspiring’ held van Buruma’s ‘hoger opgeleide stedelijke elites, met name ook Wall Street-bankiers’ op 30 maart 2016:

Of all the threats to global security and peace, the most dangerous is the proliferation and potential use of nuclear weapons. That’s why, seven years ago in Prague, I committed the United States to stopping the spread of nuclear weapons and to seeking a world without them. This vision builds on the policies of presidents before me, Democrat and Republican, including Ronald Reagan, who said ‘we seek the total elimination one day of nuclear weapons from the face of the Earth.’

Thursday in Washington, I’ll welcome more than 50 world leaders to our fourth Nuclear Security Summit to advance a central pillar of our Prague Agenda: preventing terrorists from obtaining and using a nuclear weapon. We’ll review our progress, such as successfully ridding more than a dozen countries of highly enriched uranium and plutonium. Nations, including the United States, will make new commitments, and we’ll continue strengthening the international treaties and institutions that underpin nuclear security.

Given the continued threat posed by organizations such as the terrorist group we call ISIL, or ISIS, we’ll also join allies and partners in reviewing our counterterrorism efforts, to prevent the world’s most dangerous networks from obtaining the world’s most dangerous weapons.

’s Werelds ‘meest gevaarlijke wapens’ moeten in handen blijven van elites die met kernwapens twee Japanse steden hebben weggevaagd, en die nu nog steeds dreigen zelfs nucleaire raketten in te zetten, om te voorkomen dat ’s wereld’s ‘meest gevaarlijke netwerken’ deze massavernietingswapens in handen krijgen. Zelfs de schijn van logica ontbreekt hier, maar in de huidige virtuele werkelijkheid speelt een dergelijke aspect geen  rol. John Dower: 

A cover story on ‘the new nuclear age’ published by the ‘Economist’ in March 2015 concluded, ‘Although there are fewer nuclear weapons than at the height of the cold war... the possibility of some of them being used is higher and growing.’

Bovendien is de 

‘delicate balance of terror’ that characterized nuclear strategy during the Cold War has not disappeared. Rather, it has been reconfigured. The US and Soviet arsenals that reached a peak of insanity in the 1980s have been reduced by about two-thirds — a praiseworthy accomplishment but one that still leaves the world with around 15,400 nuclear weapons as of January 2016, 93 percent of them in US and Russian hands. Close to two thousand… on each side are still actively deployed on missiles or at bases with operational forces. This downsizing, in other words, has not removed the wherewithal (middelen. svh) to destroy the earth as we know it many times over… 

What is striking at this moment in history is that paranoia couched as strategic realism continues to guide US nuclear policy — and, following the Obama administration in 2014, the potential for nuclear violence is to be ‘modernized.' In concrete terms, this translates as a thirty-year project that will cost the United States an estimated $1 trillion (not including the usual future cost overruns for producing such weapons), perfect a new arsenal of ‘smart’ and smaller nuclear weapons, and extensively refurbish (renoveren. svh) the existing delivery ‘triad' of long-range manned bombers, nuclear-armed submarines, and land-based intercontinental ballistic missiles carrying nuclear warheads.

Nuclear modernization, of course, is but a small portion of the full spectrum of American might — a military machine so massive that it inspired President Obama to speak with unusual emphasis in his Sate of the Union address in January 2016. ‘The United States of America is the most powerful nation on Earth,' he declared. ‘Period… We spend more on our military than the next eight nations combined.’

Official budgetary expenditures and projections provide a snapshot of this enormous military machine, but here once again numbers can be misleading. Thus, the ‘base budget’ for defense announced in early 2016 for fiscal year 2017 amounts to roughly $600 billion, but this falls far short of what the actual outlay (uitgave. svh) will be. When all other discretionary military- and defense-related costs are taken into account — nuclear maintenance and modernization, the ‘war budget’ that pays for so-called overseas contingency (onvoorziene. svh) operations like military engagements in the Greater Middle East, ‘black budgets’ that fund intelligence operations by agencies including the CIA and National Security Agency, appropriations (kredieten. svh) for secret high-tech military activities, ‘veterans affairs’ costs (including disability payments), military aid to other countries, huge interest costs on the military-related part of the national debt, and so on — the actual total annual expenditure is close to $1 trillion (1.000.000.000.000 dollar. svh)

Such stratospheric numbers defy easy comprehension, but one does not need training in statistics to bring them closer to home. Simple arithmetic suffices. 'The projected bill for just the thirty-year nuclear modernization agenda comes to over $90 million a day, or almost $4 million an hour. The $1 trillion price tag for maintaining the nations status as ‘the most powerful nation on Earth’ for a single year amounts to roughly $2.74 billion a day, over $114 million an hour. 

Creating a capacity for violence greater than the world has ever seen is costly    — and remunerative (winstgevend. svh)

Binnen deze context dient de lezer Ian Buruma’s opmerking te analyseren dat

In the short term, the wealthy and corporate America will probably do nicely. Stock markets may well continue their bull run for a while longer. But in the longer term, with deficits looming, international trade agreements torn up, and totally inadequate spending on vital infrastructure, education, and health care, things could turn out very badly. Enabling a president who is clearly a danger to democracy for the sake of immediate financial gain is unpatriotic and morally reprehensible. But it makes no economic sense, either.

Het probleem hier is de de typische hypocrisie en zelfs leugenachtigheid van Buruma’s voorstelling van zaken. Wat hij Trump verwijt, verweet hij Obama niet, terwijl toch de eerste zwarte president van de VS tevens de eerste Amerikaanse president was die zijn volle ambtstermijn de VS oorlog liet voeren. Bovendien was Obama de man die het gevaar van nucleaire genocide in de komende halve eeuw aanzienlijk heeft vergroot. Weliswaar pretenderen de ‘liberals’ kleurenblind te zijn en daarmee niet racistisch, maar zodra gekleurde volkeren opnieuw slachtoffer zijn van Amerikaanse bombardementen, dan spreken Buruma’s ‘hoger opgeleide stedelijke elites’ van ‘collateral damage,’ oftewel ‘bijkomende schade,’ een begrip dat zij nooit zullen gebruiken zodra witte burgers massaal de dupe zijn. Dan is er sprake van ‘terrorisme.’ Tenslotte demonstreert eveneens zijn opmerking dat Trump’s neoliberalisme ‘makes no economic sense,’ dat hypocrisie een wezenlijk bestanddeel is van zijn columns, want welke ‘economic sense’ heeft het gehad dat '[w]eliswaar de mondiale economie sinds 1980 fors [is] gegroeid, maar’ dat ‘van dat extra inkomen de rijkste 0,1 procent van de wereldbevolking net zo'n groot deel naar zich toe [heeft] weten te trekken als de armste 50 procent,’ en dat ‘[d]aarmee de vrees [wordt] bevestigd dat vooral een kleine groep de vruchten plukt van de globalisering,’ terwijl de ‘ongelijkheid wereldwijd extreme vormen aan[neemt]’ Die ongelijkheid nam toe onder Obama, in de ogen van Ian Buruma, de ‘jonge, inspirerende’ en ‘smart’ president die ‘above all,’ een ‘radical change’ had beloofd. Maar dankzij de slaafse ‘stedelijke’ mainstream-pers kon er een heroïsch beeld van Barack Obama worden gecreëerd, die er ondermeer toe heeft geleid dat hij niet alleen aan het begin van zijn presidentschap de Nobelprijs voor de Vrede ontving, maar na zijn afscheid als president ook nog eens de prestigieuze ‘John F. Kennedy Profile in Courage Award.’ In verband met dit laatste schreef de kritische Amerikaanse journalist en auteur Paul Street zijn artikel ‘The Audacity of Sleaze: Profiles in Corruption’ het volgende:

It actually doesn’t take a lot of courage to aid those who are already powerful, already comfortable, already influential.
— Barack Obama, Acceptance Speech for the Kennedy Library Foundation’s ‘Profile in Courage’ Award, May 7, 2017

What could be more absurd than Drone War King Barack Obama getting an award for courage?

The speech that Obama gave after getting the 2017 ‘Profile in Courage’ prize from the John F. Kennedy Library Foundation last Sunday — that’s what.

The Venality of Hope 

In his ponderous address, Obama showed that his aptitude for grandiose, fake-progressive oratory has not been extinguished by dips with Richard Branson in the cool Caribbean. Obama’s brash Orwellian chutzpah was on grand display. He praised freshly elected Congresspersons for having the ‘political courage’ to ‘save the financial system… even when it was unpopular’ in 2009.

Yes, these dauntless peoples’ representatives had the epic valor required to boldly defy public opinion by expanding a major taxpayer bailout to the well-heeled Wall Street parasites who crashed the national and global economy through their selfish and reckless behavior –opulent bloodsuckers who grant lucrative salaries, speaking fees, and other neoliberal disbursements to not-so public officials who do their bidding while ‘serving’ (the Few) in government.

Ask Obama. Ex-prez ‘O’ has been spotted kiteboarding with Branson, the British billionaire airline mogul, who is leading the charge for the privatization of the United Kingdom’s National Health Service. Obama’s been seen boating in the Pacific with Oprah Winfrey, Tom Hanks, and Bruce Springsteen on a $300 million luxury yacht owned by recording mogul billionaire David Geffen.  The Obamas reached an eight-figure publishing deal ($65 million) for his-and-her memoirs on their years in the White House. And Obama will speak for $400,000 at a Wall Street health care conference in September, hosted by Cantor Fitzgerald LP.

Nothing says, ‘show me the money’ like POTUS on your resume. Call it the Audacity of Sleaze.  The Venality of Hope.


‘The Ultimate Owner’

It’s nothing new. Offering politicos big paydays after they’ve spent years working at moderate taxpayer-ceilinged salaries in not-so ‘public service’ is a significant and timeworn way in which the finance-led corporate sector gets what it wants from government. As Mike Lofgren noted in his widely-read volume ‘The Deep State: The Fall of the Constitution and the Rise of a Shadow Government’: ‘Wall Street may be the ultimate owner of the Deep State and its strategies, if for no other reason than that it has the money to reward government operatives with a second career beyond that is lucrative beyond the dreams of avarice — certainly beyond the dreams of a government salaryman.’

Smart ‘public’ officials who want to live comfortably after stints on the government side of the great state-capitalist revolving door know better than to seriously antagonize the ruling class that lives on deeply behind the marionette theater of electoral and parliamentary politics in the ‘visible state.’

Smart, and so damn courageous. What fearless pluck they show when they let the needs of the rich prevail over those of the working-class majority!

In Obama’s case, we see the special resolution wanted to take stupendous payouts from corporate and financial masters even though doing so walks you and the not-so progressive party you claim to champion right into the right-wing’s wheelhouse. Obama’s big cash-in is the perfect story for Breitbart, FOX News and white nationalist talk radio, which delights in news showing the globalist elitism of top Democrats.

Zoals tevens valt op te maken uit het feit dat de Democraten de presidentsverkiezing verloren, wordt Obama door een aanzienlijk deel van de Amerikanen gezien als een exponent van wat Buruma als de ‘stedelijke elite’ kwalificeert. In tegenstelling tot de Nederlandse opiniemaker maken deze Amerikaanse burgers geen onderscheid tussen Republikeinen en Democraten, aangezien zij door beide gecorrumpeerde politieke partijen sinds eind jaren zeventig zijn bedrogen. Professor Dower wijst in The Violent American Century er dan ook op dat:

The ‘American Century’ catchphrase is hyperbole (stijlfiguur van overdrijving. svh), of course. It has always had critics and detractors, their ranks swelling noticeably since the fiasco of the US war on terror. In this critical crossfire, the slogan was never more than a myth, a fantasy, a delusion. It papered over glaring inequalities of race, class, gender, and privilege within the United States itself. Military victory in any traditional sense was largely a chimera (hersenschim. svh) after World War II. The so-called Pax Americana itself was riddled with conflict and oppression and egregious (flagrante. svh) betrayals of the professed catechism of American values. At the same time, postwar US hegemony obviously never extended to more than a portion of the globe.

Desondanks geldt tegelijkertijd dat:

The myth of exceptionalism still holds most Americans in its thrall. US hegemony, however frayed at the edges, continues to be taken for granted in ruling circles, and not only in Washington. And Pentagon planners still emphatically define their mission as full-spectrum dominance globally. Washington's commitment to modernizing its nuclear arsenal rather than focusing on achieving the thoroughgoing abolition of nuclear weapons has proven unshakable. So has the country’s almost religious devotion to leading the way in developing and deploying ever more ‘smart’ and sophisticated conventional weapons of mass destruction.


Het is niet overdreven te stellen dat de buitenlandse politiek van Washington al geruime tijd een gevaar voor de wereldvrede vormt. Des te gevaarlijker was president Obama’s verklaring in november 2011 dat de Amerikaanse bevolking ‘een heilige verplichting’ bezit  Amerikaanse militairen ‘te eren.’ De sacrale‘verplichting’ van de burger tegenover het geweldsapparaat is kenmerkend voor een gemilitariseerde, totalitaire maatschappij. Als opperbevelhebber van de strijdkrachten verklaarde Obama dat ‘het deze heilige opdracht is die mij hier brengt om te kunnen zeggen’ dat ‘wij van jullie' militairen '[houden]. God zegene jullie en God zegene de Verenigde Staten van Amerika.’ Obama zweeg over de naar schatting 4,5 miljoen Iraakse weeskinderen als gevolg van het Amerikaanse geweld tegen Irak, van wie op dat moment tenminste 600.000 op straat leefden. De president zei ook niets over de 1,5 miljoen Iraakse weduwen, zeker 10 procent van de vrouwelijke bevolking in dat land. Obama wijdde ook geen aandacht aan het feit dat het armoede-percentage in het uiteengevallen Irak omhoog geschoten was van 15 procent, voorafgaand aan de illegale Shock and Awe-inval, tot 55 procent in het jaar dat ‘de eerste zwarte president’ van de VS de Amerikaanse militairen namens de judeo-christelijke God zegende. De ‘handsome’ en ‘smart’ president beschouwde het kennelijk ook een te verwaarlozen aspect van de onvermijdelijke ‘collateral damage’ dat door de chaos in het land inmiddels een kwart van de Iraakse bevolking in extreme armoede leefde, allemaal feiten die door de westerse ‘vrije pers’ angstvallig verzwegen werden. Tegelijkertijd is voor vele Amerikanen die met de gevolgen van de kredietcrisis van 2008 kampen, ook de binnenlandse politiek van de grootmacht failliet. April 2011 prikte de vooraanstaande Amerikaanse journalist en hoogleraar Robert Scheer de propaganda over deAmerikaanse Droom door toen hij in een commentaar op de website Truthdig benadrukte dat 

[d]e waan van een klasseloos Amerika waarin de mogelijkheden gelijkelijk verdeeld zijn, het meest doeltreffende bedrog [is] waaraan de vermogende elite zich schuldig maakt.

Scheer zette uiteen dat in werkelijkheid de Amerikaanse plutocratie ‘alle sleutelposities inneemt in wat doorgaat voor onze democratie.’ De mythe van een volwassen democratie waarin de kiezers de politieke koers bepalen, werd al eerder bekritiseerd door de Amerikaanse Nobelprijswinnaar Economie, professor Joseph E. Stiglitz. In Vanity Fair van 31 maart 2011 schreef hij dat toen al de 1 procent rijkste Amerikanen 40 procent van ’s lands rijkdom bezat. Stiglitz benadrukte bovendien dat in zijn land de grootste tweedeling bestaat van alle ontwikkelde landen:

Amerikanen zijn getuige geweest van protesten tegen repressieve regimes die enorm rijkdommen concentreren in handen van een kleine elite, terwijl in onze democratie 1 procent van de inwoners zich bijna een kwart van het nationale inkomen toeëigent, een ongelijkheid die zelfs de rijken zullen gaan betreuren.  

Maar de werkelijkheid waarmee de Amerikanen elke dag weer worden geconfronteerd, staat niet centraal in de westerse mainstream-berichtgeving. Zoals Robert Scheer uitlegde is dit 

een realiteit die verder gemaskeerd wordt door de academische elite, geleid door economen die enorme bedragen van Wall Street opstrijken voor spreekbeurten en adviseurschappen, en door hun minder geprivilegieerde universiteitscollega’s die maar al te vaak afhankelijk zijn van rijke sponsors om hun onderzoek te financieren. Dan zijn er de media die een niet te onderscheiden onderdeel zijn van de bedrijfscultuur en die maar hoogst zelden niet pretenderen dat wij allen in dezelfde reddingsboot zitten terwijl zij in hun verslaggeving een wit voetjes proberen te behalen bij degenen die ons oplichten en tevens vette honoraria verstrekken aan de meest vooraanstaande opiniemakers.  

In Vanity Fair concludeerde professor Stiglitz uiteindelijk dat ‘er één ding [is] dat geld niet lijkt te hebben gekocht: het besef dat zijn lot gekoppeld is aan hoe de andere 99 procent leeft. Door de hele geschiedenis heen is dit iets wat de 1 procent tenslotte toch leert,’ maar dan ‘[t]e laat.’ Duidelijk zal zijn dat de mainstream-media wel de laatsten zullen zijn om de elite een spiegel voor te houden. De Amerikaanse hoogleraar, wijlen Edward S. Herman, waarschuwde in zijn boek Beyond Hypocrisy. Decoding News In An Age Of Propaganda (1992) voor de ‘The Unfree Flow of Information’:

Free speech in the United States certainly exists in the sense that dissent can usually be voiced without threat of violent reprisal by the state, at least in ‘normal’ times. For communities of color, however, the threshold of the normal has been low and the mildest dissent or even attempts to assert citizens' rights have often been met with savage repression in the domestic application of the ‘mere gook rule’ (beleid waarbij soldaten niet werden vervolgd voor het vermoorden van Vietnamese burgers. svh). More generally, freedom of speech has been limited by the fact that the state does engage in systematic disruption, harassment, and violent repression when dissent is seen as threatening, as in the Civil Rights?Vietnam war era’s ‘Cointelpro’ and other programs, and in the frequent and sometimes large scale attacks on ethnic, labor, and radical leaders and organizations over the years. 

Ter toelichting: 

COINTELPRO (an acronym for COunter INTELligence PROgram) was a series of covert, and at times illegal, projects conducted by the United States Federal Bureau of Investigation (FBI) aimed at surveilling, infiltrating, discrediting, and disrupting domestic political organizations. FBI records show that COINTELPRO resources targeted groups and individuals that the FBI deemed subversive, including anti-Vietnam War organizers, activists of the Civil Rights Movement or Black Power movement (for example, Martin Luther King, Jr. and the Black Panther Party), feminist organizations, independence movements (such as Puerto Rican independence groups like the Young Lords), and a variety of organizations that were part of the broader New Left.

The FBI has used covert operations against domestic political groups since its inception; however, covert operations under the official COINTELPRO label took place between 1956 and 1971. COINTELPRO tactics are still used to this day, and have been alleged to include discrediting targets through psychological warfare; smearing individuals and groups using forged documents and by planting false reports in the media; harassment; wrongful imprisonment; and illegal violence, including assassination. The FBI's stated motivation was ‘protecting national security, preventing violence, and maintaining the existing social and political order.[sic.]’

FBI Director J. Edgar Hoover issued directives governing COINTELPRO, ordering FBI agents to ‘expose, disrupt, misdirect, discredit, or otherwise Neutralize’ the activities of these movements and especially their leaders. Under Hoover, the agent in charge of COINTELPRO was William C. Sullivan. Attorney General Robert F. Kennedy personally authorized some of the programs. Although Kennedy only gave written approval for limited wiretapping of Martin Luther King's phones ‘on a trial basis, for a month or so,’ Hoover extended the clearance so his men were ‘unshackled’ to look for evidence in any areas of King's life they deemed worthy. 

Edward Herman:

The Cointelpro activity during the Civil Rights/Vietnam war era and the Reagan administration's multi-leveled ‘secret war’ of ‘low grade domestic terrorism’ against the opposition to its Central American policy showed the continuing ease with which the government can threaten and undermine free speech. Arguably, freedom of speech and organization conditioned on its not being perceived as a threat by the establishment is a very constrained kind of freedom. We are not talking about minor constraints either: the steady attacks on the free speech of labor organizers and striking workers from 1865-1960 had a profound effect on the activities, growth, and ultimate character of unions. Numerous labor organizations were destroyed through state actions and connivance with employers. Many newspapers, journals, and movement organizations were eliminated by advertiser boycotts, by government, or government-supported vigilante intimidation and attacks. The FBI’s long and systematic efforts to disrupt and destroy both the civil rights movement and black community activism took a heavy toll: Dr. James Turner of Cornell University and the African Heritage Studies Association stated in 1974 that the FBI's programs had ‘serious long-term consequences for black Americans… [having] created in blacks a sense of depression and hopelessness.’ The Cointelpro campaigns and the covert war against the Central America antiwar movement were also substantial operations. As Donna Demac [auteur van Keeping America Uninformed: Government Secrecy in the 1980's. svh] observed in regard to the 1960s, 

‘The social movements that arose during the period, which sought to make fundamental changes in American society, were not allowed to develop naturally; instead, many either died prematurely or were subverted by infiltrators and provocateurs whose influence succeeded in discrediting them in the eyes of the public. As a consequence, it is impossible to know in what direction these movements might have gone or what they might have achieved without secret government intervention.’

The tendency to stifle serious dissent has been aggravated by a culture that has never been tolerant of ‘deviance,’ as Tocqueville pointed out back in the early nineteenth century. This gives the state a freedom to repress upon slight and/or fabricated provocation. It means also that informal and less severe forms of reprisal can constrain dissent. Many Americans believe in free speech as a principle, but deeply resent its application in practice; after all, while the Soviet people have had reason to complain, why should we who live in the land of the free and the home of the brave? And as one respondent told the New York Times, explaining his shift to Bush (Sept 20,1988): ‘Freedom of speech is very important to me: we should be very proud of this pledge [to the flag], as a nation, and able to take every opportunity to say the pledge.’ Presumably anybody who doesn't want to make frequent pledges to the flag doesn't believe in freedom of speech. Dissidents who use freedom are abusing freedom. 

En dan is er nog het obstakel van de zogenaamde ‘vrije markt,’ dat een ware vrijheid van meningsuiting onmogelijk maakt. Daarover schreef Edward Herman:

Another very important and greatly underrated constraint on freedom of speech is dissenters' lack of access to the mass media, and thus to the general public. Their freedom is in an important sense only a personal freedom with limited public and social significance. Dissenters may have something important to say that the public would find enlightening, but the ‘gatekeepers’ are free to keep them effectively silent. Of course, they are legally free to start their own newspaper or to buy a TV network as the General Electric Company did in 1985, and it is always possible (and occasionally happens) that a major newspaper or TV station will give oppositional viewpoints fleeting (kortstondige. svh) access. But an important feature of the U.S. system of free speech is the powerful structural limits to access to mass media.

In this market system of control, ownership is concentrated in the hands of the wealthy and the agents of the corporate establishment — the gatekeepers. Gatekeeper biases are reinforced by the preferences and biases of advertisers, their natural gravitation to convenient and official sources like the White House, Pentagon, and State Department, and their fear of negative feedback (flak) from bodies and groups that might threaten their position. Dissenters are excluded in the normal sourcing and processing of news, so that freedom of speech is perfectly compatible with systematic barriers to views that jar and threaten. Reporters are forced to work within the limits imposed by the market system in order to survive and prosper in the media organizations. 


Buruma’s bewering dat er in het Westen sprake is van een ‘vrije pers,’ die als waakhonden fungeren van de ‘democratie,’ is niet meer dan propaganda voor een neoliberaal en neoconservatief bestel, zo blijkt uit elk serieus onderzoek. Na jarenlang het werk van de mainstream-media te hebben geanalyseerd kwam professor Herman In Beyond Hypocrisy  tot de conclusie dat:  

Market marginalization of dissent has been strengthened by the increased centralization and commercialization of the mass media. The rise of national TV markedly increased mass media concentration, and the almost complete dependence of commercial TV on advertising and its resultant extreme sensitivity to advertiser interests (and the closely related growth and ‘quality’ of audiences and audience expectations) shaped it into an instrument readily mobilized by government propaganda and virtually closed to dissent. The defunding of public radio and TV forced much of this small sector into the commercial nexus and further narrowed avenues of access. 

Despite these structural facts, it is frequently asserted and has become a conservative cliché that the mass media, especially network TV and the leading establishment dailies, are both ‘liberal’ and ‘adversarial’ (hoor en wederhoor. svh) to established authority. To a considerable extent this reflects infighting between the various wings of the establishment, with the hardline right resenting any factual presentations inconvenient to established authority and policy… The business community also generally wants system-supportive materials in the media and business ‘news’ that amounts to press handouts of the relevant business firms. The Pentagon, White House, State Department, local police departments, and conservatives also want the media to serve simply as conduits for government officials. 

Hoe hypocriet de voorstelling van de werkelijkheid is, blijkt momenteel uit de campagne van de ‘liberals’tegen de Trump-regering. Zo stelde Ian Buruma begin december 2017 met grote stelligheid dat president Trump ‘a menace’ is ‘to the democracy he is supposed to protect. He continues to attack the free press and judicial independence, and encourages mob violence, including by neo-Nazis.’  

Hier wordt allereerst de mythe verspreid dat in de VS de politieke koers wordt uitgestippeld door volksvertegenwoordigers die door de meerderheid van de  bevolking zijn gekozen. Dat is een vertekening van de realiteit, die juist het tegenovergestelde aantoont. Niet alleen stemt al ruim een halve eeuw tenminste 40 procent van de Amerikaanse kiesgerechtigden niet meer tijdens presidentsverkiezingen, maar daarnaast is het opkomstpercentage tijdens de ‘midterm elections’ voor onder andere het Amerikaanse Congres minder dan de helft van degenen die mogen stemmen. In 2014, onder Obama, was zelfs sprake van het laagste opkomstpercentage ‘in 70 years’ aangezien ‘just 36.4 percent of eligible voters turned out in 2014,’  aldus PBS Newshour

Bovendien illustreert ook het feit dat al in 2014 meer dan de helft van de Amerikaanse Congresleden miljonair was, terwijl maar 1 procent van de Amerikanen miljonair is, dat de VS juist geen democratie is. Ondanks de feiten beweert Buruma dat pas nu, Trump een ‘bedreiging’ van de ‘democratie’ is, en noemt als reden daarvoor allereerst  dat ‘[h]e continues to attack the free press.’ Maar aangezien ‘de vrije pers’ even onvrij is als de zogeheten ‘vrije markt’ moet duidelijk zijn dat Buruma één van de conformistische ‘gatekeepers’ van de macht is, over wie Edward Herman sprak. 


In dit systeem, dat door oud-president Jimmy Carter een ‘oligarchie’ is genoemd ‘with unlimited political bribery,’ is ‘a vicious cycle’ ontstaan, waarbij de rijken steeds rijker worden en de rest steeds armer. In de filmdocumentaire Saving Capitalism (2017) verklaart Robert Reich, vier jaar lang minister van Werkgelegenheid onder president Bill Clinton, daarover het volgende:

The American economy today is almost twice as large as it was in 1980, but the medium wage has gone nowhere. In fact most American wages, adjusted for inflation, have declined. So where did all the money go? It went upward. In 2014 corporate profits, before taxes, reached their highest share of  at least 85 years. Meanwhile the percentage of the economy to people’s wages has dropped dramatically. 

Hoewel de door Buruma bewonderde Democraat Obama verklaarde dat ‘one of America’s greatest strengths is our free market,’ en Nancy Pelosi, de 'Minority Leadervan de Democratische Partij in‘the United States House of Representatives' erop hamert dat we all believe in free markets. That is what the capitalist system is about,’ bestaat die ‘vrije markt’ alleen voor de rijken en hun ‘vrije pers,’ want, zoals Robert Reich duidelijk maakt, ‘inside the rules of the market’ vloeit 

money upward, out of the pockets of average Americans and into the profits of major industries executives and shareholders.   

The vicious circle is that as income and wealth go to the top, so does political power. And here it gets interesting because as political power goes to the top, the top has more and more ability to influence the rules of the game. 

Maar deze logica van een insider, die uit eigen directe ervaring spreekt, gaat aan Buruma voorbij. Hij kan zich een analyse van het corrupte systeem dat de democratie volledig heeft uitgehold niet veroorloven, aangezien hij zijn eigen imago en inkomen niet op het spel wil zetten. Voor hem geldt dat hij liever een leugen verspreiden dan de waarheid. Wat dat betreft is hij exemplarisch voor de mainstream-pers. Het relaas van bijvoorbeeld Robert Reich, die van binnenuit en vanuit een toppositie weet hoe het systeem werkt, is voor mijn oude vriend niet meer dan een te negeren complottheorie, de eeuwige dooddoener van opportunistische journalisten zodra zij geen rationele argumenten meer hebben. Maar ondanks alle mainstream-propaganda heeft vandaag de dag nog slechts 20 procent van de Amerikaanse bevolking vertrouwen in de overheid, terwijl het percentage in 1964 rond de 77 procent schommelde. Het probleem voor de propagandisten blijft dat ‘You don't need a weather man to know which way the wind blows.’Al vanaf het midden van de jaren zestig was Robert Reich getuige van hoe in de VS de ‘vicieuze cirkel’zich sloot. Ruim een halve eeuw later, anno 2017, zegt hij tegenover een filmcamera dat werkelijk niemand full-time zou moeten werken om nog niet in staat zijn de touwtjes aan elkaar te knopen. ‘Nobody in our society, the richest nation in the history of the world should feel as frightened and anxious, and as insecure as so many people do today.’ Hieronder bevinden zich dezelfde burgers die ‘zich vrijer voelen,’ aldus Buruma’s propaganda, ‘than do most people in the world. And not without reason. The US is, in almost every respect, freer than any other place.’ Volgende keer meer over ondermeer Robert Reich.


2 opmerkingen:

Anoniem zei

Bedankt weer voor alle mooie blogposts en leerzame verhalen Stan het afgelopen jaar! Hierbij een nieuwe playlist met alweer 26 nummers (op 2 na, grapje) Latin Fire & Ska Jazz Vuurwerk, om het jaar spetterend mee af te sluiten. Volop te editten om te delen en om te bookmarken. De beste wensen!

Anoniem zei

Bij het afspelen merk ik dat Juan Pablo Torres - Sweet Cerry Pie corrupt is en derhalve de prachtige pianosolo ontzettend stuk, dat kan hier echt niet! Ik doe de link voor de playlist even opnieuw met een werkende versie: Latin Fire & Ska Jazz