zaterdag 12 november 2016

NAVO-Dubbelspel

NAVO-dubbelspel: In Irak terroristen bestrijden en ze in Syrië steunen

De NAVO heeft, wat haar oorlogen in Syrië en Irak aangaat, een probleem: Hoe is het aan de wereld uit te leggen dat bommen op Aleppo slecht zijn, maar bommen op Mosoel goed?
Alleen op de afzender kan het immers niet aankomen. Dan zouden Amerikaanse bommen de vrede dienen en bommen uit Rusland oorlogsmisdaden zijn. Toch lijkt dit zo ongeveer wat de NAVO, Amerika voorop, wil communiceren en dat geeft veel mensen te denken.
Achter het bommen-dilemma gaat echter nog een tweede probleem schuil dat ook al zo moeilijk op te lossen is. In Irak strijden de Verenigde Staten en de NAVO namelijk daadwerkelijk tegen IS, zij het op zeer beperkte schaal. In Syrië genieten de jihadisten daarentegen nog altijd steun uit Amerika, al of niet stilzwijgend.
Deze twee raadsels worden opgelost, wanneer men zich de Amerikaanse strategie voor de geest haalt die ze verbindt. De Amerikanen willen dat de islamisten Irak verlaten om in Syrië verder te strijden tegen president Assad, tegen de vele burgers die hem nog altijd steunen, tegen het Syrische leger en tegen de geallieerde Russen.
De Amerikanen hebben echter de overmoedige gewoonte plannen uit te broeden ten aanzien van landen waarvan ze te weinig weten. Zodoende zijn ze er op uit om het door IS gecontroleerde Mosoel onder de eigen controle te brengen. Ze lijken daarbij niet bedacht te hebben, dat IS in Irak noch in Syrië nergens een andere stad heeft, waar de organisatie op zoveel steun van de bevolking kan rekenen als in Mosoel.
Dat hangt ermee samen dat zich hier ten tijde van Saddam Hoessein een militaire academie bevond, de belangrijkste van het land. Wie daar opgeleid werd, vestigde zich met zijn familie in Mosoel. Velen die aan de academie studeerden bleven in Mosoel. De militairen, vooral hogere rangen, speelden een bepalende rol in de stad.
Toen de Verenigde Staten Irak verwoest hadden, werden deze soldaten zonder uitzondering ontslagen en vormden zo een aanzienlijk reservoir voor IS, een reservoir van mannen met voor IS zeer nuttige militaire vaardigheden. Zo werd Mosoel toen een centrum van IS en is het dat sindsdien gebleven.
De stad wordt inmiddels met sterke krachten aangevallen. Die bestaan uit Iraakse regeringssoldaten, sjiitische, soennitische en Assyrisch-christelijke milities, bij elkaar zo’n 60.000 man en zo’n 30.000 Koerdische pesjmerga’s. Daarbij komen dan bijzondere eenheden uit de VS en zogeheten militair adviseurs uit de VS en diverse Europese landen. Van de oorspronkelijke twee miljoen inwoners zijn er nog zo’n anderhalf miljoen in Mosoel.
“Het kan een zeer lange en inspannende slag worden, maar de Irakezen hebben zich er op voorbereid en we zullen hen terzijde staan”, aldus luitenant-generaal Stephen Townsend, woordvoerder van het commando van de door de Amerikanen geleide coalitie.
Blijf op de hoogte van nieuws, opinie en achtergronden: Volg Novini!
Sirwan Barzani, brigadegeneraal van de pesjmerga’s, stelt dat het tunnelsysteem van IS onder de stad een groot probleem vormt. De luchtmacht kan daar weinig tegen doen en men moet zich instellen op gevechten van huis tot huis.
Het aantal IS-strijders in de stad bedraagt naar schatting 10.000. Die schatting zou aan de hoge kant kunnen zijn, gezien meldingen dat voor het begin van het offensief op Mosoel de meeste IS-strijders richting Syrië getrokken zouden zijn, zoals de Amerikaanse regering hoopte dat ze zouden doen.
De Syrische nieuwsdienst Sana citeert uit een verklaring van het opperbevel van het Syrische leger: “Het plan van de beschermheren van het internationale terrorisme, de VS en Saoedi-Arabië voorop, voor de beschikbaarstelling van een veilige doortocht en een transitcorridor voor IS-terroristen, die van Mosoel naar Syrië trekken, begint duidelijk te worden.”
Ook Daniel Davis, voormalig luitenant-kolonel in het Amerikaanse leger, maakt hetzelfde verwijt. Daarbij stelt hij vast dat Washington zich in de slag om Mosoel “op diverse krachten met tegengestelde belangen” verlaat. Derhalve zou het een debacle kunnen worden.
In Aleppo zijn nog 250.000 inwoners ingesloten, maar hier zijn de extremisten indringers in tegenstelling tot in Mosoel. Toen op 20 oktober de Russen en het Syrische leger een wapenstilstand uitriepen, hielden ze tegelijk in de voorstad Bustan al-Qasr corridors vrij, waardoor zo’n 2.000 à 2.500 burgers, die zich hadden verzameld hadden kunnen vluchten. Maar al-Nusra-strijders openden het vuur op deze mensen en verhinderden hun vlucht.
Het is al dikwijls gezegd dat al-Nusra de Syrische tak van Al Qaida is. Door de VN wordt de organisatie als terroristische groepering aangeduid, maar ze wordt ondersteund door de VS. Het was eveneens al-Nusra dat de wapenstilstand deed mislukken. Maar in de westerse media werd de schuld daarvoor bij Rusland in de schoenen geschoven.
Ook een andere actie, die zich niet leent voor andere interpretaties, wordt simpelweg ontkend, hoewel het door de Russische luchtafweer in Syrië volledig gedocumenteerd is. Zo zouden op 18 oktober van het Jordaanse vliegveld al-Salti twee Belgische F-16-gevechtsvliegtuigen opgestegen zijn en het Syrische luchtruim zijn binnengedrongen. Ze werden onderweg bijgetankt door een Amerikaans tankvliegtuig van het type KC-135 stratotanker. Vervolgens vielen de gevechtsvliegtuigen Hassajek aan, een voorstad van Aleppo. Zes burgers werden gedood, diverse andere verwond. Vervolgens werde de F-16’s weer bijgetankt en hielden ze zich nog enkele uren in het Syrische luchtruim op. In Brussel wil men van dit alles echter niets weten.

Geen opmerkingen: