zondag 17 juli 2016

Frank Westerman's Provinciale Schrijverij 4



 the majority of politicians, on the evidence available to us, are interested not in truth but in power and in the maintenance of that power. To maintain that power it is essential that people remain in ignorance, that they live in ignorance of the truth, even the truth of their own lives. What surrounds us therefore is a vast tapestry of lies, upon which we feed.
Harold Pinter.


Koosje Koster en Rob Stolk. Provo. 1966

Wanneer Frank Westerman over de onlangs overleden opiniemaker Henk Hofland schrijft: ‘Twee turven hoog, en toch zoveel autoriteit!’ en bij hem zo’n grote dosis ‘ontzag’ afdwong dat ‘ik hem domweg niet [durfde] aan te spreken,’ dan spreekt die ontboezeming voor zich. Westerman heeft ‘ontzag’ voor ‘autoriteit!’ (met uitroepteken)zeker als dit ook nog eens ‘zoveel’ is. Ik heb hier nooit last van gehad. Als journalist sta ik nog steeds sceptisch tegenover iedereen die ‘autoriteit’ claimt, vooral als dit veel is. Hoe meer ‘autoriteit!’ des te sceptischer ik ben. ‘Autoriteit’ betekent macht, veel 'autoriteit!" betekent veel macht, en zoals Lord Acton in de negentiende eeuw kort maar krachtig samenvatte: ‘Power tends to corrupt, and absolute power corrupts absolutely.’ In mijn ogen was Henk Hofland een gecorrumpeerde journalist, zijn aanzien in het kleine kikkerland was onverdiend, tenminste als men de moeite neemt zijn werk serieus te analyseren. Het is onthullend dat Frank Westerman zoveel ‘ontzag,’ oftewel ‘eerbiedige bewondering’ c.q. ‘eerbiedige vrees’ voor Hofland heeft dat hij zijn collega niet eens om een ‘handtekening’ durfde te vragen. Ziehier de polder op haar smalst. In Marshall McLuhan’s ‘Global Village,’ waarin burgers op een mondiale schaal communiceren, was Westerman’s ‘ambitie als beginnend journalist natuurlijk niets minder dan Being Henk Hofland.’ Dat dit in het kleinburgerlijke Nederland zo vanzelfsprekend is, benadrukt Frank nog eens door het woord ‘natuurlijk’ toe te voegen. Er mag absoluut geen misverstand zijn over het feit dat voor Westerman collega Hofland tot de allergrootste publicisten op aarde behoort, die ‘nimmer simplistisch’ was, en die hoogstpersoonlijk ‘de ontmaskering en aftocht van het regentendom,’ in de lage landen bij de zee afdwong. Om te beklemtonen dat Hofland geestelijke en zelfs lichamelijk ver boven het dagelijks gewoel uitstak, schreef Westerman:

Hofland orakelde niet zelf bij het standbeeld van het Lieverdje, hij nam niet deel aan het witte-fietsenplan of het uitdelen van rozijnen aan agenten op de Dam. Hij bleef te allen tijd een heer, maar op papier was hij tegelijk een voorvechter voor verandering — op niveau.

Maar ook deze voorstelling van zaken is een beschrijving van een journalist die niet begrepen heeft wat de jaren zestig waren, en er dus, bij gebrek aan inzicht, een cliché van maakt. Met betrekking tot dit fenomeen verklaarde al decennia geleden de auteur Milan Kundera:

het is niet zo belangrijk dat in de verschillende organen van de media de verschillende politieke belangen tot uiting komen. Achter het uiterlijke verschil heerst een en dezelfde geest. Je hoeft de Amerikaanse en Europese opiniebladen maar door te kijken, van rechts zowel als links, van Time tot Der Spiegel: in al die bladen tref je dezelfde kijk op het leven aan, die zich in dezelfde volgorde waarin hun inhoudsopgave is opgebouwd weerspiegelt, in dezelfde rubrieken, dezelfde journalistieke aanpak, dezelfde woordkeus en stijl, in dezelfde artistieke voorkeuren en in dezelfde hiërarchie van wat ze belangrijk en onbeduidend achten. 

In dat virtuele wereldje verordonneert de journalist namens de macht wat de waarheid is, en vooral ook wat niet. Kundera stelt deze simplistische en propagandistische kijk op de werkelijkheid lijnrecht tegenover de complexiteit van de roman, met al haar subtiele gelaagdheden. Westerman’s waarheid is dat Hofland niet ‘orakelde,’ niet ‘deelnam,’ maar ‘te allen tijd een heer [bleef].’ Dat een jonge generatie burgers op straat het regentendom provoceerde om het gezag te dwingen zijn ware gezicht te tonen, en daarmee het demasqué van de macht veroorzaakte, wordt door Westerman terug gebracht tot orakelen, witte fietsen en het uitdelen van krenten, overigens niet op de Dam, Frank, maar op het Spui, niet door een ‘heer,’ maar door een vrouw, namelijk Koosje Koster, de dochter van een Friese dominee die met haar actie op de ‘kneuterigheid en de krenterigheid van de Nederlanders’ wees, en hun aangeboren ‘ontzag’ voor ‘autoriteit,’ met en zonder uitroepteken. Koosje Koster was de zuster van Koos Koster, een geëngageerde journalist die in 1982 werd vermoord door soldaten van het leger van El Salvador, waarvan de officieren in de VS waren opgeleid in moorden en martelen, terwijl Hofland te allen tijde de rol van ‘heer’ bleef spelen, en als verfent Atlanticus ‘op niveau’ propaganda bleef maken voor ‘Amerika’ dat in zijn ogen ‘kwantitatief en misschien ook wel kwalitatief een superieure cultuur’ was, én, niet te vergeten ‘vredestichtend’ was. Hoe ‘superieur’ en ‘vredestichtend’ blijkt ondermeer uit de praktijken van de Latijns-Amerikaanse moordenaars en martelaars die op de U.S. Army School of the Americas (SOA) op de militaire basis Fort Benning in Georgia door Amerikaanse instructeurs opgeleid werden, en nog steeds worden in de fijne kneepjes van het folteren. Ooit een woord hierover gelezen in het uitgebreide werk van de ‘ontzag’ wekkende H.J.A. Hofland, de ‘twee turven hoge’ opiniemaker uit de polder? Waarom zou hij deze relevante informatie al die decennia verzwegen hebben? Welk belang verdedigde de in Nederland zo gerespecteerde ‘heer,’ deze volgens Frank Westerman ‘voorvechter voor verandering’? Ik verneem het graag van je, Frank. Enige details over welk soort mensen het 'superieure' en 'vredestichtende' Amerika opleidde en politiek en militair steunde:

EL SALVADOR
Name: Colonel Francisco del Cid Diaz
Country: El Salvador
Dates/courses: 2003, Cadet Troop Leader Training; 1991, Combat Arms Officer Adv. Course; 1988, Infantry Officer Basic Course . Info: In 1983, Colonel Diaz (then a 2nd Lieutenant) commanded a unit that forcibly removed 16 residents from the Los Hojas cooperative, bound and beat them, shot all 16 at point-blank range and threw their bodies in the Cuyuapa River. This very well known, very high profile and notorious massacre was cited in the annual State Department Human Rights Country Reports throughout the 1980s, and investigated by, and included in the final report of, the El Salvador Truth Commission. The OAS Inter-American Commission on Human Rights stated that there was substantial evidence that Col. del Cid Diaz gave orders to execute, and recommended that the Salvadoran government bring them to justice. Instead of facing justice, Col. del Cid Diaz was at the SOA/ WHINSEC in 2003.

Name: Captain Roberto D'Aubuisson
Country: El Salvador
Dates/courses: 1972, Communications Officer Course (Chief Off Communication 0 – 20)
Info: Romero assassination, 1980: Planned and ordered the assassination of Archbishop Oscar Romero, beloved champion of the poor in El Salvador. Death Squad Organizer, 1978-1992: Organized El Salvador's death squad network. (United Nations Truth Commission Report on El Salvador, 1993) 

Name: General Jose Guillermo Garcia
Country: El Salvador
Dates/courses: 1962 - CIO, Counterinsurgency Course
Info: El Mozote massacre, 1981: Then-defense minister Garcia, and the Armed Forces High Command, refused to investigate reports that hundreds of unarmed civilians were brutally murdered by the U.S.-trained Atlacatl battalion** in the Morazon province in December of 1981. The reports turned out to be true. 

Murder of U.S. Churchwomen, 1980: Garcia also failed to launch a serious investigation of the murder of 4 U.S. church women by members of the Salvadoran National Guard in December 1980. (United Nations Truth Commission Report on El Salvador, 1993) Later granted residency in the U.S.

The El Mozote Massacre took place in and around the village of El Mozote, in Morazán departmentEl Salvador, on December 11, 1981, when the Salvadoran Army killed more than 800 civilians. https://en.wikipedia.org/wiki/El_Mozote_massacre Dit staatsterrorisme was mogelijk dankzij de steun van het, volgens Henk Hofland, 'superieure Amerika.'

Frank, waarom zou de door jou zo geprezen ‘voorvechter voor verandering’  al deze feiten hebben verzwegen? En vanwaar jouw ‘ontzag’ voor de succesrijke mainstream-opiniemaker? Is dit Amerikaans terrorisme, gebruik makend van ‘doodseskaders,’ een incidenteel ongeluk, een toevallige uitwas, of hebben ‘we’ hier te maken met een systematische terreur tegenover de zwakkeren in de wereld? Ik vraag dit speciaal aan jou omdat jij onlangs een boek hebt geschreven over 'het terrorisme' in de wereld, en uit vraaggesprekken maak ik op dat je het Amerikaans terrorisme buiten beschouwing laat. Zo meldt het Dagblad van het Noorden op 22 april 2016:  

In zijn nieuwe boek Een woord een woord vraagt Frank Westerman zich af wat we aan moeten met terrorisme en gijzelingen. Het voerde hem onder meer naar Bovensmilde, Beslan en Parijs. ‘De pen kan niet zonder het zwaard. En het zwaard niet zonder de pen.’

Op de avond na het bloedbad op de redactie van het satirische tijdschrift Charlie Hebdo, een jaar geleden, voegde Frank Westerman zich samen met zijn 12-jarige dochter Vera bij een groep mensen op de Dam om te protesteren tegen de aanslag op het vrije woord. Twaalf doden waren er die dag in Parijs gevallen. Er werden kaarsen gebrand en toespraken gehouden.

’Ik dacht: Ik hou een pen omhoog,’ blikt de schrijver terug op de spontane bijeenkomst. ’Als gebaar vanuit het idee dat de pen machtiger is dan het zwaard en de pen uiteindelijk overwint. Dat wilde ik uitstralen. Iets hoopvols, ook vanwege mijn dochter. Terwijl ik daar zo stond dacht ik: Geloof ik nu werkelijk dat de pen machtiger is dan het zwaard? Is het geen onzin? Ik betrapte mezelf erop dat ik overtuiging miste.’

Vijftien jaar eerder had Westerman, in een veel rauwere omgeving, een vergelijkbaar moment van twijfel gekend. ‘Ik was net correspondent voor NRC Handelsblad in Rusland en deed verslag van de bomaanslagen en gijzelingen in de Kaukasus,’ vertelt hij. ‘De Tsjetsjenen hadden vier mannen ontvoerd en onthoofd, drie Britten en een Nieuw-Zeelander. Hun hoofden waren op een laken langs een asfaltweggetje gelegd.’

Machteloosheid

Toen hij van de gruweldaad hoorde, werd hij overvallen door machteloosheid. ‘Om verslag te doen moest ik een riviertje oversteken, de Terek. Ik durfde niet meer. Ik was bang dat ook mijn hoofd langs de weg zou worden gelegd. Of dat ik een video moest inspreken waarin ik mijn ouders om losgeld zou smeken. Ik was daarheen gegaan om getuige te zijn wat er gaande was, feiten te delven, maar voelde me als verslaggever verslagen.’

In zijn vandaag gepresenteerde boek Een woord een woord beschrijft Frank Westerman (Emmen, 1964) hoe we reageren als we met terreur te maken krijgen, met gijzelingen en aanslagen, met eisen en doden.


Volgens deze krant ga jij in je 'boek [bovenal] op zoek naar wat hij noemt een weerwoord op terreur.

‘Weerwoord is een mooi woord,’ zegt Westerman. ‘We proberen ons te weren tegen terreur. De weerbaarheid putten we uit wat in Bijbelse termen de zwaardmacht heet, de politie en het leger. Maar er zijn meer manieren om je te weren, zoals de kracht van het vrije woord. Je kunt niet alleen terugslaan met geweld.’

Een woord een woord verschijnt op een moment dat het terrorisme alom aanwezig lijkt. Nog geen maand geleden vielen 35 doden door twee aanslagen in Brussel en werden als gevolg daarvan onder meer aanhoudingen verricht in Rotterdam. In Parijs vielen een half jaar geleden 129 doden door drie aanslagen en riep de Franse regering de noodtoestand uit. In Turkije, Syrië, Israël, Irak en verschillende Afrikaanse landen lijken terroristische aanslagen schering en inslag.

Wat betreft de 'aanslag op het vrije woord,' zoals jij dit zo fraai noemt, daar valt het nodige op af te dingen. Niet alleen omdat 'het vrije woord' domweg niet bestaat in de commerciële massamedia, maar ook vanwege het volgende:

The entire ‘Charlie Hebdo’ affair has laid bare the inner workings of a newspaper that began as a left-wing counter-culture mocker of the establishment in the aftermath of the Paris Spring uprising of 1968. ‘Charlie’ is a reference to French President Charles De Gaulle who was forced out of office as a result of the Paris student riots of 1968.

The assassination by two Franco-Algerian brothers, Said and Cherif Kouachi, of ‘Charlie Hebdo’ chief editor Stephane Charbonnier, known as ‘Charb’ to his readers, and three of his top cartoonists, was no surprise to Henri Roussel, the magazine's founder and original editor whose pen name is Delfeil de Ton. In an interview with ‘,’ Roussel said he warned Charb against provoking Muslims with repeated cartoons, some gratuitously sexual, of the Prophet Mohammed. Roussel said that one of the slain cartoonists feared that the cartoons would come back to ‘haunt’ the newspaper, which suffered an arson attack in 2011. The attack came after the magazine published a Mohammed cartoon on its front cover. Roussel said of the 2011 cartoon: ‘He [Charb] shouldn't have done it, but Charb did it again a year later, in September 2012.’

Roussel also accused Charbonnier's predecessor, Philippe Val, of turning ‘Charlie Hebdo’ into a Zionist and Islamophobic publication. Roussel cited Val's firing in 2009 of longtime ‘Charlie Hebdo’ cartoonist Maurice Sine for drawing a cartoon lampooning Jean Sarkozy's marriage to the heiress of a Jewish electronics store chain and his subsequent conversion to Judaism. The cartoon suggested that the son of former French president Nicolas Sarkozy married the heiress of the Darty store chain in order to further his political career. The cartoon bore the notation: ‘The lad will go far.’ Val considered the cartoon to be ‘anti-Semitic.’ Sine told Val that he would ‘rather cut off [his own] balls’ than accede to Val's demand for an apology to Jewish groups that were offended by the cartoon. Sine began his own publication ‘Sine Hebdo’ with the money he was awarded by a French court for wrongful dismissal by ‘Charlie Hebdo.’

Frank, ‘een pen’ omhoog houden ‘als gebaar,’ omdat ‘We [ons] proberen te weren tegen terreur,’ is niet meer dan een geconditioneerde reflex van een kleinburger die meent slachtoffer te zijn, terwijl hij in werkelijkheid gedachteloos anderen slachtoffer maakt, want in jouw en mijn naam wordt met geweld een neoliberaal systeem in stand gehouden, waarbij tenminste de helft van de wereldbevolking in bittere armoede moet leven om ‘ons’ rijk te houden. Om de hele wereldbevolking even welvarend te maken als ‘wij’ zijn er vier aardes nodig, kortom, het door jouw held gepropageerde westerse neoliberale kapitalisme is een leugen, aangezien het claimt de ideale weg te zijn voor de mensheid om gelukkig te worden. In naam van jou en mij wordt deze terroristische ideologie met geweld verspreid, niemand kan er meer aan ontsnappen. Een journalist die een heel boek schrijft over terrorisme, zonder de westerse terreur centraal te stellen is niet meer dan een ordinaire propagandist, iemand die de massa probeert te behagen in de hoop er zelf financieel en qua aanzien beter van te worden. Het is een gebrek aan zwaartekracht en aan oprechtheid. Tien boeken in zestien jaar, minder dan elke twee jaar een boek, is teveel van het goede, zeker wanneer een journalist het onderwerp terrorisme serieus wil behandelen voor een groot publiek. Wat is jouw definitie van terrorisme, Frank? De mijne is vrij simpel, en is gebaseerd op de definitie dat het Amerikaanse Leger Handboek hanteert. Volgens dit Handboek is terrorisme ‘het bewust geplande gebruik van geweld of dreiging van geweld om doelen te bereiken die politiek, religieus, of ideologisch van aard zijn.’ Men hoeft dan ook beslist geen radicaal te zijn om te constateren dat het Westen al vijf eeuwen lang terrorisme bedrijft, en dat het, volgens Henk Hofland, ’superieure Amerika’ al sinds zijn genocidale politiek ten aanzien van de Indianen gespecialiseerd is in terrorisme. Niet voor niets stelde Samuel Huntington in The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order (1996) vast dat:

The West won the world not by the superiority of its ideas or values or religion, but rather by its superiority in applying organized violence. Westerners often forget this fact, non-Westerners never do.

Onder serieuze intellectuelen is allang bekend dat er een nauwe band bestaat tussen de staatsmacht en de economische macht en dat dit zoveel mogelijk verhuld moet blijven. In dit verband wees Noam Chomsky naar dezelfde invloedrijke Amerikaanse neoconservatieve geleerde door te schrijven:

The principle was lucidly explained by the policy intellectual Samuel P. Huntington, who instructed us that ‘Power remains strong when it remains in the dark; exposed to the sunlight it begins to evaporate.’

Huntington added a crucial illustration. In his words, ‘you may have to sell [intervention or other military action] in such a way as to create the misimpression that it is the Soviet Union that you are fighting. That is what the United States has been doing ever since the Truman Doctrine’ at the outset of the Cold War.

Huntington's insight into state power and policy was both accurate and prescient (profetisch svh). As he wrote these words in 1981, the Reagan administration was launching its war on terror — which quickly became a murderous and brutal terrorist war, primarily in Central America, but extending well beyond to southern Africa, Asia and the Middle East.

Ook jij zult parallellen met nu zien. Net als Huntington concludeerde de prominente Amerikaanse historicus Victor Davis Hanson in zijn boek Why The West Has Won. Nine Landmark Battles in the Brutal History of Western Victory (2002) dat de westerse superioriteit is gebaseerd op ‘the most lethal practice of arms conceivable,’ maar voegt hier aan toe:

Let us hope that we at last understand this legacy. It is a weighty and sometimes ominous heritage that we must neither deny nor feel ashamed about -- but insist that our deadly manner of war serves, rather than buries, our civilization.

Met andere woorden: ‘wij’ hoeven ons niet ‘beschaamd’ te ‘voelen’ voor de meermaals genocidale westerse ‘oorlogsvoering,’ maar moeten juist ‘benadrukken’ dat deze ‘zwaarwegende en soms onheilspellende nalatenschap,’  onze ‘beschaving’ eerder dient dan vernietigt. Let wel, Hanson wordt door de gevestigde orde niet gezien als een pleitbezorger van terrorisme, maar, als een goed geïnformeerde historicus, die vanwege zijn ‘autoriteit’ met ‘ontzag’ wordt behandeld door zowel academici als vooraanstaande politici. Frank, nu je 288 pagina’s hebt geschreven over ‘het terrorisme,’ zou ik willen weten wat jouw definitie van dit fenomeen is, vooral omdat je ook namens mij en alle anderen spreekt wanneer je schrijft dat ‘We [ons] proberen te weren tegen terreur.’ Wanneer de bekendste columnist van de New York Times, Thomas Friedman, in zijn krant verklaart dat 

De verborgen hand van de markt zal nooit werken zonder een verborgen vuist. McDonalds kan niet floreren zonder McDonnell Douglas, de ontwerper van de F-15. De verborgen vuist die de wereld veilig houdt voor de technologie van Silicon Valley heet het Amerikaanse Leger, Luchtmacht, Marine en het Mariniers Korps,

denk je dan werkelijk dat de ‘verborgen vuist’ geen terrorisme pleegt? Met andere woorden: hoe ‘weren [we ons] tegen’ deze ‘terreur?’ En waarom zwijg je daarover? Ik bedoel, jouw wapen is de ‘pen,’ die jij op de Dam omhoog stak, nietwaar? En zoals je stelt: ‘Weerwoord is een mooi woord,’ maar waarom maak je daar dan geen gebruik van? Waarom mis je de ‘overtuiging’? Hoe kun je ‘[i]ets hoopvols’ uitstralen naar je ‘dochter,’ wanneer je jezelf alleen als slachtoffer ziet en niet tevens als dader. 

In 1995 schreef de oud minister van Defensie van de VS, Robert McNamara, dat als gevolg van het Vietnam-beleid van ‘de regeringen Kennedy, Johnson en Nixon… verschrikkelijk leed’ hadden toegebracht aan miljoenen mensen, omdat ‘wij de macht onderschatten van het nationalisme teneinde een volk te motiveren… om te vechten en te sterven voor hun overtuigingen en waarden — en we blijven dat vandaag de dag nog steeds doen in vele delen van de wereld,’ terwijl ‘wij niet het door God gegeven recht hebben om elke natie naar ons eigen beeld te scheppen.’ McNamara wees erop dat de ‘defensie uitgaven [in de VS] tijdens het fiscale jaar 1993 in totaal 291 miljard dollar bedroegen –- 25 procent meer… dan in 1980.’ Eenkwart meer, ondanks het feit dat de Koude Oorlog voorbij was, hetgeen aantoont dat de Sovjet Unie niet de oorzaak maar de aanleiding was van de militarisering van Amerika. ‘De VS spendeert bijna evenveel voor nationale veiligheid als de rest van de wereld tezamen.’ Volgens hem zijn tijdens de Vietnam-oorlog 3,4 miljoen Zuidoost Aziaten om het leven gekomen, onder wie talloze burgers van Laos, het zwaarst gebombardeerde land in de geschiedenis als we uitgaan van het aantal inwoners. Eenkwart van de bevolking vluchtte naar grotten in de bergen om aan het bruut geweld te ontkomen. De Amerikaanse luchtmacht gooide twee keer zoveel bommen op Laos dan destijds op Nazi-Duitsland, tien jaar lang elke 9 minuten een clusterbom. Omdat –- volgens USA TODAY — tien tot dertig procent van deze tegen mensen gerichte, in kleine fragmenten uiteenspattende bommen, niet explodeerde, komen tot op de dag van vandaag nog steeds Laotianen om het leven, de meerderheid van hen spelende kinderen. Ook Cambodja leed onder het Amerikaans terrorisme, een ander woord is er niet voor, tenminste als we de definitie hanteren zoals afgedrukt in het Amerikaanse Leger Handboek. Meer dan 600.000 Cambodjanen kwamen om bij Amerikaanse bombardementen en door de totale verwoesting van landbouwgronden werden de overlevenden geconfronteerd met een massale hongersnood. 

Tegenover NRC Handelsblad verklaarde je in mei 2016 over ‘Een woord een woord,’ jouw boek dat volgens de krant handelt ‘over hoe terreur ingrijpt in gewone levens’:

De vraag die ik op de snijtafel wilde leggen is: hoe verhouden we ons tot geweld en hoe verhielden we ons tot geweld?

Met andere woorden: jij wilde de houding van allereerst de westerling ten opzichte van 'geweld' ontrafelen, maar uitgaande van de interviews heb je niet het grootste 'geweld' behandeld. Je hebt het grootschalige ‘geweld’ van de staat buiten beschouwing gelaten. Waarom Frank? Als onafhankelijke, dus niet-mainstream journalist, die geen ‘ontzag’ kent voor wie dan ook met ‘toch zoveel autoriteit!’ geldt voor mij dat terrorisme het ‘weerwoord’ van de armen is op de terreur die de rijken nodig hebben om rijk te worden en te blijven. In dat opzicht bestaat er geen wezenlijk verschil tussen de piloot van een bommenwerper, en een terrorist met een bomgordel. Hoewel de westerse mainstream-journalisten de slachtoffers van de piloot als ‘collateral damage,’ en dus als een te verwaarlozen detail afschrijven en die van een zelfmoord-terrorist niet, kenmerkt dit slechts hun misdadigheid, maar geenszins een essentieel verschil tussen een piloot van een bommenwerper en een zelfmoord-terrorist. En dit weten ‘onze’ mainstream-collega’s ook, want ze zullen de slachtoffers van een ‘terrorist’ nooit als ‘bijkomende schade’ betitelen. Het zou het onmiddellijke einde van hun carrière betekenen. Terrorisme is een inhoudsloos politiek begrip, zolang de terreur van de rijken niet als zodanig wordt benoemd. De continuïteit van de westerse terreur in de afgelopen vijf eeuwen is verbijsterend. Wijlen Eduardo Galeano wees in dit verband in zijn boek De aderlating van een continent. Vijf eeuwen economische exploitatie van Latijns-Amerika (1971) erop dat 'Dankzij het offer van de slaven in het Caribisch gebied James Watts stoommachine en George Washingtons kanonnen op de wereld kwamen.' Immers

De suiker uit de Latijns-Amerikaanse tropen vormde een grote stimulans voor de accumulatie van het kapitaal ten behoeve van de industriële ontwikkeling van Engeland, Frankrijk, Nederland en ook de Verenigde Staten, terwijl tegelijkertijd de economie van Noordoost-Brazilië en de Caribische eilanden erdoor verminkt en de historische ruïnering van Afrika erdoor bezegeld werden. De steunpilaar voor de driehoek-handel tussen Europa, Afrika en Amerika was de slavenhandel met als bestemming de suikerplantages. […]

Adam Smith zei dat de ontdekking van Amerika 'het mercantilistische systeem tot een stadium van schittering en glorie had verheven dat het anders nooit bereikt zou hebben.' Volgens Sergio Bagú (Argentijnse historicus svh) was de Zuidamerikaanse slavernij de krachtigste motor voor de accumulatie van handelskapitaal in Europa; dit kapitaal was op zijn beurt weer 'de basis waarop het reusachtige industrie-kapitaal van tegenwoordig gegrondvest is.' […]

Dankzij het geaccumuleerde kapitaal uit de driehoek-handel — manufactuur, slaven, suiker — was de uitvinding van de stoommachine mogelijk: James Watt werd financieel gesteund door kooplieden die zo fortuin gemaakt hadden. […] 

Weliswaar kwam een groot deel van het kapitaal, waardoor de industriële revolutie in de Verenigde Staten van Amerika vergemakkelijkt werd, uit de slavenhandel in New England. Halverwege de 18de eeuw brachten de  slavenschepen uit het noorden tonnen vol rum uit Boston , Newport of Providence naar Afrika: in Afrika werden ze ingeruild voor slaven; ze verkochten de slaven in het Caribisch gebied en vandaar namen ze stroop mee naar Massachusetts waar het gedestilleerd werden en om de cirkel rond te maken, in rum veranderde. De beste rum van de Antillen, de West Indian Rum, werd niet op de Antillen gemaakt. Met behulp van kapitaal verkregen door deze slavenhandel installeerden de gebroeders Brown uit Providence de ijzergieterij die generaal George Washington van kanonnen voorzag voor de Onafhankelijkheidsoorlog. […] 

Zo werd het bloed overgetapt door al deze processen. De landen die in onze tijd ontwikkeld zijn, ontwikkelden zich; de onderontwikkelden onderontwikkelden zich. 

En als vanzelf belanden we weer bij Henk Hofland, een halve eeuw lang de meest gerespecteerde stem van het polder-establishment, die een jaar voor zijn dood stelde dat ‘we’ nog altijd 'bij voorkeur onder Amerikaanse leiding, als het een Democraat is,’ de toekomst in moeten, aangezien ‘Amerika’ nu eenmaal ‘superieur’ was. Die vermeende superioriteit bleek kennelijk onder andere aan de volgende feiten:

Just prior to President Obama's 2014 State of the Union Address, media reported that the top wealthiest 1% possess 40% of the nation’s wealth; the bottom 80% own 7%; similarly, but later, the media reported, the ‘richest 1 percent in the United States now own more additional income than the bottom 90 percent.’ The gap between the top 10% and the middle class is over 1,000%; that increases another 1000% for the top 1%. The average employee ‘needs to work more than a month to earn what the CEO earns in one hour.’ Although different from income inequality, the two are related. In Inequality for All — a 2013 documentary with Robert Reich in which he argued that income inequality is the defining issue for the United States — Reich states that 95% of economic gains went to the top 1% net worth (HNWI) since 2009 when the recovery allegedly started

Het probleem nu is dat de meningen die ook de Atlanticus Henk Hofland erop nahield de voedingsbodem hebben gecreëerd van het niet-westerse ‘geweld.’  Daarom is jouw ‘ontzag’ voor hem ook zo tekenend voor een gecorrumpeerde houding. Frank, zelf beweer je dat de ‘pen niet zonder het zwaard’ kan, want ‘We zijn best weerloos.’ Wie is die ‘we,’ die telkens weer opduikt in talloze beweringen van mainstream-journalisten. Is dit de ‘we’ van de massa, die sinds de ongelimiteerde welvaart begon volstrekt onverschillig staat tegenover de terreur die namens haar overal ter wereld wordt gepleegd? Overigens na door democratische politici blind te zijn gesanctioneerd, en ‘de vrije pers’ te zijn gerechtvaardigd of domweg verzwegen. En nu koppel jij ook nog eens ‘de pen’ aan ‘het zwaard.’ De vrije gedachte kan dus niet zonder het militair-industrieel complex dat alleen al in de VS jaarlijks de helft van het toewijsbare federale budget opslokt, ten koste van ondermeer onderwijs, gezondheidszorg, volkshuisvesting en cultuur. En dit allemaal gesteund door Frank’s ontzag wekkende held, die — al met één been in het graf — bleef pleiten voor de leidende rol van het ‘superieure Amerika.’ Over de vraag die jij met je boek ‘op de snijtafel wilde leggen’ namelijk: ‘hoe verhouden we ons tot geweld en hoe verhielden we ons tot geweld?’ zou ik het volgende willen opmerken. Op 20 maart 2003, de dag dat de Shock and Awe-terreur tegen Irak begon -- en dat vanaf de eerste seconde in flagrante strijd was met het internationaal recht en de uitspraken tijdens de Neurenberger Processen -- op die 20ste maart 2003 publiceerde de krant waarvoor jij gewerkt had en Hofland nog steeds werkte een redactioneel commentaar met het volgende klemmende advies:

Nu de oorlog is begonnen, moeten president Bush en premier Blair worden gesteund. Die steun kan niet blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun -- en als het moet ook militaire.

Hoewel NRC/Handelsblad liet weten ‘Aan de casus belli tegen Irak’ te ‘twijfelen’ rechtvaardigden de redactie en hoofdredactie de ‘agressieoorlog,’ waarvoor na 1945 de nazi-top ter dood werd veroordeeld, met het argument dat 

Het Iraakse volk recht [heeft] op eerbiediging van de mensenrechten en moet kunnen profiteren van de rijkdommen van het land. 

Die rijkdommen zijn niets anders dan de oliebronnen, de belangrijkste reden waarom  Washington en Wall Street besloten het massale 'geweld' in Irak te beginnen, zoals ondermeer Alan Greenspan naderhand in zijn memoires toegaf door te bekennen ‘that it is politically inconvenient to acknowledge what everyone knows: the Iraq war is largely about oil.’


Dat wil zeggen: ‘everyone,’ behalve de journalisten en opiniemakers van onder andere de NRC die beweerden dat het Amerikaans en Brits terrorisme draaide om de ‘eerbiediging van de mensenrechten’ en dat daarom ‘Het Iraakse volk,’ dat al meer dan tien jaar gebukt ging onder de genocidale boycot die was afgedwongen door Washington en Londen, ‘recht’ had ‘op eerbiediging van de mensenrechten en moet kunnen profiteren van de rijkdommen van het land.’ Ik heb me laten vertellen dat deze oproep tot terrorisme van jouw voormalige werkgever niet in jouw boek wordt behandeld. Vanwaar deze pijnlijke omissie, Frank? Ik vraag dit omdat het hier gaat om oorlogsmisdaden, dus staatsterreur op megaschaal, terwijl, net als de NRC, de Nederlandse regering geen serieus onderzoek had verricht, zoals naderhand ook uit de bevindingen van de Commissie Davids bleek. De veronderstelling dat 'soms geweld de vrede moet waarborgen,' en dat bijvoorbeeld de ‘pen niet zonder het zwaard [kan],’ is simpelweg Orwelliaans. Het is een leugen van propagandisten, zoals Hofland er één van was, en in zijn voetspoor jijzelf. Deze leugen wordt telkens weer herhaald door ‘de vrije pers,’ van wie, zoals  jij en ik weten, de belangrijkste taak is te zorgen dat het concern waarvoor ze werken zoveel mogelijk winst maakt. Zonder het te beseffen sprak je ineens de waarheid toen je in een interview zei dat ‘het zwaard’ niet ‘zonder de pen’ kan, want zonder propaganda wordt ‘geweld’ niet gerechtvaardigd. 

Maar dat bedoelde je niet, je keerde de wereld op zijn kop door te stellen dat ‘[w]e best weerloos [zijn]’ en dat je er ‘[m]et een dialoog en een mooi gesprek, er niet’ bent. ‘Met een betoog en een pamflet krijg je niet meteen je zin,’ en dat ‘je’ dus om ‘meteen je zin’ te krijgen ‘geweld’ moet gebruiken. Vervolgens wordt jouw betoog nog chaotischer door te verklaren dat ‘het zwaard ook niet zonder de pen [kan],’  waarmee je stelt dat de ‘vrijheid van verbeelding, de vrijheid van gedachte, de vrijheid om van mening te verschillen’ wat jij ‘de kern’ noemt, alleen mogelijk is als die door 'het zwaard' wordt beschermd, in ons geval het vele miljarden verslindende militair-industrieel complex, met voorop de NAVO. De staat, die het geweldsmonopolie bezit, dus de bureaucratie en de technocratie in dienst van de  financiële elite staan volgens jou garant voor de ‘vrijheid van verbeelding, de vrijheid van gedachte, de vrijheid om van mening te verschillen,’ en als ‘je die schat overboord gooit, is er niets meer te verdedigen.’ Arme Frank, je beseft totaal niet wat er zich voor je ogen en onder je neus voltrekt. Toekomstige generaties zullen zich verwonderd afvragen hoe het mogelijk is geweest dat mensen met een zekere dosis intelligentie zo naïef konden zijn. De staat heeft namelijk nooit in de geschiedenis de ‘vrijheid van verbeelding’ en ‘van gedachte’ langdurig en meestal ook niet kortstondig beschermt. Niet het collectief, maar het individu, niet de conformist, maar de dissident, die de massa en de staat omzeilt, kan over de vrijheid van verbeelding en van gedachte beschikken, zoveel hebben de schrijvers ‘ons’ duidelijk gemaakt. Frans Kellendonk zei het als volgt:

De publieke opinie kent geen 'ik.' Twijfel en geloof zijn haar beide wezensvreemd. Ze is extravert. Zelfkritiek is in haar ogen ziekelijke zelfkwellerij. Ze doet aan zelfrechtvaardiging. Om haar eigen voortreffelijkheid aan te tonen zoekt ze een tegenstander die ze met modder kan bekogelen. Kritiek is voor haar etikettering, nooit discussie. Een idee is voor haar een dogma of een ketterij. Het staat altijd in het gelid van een partijprogramma, dat weer in het gelid staat van een ideologie. Het draagt een geweer en daarom moet ze het wel partijdig bejegenen. 

Frank, ‘de vrijheid om van mening te verschillen’ is volgens jou ‘de kern. Als je die schat overboord gooit, is er niets meer te verdedigen.’ Waarom durf je dan niet hier op mijn weblog met mij ‘van mening te verschillen,’ en blijf je muisstil? Waarom maak je van je eigen leven een leugen? Immers, 'What surrounds us' is al 'a vast tapestry of lies, upon which we feed,' zoals Pinter zei. In zijn lezing Idolen (1986) stelde op zijn beurt Frans Kellendonk op een scherpzinnige manier de dwaasheid van de westerse journalistiek aan de kaak door erop te wijzen dat

Het realisme een weerspiegeling van de werkelijkheid [veinst] te zijn, maar stiekem gaat het afbeelden precies andersom: aan de werkelijkheid wordt door het realisme een beeld opgedrongen.

Dat is des te gevaarlijker omdat dit vertekend 'realisme,' aldus Kellendonk 'oppermachtig heerst' in 'de journalistiek. Die geeft zich zonder voorbehoud uit voor naakte werkelijkheid… Niets is zo levend, of deze geestdodende vervreemdingsmachine weet het onverwijld op maat te snijden.' De pretentie dat journalisten de werkelijkheid zouden kunnen weergeven is volstrekt onzinnig, daarvoor is de werkelijkheid te groot, te gelaagd, te verfijnd en te gecompliceerd om die elke dag weer in kort bestek te kunnen samenvatten. Flaubert had een heel boek nodig om de complexiteit van Madame Bovary te belichten, Tolstoj had Oorlog en Vrede nodig om te laten zien hoe de mens door krachten buiten hem om wordt meegesleurd. Het enige dat de journalistiek daar tegenover kan stellen is een uiterst simplistische ideologie. Terecht stelde Kellendonk dat de 'journalistieke media allemaal verpolitiekt [zijn]' waarbij de 'ideologie de wereld van het uitgeschakelde denken is en de volautomatische moraal.' Goed en Kwaad zijn bij voorbaat onwrikbaar vastgelegd. Goed is Het Ik, slecht is De Ander, per definitie, en wel omdat ‘de mens zich een wereld [wenst] waarin het goed en het kwaad duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn, want in hem huist het ingeschapen en ontembare verlangen te oordelen alvorens te begrijpen,’ zoals Milan Kundera opmerkte. Wat is terrorisme, Frank? En hoe verhoud jij je, als journalist en als vader die zijn 'pen' omhoog stak, tegenover 'geweld'? Laat dat als eerste weten. Ik wacht met spanning af.


Waar gemarteld wordt, zijn Israëlische huurlingen snel ter plaatse, of het nu Latijns-Amerika is Afrika, of, zoals hier, Abu Ghraib. Daarom mag Israel van het Westen met nucleaire onderzeeboten deelnemen aan NAVO-oefeningen. 

Frank, met betrekking tot 'geweld' en 'terrorisme,' en zijn opvattingen daarover zette Harold Pinter het volgende uiteen:

As every single person here knows, the justification for the invasion of Iraq was that Saddam Hussein possessed a highly dangerous body of weapons of mass destruction, some of which could be fired in 45 minutes, bringing about appalling devastation. We were assured that was true. It was not true. We were told that Iraq had a relationship with Al Quaeda and shared responsibility for the atrocity in New York of September 11th 2001. We were assured that this was true. It was not true. We were told that Iraq threatened the security of the world. We were assured it was true. It was not true.

The truth is something entirely different. The truth is to do with how the United States understands its role in the world and how it chooses to embody it.

But before I come back to the present I would like to look at the recent past, by which I mean United States foreign policy since the end of the Second World War. I believe it is obligatory upon us to subject this period to at least some kind of even limited scrutiny, which is all that time will allow here.

Everyone knows what happened in the Soviet Union and throughout Eastern Europe during the post-war period: the systematic brutality, the widespread atrocities, the ruthless suppression of independent thought. All this has been fully documented and verified.

But my contention here is that the US crimes in the same period have only been superficially recorded, let alone documented, let alone acknowledged, let alone recognised as crimes at all. I believe this must be addressed and that the truth has considerable bearing on where the world stands now. Although constrained, to a certain extent, by the existence of the Soviet Union, the United States' actions throughout the world made it clear that it had concluded it had carte blanche to do what it liked.

Direct invasion of a sovereign state has never in fact been America's favoured method. In the main, it has preferred what it has described as 'low intensity conflict'. Low intensity conflict means that thousands of people die but slower than if you dropped a bomb on them in one fell swoop. It means that you infect the heart of the country, that you establish a malignant growth and watch the gangrene bloom. When the populace has been subdued - or beaten to death - the same thing - and your own friends, the military and the great corporations, sit comfortably in power, you go before the camera and say that democracy has prevailed. This was a commonplace in US foreign policy in the years to which I refer.

The tragedy of Nicaragua was a highly significant case. I choose to offer it here as a potent example of America's view of its role in the world, both then and now.

I was present at a meeting at the US embassy in London in the late 1980s.

The United States Congress was about to decide whether to give more money to the Contras in their campaign against the state of Nicaragua. I was a member of a delegation speaking on behalf of Nicaragua but the most important member of this delegation was a Father John Metcalf. The leader of the US body was Raymond Seitz (then number two to the ambassador, later ambassador himself). Father Metcalf said: 'Sir, I am in charge of a parish in the north of Nicaragua. My parishioners built a school, a health centre, a cultural centre. We have lived in peace. A few months ago a Contra force attacked the parish. They destroyed everything: the school, the health centre, the cultural centre. They raped nurses and teachers, slaughtered doctors, in the most brutal manner. They behaved like savages. Please demand that the US government withdraw its support from this shocking terrorist activity.'

Raymond Seitz had a very good reputation as a rational, responsible and highly sophisticated man. He was greatly respected in diplomatic circles. He listened, paused and then spoke with some gravity. 'Father,' he said, 'let me tell you something. In war, innocent people always suffer.' There was a frozen silence. We stared at him. He did not flinch.

Innocent people, indeed, always suffer.

Finally somebody said: 'But in this case "innocent people" were the victims of a gruesome atrocity subsidised by your government, one among many. If Congress allows the Contras more money further atrocities of this kind will take place. Is this not the case? Is your government not therefore guilty of supporting acts of murder and destruction upon the citizens of a sovereign state?'

Seitz was imperturbable. 'I don't agree that the facts as presented support your assertions,' he said.

As we were leaving the Embassy a US aide told me that he enjoyed my plays. I did not reply.

I should remind you that at the time President Reagan made the following statement: 'The Contras are the moral equivalent of our Founding Fathers.'

The United States supported the brutal Somoza dictatorship in Nicaragua for over 40 years. The Nicaraguan people, led by the Sandinistas, overthrew this regime in 1979, a breathtaking popular revolution.

The Sandinistas weren't perfect. They possessed their fair share of arrogance and their political philosophy contained a number of contradictory elements. But they were intelligent, rational and civilised. They set out to establish a stable, decent, pluralistic society. The death penalty was abolished. Hundreds of thousands of poverty-stricken peasants were brought back from the dead. Over 100,000 families were given title to land. Two thousand schools were built. A quite remarkable literacy campaign reduced illiteracy in the country to less than one seventh. Free education was established and a free health service. Infant mortality was reduced by a third. Polio was eradicated.

The United States denounced these achievements as Marxist/Leninist subversion. In the view of the US government, a dangerous example was being set. If Nicaragua was allowed to establish basic norms of social and economic justice, if it was allowed to raise the standards of health care and education and achieve social unity and national self respect, neighbouring countries would ask the same questions and do the same things. There was of course at the time fierce resistance to the status quo in El Salvador.

I spoke earlier about 'a tapestry of lies' which surrounds us. President Reagan commonly described Nicaragua as a 'totalitarian dungeon'. This was taken generally by the media, and certainly by the British government, as accurate and fair comment. But there was in fact no record of death squads under the Sandinista government. There was no record of torture. There was no record of systematic or official military brutality. No priests were ever murdered in Nicaragua. There were in fact three priests in the government, two Jesuits and a Maryknoll missionary. The totalitarian dungeons were actually next door, in El Salvador and Guatemala. The United States had brought down the democratically elected government of Guatemala in 1954 and it is estimated that over 200,000 people had been victims of successive military dictatorships.

Six of the most distinguished Jesuits in the world were viciously murdered at the Central American University in San Salvador in 1989 by a battalion of the Alcatl regiment trained at Fort Benning, Georgia, USA. That extremely brave man Archbishop Romero was assassinated while saying mass. It is estimated that 75,000 people died. Why were they killed? They were killed because they believed a better life was possible and should be achieved. That belief immediately qualified them as communists. They died because they dared to question the status quo, the endless plateau of poverty, disease, degradation and oppression, which had been their birthright.

The United States finally brought down the Sandinista government. It took some years and considerable resistance but relentless economic persecution and 30,000 dead finally undermined the spirit of the Nicaraguan people. They were exhausted and poverty stricken once again. The casinos moved back into the country. Free health and free education were over. Big business returned with a vengeance. 'Democracy' had prevailed.

But this 'policy' was by no means restricted to Central America. It was conducted throughout the world. It was never-ending. And it is as if it never happened.

The United States supported and in many cases engendered every right wing military dictatorship in the world after the end of the Second World War. I refer to Indonesia, Greece, Uruguay, Brazil, Paraguay, Haiti, Turkey, the Philippines, Guatemala, El Salvador, and, of course, Chile. The horror the United States inflicted upon Chile in 1973 can never be purged and can never be forgiven.

Hundreds of thousands of deaths took place throughout these countries. Did they take place? And are they in all cases attributable to US foreign policy? The answer is yes they did take place and they are attributable to American foreign policy. But you wouldn't know it.

It never happened. Nothing ever happened. Even while it was happening it wasn't happening. It didn't matter. It was of no interest. The crimes of the United States have been systematic, constant, vicious, remorseless, but very few people have actually talked about them. You have to hand it to America. It has exercised a quite clinical manipulation of power worldwide while masquerading as a force for universal good. It's a brilliant, even witty, highly successful act of hypnosis.

I put to you that the United States is without doubt the greatest show on the road. Brutal, indifferent, scornful and ruthless it may be but it is also very clever. As a salesman it is out on its own and its most saleable commodity is self love. It's a winner. Listen to all American presidents on television say the words, 'the American people,' as in the sentence, 'I say to the American people it is time to pray and to defend the rights of the American people and I ask the American people to trust their president in the action he is about to take on behalf of the American people.'

It's a scintillating stratagem. Language is actually employed to keep thought at bay. The words 'the American people' provide a truly voluptuous cushion of reassurance. You don't need to think. Just lie back on the cushion. The cushion may be suffocating your intelligence and your critical faculties but it's very comfortable. This does not apply of course to the 40 million people living below the poverty line and the 2 million men and women imprisoned in the vast gulag of prisons, which extends across the US.

The United States no longer bothers about low intensity conflict. It no longer sees any point in being reticent or even devious. It puts its cards on the table without fear or favour. It quite simply doesn't give a damn about the United Nations, international law or critical dissent, which it regards as impotent and irrelevant. It also has its own bleating little lamb tagging behind it on a lead, the pathetic and supine Great Britain.

What has happened to our moral sensibility? Did we ever have any? What do these words mean? Do they refer to a term very rarely employed these days -- conscience? A conscience to do not only with our own acts but to do with our shared responsibility in the acts of others? Is all this dead? Look at Guantanamo Bay. Hundreds of people detained without charge for over three years, with no legal representation or due process, technically detained forever. This totally illegitimate structure is maintained in defiance of the Geneva Convention. It is not only tolerated but hardly thought about by what's called the 'international community.' This criminal outrage is being committed by a country, which declares itself to be 'the leader of the free world.' Do we think about the inhabitants of Guantanamo Bay? What does the media say about them? They pop up occasionally -- a small item on page six. They have been consigned to a no man's land from which indeed they may never return. At present many are on hunger strike, being force-fed, including British residents. No niceties in these force-feeding procedures. No sedative or anaesthetic. Just a tube stuck up your nose and into your throat. You vomit blood. This is torture. What has the British Foreign Secretary said about this? Nothing. What has the British Prime Minister said about this? Nothing. Why not? Because the United States has said: to criticise our conduct in Guantanamo Bay constitutes an unfriendly act. You're either with us or against us. So Blair shuts up.

Desondanks schreef Henk Hofland, de opiniemaker voor wie jij zoveel 'ontzag' koestert, in De Groene Amsterdammer dat 'wij' allen 'nog altijd bij voorkeur onder Amerikaanse leiding' de toekomst tegemoet moeten treden. Dat geeft te denken, Frank Westerman. Zeker wanneer jij met grote stelligheid beweert dat 'We [ons] proberen te weren tegen terreur.' Tegenover de NRC verklaarde je dat 'Toen ik student was steunde ik het verzet tegen de dictatuur in El Salvador door geld voor wapens in te zamelen,' om daaraan toe te voegen: 'Met terugwerkende kracht denk ik daar nu met wroeging aan.' Vervolgens zei je: 'De vraag die ik op de snijtafel wilde leggen is: hoe verhouden we ons tot geweld en hoe verhielden we ons tot geweld?' Oké Frank, vertel 'ons' hoe jij je nu verhoudt 'tot geweld.'


El Salvador

See also: 1980 murders of U.S. missionaries in El Salvador and Óscar Romero

During the Salvadoran civil war, death squads (known in Spanish by the name of Escuadrón de la Muerte, 'Squadron of Death') achieved notoriety when a sniper assassinated Archbishop Óscar Romero while he was saying Mass in March 1980. In December 1980, three American nuns and a lay worker were gangraped and murdered by a military unit later found to have been acting on specific orders. Death squads were instrumental in killing thousands of peasants and activists. Funding for the squads came primarily from right-wing Salvadoran businessmen and landowners. Because the death squads involved were found to have been soldiers of the Salvadoran military security forces, which were receiving U.S. arms, funding, training and advice during the CarterReagan and George H. W. Bush administrations, these events prompted some outrage in the U.S. Human rights activists criticized U.S. administrations for denying Salvadoran government links to the death squads. Veteran Human Rights Watch researcher Cynthia J. Arnson writes that 'particularly during the years 1980–1983 when the killing was at its height (numbers of killings could reach as far as 35, 000), assigning responsibility for the violence and human rights abuses was a product of the intense ideological polarization in the United States. The Reagan administration downplayed the scale of abuse as well as the involvement of state actors. Because of the level of denial, as well as the extent of U.S. involvement with the Salvadoran military and security forces, the U.S. role in El Salvador -- what was known about death squads, when it was known, and what actions the United States did or did not take to curb their abuses -- became an important part of El Salvador's death squad story.' Some death squads, such as Sombra Negra, are still operating in El Salvador.
https://en.wikipedia.org/wiki/Death_squad#El_Salvador


6 opmerkingen:

Bauke Jan Douma zei


"Niet het collectief, maar het individu, niet de conformist, maar de dissident, die de massa en de staat omzeilt, kan over de vrijheid van verbeelding en van gedachte beschikken, zoveel hebben de schrijvers ‘ons’ duidelijk gemaakt."

Ik zit momenteel van Bertrand Russell Why I am Not a Christian te lezen, en het is net alsof
je er een direct citaat hebt uitgehaald. Oftewel -- wat ik bedoel: dit betoog staat al even
zeer als een huis als dat boek.

Die FW ondertussen lijkt me een ordinaire tekstverwerker, geen manneke dat kan denken, dus een
exemplaartje uit die grote kudde blatende schapen die de hollandse zetspiegels afgraast.
Weinig wol, ook nog.

Bauke Jan Douma zei

"Terecht stelde Kellendonk dat de 'journalistieke media allemaal verpolitiekt [zijn]' waarbij de 'ideologie de wereld van het uitgeschakelde denken is en de volautomatische moraal.' Goed en Kwaad zijn bij voorbaat onwrikbaar vastgelegd. Goed is Het Ik, slecht is De Ander, per definitie, en wel omdat ‘de mens zich een wereld [wenst] waarin het goed en het kwaad duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn, want in hem huist het ingeschapen en ontembare verlangen te oordelen alvorens te begrijpen,’ zoals Milan Kundera opmerkte."

O, o, o , wat zijn dit ware en scherpe waarnemingen. En voor een ieder die ze zich
ter harte wil nemen zeker moeilijk te noemen opdrachten, maar die, mits volgehouden,
tot een catharsis kunnen leiden, waarna de werkelijkheid in zijn volle gruwelijkheid
tegemoet getreden kan worden. Dat is nodig, wil er enige hoop mogelijk zijn.

Bauke Jan Douma zei

Het lange citaat van Harold Pinter is adem-benemend.

Ron zei

Citaat uit Noble Prize lecture by Harold Pinter : https://www.youtube.com/watch?v=PH96tuRA3L0
De beste toespraak ooit.
Was ik Zomergast, zou ik alleen de complete toespraak laten zien,de rest van de 3 uur zendtijd zou op zwart gaan.......Nu wordt het klootjesvolk vergiftigd met Rutte's hersenspinsels.....

Ron zei

(Nobel)

Ron zei

Jurgen(zomergasten), schaam je!