donderdag 5 mei 2016

Frits van Exter en de Raad voor de Journalistiek


Geachte heer van Houcke,

Een paar weken geleden las ik op uw website een goed stukje over Frits van Exter en Folkert Jensma. Ik hoopte eigenlijk dat u het zou willen opvolgen door wat dieper op de benoeming van Van Exter in te gaan.

In de stukjes over de benoeming van Van Exter in krantenberichten en op de website van de Raad zelf, wordt namelijk niet uitgelegd dat Van Exter nog maar kort geleden stelling heeft genomen tegen de normen van de Raad. Zijn eigen veroordeling voor "niet-waarheidsgetrouwe en tendentieuze berichtgeving" eind november heeft Van Exter ook niet ruimhartig gepubliceerd, zoals de Raad adviseerde: https://www.rvdj.nl/2015/20 Het gewraakte artikel is niet gerectificeerd, noch zijn er excuses gemaakt aan de benadeelde personen.

De verklaring van Van Exter over het serieus nemen van klachten en het rechtzetten van missers kan dus niet steunen op zijn eigen voorbeeld. Sterker nog, in een reactie op het oordeel van de Raad in de papieren versie van Vrij Nederland, probeerde de hoofdredactie alsnog zijn gelijk te halen: door te suggereren dat de Raad haar oordeel zou hebben gebaseerd op de verkeerde feiten en dat de kritiek in het artikel achteraf zou zijn bevestigd door een rechtbank. Geen van beide beweringen is waar. Waar de klacht over ging en wat de conclusie van de Raad was (niet-waarheidsgetrouw en tendentieus) zijn voor het gemak uit het stukje weggelaten.

In dit geval zijn de door VN benadeelde personen slachtoffers van de genocide in Rwanda. In deze tijd van herdenking van de genocideslachtoffers in de tweede wereldoorlog zou je enige empathie verwachten met vergelijkbare slachtoffers elders op de wereld. Maar zowel de interim voorzitter als de bestuursleden geven daar bij navraag geen enkele blijk van.

Het gewraakte artikel blijft intussen gewoon on-line staan, inclusief de passages waarvan is aangetoond dat ze niet waar zijn, misleidend, of zelfs verzonnen door de journaliste. We hebben het hier over meer dan de helft van het artikel. Helaas is dit artikel niet het enige in zijn soort, maar is het onderdeel van een serie publicaties die herleid kunnen worden tot informatie die afkomstig is van de (advocaten van) verdachte genocideplegers en hun achterban. Van Exter is door de klagers en ondergetekende wel geïnformeerd over de feiten van de zaak, o.m. met behulp van wetenschappelijk verantwoorde documentatie. Daar is niets mee gedaan.

Gedurende het hele proces van aanvankelijke kritiek, de klachtprocedures bij VN zelf en bij de RvdJ, tot uiteindelijk het afgewezen herzieningsverzoek van VN https://www.rvdj.nl/2016/8 heeft Van Exter geweigerd om uitleg te geven of in te gaan op feiten. Die houding houdt hij tot op de dag van vandaag vol.

De Raad voor de Journalistiek is natuurlijk vrij om aan te stellen wie zij zelf wil, maar vanuit het oogpunt van integriteitsbewaking zou het de Raad sieren om hier tenminste eerlijk en open over te communiceren, richting de pers en het Nederlandse publiek, maar natuurlijk ook richting de genocideslachtoffers die hier niets van begrijpen. De pers (Parool, Trouw, NRC en De Volkskrant) hebben geen interesse in dit verhaal. Ik heb er zelf dit stukje aan gewijd: http://www.ravage-webzine.nl/2016/05/02/benoeming-frits-van-exter-als-voorzitter-rvdj-tart-elke-logica/

Mijn stukje zal weinig gelezen worden, ik hoop daarom dat u (en hopelijk ook anderen) er ook aandacht aan wilt besteden.

Met vriendelijke groet,
Jos van Oijen



4 opmerkingen:

Bauke Jan Douma zei

Ik ben van plan een filmpje te maken van deze brief, en die op YouTube te zetten.

stan zei

heel goed, bauke, des te meer publiciteit des te duidelijker het wordt.

stan zei

heel goed, bauke, des te meer publiciteit des te duidelijker het wordt.

Sonja zei

Ik heb er geen woorden voor.