In 2014 vertelde Geert Mak: 'De hoofdtruc, die ik toepaste als hoofdredacteur van de Groene Amsterdammer [tussen 1975-1985] was dat ik besloot niet meer een potje te gaan preken. Ik ging het oordeel neerleggen bij de lezer.'
Geert Mak is nooit 'hoofdredacteur van de Groene Amsterdammer' geweest, en zijn bewering over 'de hoofdtruc,' is de bekende leugen waarachter de propaganda van de mainstream-media voor één nauw omlijnd mens- en wereldbeeld schuil gaat. Met woorden camoufleert de 'vrije pers' veel meer dan zij wil en kan openbaren. Zij weigert bovendien te beseffen dat 'elke vooruitgang zijn eigen achterlijkheid [schept],' zoals de literator Frans Kellendonk opmerkte tijdens de lezing Idolen in 1986. Terecht stelde hij de dwaasheid van de westerse journalistiek aan de kaak door er ondermeer op te wijzen dat
Het realisme een weerspiegeling van de werkelijkheid [veinst] te zijn, maar stiekem gaat het afbeelden precies andersom: aan de werkelijkheid wordt door het realisme een beeld opgedrongen.
Dit fenomeen is gevaarlijk omdat het Makkiaans 'realisme,' aldus Kellendonk, 'oppermachtig heerst' in 'de journalistiek. Die geeft zich zonder voorbehoud uit voor naakte werkelijkheid,' terwijl 'Niets zo levend [is], of deze geestdodende vervreemdingsmachine weet het onverwijld op maat te snijden.' De pretentie van journalisten dat ze de werkelijkheid zouden kunnen weergeven is onzinnig, daarvoor is de werkelijkheid te groot, te gelaagd, te verfijnd en te gecompliceerd om die elke dag weer in kort bestek en in hapklare brokken te kunnen samenvatten. Flaubert had een hele roman nodig om de complexiteit van Madame Bovary te onthullen, Tolstoj had Oorlog en Vrede nodig om te laten zien hoe de mens door krachten buiten hem om wordt meegesleurd, onderwijl denkend dat hij de touwtjes in handen heeft. Het enige dat de journalistiek daar tegenover kan stellen is een uiterst versimpelende ideologie, dus slechts een artificieel beeld van de realiteit. Kellendonk wees erop dat de 'journalistieke media allemaal verpolitiekt [zijn],' waarbij de 'ideologie de wereld van het uitgeschakelde denken is en de volautomatische moraal.' Goed en Kwaad zijn bij voorbaat onwrikbaar vastgelegd. Goed is per definitie Het Ik, slecht is De Ander, en wel omdat ‘de mens zich een wereld [wenst] waarin het goed en het kwaad duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn, want in hem huist het ingeschapen en ontembare verlangen te oordelen alvorens te begrijpen,’ aldus de auteur Milan Kundera. Desondanks of beter nog, juist daarom doen de commerciële massamedia het voortdurend voorkomen alsof zij een reëel beeld van de werkelijkheid geven. Een illustrerend voorbeeld gaf de oud-Volkskrantadjunct-hoofdredacteur en tegenwoordig correspondent van de krant in de Verenigde Staten, Arie Elshout, toen hij beweerde dat
feit en commentaar nergens zo tastbaar [zijn] gescheiden als bij The New York Times, zo ontdekten Pieter Broertjes en ik toen we in 2004 voor de Volkskrant een bezoek brachten aan wat wel 's werelds beste dagblad wordt genoemd.
Deze propagandistische mythe is door een geoefend lezer snel door te prikken. Gisteren, dinsdag 15 september 2015, stond vier kolommen breed op de voorpagina van de International New York Times de kop: 'Russia defies U.S. with flights to Syria,' gevolgd door nog een 'commentaar': 'Crossing Iraqi airspace to ferry military aid risks stoking regional tensions.'
Wat het hoofdredactionele duo van wat Henk Hofland een 'kwaliteitskrant' noemde die onderdeel is van de 'politiek-literaire elite' in Nederland, geenszins beseft is dat ''s werelds beste dagblad' in werkelijkheid 'feit en commentaar' maar al te vaak juist niet 'gescheiden' presenteert. Het begrip 'defies' betekent volgens van Dale Groot Woordenboek Engels Nederlands ondermeer 'tarten,' 'uitdagen (tot een duel).' Om het geladen begrip 'tarten' nog eens duidelijk te maken geef ik de volgende officiële synoniemen:
tarten (ww):
tarten (ww):
tarten (ww):
tarten (ww):
Kortom, de New York Times beweert dat Rusland het naar hegemonie strevende Washington en Wall Street provoceert. Dit is een mening en tegelijk daarmee een 'commentaar' op de Russische buitenlandse politiek die het Kremlin niet zal ontgaan, omdat het prominent op de voorpagina van ''s werelds beste dagblad' staat dat als officiële spreekbuis van de Amerikaanse macht wordt gezien. De vraag is nu waarom volgens de International New York Times van gisteren 'Rusland de VS [tart] met vluchten naar Syrië'? De krant stelt dat 'Crossing Iraqi airspace to ferry military risks stoking regional tensions,' en waarom? Ik citeer de krant opnieuw:
Russia is using an air corridor over Iraq and Iran to fly military equipment and personnel to a new air hub in Syria, openly defying American efforts to block the shipments and significantly increasing tension with Washington.
American officials disclosed Sunday that at least seven giant Russian Condor transport planes had taken off from a base in southern Russia during the past week to ferry equipment to Syria, all passing through Iranian and Iraqi airspace.
Their destination was an airfield south of Latakia, Syria, which could become the most significant foothold in the Middle East in decades, American officials said.
Dit laatste ondermijnt de hegemonie van de macht in Washington en op Wall Street, een suprematie die geen andere macht naast zich duldt. Dit wordt door de 'vrije pers' in het Westen zo vanzelfsprekend geacht dat zij niet in staat is te beseffen dat het begrip 'tarten' een nauwelijks gecamoufleerde mening is en een 'commentaar.' Zij ziet de eigen tendentieuze mening als een objectief feit vanuit de aanname dat alleen de VS het recht heeft om een 'significant foothold in the Middle East,' te hebben. Daarover is geen enkele discussie mogelijk. Dat de VS en Israel tevens fundamentalistische terroristen in Syrië steunt, moet daarbij koste wat kost verzwegen worden. Toch is onder kritische waarnemers het volgende bekend:
Desondanks mag Rusland van de westerse 'vrije pers' de gewapende strijd tegen de grootschalige terreur van islamitische terroristen in Syrië niet steunen, omdat de westerse politieke en economische elite het Assad-regime met geweld ten val wil brengen, met of zonder een noodzakelijk VN-mandaat, en het land, net als Afghanistan, Irak en Libië, uiteen wil laten vallen, conform de eeuwenoude verdeel en heers-strategie. De Amerikaanse interventies hebben het Midden-Oosten in een vuurzee veranderd, die het afgelopen decennium vele honderdduizenden doden heeft veroorzaakt en ontelbare miljarden aan schade. Dat de gewelddadige Amerikaanse inval in Irak volgens het internationaal recht een oorlogsmisdaad op zich was, die talloze andere oorlogsmisdaden uitlokte, is voor de commerciële en racistische mainstream-pers opnieuw een te verwaarlozen detail nu een westerse aanval op het huidige Syrische Assad-regime op gang is gebracht, en wederom zonder een noodzakelijk VN-mandaat. Het internationaal recht speelt geen rol van betekenis in de beschouwingen van mijn collega's, de politici en de rijken van de economische macht voor wie ze werken. Zo liet in 2003 de Volkskrant onmiddellijk na de vermeende Amerikaanse overwinning in Irak het dagblad met pedante Schadenfreude haar lezers weten dat het
[s]indsdien stil [is] rond Chirac. Zeker doordat de oorlog voor de VS zo voorspoedig verliep, kan Frankrijk niet anders dan een bescheiden positie innemen. Zelfs in eigen land is de president niet meer de grote held. Ook in Frankrijk vragen sommigen zich af of het niet de Britse premier Tony Blair geweest is die waar staatsmanschap heeft getoond door juist tegen de publieke opinie in te gaan.
'Of course the people don't want war. But after all, it's the leaders of the country who determine the policy, and it's always a simple matter to drag the people along whether it's a democracy, a fascist dictatorship, or a parliament, or a communist dictatorship. Voice or no voice, the people can always be brought to the bidding of the leaders. That is easy. All you have to do is tell them they are being attacked, and denounce the pacifists for lack of patriotism, and exposing the country to greater danger.'
Afgezien van het feit dat stellige waarheden van de mainstream media maar al te vaak ééndagsvliegen zijn, is er nog iets dat opvalt. De Volkskrant suggereert dat 'waar staatsmanschap' in een democratie tevens betekent 'juist tegen de publieke opinie in gaan,' door deel te nemen aan een agressieoorlog, terwijl algemeen bekend is dat de Amerikaanse hoofdaanklager Robert H. Jackson tijdens het eerste Neurenberg Proces had vastgesteld dat het 'beginnen van een agressieoorlog,' ik citeer:
is not only an international crime; it is the supreme international crime differing only from other war crimes in that it contains within itself the accumulated evil of the whole.
De overgrote meerderheid van de nazi-top werd dan ook ter dood veroordeeld, ontwikkeling dat door de westerse pers werd toegejuicht. Maar nu het de leidende natie binnen de NAVO betreft, bestaan er voor de westerse pers letterlijk en figuurlijk geen grenzen meer. Nog een voorbeeld: in januari 2010 schreef een lezer van de NRC:
In het ambtenarenblad PM (22 januari) lees ik onder de kop ‘Kabinet zette commissie Volkenrecht buitenspel’ dat uw krant in 2003 een kritische petitie over Irak zou hebben geweigerd. De petitie was ondertekend door volkenrecht-experts, onder wie Karel Wellens, de toenmalige voorzitter van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV). De petitie onderstreepte dat 'er geen volkenrechtelijke rechtvaardiging was te bedenken voor de inval in Irak.' In PM zegt Wellens: 'Wij boden onze tekst ter publicatie aan zowel NRC Handelsblad als de Volkskrant aan, maar geen van beide ging tot onze ergernis en verbazing over tot publicatie van de brief, die uiteindelijk wel werd afgedrukt in het Nederlands Juristenblad.'
Het was ook niet verwonderlijk dat de NRC op 20 maart 2003, de dag van de illegale inval zijn 'kwaliteitslezers' liet weten dat
Nu de oorlog is begonnen, president Bush en premier Blair [moeten] worden gesteund. Die steun kan niet blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun - en als het moet ook militaire.
Het is één van de ontelbare voorbeelden van wat 'censorship by omission' heet. Een ander voorbeeld van deze vorm van censuur: januari 2009 kreeg de Israelische hoogleraar Martin Levi van Creveld, een zionist met extremistische opvattingen, zes kolommen breed de kans van de NRC om het Israelische 'disproportionele geweld' tegen de Palestijnse bevolking in Gaza te rechtvaardigen met argumenten als: 'het laatste wat de Israeliers willen is de steegjes van Gaza, Rafah en Khan Yunis bestormen.' En dus moest de Palestijnse burgerbevolking het ontgelden. Israelische oorlogsmisdaden waren en zijn evenwel in de extremistische gedachtenwereld van Martin Van Creveld en de NRC een te verwaarlozen detail. Kinderen, vrouwen, bejaarden lopen in de Israelische strategie nu eenmaal 'de kans een zeer hoge prijs te betalen. Mais c'est la guerre,' aldus het betoog van de Israelische hoogleraar.
Acht dagen voordat Van Creveld zijn enthousiasme voor het schenden van het internationaal recht via de NRC mocht verspreiden, weigerde dezelfde krant een ingezonden stuk te plaatsen, samengesteld door Nederlandse juristen, waarin de deskundigen gedocumenteerd wezen op het feit dat Israel bezig was oorlogsmisdaden te plegen. Geweigerd, en wel omdat een artikel over oorlogsmisdaden ‘weinig nieuwe gezichtspunten bevat... Met vriendelijke groet, Anna Visser, redacteur Opinie NRC/H.' Dankzij het Nederlands Juristen Blad en vervolgens internet, kwam de informatie over de Israelische oorlogsmisdaden bij een breder publiek terecht, met als gevolg dat de schrijfster ervan door de ambtelijke top van het ministerie van Buitenlandse Zaken werd gevraagd om de juridische aspecten te komen toelichten, omdat het kennelijk nog niet tot de ambtelijke en politieke top was doorgedrongen dat oorlogsmisdaden niet door de Nederlandse regering consequentieloos gesteund konden worden. De polderpers steunt terreur, zodra die onder aanvoering van Washington en al dan niet in NAVO-verband, wordt gepleegd. In dit opzicht verschilt haar werkwijze niet van die van de nazi pers.
OVER ARIE ELSHOUT
Correspondent sinds 2010. Was eerder adjunct-hoofdredacteur en chef Buitenland. Voor de Volkskrant werkte hij bij het Parool en het ANP. Schreef in 1998 het boek: Reis door het Schimmenrijk, een terugblik op de twintigste eeuw in reportages en interviews. Probeert het nieuws zoveel mogelijk vanuit de mensen te beschrijven. Is daarnaast altijd op zoek naar de bredere historische verbanden. Draagt verder al zijn hele leven lang het trauma van de verloren WK-finale van 1974 met zich mee.
De massale terreur moet natuurlijk worden legitimeert tegenover het grote publiek. Zo rechtvaardigde de toenmalige adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant, Arie Elshout, op 15 maart 2003 de op handen zijnde westerse agressieoorlog als volgt in zijn krant:
Het is deze zorg om de veiligheid van het Amerikaanse homeland die sinds de aanslagen in New York en Washington centraal staat in het universum van president George Bush…
Daarom ook wilde hij zich niet beperken tot een oorlog tegen het terrorisme, maar zou hij al meteen in de eerste dagen na 11/9 besloten hebben dat er iets moest gebeuren aan Irak, hoe riskant ook. Daarom ook is hij bereid om het stein te geven tot de eerste preventieve oorlog in de Amerikaanse historie, hoe omstreden ook.
Het vloeit allemaal voort uit zijn angst dat hij straks, als hij niets zou doen, voor nog grotere puinhopen komt te staan dan destijds op 11/9. Niet met drieduizend, maar honderdduizenden Amerikaanse doden. En dat hij dan het verwijt krijgt niets te hebben gedaan om het te voorkomen. Wie die angst niet begrijpt, begrijpt niets van Bush. Het komt allemaal neer op zijn 'dit-nooit-meer'-gevoel, zoals The Wall Street Journal het afgelopen week typeerde.
Volgens opiniemaker Arie Elshout is dus de agressieoorlog tegen Irak niets anders dan de 'eerste preventieve oorlog,' voortkomend uit de gedachte 'never again,' waarmee de aanslagen van 11 september 2001 de omvang kregen van de holocaust. Elshout verzweeg ondertussen één van de belangrijkste redenen van de agressieoorlog, en wel omdat 'het politiek niet van pas komt om te erkennen wat iedereen weet: de Irak oorlog draait grotendeels om olie,' zoals Alan Greenspan, 18 jaar lang hoofd van de Amerikaanse Federale Bank, naderhand opmerkte. Bovendien wist zelfs Elshout dat de 'Veiligheidsresoluties over Irak uit de jaren '90 geen mandaat [gaven] voor de Amerikaans-Britse inval in Irak,' zoals in 2010 de Commissie Davids nog eens concludeerde. Maar de mainstream-opiniemakers trekken zich niets aan van deze feiten. Terwijl nu nog sterk getwijfeld wordt over wie de daders waren van de chemische aanval in Syrië in 2013 was de voormalige adjunct-hoofdredacteur van de NRC, Hubert Smeets meteen een voorstander van westers militair ingrijpen, desnoods zonder mandaat. Als 'redacteur buitenland' verklaarde hij het volgende:
Rusland sluit deelname aan een militaire operatie niet uit, zei Poetin, maar dan is een besluit daartoe van de Veiligheidsraad onontbeerlijk. En zo'n besluit is volgens Poetin weer ondenkbaar zonder onomstotelijk bewijs dat de Syrische regering zelf schuldig is aan de gifgasaanval twee weken geleden, en niet van een van de rebellen-groepen of Al-Qaeda.
Kortom, wie wil het laatste woord hebben bij een interventie in Syrië? Niemand minder dan Poetin zelf!
En dat kan natuurlijk niet, de suggestie is dat Rusland geenszins het recht heeft zich aan het internationaal recht te houden, en dat het Westen met zijn geweld 'het laatste woord' moet hebben. Op zijn beurt liet Arie Elshout op 9 september 2013 vanuit zijn flat in New York weten dat
Er een diepe, diepe aversie [bestaat] tegen zelfs de kleinste vorm van militaire actie. Bij links en rechts, bij Democraten en Republikeinen, bij de gewone man en de elite, bij militairen en niet-militairen. Als Obama dinsdag het tij niet weet te keren in wat nu al de belangrijkste toespraak van zijn presidentschap wordt genoemd, koerst 's werelds enige supermogendheid af op een ongeluk van historische proporties… Een veeg teken was zaterdag het bericht dat de meeste Irak- en Afghanistan-veteranen in het Congres tegen actie zijn.
Als Obama geen omslag weet te bewerkstelligen, dreigt een klap die zal herinneren aan het moment na de Eerste Wereldoorlog dat een isolationistische Senaat tegen de door president Woodrow Wilson gepropageerde Volkenbond stemde.
Ik citeer: 'een ongeluk van historische proporties... een veeg teken,' en 'een klap [dreigt],' wanneer president Obama, ook zonder mandaat, geen grootscheeps geweld tegen het Assad-regime start. De voorstelling van zaken is misdadig, omdat het geen enkele rekening houdt met het internationaal recht is. Een andere opiniemaker die vanuit een comfortabel fauteuil consequentieloos over massale terreur schrijft is de 'beste journalist van de twintigste eeuw,' Henk Hofland, die in De Groene Amsterdammer van 17 juli 2013 verbolgen schreef over ‘Het machteloze Westen’ dat verlamd zou zijn door ‘een populistisch alarmisme’ dat ‘het vredestichtende Westen’ verhindert gewelddadig in te grijpen in Syrië. Ook bij hem is het internationaal recht een te verwaarlozen obstakel. Veel belangrijker is dat hinderlijke 'populistisch alarmisme' dat slechts 'angst [zaait],' maar 'geen uitvoerbare oplossing [heeft],' een absurd argument aangezien de 'uitvoerbare oplossing' van grootscheeps westers militair geweld het afgelopen decennium Afghanistan, Irak, en Libië in totale chaos heeft gestort. Van zogenaamd links tot rechts, over het hele politieke spectrum in Nederland bestaat geen enkel respect voor het recht dat de beschaving in stand tracht te houden. De oproepen van de mainstream-pers zijn oproepen tot het plegen van massale oorlogsmisdaden. Vandaar dat ook Volkskrant-opiniemaker Martin Sommer er als de kippen bij was om propaganda te bedrijven voor de agressie-oorlog tegen Irak. In de Volkskrant van 20 maart 2003, de dag dat de inval begon, stond boven Sommer's interview met emeritus-hoogleraar moderne geschiedenis Maarten Brands (69) met dikke letters: 'Er is hier sprake van arrogantie van de onmacht.' Op de opmerking dat 'Ook oud-minister Van den Broek heeft gezegd dat Nederland een oorlog niet zou moeten steunen zonder de zegen van de Veiligheidsraad,' laat Sommer zijn gespreksgenoot onweersproken antwoorden:
Ook die is ver afgeraakt van zijn oude ideeën. Het is een reflex; wij kunnen in Europa eenvoudigweg niet verdragen dat er sprake van US primacy. Je hebt de arrogantie van de macht, maar ook de arrogantie van de onmacht.
Het internationaal recht als 'de arrogantie van de onmacht,' en niemand durft in de mainstream-media deze fascistische opstelling te veroordelen. Over het feit dat Frankrijk de illegale Amerikaans/Britse inval niet wilde steunen, merkte Brands onder andere op:
Wil Chirac nu meehelpen aan de wederopbouw van Irak? Dat betekent erbij zijn als er wat te halen valt. Ik kan niet over de grootmoedigheid van de Amerikanen oordelen. Maar het anti-Franse sentiment in dec VS loopt hoog op. Dat er een afrekening komt, is wel zeker. De secretaris-generaal van de NAVO stapt op, we nemen er eens een uit Polen. Amerikaanse troepen verplaatsen we van Duitsland naar het oosten. Dan zullen wij in Europa weer roepen dat de VS het helemaal verkeerd doen.
De misdadige Brands, die als historicus internationaal niet meetelt, maar wel door de NRC tot een van de 'grote Nederlandse historici' wordt gerekend, was 'van 1970 tot 1988 hoogleraar Nieuwste Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.' Volgens http://historiek.net wist hij 'met zijn dikwijls originele standpunten een behoorlijke invloed uit' te oefenen 'op een complete generatie historici na hem.' Waarom juist deze historicus naar zijn mening werd gevraagd wordt niet gemeld, maar wordt wel degelijk duidelijk uit de vragen en antwoorden. Op Sommer's voorzetje: 'Waarom loopt er zoveel spaak met het Europese Leiderschap?' was het makkelijk in koppen. Brands:
Ik ben niet zo dol op generatiedenken. Maar hier zien we de lichtzinnigheid van de generatie van '68. Vroegere generaties lieten zich niet in met gevaarlijke experimenten. Adenauer nam geen risico's, de relatie met Amerika was een vast gegeven. Schröder (toenmalige sociaal democratische kanselier. svh) zet dat gewoon bij het grof vuil. Tot overmaat van ramp schroeft hij zich helemaal in dat standpunt vast. Europa kan één Frankrijk verdragen, maar geen twee.
Dit was de bijdrage van een Hollandse historicus, in de polder vooral bekend als een rechtse historicus die in 'sjablonen denkt' en 'niets publiceert.' Dat Martin Sommer juist hem aan het woord liet, illustreert het feit dat de Volkskrant-opiniemaker het liefst gelijk gestemden aan het woord laat. Ook hij zag in het verzet tegen de schending van het internationaal recht niets anders dan 'de arrogantie van de onmacht.' En de drijfveer achter de buitenlandse politiek dient te zijn dat 'er wat te halen valt.' Als zodanig verbeeldt Sommer bij uitstek de Hollander in optima forma: de betweterige dominee en de geslepen koopman in één figuur verenigd. Het betreft hier tevens het cynisme van de conformist, die diep in zijn hart de hervormingsgezinde jaren zestig verafschuwt. Daarbij geldt ook nog dat het doel de middelen heiligt. In een 'hoofdredactioneel commentaar' stelde de Volkskrant op 10 april 2003 dat
Bush en Blair begonnen vanuit een eenzame positie aan de oorlog. Zij kunnen zich nu gesterkt voelen door de beelden van jubelende mensen in de straten van Bagdad; de tegenstanders van de oorlog kunnen dit feit niet negeren. Of het voldoende is om achteraf de invasie te legitimeren, hangt sterk af van de vraag of er ook verboden massavernietigingswapens worden gevonden.
De met een pedante stelligheid gepresenteerde beweringen leggen de opvattingen van de Nederlandse mainstream-pers bloot. Allereerst beweert 'onze' hoofdredactionele Kuifjes van de Volkskrant, onder wie Arie Elshout, dat 'de tegenstanders van de oorlog' moeten beseffen dat 'de beelden van jubelende mensen in de straten van Bagdad' een 'feit' zijn dat zij 'niet' kunnen 'negeren.' Dat er beelden bestonden van 'jubelende mensen' in Bagdad was zeker een feit, maar dat 'jubelende mensen de straten van' de Iraakse hoofdstuk vulden is een aperte leugen. Over de Iraakse mannen rondom het door Amerikaanse militairen omver getrokken standbeeld van Saddam Hoessein werd al snel het volgende bekend:
The entire event is a carefully staged photo op. The tightly cropped pictures sent out by the Pentagon, and subsequently broadcast and published around the world, show what appears to be a large crowd of celebrating Iraqis. However, aerial photos show that the square is nearly empty except for a small knot of people gathered in front of the statue. The square itself is surrounded by US tanks. And there is some question as to the authenticity of the celebrating Iraqis. Al-Jazeera producer Samir Khader later says that the Americans 'brought with them some people—supposedly Iraqis cheering. These people were not Iraqis. I lived in Iraq, I was born there, I was raised there. I can recognize an Iraqi accent.'
http://www.historycommons.org/context.jsp?item=SaddamRegimeCollapses
Wat blijft er tenslotte over van Geert Mak's bewering dat hij vele jaren geleden besloot tot een 'hoofdtruc,' namelijk 'dat ik besloot niet meer een potje te gaan preken. Ik ging het oordeel neerleggen bij de lezer'? Als de lezer afgaat op Mak's eigen woorden, is het antwoord kort maar krachtig: NIETS. Enkele voorbeelden uit zijn bestseller Reizen zonder John. Op zoek naar Amerika (2012) van hoe Mak's 'oordeel leggen bij de lezer':
Monterey vormt de definitieve breuk in Travels with Charley. Steinbecks eeuwig sluimerende pessimisme breekt nu ongegeneerd naar buiten… Ook Steinbeck was een doemdenker.
Pagina 409.
Cannery Row was… één grote ode aan het doelloze bestaan, het leven omwille van het leven – en in die afwijzing van Grootse Levensdoelen was het een buitengewoon on-Amerikaans, misschien zelfs anti-Amerikaans – boek.
Pagina 410
John Steinbeck leed aan een typisch Amerikaanse kwaal: declinism, de neiging om overal asymptoten van neergang te signaleren — in de eerste plaats bij het eigen land.
Zullen Steinbeck en zijn pessimistische geestverwanten alsnog gelijk krijgen? In 1960 sloegen ze, al hadden ze in sommige opzichten een vooruitziende blik, met hun sombere voorspellingen de plank mis. Amerika zou na 1960 nog decennia van grote voorspoed beleven.
Pagina 521.
Tijdens zijn reis met Charley werd hij voor het eerst ongenadig geconfronteerd met degene die hij in werkelijkheid was: een oudere man die zichzelf overschreeuwde, die zijn leeftijd niet kon accepteren, zijn jeugd niet kon loslaten. Daarmee bereikte hij het tegendeel van wat hij wilde: de gedeeltelijke mislukking van zijn Charley-expeditie liet juist zien hoever hij heen was.
Pagina 532.
En als klap op de vuurpijl:
De Amerikaanse soft power is… nog altijd sterk aanwezig. Soft power is, in de kern, de overtuigingskracht van een staat, de kracht om het debat naar zich toe te trekken, om de agenda van de wereldpolitiek te bepalen.
Het land fungeerde… decennialang als ordebewaker en politieagent — om maar te zwijgen van alle hulp die het uitdeelde.
Pagina 522 en 523
Mak bedriegt niet alleen zijn mainstream publiek, maar ook zichzelf, want uiteindelijk gelooft mijn oude vriend alles dat hij beweert, dat wil zeggen: op het moment dat hij het beweert. Vandaar al zijn tegenstrijdige beweringen.
'Public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press,’ aldus Walter Lippmann, de meest gezaghebbende Amerikaanse media-ideoloog van de twintigste eeuw, die de elite duidelijk maakte dat
[w]ithout some form of censorship, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable.
Met het oog op het toegenomen sociaal verzet tegen de kapitalistische uitbuiting stelde Lippmann al in 1914 in zijn tweede boek Drift and Mastery: An Attempt to Diagnose the Current Unrest ondermeer dat
The battle for us, in short, does not lie against crusted prejudice, but against the chaos of a new freedom. This chaos is our real problem. So if the younger critics are to meet the issues of their generation they must give their attention, not so much to the evils of authority, as to the weaknesses of democracy.
De kapitalistische doctrine dat niet de economische en politieke macht het probleem was, maar de ‘democratie’ van het volk, heeft er logischerwijs toe geleid dat ‘de veronderstellingen waarvan het mediabedrijf uitgaat namens het publiek behalve blind ook verblindend [zijn],’ aldus de Britse auteur John Berger die hieraan toevoegde:
Misschien is het precies op dit punt dat onze vorm van democratie een langzame dood sterft. Als dat zo is, dan als gevolg van een weigering. De weigering van het mediabedrijf om het feit te erkennen en te laten doorwerken dat het publiek in zijn hart weet hoe de wereld in elkaar zit… De reden van deze weigering die een bedreiging is voor onze vorm van democratie, de reden waarom het mediabedrijf stelselmatig onderschat wat we gemeen hebben, die reden is steeds dezelfde: de normloze drang tot verkopen.
Om als conformist in dit bestel succesvol te zijn, heeft Mak zichzelf en daarmee zijn publiek wijs gemaakt dat zijn 'hoofdtruc' is dat hij 'het oordeel' bij 'de lezer' neerlegt, terwijl hij in werkelijkheid permanent met meningen, commentaren, oordelen 'een potje'aan het 'preken' is. Net als Arie Elshout meent dat bij de New York Times 'feit en commentaar' als het ware 'tastbaar [zijn] gescheiden,' terwijl in werkelijkheid de twee verhuld en onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zoals ik heb proberen aan te tonen. Hoewel de mainstream-pers werkelijk gelooft in haar eigen 'truc,' blijft een 'truc' een 'truc,' oftewel 'een bijzondere manier van zeggen of doen om op een handige of slinkse wijze iets te bereiken of te verkrijgen,' zoals van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal van 1992 vermeld, waaraan wordt toegevoegd dat het tevens een 'bijzondere manier van doen of zeggen' is 'om een bepaald effect te bereiken,' een 'foefje,' een 'kunstgreep om resultaten of effecten te verkrijgen die volgens de normale... werkwijze niet mogelijk zijn.' Mak heeft gelijk wanneer hij stelt dat hij gebruik maakt van 'truc,' dus van een 'schijneffect,' want hij doet niets anders dan, net als zijn vader, 'een potje preken.' Door de taal verraadt de journalist zich altijd, dat is inherent aan taal. De rest is gewoon een kwestie van tussen de regels door lezen en het analyseren van het woordgebruik. Wat de Makkianen in de journalistiek doen is een mening zo verhullen dat de lezer denkt zelf een 'oordeel' te vellen. Vandaar dat ik als vuistregel gebruik dat alles, letterlijk alles dat de 'vrije pers' beweert gelogen is, tenzij het tegendeel wordt bewezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten