zondag 5 april 2015

Henk Hofland en de Massa 37


Het feit dat Henk Hofland als opiniemaker van De Groene Amsterdammer van oordeel is dat het Westen 'vredestichtend' optreedt, en daarom het recht bezit om, in strijd met het internationaal recht, gewelddadig mag ingrijpen in regio's, waarvan de westerse economische elite meent dat haar belangen worden bedreigd, kan twee dingen betekenen.

a. hij meent dat de slachtoffers van het westers expansionisme in bijvoorbeeld het Midden-Oosten door de westerse argumenten worden overtuigd,

of

b. hij bespeelt een onwetend publiek met propaganda.

In beide gevallen hebben 'we' te maken met een gevaarlijke dwaas, wiens propaganda de dood van honderdduizenden, zo niet miljoenen burgers tot gevolg kan hebben. In de praktijk van alledag verleent Hofland ideologisch steun aan terreur en zou hij in een volwassen democratische rechtstaat ter verantwoording moeten worden geroepen. In plaats daarvan is hij in Nederland als capo di tutti capi door zijn  picciotti  uitgeroepen tot de 'beste journalist van de twintigste eeuw,' met de daaraan verbonden omerta-plicht. De 'beste' wel te verstaan van een eeuw die de geschiedenis is ingegaan als het tijdperk dat de meeste oorlogsdoden ooit kent. Dat is niet vreemd: het werk van de mainstream journalistiek is zo succesvol geweest dat Frederic Jameson's analyse vandaag de dag actueler is dan ooit tevoren. Deze Amerikaanse hoogleraar en literatuurcriticus, auteur van ondermeer Postmodernism: The Cultural Logic of Late Capitalism (1992), wees er op dat:

it easier to imagine a total catastrophe which ends all life on Earth than it is to imagine a real change in capitalist relations.

De meeste burgers, met uitzondering van de polder-intellectuelen, weten uit eigen ervaring hoe dit te verklaren is. Van kindsbeen af krijgt de hedendaagse consument de boodschap erin gehamerd dat het kapitalisme de hoogste vorm van beschaving is. Sterker nog: de enig denkbare. Daarom luidde de val van de Sovjet Unie 'het einde van de geschiedenis' in, zo wisten de meest gehersenspoelden te verkondigen. De indoctrinatie is zo effectief geweest dat 'links,' of wat er voor doorging, niet meer in staat bleek om een alternatief te verzinnen. Wanneer een ideologie erin slaagt zelfs de verbeeldingskracht van de mens  te vernietigen, kan zonder overdrijven worden gesteld dat 'we' in een totalitaire systeem leven. Zonder dat de massa zich het realiseert, is de democratie het postmoderne eufemisme voor totalitarisme. Zeker de Nederlandse intelligentsia is de afgelopen halve eeuw maar al te bereid geweest om zich te laten omkopen, dan wel chanteren. De Amerikaanse journalist Chris Hedges merkte op:

Most intellectuals have a self-understanding of themselves as the conscience of humanity,' said the Middle East scholar Norman Finkelstein. 'They revel in and admire someone like Vaclav Havel. Chomsky is contemptuous of Havel. Chomsky embraces the Julien Benda view of the world. There are two sets of principles. They are the principles of power and privilege and the principles of truth and justice. If you pursue truth and justice it will always mean a diminution of power and privilege. If you pursue power and privilege it will always be at the expense of truth and justice. Benda says that the credo of any true intellectual has to be, as Christ said, 'my kingdom is not of this world.' Chomsky exposes the pretenses of those who claim to be the bearers of truth and justice. He shows that in fact these intellectuals are the bearers of power and privilege and all the evil that attends it.

De ‘conspiracy of silence,’ waarover ik al jaren op mijn weblog schrijf, is slechts één element van de intellectuele corruptie in Nederland, van ‘La trahison des clercs’ in de polder. In zijn in 1927 verschenen opzienbarende boek beschreef de Franse filosoof Julien Benda op overtuigende wijze de weigering van westerse intellectuelen om hun unieke rol van buitenstaander te spelen. In plaats van de officiële versie van de waarheid tegen het licht te houden, om daarmee de leugen te bestrijden waarmee de elite het leven verstikt, zijn mijn geschoolde generatiegenoten in Nederland bereid geweest om hun persoonlijke verantwoordelijkheid in te ruilen voor status en pecunia. In plaats van hun voormalige scepsis in te zetten om zo de geest te wapenen tegen de terreur van de macht, wilden ze al snel zelf de macht hebben. Hoflands 'politiek-literaire elite' had haar ijdelheid moeten bedwingen, had door de schijn heen moeten prikken, in plaats van zich te laten omkopen. De enige taak van de intelligentsia, door de eeuwen heen, is het dienen van de 'waarheid' geweest, in de rol van adviseur, chroniqueur, of nar. De Britse auteur Troy Depue schreef over laatstgenoemde:

They could be dwarfs, as the medieval people thought these little people to be very merry and funny. It could also be something more than simply being smaller; it could be an obvious physical deformity, such as a severe facial deformity or limbs that were out of the norm. The jesters would poke fun at their own expense in these cases, but also use them as a tool to poke fun at the noble court that they served in. […]

The jesters were given a power that no other person in the kingdom was granted: the power to openly mock any noble he saw fit, even the King or Queen. So long as it was done in a jesting manner, a jester could get away with poking fun at any of the nobles shortcomings. […]

Through all of it, Jeffery (een beroemde nar svh) knew that if it were not for his size and proportionality, he would not have had the opportunity to be in the court. […]

But this is not the only reference of a 'fool' or jester in Shakespeare’s works. There are approximately 22 identifiable 'fools' in Shakespearian plays, though many are never clearly identified as jesters.

This fact points to the importance a jester had on the times and times earlier than Shakespeare; otherwise he would not have thought to create the characters in his plays.

In closing, do not think of a jester as a dimwitted fool, as you would not be correct. Jesters played a major role in the shaping of the medieval and early renaissance era.

Van wezenlijk belang was dat de 'nar' ook zijn eigen tekortkomingen op de hak nam en dit hem een mogelijkheid gaf 'to poke fun at the noble court,' waardoor hij als buitenstaander, die de 'jester' per definitie is, een 'macht' in handen kreeg 'that no other person in the kingdom was granted.' Door deze 'power' speelden 'Jesters a major role in the shaping of the medieval and early renaissance era.' Zij waren de enigen die de 'waarheid' konden zeggen tegen letterlijk iedereen, van hoog tot laag. Zelfs de koning bezat vaak die mogelijkheid niet. 

Om iets te begrijpen van de rol van de nar in Koning Lear moeten we dus terug in de tijd, maar blijven we wel dicht bij huis, met Desiderius Erasmus (1466-1536) en de rederijkers.

In de wereldliteratuur erkent Erasmus als eerste de waarde van de zot, in zijn werk Lof der zotheid (1509). Hierin drijft Stultitia, de personificatie van de zotheid, genadeloos de spot met alle rangen en standen in de samenleving. Vol ironie en dubbelzinnigheid zingt deze zotheid een lofrede op zichzelf: want ligt dwaasheid niet aan de basis van al het menselijk gedrag? Zotheid wordt dus bejubeld als iets goeds en daarmee kan de zot alle blunders en oplichterijen van de mens aan de kaak stellen. Via deze spreekbuis kon Erasmus onverbloemd de pijnlijke waarheid zeggen en tegelijkertijd de verantwoordelijkheid voor zijn uitspraken ontlopen. Het is immers maar een zot die dit verkondigt, die wordt door een weldenkend mens toch niet serieus genomen? […]

Omdat de nar in zijn omgekeerde wereld niet gebonden was aan de heersende normen, had hij een ongelimiteerde vrijheid van meningsuiting. Zo kon hij onbelemmerd de waarheid verkondigen, zelfs als deze pijnlijk was. En hij sprak altijd de waarheid: het heersende idee was dat de onnozele, onbedorven door enige geleerdheid, geheel onbevangen kon spreken. Dat wordt zelfs in de bijbel geformuleerd door Paulus: ‘Als iemand onder u wijs meent te zijn – wijs volgens de opvattingen van deze wereld – dan moet hij dwaas worden om de ware wijsheid te leren.’ (I Kor. 3:18). De zot toonde dus aan dat er verschillende vormen van wijsheid bestaan.

De zotten die in dienst waren bij een edele of vorst, hofnarren genoemd, hadden een bijzondere positie. Alleen bij zijn nar kon de koning doen en laten wat hij wilde, omdat bij hem de bestaande verhoudingen niet meer golden. De nar was niet gebonden aan onderdanigheid of vleierij, maar zal zijn vorst de waarheid zeggen als hij daarom vraagt. Dat maakt de nar ook zo’n dankbaar personage in een tragedie: de nar kan de trots van zijn heer lek prikken, door hem de bittere waarheid over zijn gedrag te vertellen. In Koning Lear is het dan ook de nar die de koning onomwonden duidelijk maakt dat hij een verkeerde beslissing heeft gemaakt: Toen jij je kroon in tweeën kloofde en beide helften weggaf, droeg je zelf je ezel op je rug door de drek. Jij had weinig hersens over in je kale kroon, toen jij je gouden weggaf. […] Ik ben nu beter dan jij, ik ben een nar, jij bent niets.’ (I.4. 152-6, 184-5) Lear neemt geen aanstoot aan deze vuile woorden. Hij waarschuwt zijn nar slechts: als hij liegt, krijgt hij de zweep.

Ook de nar praat over het hanteren van de zweep, maar dan in een omgekeerde wereld. Hij zegt tegen zijn koning dat als Lear zijn nar zou zijn, hij hem zou laten slaan omdat hij oud is geworden voor zijn tijd. Het is een straf waarin een wijze les verborgen zit: ‘Je had niet oud moeten worden voordat je wijs was.’ (I.5.41-2) Wederom wijst de nar zijn koning op de dwaasheid van zijn handelen, alsof hij zijn geweten vormt. 

De nar draait de rollen van koning en zot wel vaker om. Als de nar en de koning tijdens de storm op de heide Kent ontmoeten, identificeert de nar zijn gezelschap met de woorden: ‘een schedel en een fluit. Dat is een wijs man en een nar.’ (III.2.40-1) Het is dan aan het publiek om te bepalen wie van de twee de wijze man is.

Centraal in deze machtsverhouding stond dus dat 'de nar in zijn omgekeerde wereld niet gebonden was aan de heersende normen,' waardoor hij 'een ongelimiteerde vrijheid van meningsuiting' bezat en daarom de 'waarheid' kon vertellen. De nar vormde een tegenmacht. Hij verwoordde de interne fricties die elke samenleving veroorzaakt, ondraaglijke spanningen konden zodoende worden verholpen of vonden in elk geval een uitlaatklep. Zonder tegenmacht is een systeem gedoemd zichzelf te vernietigen, om de simpele reden dat het zijn tekortkomingen niet beseft. Die rol zou de westerse intelligentsia hebben moeten spelen. Maar, zoals Benda al in het interbellum opmerkte 'verlangen' de intellectuelen in de moderne tijd er vurig naar ‘to abase the values of knowledge before the values of action.’ Zij zijn gebiologeerd doo‘the cult of success’ en gaan er vanuit dat 'politics decides morality.' Hij constateerde dat 

these new 'clerks' declare that they do not know what is meant by justice, truth, and other 'metaphysical fogs,' that for them the true is determined by the useful, the just by circumstances.

De rol van 'nar' in de brede betekenis van het woord, als degene die de 'waarheid' spreekt, is de intellectueel te min geworden, hij wil onderdeel zijn van de macht. Hij wenst  erkend te worden door de macht, geprezen en bepoteld te worden door de machtigen. Voor deze ontwikkeling waarschuwde tevens de auteur Milan Kundera, toen hij erop wees dat men zich wel 

de toekomst [kan] voorstellen zonder de klassenstrijd of zonder de psychoanalyse, maar niet zonder de onweerstaanbare opkomst van pasklare ideeën die, ingevoerd in computers, gepropageerd door de massamedia, het gevaar met zich meebrengen binnenkort een macht te worden die elk oorspronkelijk en individueel denken verplettert en zo de werkelijke essentie van de Europese cultuur van onze tijd verstikt.

Zoals de vis bij de kop te rotten, doordringt de corruptie van degenen die de 'waarheid' zouden moeten spreken, het hele maatschappelijke bestel. En daar zijn 'we' vandaag de dag getuige van. Zodra de 'waarheid' niet meer wordt verwoord, sterft een samenleving. De maatschappij is ernstig ziek wanneer een populist als Geert Mak het ene moment onweersproken kan beweren dat dat er 'Geen Jorwert zonder Brussel' kan bestaan, met als argument dat 

de EU een markt [is] van bijna een half miljard mensen met de hoogste gemiddelde levensstandaard ter wereld. Alleen al voor Nederland is de Unie goed voor tweederde van onze totale export, een vijfde van het nationale product. We hebben nu een open toegang tot die markt,

en 'we' die 'deur' dus niet moeten 'dichtgooien' om het volgende moment met evenveel pedanterie een aanval in te zetten op hetzelfde neoliberalisme door te stellen:

WEG VAN HET RENDEMENTSDENKEN: OP ZOEK NAAR ANDERE WAARDEN.

En niemand die tijdens deze 'toespraak bij de aanvaarding van de Comeniusprijs op zaterdag 21 maart 2015 in de Grote Kerk te Naarden,' opstond om Mak ter verantwoording te roepen. Integendeel, gezapig luisterde de gezeten burgerij naar diens betoog dat 

[h]et de opgaaf van deze tijd [is] om , zoals Comenius dat deed, opnieuw die verloren ‘menselijkheid der mensheid’ centraal te stellen. Dat geldt voor de samenleving als geheel en zeker ook voor de economie – ooit een normatieve wetenschap – en de politiek.


Geert Mak verheven tot 'Chevalier de la Légion d’Honneur'

Bij ieder prijsje een nieuw wijsje, en zo probeert de opportunist iedereen te vriend te houden, en begrijpt Geert Mak werkelijk niet waarom iemand hem ooit zou bekritiseren. Dat hun verpolitiekte opvattingen juist een symptoom zijn van de huidige malaise, begrijpen de Makken en Hoflanden niet. Deels komt dit omdat de 'politiek-literaire elite' in de polder zo provinciaals is dat zij nauwelijks tot geen buitenlandse boeken leest, en deels doordat haar mening is gebaseerd op de berichtgeving van de zichzelf censurerende mainstream-kranten en weekbladen. Voor hen geldt inderdaad dat 'politics decides morality.'  Een treffend voorbeeld van deze houding gaf H.J.A. Hofland in De Groene Amsterdammer van woensdag 1 april 2015. Onder de kop 'Nieuwe oorlog in wording,' beweerde hij ditmaal het volgende:

Met de burgeroorlog in Jemen is een nieuwe fase in de totale ontbinding van het Midden-Oosten aangebroken. Chaos kweekt meer chaos. Het historisch bewijs voor die stelling is langzamerhand overweldigend.

De oorlogen in Afghanistan, Irak, Libië en Syrië hebben daar mislukte staten doen ontstaan, in de regio een eufemisme voor broeinesten van terreur en oorzaak van stromen vluchtelingen naar Europa. En sinds een paar weken begint Jemen erbij te horen. De sjiitische stam van de Houthi’s is in verzet gekomen tegen de centrale regering die de soennitische variant van de islam is toegedaan. Het soennitische Saoedi-Arabië is daarop de regering met bombardementen te hulp gekomen. Daarbij zijn enkele tientallen doden gevallen. De nieuwe toon is gezet.

Uitgaande van deze tekst, en eerdere columns van Hofland, is duidelijk dat hij meent dat 'de totale ontbinding van het Midden-Oosten' een autonoom proces is, waaraan het Westen part noch deel heeft gehad. Immers in De Groene Amsterdammer van 12 maart 2015 sprak hij met betrekking tot de 'enorme staatkundige en humanitaire, zich ongebreideld voortzettende ramp' in het Midden-Oosten en de Maghreb: 

Het is het hedendaags failliet van de Arabische beschaving. En sinds het begin van deze eeuw heeft het Westen metterdaad bewezen dat het daar machteloos tegenover staat. Pogingen om het tij met de oorlogen in Afghanistan en Irak te keren zijn uitgelopen op kostbare mislukkingen, 

om aansluitend daarop nog een andere leugen hieraan toe te voegen

Maar het kan nog erger. Sinds jaren werkt Iran aan zijn eigen kernwapen.

Kennelijk bedoelt hij, in navolging van Wilders, niet uitsluitend de 'Arabische beschaving,' maar de islamitische beschaving, aangezien de overgrote meerderheid van de Iraniërs geen 'Arabieren' zijn, maar Indo-Germanen. Dat er geen enkel hard bewijs bestaat dat 'Iran aan zijn eigen kernwapen [werkt],' is in zijn ogen een andere te verwaarlozen futiliteit. Zijn leugencampagne bereikt een hoogtepunt wanneer de hoogbejaarde mainstream-journalist stelt dat de gewelddadige westerse interventies 'pogingen' waren 'om het tij' aldaar 'te keren,' waarbij het Westen de zegeningen van de neoliberale democratie probeerden te verspreiden. Nog afgezien van zijn leugens is opmerkelijk hoe weinig Hofland van de regio weet. Hij kan niet bogen op eigen ervaringen, en ook niet op gesprekken met intellectuelen uit het Midden-Oosten en al helemaal niet op de bestudering van het werk van vooraanstaande deskundigen. Zijn kennis reikt niet verder dan dat wat de International New York Times bericht, dat doorgaans niet meer is dan tamelijk oppervlakkige, verpolitiekte verslaggeving. Vijf jaar geleden kreeg Hofland naar aanleiding van een NRC-column, met ondermeer de visie dat de 

hoogconjunctuur van het verzet tegen de aanwezigheid van grote aantallen niet geïntegreerde moslims in heel West-Europa een natuurlijke reactie [is],

de volgende reactie van een erudite lezer:

Leest iemand nog wel eens Edward Said in Nederland? Lijkt me nogal relevant. Said is al twintig jaar terug eens flink achter Daniel Pipes aangegaan. De Moslims van Wilders zijn toch oriëntaalse karikaturen, zo lijkt me, die erg aan Said’s beeld van 'oosterlingen,' zoals die gekoesterd werd (?) door westerlingen, doen denken.

Ondanks zijn stellige uitspraken is opmerkelijk dat Henk Hofland geen van Edward Said's boeken heeft gelezen. In diens 'landmark work' Culture and Imperialism (1993) schreef de Palestijns-Amerikaanse geleerde:

Conrad's Nostromo (1904) is set in a Central American republic, independent (unlike the African and East Asian colonial settings of his earlier fictions), and dominated at the same time by outside interests because of its immense silver mine. For a contemporary American the most compelling aspect of the work is Conrad's prescience (vooruitziendheid svh): he forecasts the unstoppable unrest and 'misrule' of the Latin American republics (governing them, he says, quoting Bolivar, is like plowing the sea), and he singles out North America's particular way of influencing conditions in a decisive yet barely visible way. Holroyd, the San Francisco financier who backs Charles Gould, the British owner of the San Tomé mine, warns his protégé that 'we won't be drawn into any large trouble' as investors. Nevertheless,

'We can sit and watch. Of course, some day we shall step in. We are bound to. But there's no hurry. Time itself has got to wait on the greatest country in the whole of God's universe. We shall be giving the word for everything — industry, trade, law, journalism, art, politics, and religion, from Cape Horn clear over to Surith's sound, and beyond it, too, if anything worth taking hold of turns up at the North Pole. And then we shall have the leisure to take in hand the outlying islands and continents of the earth. We shall run the world's business whether the world likes it or not. The world can't help it — and neither can we, I guess.'

Much of the rhetoric of the 'New World Order' promulgated by the American government since the end of the Cold War — with its redolent self-congratulation, its unconcealed triumphalism, its grave proclamations of responsibility — might have been scripted by Conrad's Holroyd: we are number one, we are bound to lead, we stand for freedom and order, and so on. 

Let wel, hier spreekt geen opiniemaker uit een klein land, maar een geleerde uit een grootmacht, een deskundige die wordt beschouwd als 'one of the most important literary critics and philosophers of the late 20th century,' wiens 'Culture and Imperialism was hailed as long-awaited and seen as a direct successor to his main work, Orientalism.' Wikipedia:

On the connection between culture and empire, Said observes that 'The power to narrate, or to block other narratives from forming and emerging, is very important to culture and imperialism, and constitutes one of the main connections between them.' Hence he analyzes cultural objects in large part to understand how empire works: 'For the enterprise of empire depends upon the idea of having an empire... and all kinds of preparations are made for it within a culture; then in turn imperialism acquires a kind of coherence, a set of experiences, and a presence of ruler and ruled alike within the culture.'

Said defines 'imperialism' as 'the practice, the theory, and the attitudes of a dominating metropolitan center ruling a distant territory.' His definition of 'culture' is more complex, but he strongly suggests that we ought not to forget imperialism when discussing it. Of his overall motive, Said states:

'The novels and other books I consider here I analyze because first of all I find them estimable and admirable works of art and learning, in which I and many other readers take pleasure and from which we derive profit. Second, the challenge is to connect them not only with that pleasure and profit but also with the imperial process of which they were manifestly and unconcealedly a part; rather than condemning or ignoring their participation in what was an unquestioned reality in their societies, I suggest that what we learn about this hitherto ignored aspect actually and truly enhances our reading and understanding of them.' […]

Said argues that, although the 'age of empire' largely ended after World War II, when most colonies gained independence, imperialism continues to exert considerable cultural influence in the present. To be aware of this fact, it is necessary, according to Said, to look at how colonialists and imperialists employed 'culture' to control distant land and peoples.

Ziedaar, de onuitgesproken diepe overtuiging van de schaamteloze Hoflanden van de mainstreampers: 'We shall run the world's business whether the world likes it or not.' Dat daarmee eeuwenoude, door trial and error tot stand gekomen, culturen ernstig worden verstoord, en zelfs hele culturen worden vernietigd, is niet het gevolg van de westerse gewelddadige interventies om de economische en politieke belangen van allereerst de westerse elite's te dienen, maar moeten, volgens de ideologische opiniemakers van de commerciële journalistiek, gezien worden als signalen van 

het hedendaags failliet van de Arabische beschaving. En sinds het begin van deze eeuw heeft het Westen metterdaad bewezen dat het daar machteloos tegenover staat. Pogingen om het tij met de oorlogen in Afghanistan en Irak te keren zijn uitgelopen op kostbare mislukkingen.

Hoe minder hij weet des te stelliger kan Hofland als de 'beste journalist van de twintigste eeuw' zijn ideologische evangelie van de werkelijkheid verkondigen. Inderdaad, 'imperialism continues to exert considerable cultural influence in the present.' Men hoeft maar te kijken 'at how colonialists and imperialists employed 'culture' to control distant land and peoples.' Want ondanks zijn botte onwetendheid weet hij één ding maar al te goed, namelijk dat

The power to narrate, or to block other narratives from forming and emerging, is very important to culture and imperialism, and constitutes one of the main connections between them.

En zolang de lezers van De Groene Amsterdammer nog minder weten dan de bejubelde opiniemaker, kan H.J.A. Hofland nog jaren mee. Daarover later meer.

Obama’s Dirty War on Yemen Murdering Civilians

 3 
  12  1 


  31

damage-left-in-sanaa-after-clash-between-houthi-rebels-and-yemen-military
Civilians suffer most in all wars. Yemen is no exception. Sanaa is becoming a ghost town.
One shopkeeper said “(t)here are very few people left here. Everyone has fled, and those who have stayed live alone without their families.”
“So hardly anyone comes to buy anything anymore.Now I’m lucky if I make $20 a day.”
“How can I pay my rent or even my electricity bills? If the situation stays like this then I’m sure I’ll be out of business within days.”
According to Yemeni Post editor-in-chief Hakin al-Masmari, “(a)t the beginning they were targeting only Sanaa, so people were fleeing to the provinces.”
“However, now they have expended to the suburbs as well.”
Yemenis in attacked areas are trapped in their homes. They face shortages of essentials to life – including food, water, medical supplies, and power.
Yemen already is the region’s poorest country. War exacerbated things greatly.
Even where food and other products and services are available, most Yemenis can’t afford them. Survival for many is threatened.
A growing refugee and unemployment crisis compounds things. Human misery affects millions.
The World Food Program says about 13 million Yemenis have only polluted water for drinking and other uses.
Around a million aged-five or under Yemeni children are malnourished. Expect the number to grow exponentially in coming weeks and months.
The Pentagon is coordinating Saudi-led terror-bombing – choosing targets, supplying munitions, providing intelligence, refueling attacking warplanes, and providing other services.
Sputnik News reported US warships shelling Yemeni targets. Air attacks struck residential neighborhoods, hospitals, schools, power stations, a Hodeida dairy plant, and other nonmilitary sites.
Reports indicate growing shortages of everything essential to life.
Areas being attacked are paralyzed. On April 2, Under-Secretary-General for Humanitarian Affairs and Emergency Relief Coordinator Valerie Amos issued a statement saying:
“I am extremely concerned for the safety of civilians caught in the middle of fierce fighting in Yemen.”
“I call on all parties involved to meet their obligations under international law and do their utmost to protect the ordinary women, children and men who are suffering the consequences of the conflict.”
“Reports from humanitarian partners in different parts of the country indicate that some 519 people have been killed and nearly 1,700 injured in the past two weeks – over 90 of them children.”
“Tens of thousands of people have fled their homes, some by crossing the sea to Djibouti and Somalia.”
“Electricity, water and essential medicines are in short supply.”
“Those engaged in fighting must ensure that hospitals, schools, camps for refugees and those internally displaced and civilian infrastructure, especially in populated areas, are not targeted or used for military purposes.”
“Despite the grave dangers, United Nations agencies and humanitarian partners are coordinating with the Yemen Red Crescent and local authorities to deliver emergency health kits, generators so that people can get clean water, food and blankets.”
Much more than delivered is needed. Bombing and blockade prevent access to Yemeni territory.
“Before this recent escalation in the violence, millions of Yemenis were already extremely vulnerable,” said Amos.
“I hope that peace, security and stability will be restored as soon as possible.”
Chances to achieve it are virtually nil. With Saudi-led ground forces mobilized to invade, expect bloodbath conditions to follow.
Hundreds of thousands already were displaced – maybe heading for millions.
UN Children Fund Yemen representative Julien Harneis calls what’s ongoing “a terrible situation, and it is moving so fast.”
“We are heading toward a humanitarian disaster” on top of others Washington bears full responsibility for throughout the region.
Scores are dying daily, many others injured. Children are gravely affected.
Half of Aden’s electricity was knocked out. Conditions in many areas are disastrous after only nine days of terror-bombing
US imperial arrogance is systematically ravaging and destroying another country.
High crimes against peace are being committed daily. Arab lives and welfare don’t matter.
Washington and its area proxies slaughter them in cold blood.
Stephen Lendman lives in Chicago. He can be reached at lendmanstephen@sbcglobal.net. His new book as editor and contributor is titled “Flashpoint in Ukraine: US Drive for Hegemony Risks WW III.” http://www.claritypress.com/LendmanIII.html Visit his blog site at sjlendman.blogspot.com. Listen to cutting-edge discussions with distinguished guests on the Progressive Radio News Hour on the Progressive Radio Network. It airs three times weekly: live on Sundays at 1PM Central time plus two prerecorded archived programs.
SHOP GLOBAL RESEARCH
http://www.globalresearch.ca/obamas-dirty-war-on-yemen-murdering-civilians/5440724


avatar
On Institutional Stupidity


Naturally I am very pleased to be granted this honour, and to be able to accept this award also in the name of my colleague Edward Herman, the co-author of Manufacturing Consent, who himself has done a great deal of outstanding work on this crucial topic. Of course, we’re not the first people to have addressed it.
Predictably, one of the earlier ones was George Orwell. He’s written a not very well known essay that is the introduction of his famous book Animal Farm. It’s not known because it wasn’t published – it was found decades later in his unpublished papers, but it is now available. In this essay he points out that Animal Farm is obviously a satire on the totalitarian enemy; but he urges people in free England to not feel too self-righteous about that, because as he puts it, in England, unpopular ideas can be suppressed without the use of force. He goes on to give examples of what he means, and only a few sentences of explanation, but I think they’re to the point.
One reason, he says, is that the press is owned by wealthy men who have every interest in not having certain ideas expressed. His second is a interesting point, that we didn’t go into but should have: a good education. If you go to the best schools you have instilled into you the understanding that there are certain things it just wouldn’t do to say. That, Orwell claims, is a powerful hook that goes well beyond the influence of the media.
Stupidity comes in many forms. I’d like to say a few words on one particular form that I think may be the most troubling of all. We might call it ‘institutional stupidity’. It’s a kind of stupidity that’s entirely rational within the framework within which it operates: but the framework itself ranges from grotesque to virtual insanity.
Instead of trying to explain it, it may be more helpful to mention a couple of examples to illustrate what I mean. Thirty years ago, in the early eighties – the early Reagan years – I wrote an article called ‘The Rationality of Collective Suicide’. It was concerned with nuclear strategy, and was about how perfectly intelligent people were designing a course of collective suicide in ways that were reasonable within their framework of geostrategic analysis.
I did not know at the time quite how bad the situation was. We have learnt a lot since. For instance, a recent issue of The Bulletin of Atomic Scientists presents a study of false alarms from the automatic detection systems the US and others use to detect incoming missile attacks and other threats that could be perceived as nuclear attack. The study ran from 1977 to 1983, and it estimates that during this period there were a minimum of about 50 such false alarms, and a maximum of about 255. These were alarms aborted by human intervention, preventing disaster by a matter of a few minutes.
It’s plausible to assume that nothing substantial has changed since then. But it actually gets much worse – which I also did not understand at the time of writing the book.
In 1983, at about the time I was writing it, there was a major war scare. This was in part due to what George Kennan, the eminent diplomat, at the time called “the unfailing characteristics of the march towards war – that, and nothing else.” It was initiated by programs the Reagan administration undertook as soon as Reagan came into office. They were interested in probing Russian defences, so they simulated air and naval attacks on Russia.
This was a time of great tension. US Pershing missiles had been installed in Western Europe, with a flight time of about five to ten minutes to Moscow. Reagan also announced his ‘Star Wars’ program, understood by strategists on both sides to be a first strike weapon. In 1983, Operation Able Archer included a practice that “took Nato forces through a full-scale simulated release of nuclear weapons.” The KGB, we have learnt from recent archival material, concluded that armed American forces had been placed on alert, and might even have begun the countdown to war.
The world has not quite reached the edge of the nuclear abyss; but during 1983, it had, without realizing it, come frighteningly close – certainly closer than at any time since the Cuban Missile Crisis of 1962. The Russian leadership believed that the US was preparing a first strike, and might well have launched a preemptive strike. I am actually quoting from a recent US high-level intelligence analysis, which concludes that the war scare was for real. The analysis points out that in the background was the Russians’ enduring memory of Operation Barbarossa, the German code-name for Hitler’s 1941 attack on the Soviet Union, which was the worst military disaster in Russian history, and came very close to destroying the country. The US analysis says that was exactly what the Russians were comparing the situation to.
That’s bad enough, but it gets still worse. About a year ago we learned that right in the midst of these world-threatening developments, Russia’s early-warning system – similar to the West’s, but much more inefficient – detected an incoming missile strike from the US and sent off the highest-level alert. The protocol for the Soviet military was to retaliate with a nuclear strike. But the order has to pass through a human being. The duty officer, a man named Stanislav Petrov, decided to disobey orders and not to report the warning to his superiors. He received an official reprimand. But thanks to his dereliction of duty, we’re now alive to talk about it.
We know of a huge number of false alarms on the US side. The Soviet systems were far worse. Now nuclear systems are being modernised.
The Bulletin of Atomic Scientists have a famous Doomsday Clock, and they recently advanced it two minutes. They explain that the clock “ticks now at three minutes to midnight because international leaders are failing to perform their most important duty, ensuring and preserving the health and vitality of human civilisation.”
Individually, these international leaders are certainly not stupid. However, in their institutional capacity their stupidity is lethal in its implications. Looking over the record since the first – and so far only – atomic attack, it’s a miracle that we’ve escaped.
Nuclear destruction is one of the two major threats to survival, and a very real one. The second, of course, is environmental catastrophe.
There’s a well-known professional services group at PricewaterhouseCoopers who have just released their annual study of the priorities of CEOs. At the top of the list is over-regulation. The report says that climate change did not make it into the top nineteen. Again, the CEOs are doubtless not stupid individuals. Presumably they run their businesses intelligently. But the institutional stupidity is colossal, literally life-threatening for the species.
Individual stupidity can be remedied, but institutional stupidity is much more resistant to change. At this stage of human society, it truly endangers our survival. That’s why I think institutional stupidity should be a prime concern.
Thank you.

Questions From The Audience:

How could we overcome media propaganda and improve the media? Through education?
This is an old debate. In the US it has been debated for over a century within the framework of the First Amendment to the US Constitution, which bars government action from preventing publication. Notice that it doesn’t protect freedom of speech, nor block punishment for speech.
There weren’t really many cases dealing with the First Amendment up until the Twentieth Century. The American press were very free previously, and there were a wide variety of all kinds of media: journals, magazines, pamphlets. The Founding Fathers believed in the freedom of information, and there were many efforts to stimulate the widest possible range of independent media. Freedom of speech, however, was not strongly protected.
Decisions on free speech began to be made around the First World War, but not by the courts. It wasn’t until the 1960s that the US established a high level of protection of freedom of speech. Meanwhile in the interwar period there was extensive discussion within the framework of what has been called ‘negative’ and ‘positive’ freedom, after Isaiah Berlin, of what the First Amendment implies about freedom of expression and of the press. There was a view sometimes called ‘corporate libertarianism’, which held that the First Amendment should concern negative freedom: that is the government can’t interfere with the right of media owners to do what they want. The other view was social democratic, and came out of the New Deal after the Depression and the early post-WWII period. That view held that there should also be positivefreedom: in other words, that people should have the right to information as the basis for a democratic society. That battle was waged in the 1940s, and corporate libertarianism won. The US is unusual in this respect. There’s nothing like the BBC in the US. Most countries have some kind of national media which are as free as the society is. The US whacks that to the margins. The media were basically handed over to private power to exercise their capacities as they choose. That’s an interpretation of freedom of expression in terms of negative freedom: the state can’t intervene to affect what the private owners decide to do. There are a few restrictions, but not much. The consequences are pretty much a control of ideas as Orwell describes, and Edward Herman and I discuss this in great detail.
How do you overcome it? One way is education; but another way is by returning to the concept of positive freedom, which means recognising that in a democratic society we put a high value on the right of citizens to have access to a wide range of opinions and beliefs. That would, in the US, mean going back to what was in effect the earliest conception of the founders of the Republic, that there should be, not so much government regulation of what is said, but rather government support for a wide variety of opinions, news-gathering and interpretation – which can be stimulated in many ways.
Government means public: in a democratic society, government ought not to be some Leviathan making decisions. There are major grassroots projects that are trying to develop a more democratic media. This is a big battle because of the enormous power of the concentrated capital that of course tries to impede this in every possible way. But it’s a battle that has been going on for a long time, and there are fundamental issues at stake, including the issues of negative and positive freedoms.
Do you have any thoughts about the impact of search algorithms and search bubbles on the individual’s attempts to find information in their attempts to subvert Big Media?
Like all of you, I use search engines all the time. For people who are sufficiently privileged, the internet is very useful; but it’s usefulness is roughly to the extent that you do have privilege. ‘Privileged’ here means education, resources, a background ability to know what to look for.
It’s like a library. Suppose you decide ‘I want to be a biologist’, and so you join the Harvard Biology Library. Everything is in there, so in principle you can become a biologist; but of course it’s useless if you don’t know what to look for, and don’t know how to interpret what you see, and so on. It’s the same with the internet. There’s a huge amount of material out there – some valuable and some not – but it takes understanding, interpretation and background even to know what to look for. That’s quite apart from the fact that the Google system, for instance, is not a neutral system. It reflects advertiser interests in determining what’s prominent and what isn’t, and you have to know how to work your way through this maze. So it’s back to education and organisation enabling you to proceed.
I should stress that as an individual, you’re pretty limited in what you can come to understand, what ideas you can develop, how to think, even. So if you’re isolated, that highly restricts your ability to have and evaluate ideas, either in becoming a creative scientist or a functioning citizen. That’s one reason why the labor movement has always been at the forefront against information suppression, with workers education programs, for example, which were once extremely influential in both the UK and the US. The decline of what sociologists call ‘secondary associations’, where people come together to search and inquire, is one of the processes of atomisation which lead to people being isolated and facing this mass of information alone. So, the net’s a valuable tool, but as with all tools, you have to be in a position to be able to use it, and that’s not so simple. It requires significant social development.
How might it be possible to make institutions less stupid?
Well, it depends on what the institution is. I mentioned two: one is the government in control of a nuclear capacity; the other is the private sector, which is pretty much controlled through rather narrow concentrations of capital. They require different approaches. With regard to the government situation, this requires developing a functioning democratic society, in which an informed citizenry would play a central role in determining policy. The public is not in favour of facing death and destruction from nuclear weapons, and in this case we know in principle how to eliminate the threat. If the public were involved in developing security policy, I think this institutional stupidity could be overcome.
There’s a thesis in international relations theory that the prime concern of states is security. But that leaves open the question: Security for whom? If you look closely, it turns out it’s not security of the population, it’s security for privileged sectors within the society – the sectors who hold state power. There’s overwhelming evidence for this, which unfortunately I don’t have time to review. So one thing to do is to come to an understanding of whose security the state is in fact protecting: it’s not your security. It can be tackled by building a functioning democratic society.
On the issue of the concentration of private power, there’s also basically a problem of democratisation. A corporation is a tyranny. It’s the purest example of a tyranny you can imagine: power resides at the top, orders are sent down stage by stage, and at the very bottom, you have the option of purchasing what it produces. The population, the so-called stakeholders in the community, have almost no role in deciding what this entity does. And these entities have been granted extraordinary powers and rights, way beyond those of the individual. But none of it is graven in stone. None of it lies in economic theory. This situation is the result of, basically, class struggle, carried out by highly class-conscious business classes over a long period, which have now established their effective domination over society in various forms. But it doesn’t have to exist, it can change. Again, that’s a matter of democratising the institutions of social, political, and economic life. Easy to say, hard to do, but I think essential.


Geen opmerkingen:

Astounding revelations from a Ukrainain MP on the scale of Dictator Zelenskys corruption

  https://x.com/BowesChay/status/1857036842996044135 Nieuwe posts bekijken Gesprek Chay Bowes @BowesChay Astounding revelations from a Ukrai...