Vandaag bericht de NRC:
Ambassadeur in Israël ontboden - ‘probleem voor Timmermans’
Nederland voert een ‘actief ontmoedigingsbeleid’ om te voorkomen dat Nederlandse bedrijven bijdragen aan de nederzettingen. Foto ANP / Martijn Beekman
BUITENLAND
De Nederlandse ambassadeur in Tel Aviv is opnieuw ontboden door Israël. Dat meldtonze correspondent.
Israël eist van het kabinet dat het stelling neemt tegen het terugdraaien van investeringen in het land. Pensioenbeheerder PGGM trok deze week zijn beleggingen in vijf grote Israëlische banken terug, omdat de banken nederzettingen in bezet Palestijns gebied financierden. Israël noemt deze stap schadelijk voor de bilaterale betrekkingen tussen de landen.
Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken herhaalde vorige maand nog eens: het kabinet ontmoedigt Nederlandse bedrijven om investeringen te doen of andere activiteiten te ontplooien in of ten behoeve van Israëlische nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden. Ontmoedigen, niet verbieden.
‘TIMMERMANS WORDT VOOR HET BLOK GEZET’
Volgens onze correspondent Leonie van Nierop is het een groot probleem voor Timmermans dat hij zich moet uitspreken in deze kwestie:
“Nederland voert een ‘actief ontmoedigingsbeleid’ om te voorkomen dat Nederlandse bedrijven bijdragen aan de nederzettingen. Maar Timmermans benadrukt steeds dat Nederlandse bedrijven zelf verantwoordelijk zijn voor hun activiteiten. Het is niet zijn stijl om hier vervolgens over te oordelen. Israël zet Timmermans enorm voor het blok nu hij wordt opgeroepen stelling te nemen.”
Vorig jaar trokken het Nederlandse ingenieursbureau Royal Haskoning DHV en het drinkwaterbedrijf Vitens zich terug uit Israëlische projecten in bezet gebied. SGP-Kamerlid Kees van der Staaij zei eerder deze week: “Het sfeertje dat nu ontstaat is steeds meer dat van een boycot.”
Lees hier NRC’s reconstructie over de krampachtige politieke situatie die ontstond toen Vitens eerst wel, en toen niet meer met het Israëlische staatsbedrijf Mekorot wilde samenwerken. Wat ging er mis?
Mijn collega's bij de NRC vragen zich nu af: 'Wat ging er mis?'
Welnu collega's: er ging niets 'mis,' tenzij jullie propaganda willen bedrijven voor de zionistische staat. Nogmaals, er ging niets 'mis.' Integendeel zelfs. Als jullie het noodzakelijke huiswerk hadden verricht dang zouden jullie geweten hebben dat de Joodse nederzettingen in bezet gebied illegaal zijn volgens het internationaal recht zoals in 2004 door 's werelds hoogste rechtscollege, het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, nogmaals werd bevestigd, op verzoek van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Sterker nog, het International Gerechtshof heeft er toen tevens op gewezen dat staten niet mogen meewerken aan het handhaven van de illegale situatie in de door Israel bezette gebieden. Eerder al schreef ik hierover:
In 2005 schreven Jeff Handmaker van het Institute of Social Studies in Den Haag en Ineke Boerefijn, universitair hoofddocent van het Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten van de Universiteit Utrecht, in het gezaghebbende Nederlands Juristenblad:
'Naar aanleiding van een verzoek van de Algemene Vergadering van Verenigde Naties bracht het Internationaal Gerechtshof in Den Haag een jaar geleden, op 9 juli 2004, een opzienbarend Advies uit. Deze uitspraak van het voornaamste internationale hof ter wereld gaat over de juridische consequenties van de bouw van een muur (door de Israëlische Regering 'hek' genoemd, het Hof hanteert consequent de term 'muur') in de (Palestijnse) bezette gebieden door de staat Israël.
Het Advies van het Internationaal Gerechtshof was in veel opzichten belangrijk. Hoewel het Advies zelf niet bindend is, is het de meest gezaghebbende uitspraak over de inhoud en toepassing van het internationale recht over het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Overigens heeft het Hof geen nieuwe verplichtingen geformuleerd, maar de bestaande verplichtingen bevestigd.
De cruciale punten die uit het Advies van het Hof naar voren komen zijn de volgende. De Westelijke Jordaanoever en Gaza, inclusief Oost Jeruzalem, zijn bezette gebieden volgens het internationaal recht. Israël is de bezettende macht en oefent juridisch gezag uit over de gebieden. Daaruit vloeien verplichtingen voort voor wat betreft de naleving van mensenrechtenverdragen. Ook stelde het Hof dat de Israëlische nederzettingen een schending van het internationaal recht vormen. Tot slot, de Israëlische praktijken zijn in strijd met verplichtingen onder internationale mensenrechtenverdragen en het internationale humanitaire recht; een voorbeeld is de praktijk van het Israëlische leger van huizenvernietiging als collectieve straf.
Het Hof heeft duidelijk gemaakt dat de bouw van de muur en de nederzettingen illegaal zijn. Het Hof stelde dat Israël niet alleen meteen moet stoppen met de bouw van beide, maar ze ook moet ontmantelen. Daarnaast moet Israël de Palestijnen, die schade hebben geleden als gevolg van de bouw van de muur, compenseren.
Het Advies ging ook in op schendingen van mensenrechten door militante Palestijnse groeperingen, waartegen Israël zich volgens het Hof mag verdedigen. Het Hof maakte echter duidelijk dat de reacties van Israël, in het bijzonder de plaats van de muur ver in de Palestijnse gebieden, en de schendingen door de Israëlische militairen onder internationaal recht niet waren gerechtvaardigd.
De verplichtingen van Israël waren niet het enige waar het Hof uitspraken over deed. De overgrote meerderheid van het Hof concludeerde dat andere staten verplicht waren de illegale situatie die Israël heeft gecreëerd niet te erkennen, en Israël geen financiële steun te verlenen bij het in stand houden van de illegaal gebouwde muur. Volgens het Hof hebben Staten die partij zijn bij de Conventies van Genève van 1949 en bij het Handvest van de Verenigde Naties (waaronder Nederland) de verplichting de naleving door Israël van deze verdragen te verzekeren.
Internationale mensenrechtenorganisaties, zoals Amnesty International, wijzen er al jaren op dat de Israëlische praktijken in de Bezette Gebieden in strijd zijn met internationale mensenrechtenverdragen. In het Advies wordt nu dezelfde conclusie getrokken.
De reactie van de internationale gemeenschap is er een van een oorverdovende stilte. Terwijl lidstaten in de Verenigde Naties de Israëlische schendingen continu naar voren hebben gebracht, hebben machtige regeringen enkel protesten achter gesloten deuren geuit.'
Ray Dolphin, afkomstig uit Ierland, functionaris van de UNWRA, de VN-organisatie die de Palestijnse vluchtelingen hulp verleent, auteur van The West Bank Wall, Unmaking Palestine.
Hij wees me op het volgende: ‘Het Internationaal Gerechtshof heeft (in 2004) nog eens benadrukt dat Israël geen onbelangrijk rechtsregeltje overtreedt, maar een fundamenteel recht schendt, een rechtsbeginsel waarop het hele internationale juridische bouwwerk berust, een recht dat net zo essentieel is als bijvoorbeeld het eigendomsrecht. Dat Europa de Israëlische schendingen accepteert, is levensgevaarlijk. Als het recht wegvalt in de internationale betrekkingen krijgt men chaos, en dat zien we daar dan ook. Bovendien ondermijnt Israël daarmee bewust het zogenaamde vredesproces. De meeste deskundigen zijn dan ook pessimistisch over de uitkomst van de “onderhandelingen”, de Israëlische regering doet geen enkele stap in de richting van een levensvatbare Palestijnse staat en dus van een rechtvaardige vrede. Integendeel, ze doen alles eraan om dit onmogelijk te maken... Hoewel de Europese Unie tegen raadpleging van het Internationaal Gerechtshof was, heeft ze naderhand wel degelijk de uitspraak van Hof geaccepteerd en de VN-resolutie gesteund waarin Israël met klem wordt opgeroepen om de uitspraak te respecteren. Israël weigert en desalniettemin blijft de EU het land op elk gebied steunen. Dat is een verwerpelijke politiek, vooral ook omdat het Hof alle staten eraan heeft herinnerd “dat zij de verplichting hebben om de illegale situatie niet te erkennen die voortvloeit uit de constructie van de Muur en om geen hulp of bijstand te verlenen in het handhaven van de situatie die geschapen is door de bouw ervan”. Europa zwijgt en Israël gaat gewoon verder, de zionisten willen meer dan 90 procent van het voormalige Palestina en de Palestijnen zijn momenteel bij de onderhandelingen extra in het nadeel aangezien ze onderling verdeeld zijn, er is sprake van een Palestijnse Autoriteit in Gaza en één in Ramallah. Voor de regering van president Abu Mazen zijn de huidige besprekingen de laatste kans om te laten zien dat het mogelijk is serieus met Israël te onderhandelen over een levensvatbare Palestijnse staat. Mislukt dit dan zullen de militanten het bewijs krijgen dat onderhandelingen niets opleveren, zeker niet als die onder de auspiciën staan van de Verenigde Staten. Ik weet niet waar het Westen nu op wacht. Ik weet wel dat niets in de wereld statisch is, dus ook niet in de Gazastrook en op de West Bank.
Gezien het feit dat de Palestijnen in steeds kleinere enclaves worden gedrukt en ook economisch worden vernietigd, is het wachten op een nieuwe geweldsgolf. En wat er dan gaat gebeuren, weet ik niet. Het opmerkelijke is dat de internationale gemeenschap, inclusief Israël en de Palestijnen, wel verklaart voor een tweestatenoplossing te zijn, maar er geen politieke wil in het Westen bestaat om het te verwezenlijken... De Europese Unie is volledig op de hoogte, maar voelt er niets voor om consequenties hieraan te verbinden. Ondertussen veroordelen de VS en de EU wel de Palestijnen zodra die geweld gebruiken, en terecht, maar ze zorgen er niet voor dat het internationaal recht wordt gehandhaafd. Wanneer de Palestijnen afzien van geweld en de juridische weg volgen en door het Internationaal Gerechtshof in hun gelijk worden gesteld, volgt er een angstwekkende stilte over het illegale Israëlische beleid. Opnieuw worden de slachtoffers genegeerd en dat is een verkeerde signaal. Daarmee worden degenen die voor geweld zijn in het gelijk gesteld, want die zeggen dat het Westen het recht helemaal niet respecteert zodra het politiek niet uitkomt, en dat dus de gewapende strijd het enige alternatief is om iets te bereiken. Het feit dat de internationale gemeenschap het eigen internationaal recht negeert, ondermijnt de mogelijkheid van een vreedzame oplossing. Niets lijkt de bezetting terug te schroeven. Integendeel, het wordt elk jaar erger! Toch hebben alle landen van de Europese Unie een resolutie gesteund van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties waarin de wereldgemeenschap Israël oproept de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof te respecteren. Met andere woorden: Israël moet de Muur onmiddellijk afbreken en de gedupeerden financieel vergoeden en moet bovendien de Joodse nederzettingen ontruimen en zich terugtrekken achter de grenzen van juni 1967. Daar komt nog bij dat landen die een verdrag met de Europese Unie sluiten de mensenrechten dienen te respecteren. Israël schendt de afspraken van de Associatie Akkoord met de EU, maar de aangesloten landen doen niets en schenden zo hun eigen verdragsregels. In feite betekent dit het eind van de overeenkomst, men hoeft niet eens naar de rechter te stappen om het verdrag op te zeggen. Desondanks krijgt Israël een steeds betere status toebedeeld bij de Europese Unie.
Uiteindelijk heeft dit allemaal met Realpolitiek te maken, met machtspolitiek, de stille erkenning dat de macht van het geweld alles bepalend is. Het opmerkelijke is dat intussen de Israëlische overheid wel degelijk vreest dat haar beleid negatieve consequenties kan hebben. Na de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in 2004 was men bang dat de Europese Unie sancties zou instellen en dat zou natuurlijk buitengewoon ernstig zijn geweest gezien de nauwe economische band tussen de twee. De EU is het belangrijkste exportgebied van Israël. Maar die angst bleek al snel onnodig en Israël staat nu diplomatiek sterker dan voorheen. Een van de argumenten die telkens weer worden aangevoerd om geen boycot in te stellen, is dat het nu niet de tijd daarvoor is omdat we op het punt zouden staan één of andere doorbraak in het zogeheten “vredesproces” te bereiken en dat sancties dan contraproductief zijn. De gedachte is dus dat de twee partijen werkelijk in serieuze onderhandeling zijn. Het probleem is alleen dat de situatie in bezet gebied almaar verslechtert, Israël blijft doorgaan met het bouwen van de illegale Muur, het uitbreiden van de nederzettingen en het stelen van land, terwijl de repressie toeneemt. Met andere woorden, tegen de tijd dat de Israëli’s gedwongen zijn om werkelijk te onderhandelen, zijn de feiten op de grond in hun voordeel veranderd en valt er in feite niets meer te onderhandelen.’
Op 20 juli 2004 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties opnieuw een resolutie aan die de uitspraak van het Hof ondersteunde en zodoende de barrière illegaal achtte. 150 landen stemden voor de resolutie, 6 landen tegen en 10 landen onthielden zich van stemming.
Alle 25 landen van de Europese Unie stemden deze keer unanniem vóór de resolutie. Dat hield o.a. in "dat zij de verplichting hebben om de illegale situatie niet te erkennen die voortvloeit uit de constructie van de muur en om geen hulp of bijstand te verlenen in het handhaven van de situatie die geschapen is door de bouw ervan". [5] De Europese Unie heeft hier in de praktijk echter geen consequenties aan verbonden.
Ook het Rode Kruis heeft zich uitgesproken dat de bouw van deze barrière strijdig is met de Conventies van Geneve. Amnesty International verklaarde op 19 februari 2004 dat de barrière een schending is van het internationaal recht en bijdraagt aan ernstige mensenrechtenschendingen. Ook Human Rights Watch en vele andere andere mensenrechtenorganisaties hebben zich tegen de Israëlische "muur" uitgesproken en steunen de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof en de VN-resoluties.
Volgens het Internationaal Recht [artikel 49, 4e Conventie en het Haags Verdrag van 1907] zijn ALLE in bezet Palestijns gebied gebouwde nederzettingen in strijd met het Internationaal Recht.
Kortom, minister Timmermans kan niets anders dan het internationaal recht respecteren, anders kan hij voor de rechter worden gedaagd vanwege schending van dit recht. Timmermans weet dit.
Artikel 90 van de Nederlandse grondwet stelt: 'De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.'
Bovendien: de EU dient tegelijkertijd artikel 2 van het Associatieverdrag met Israel serieus nemen. Het verdrag stipuleert in artikel 2 zelf:
De betrekkingen tussen de partijen en alle bepalingen van deze overeenkomst berusten op de eerbiediging van de mensenrechten en de democratische beginselen die ten grondslag ligt aan het interne en externe beleid van de partijen en die een essentieel onderdeel van deze overeenkomst vormen.
Artikel 81 maakt duidelijk wat wordt bedoeld met 'partijen':
enerzijds de Gemeenschap, of de lidstaten, of de Gemeenschap en haar lidstaten, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, en anderzijds Israël.
Tot slot, en niet zonder belang, luidt artikel 82:
Elk der partijen kan deze overeenkomst door kennisgeving aan de andere partij opzeggen. De overeenkomst verstrijkt zes maanden na datum van de genoemde kennisgeving.
Zie:http://www.nieuwsbank.nl/inp/2002/04/06/E024.htm
In de verwachting dat mijn collega's bij de NRC na tien jaar eindelijk begrijpen wat het Internationaal Gerechts Hof heeft bedoeld, teken ik met een collegiale groet,
Artikel 90 van de Nederlandse grondwet stelt: 'De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.'
Bovendien: de EU dient tegelijkertijd artikel 2 van het Associatieverdrag met Israel serieus nemen. Het verdrag stipuleert in artikel 2 zelf:
De betrekkingen tussen de partijen en alle bepalingen van deze overeenkomst berusten op de eerbiediging van de mensenrechten en de democratische beginselen die ten grondslag ligt aan het interne en externe beleid van de partijen en die een essentieel onderdeel van deze overeenkomst vormen.
Artikel 81 maakt duidelijk wat wordt bedoeld met 'partijen':
enerzijds de Gemeenschap, of de lidstaten, of de Gemeenschap en haar lidstaten, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, en anderzijds Israël.
Tot slot, en niet zonder belang, luidt artikel 82:
Elk der partijen kan deze overeenkomst door kennisgeving aan de andere partij opzeggen. De overeenkomst verstrijkt zes maanden na datum van de genoemde kennisgeving.
Zie:http://www.nieuwsbank.nl/inp/2002/04/06/E024.htm
In de verwachting dat mijn collega's bij de NRC na tien jaar eindelijk begrijpen wat het Internationaal Gerechts Hof heeft bedoeld, teken ik met een collegiale groet,
Stan van Houcke.
1 opmerking:
11/29/2013 A French court imposed a $1,300 fine on members of an anti-Israel group who called on supermarket shoppers to boycott Israeli products. http://www.dailypaul.com/306556/french-court-fines-boycott-israel-activists-for-discrimination
..................zelfs protesteren tegen onrecht van een land wordt nu officieel discriminatie genoemd en is strafbaar in een europees land....welkom in de EU....
Een reactie posten