Een van de grote problemen van onze tijd is dat de westerse media-consument denkt dat hij geinformeerd is omdat hij het 'nieuws' van de commerciele massamedia volgt. Als journalist en schrijver die de media al meer dan vier decennia nauwlettend volgt en ook de angelsaksische kritische literatuur op dit gebied nauwlettend volg, weet ik dat de gedachte geinformeerd te zijn door alleen de krant te lezen of de berichtgeving op tv en radio te volgen, in feite op niets is gebaseerd.
De Amerikaanse socioloog C. Wright Mills typeerde onze op technologie berustende economisch model als 'rationalisme zonder rede'. In de jaren zestig van de vorige eeuw schreef hij:
De machthebbers verschaffen de opinies en de middelen waarmee die gerealiseerd kunnen worden. Mensen bestaan in de mediamarkten alleen als massa; hun acties verlopen parallel omdat hun opinies parallel verlopen, en hun opinies zijn parallel omdat ze alle uit één bron afkomstig zijn: die van de media. [...] De mensen zijn, zelfs als ze handelen, meer toeschouwers dan medespelers. Het publiek van de massamaatschappij handelt bij acclematie, bij plebisciet. Passief staat het toe, actief klapt het in de handen. Het is geen handelen dat uit eigen, autonome beslissingen of initiatieven voortkomt; het is geconditioneerde reactie op gecontroleerde stimuli die van het centrale beheerapparaat uitgaan. Omdat het publiek van de massamaatschappij markt voor de media en geactiveerde massa is geworden, is de discussiefase van het proces van opinievorming vrijwel uitgeschakeld.
Wij ongeveer 50 procent van de rijkdommen in de wereld [hebben], maar slechts 6,3 procent van haar bevolking… Onze werkelijke taak in het komende tijdperk is om een netwerk van betrekkingen op te bouwen die ons in staat stelt deze positie van ongelijkheid te handhaven… We moeten ophouden te spreken over vage en… imaginaire doelstellingen als mensenrechten, het verhogen van de levensstandaard, en democratisering. De dag is niet veraf dat we in pure machtsconcepten moeten handelen. Hoe minder we daarbij gehinderd worden door idealistische slogans, des te beter het is.
En ondertussen beseft de overgrote meerderheid van de mensen die denkt voor het goede te strijden niet dat achter de schermen de ware macht permanent nadenkt over het veiligstellen van de westerse hegemonie. Het volgende weten ze bijvoorbeeld niet:
Towards a Grand Strategy
for an Uncertain World
Renewing Transatlantic Partnership
By
General (ret.) Dr. Klaus Naumann, KBE
Former Chief of the Defence Staff Germany
Former Chairman Military Committee NATO
General (ret.) John Shalikashvili
Former Chairman of the Joint Chiefs of Staff of
the United States of America
Former NATO Supreme Allied Commander in Europe
Field Marshal The Lord Inge, KG, GCB, PC
Former Chief of the Defence Staff United Kingdom
Admiral (ret.) Jacques Lanxade
Former Chief of the Defence Staff France
Former Ambassador
General (ret.) Henk van den Breemen
Former Chief of the Defence Staff the Netherlands
With
Benjamin Bilski and Douglas Murray
Executive summary
I n every country, and at all times,
we like to rely on certainty. But in
a world of asymmetric threats and glo-
bal challenges, our governments and
peoples are uncertain about what the
threats are and how they should face
the complicated world before them.
After explaining the complexity of the
threats, the authors assess current ca-
pabilities and analyse the deficiencies in existing
institutions, concluding that no nation and no
institution is capable of dealing with current
and future problems on its own. The only way
to deal with these threats and challenges is
through an integrated and allied strategic ap-
proach, which includes both non-military and
military capabilities.
Based on this, the authors propose a new grand
strategy, which could be adopted by both or-
ganisations and nations, and then look for the
options of how to implement such a strategy.
They then conclude, given the challenges the
world faces, that this is not the time to start
from scratch. Thus, existing institutions, rather
than new ones, are our best hope for dealing
with current threats. The authors further con-
clude that, of the present institutions, NATO is
the most appropriate to serve as a core element
of a future security architecture, providing it
fully transforms and adapts to meet the present
challenges. NATO needs more non-military ca-
pabilities, and this underpins the need for better
cooperation with the European Union.
Following that approach, the authors propose a
short-, a medium- and a long-term agenda for
change. For the short term, they focus on the
critical situation for NATO in Afghanistan,
where NATO is at a juncture and runs the risk
of failure. For this reason, they propose a series
of steps that should be taken in order to achieve
success. These include improved cost-sharing
and transfer of operational command. Most im-
portantly, the authors stress that, for NATO na-
tions to succeed, they must resource operations
properly, share the risks and possess the political
will to sustain operations.
As a medium-term agenda the authors propose
the development of a new strategic concept for
NATO. They offer ideas on how to solve the
problem of the rivalry with the EU, and how to
give NATO access to other than military in-
struments. They further propose bringing fu-
ture enlargement and partnership into line with
NATO’s strategic objectives and purpose.
In their long-term agenda the authors propose
abandonment of the two-pillar concept of
America and Europe cooperating, and they sug-
gest aiming for the long-term vision of an alli-
ance of democracies ranging from Finland to
Alaska. To begin the process, they propose the
establishment of a directorate consisting of the
USA, the EU and NATO. Such a directorate
should coordinate all cooperation in the com-
mon transatlantic sphere of interest.
The authors believe that the proposed agenda
could be a first step towards a renewal of the
transatlantic partnership, eventually leading to
an alliance of democratic nations and an in-
crease in certainty.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten