Geert Mak: 'Historici moeten waarschuwen.' Het onderwerp
van het nieuwe boek ligt… min of meer vast, maar Mak is nog terughoudend over
de precieze invulling: ‘Het is
alsof ik in het bos op pad ben om een beer te schieten, en alleen nog maar wat
voetafdrukken heb opgespoord. Ik heb nog niet eens het puntje van zijn staart
gezien. Het zal ook nog zeker anderhalf jaar duren voor het boek af is.’
Voor het
nieuwe boek zal Mak zijn feiten extra goed natrekken, want In Europa, en dan vooral de tv-serie,
werd door sommige historici slordig gevonden… Gegarandeerd foutloos zal ook
zijn volgende boek niet zijn, voorspelt hij: ‘Het blijft mensenwerk.’
‘Historici horen juist een diepe
onzekerheid met zich mee te dragen over wat de juiste interpretatie van het
verleden is. In mijn verhalen maak ik die onzekerheid zichtbaar. Ik blijf
altijd voor meerdere interpretaties openstaan.’
Geert Mak.
Juni 2010 van het Historisch Nieuwblad
Twee
jaar voordat Mak’s 576 pagina’s tellende Reizen
zonder John werd gepubliceerd had hij de beer dus nog niet geschoten, laat staan dat hij
vivisectie op hem had gepleegd, of om concreet te worden: twee jaar voordat
Mak’s boek op de markt verscheen wist hij nog steeds niet de omvang van zijn onderwerp,
laat staan dat hij de VS historisch, cultureel, economisch en politiek in kaart gebracht. Trek daar een jaar van af voor het schrijven en corrigeren van zijn
vuistdikke boek en dan blijft er slechts één jaar over om een lange reis door de
VS te maken en zich voor te bereiden door middel van het lezen van de
Amerikaanse literatuur en geschiedenis. Dat is opvallend weinig tijd om het
lezen en verwerken van geschreven informatie over het machtigste
imperium in de geschiedenis enigszins te kunnen begrijpen, zeker voor iemand
die volgens eigen zeggen ‘alleen nog maar wat voetafdrukken’ van de ‘beer’
heeft ‘opgespoord’ en ‘nog niet eens het puntje van zijn staart’
heeft ‘gezien.’ Uit eigen ervaring als journalist en
schrijver weet ik dat het onmogelijk is om in die korte tijd de VS werkelijk te
kunnen doorgronden. Daarvoor moet men het land vele jaren lang bestuderen. Dit verklaart
waarom Mak’s Reizen zonder John zo
oppervlakkig en chaotisch is. Ik stel dit met nadruk omdat zijn boek een
bestseller is, en dus honderduizenden lezers op het verkeerde been zet, terwijl een
serieuze beschouwing van dit imperium in verval op dit moment van wezenlijk
belang is. Mak’s reisboek wordt in het Engels als volgt aangeprezen:
The world
worries about the United States. Has the country finally hit the buffers, or
will it manage to maintain the illusion of being the ‘last best hope of earth’, as Abraham Lincoln put it? Geert Mak spent
months travelling through America to discover what has become of the land of
unlimited opportunity. Although still glorying in its recent past as the
indisputable leader of the free West with a mission to police the universe, it
is now clearly at odds with itself. The political climate is poisonous, the
economy undermined by easy money, and an unprecedented number of Americans are
living at or below subsistence level.
Duidelijk
uit deze beschrijving is Mak’s allereerste uitgangspunt, namelijk het
messiaanse denkbeeld dat de Verenigde Staten ‘the last best hope of earth’
is, de verlossing van de mensheid. Het woord ‘illusion’ speelt hier
een merkwaardige rol, tenzij Mak wil zeggen dat president Lincoln een soort ‘illusionist’ was die een ‘waandenkbeeld’
najoeg. En dat is, zo weet ik uit gesprekken met hem en uit zijn reisboek, geenszins
het geval. Nog steeds koestert hij, volgens eigen zeggen, een ‘geheime
liefde’ voor het ‘Beloofde Land’ waarvan de ‘soft
power… nog altijd sterk aanwezig [is]’ en dat met geweld ‘als
ordebewaker en politieagent’ functioneert. Een imperium dat ondanks alles
nog immer ‘the indisputable leader of the free West’ is ‘with
a mission to police the universe.’ Kortom, volgens Mak, is de
VS ‘de
onbetwistbare leider van het vrije Westen,’ die als ‘missie’
heeft de verlossing van het hele ‘universum,’ zoals ook onder andere
Abraham Lincoln geloofde. Mak citeert dan ook uit Lincoln’s toespraak van 1
december 1862 tegenover het Congres, een maand voordat de president de Emanicpation Proclamation tekende,
waarbij hij zijn troepen opdracht gaf ‘to treat as free all those enslaved’ in de ‘ten states that were still in rebellion.’ Lincoln, wiens
troepen de eerste twee jaar van de Amerikaanse Burgeroorlog niet opgewassen
waren tegen het leger van het Zuiden, rechtvaardigde zijn maatregel om het afgescheiden Zuiden op de knieen te dwingen als volgt:
the plan I propose, if adopted, would
shorten the war, and thus lessen its expenditure of money and of blood. Is it
doubted that it would restore the national authority and national prosperity,
and perpetuate both indefinitely?
De voornaamste redenen waren dus het onvermogen tot dan toe van het
Noorden om het Zuiden te verslaan, de kosten van het bloedbad, en om de macht
van het geindustrialiseerde Noorden en zijn ‘indefinitely’ toenemende ‘prosperity’ te herstellen.
Als dit zou lukken dan gold dat
We shall nobly save, or meanly lose,
the last best hope of earth. Other means may succeed; this could not fail. The
way is plain, peaceful, generous, just -- a way which, if followed, the world
will forever applaud, and God must forever bless,
aldus Lincoln, die door Geert Mak op een misleidende manier wordt geciteerd.
Wat Mak er ook niet bij vermeld is dat Lincoln zelf een uitgesproken racist
was.
When most Americans hear of
Abraham Lincoln, our 16th President, they have an almost knee-jerk, visceral
response that elevates Lincoln to the level of the great emancipator of
enslaved African Americans, national unifier, America’s first great non-racist
and tolerant President, and defender of the Union and the racial equality of
blacks. While this romanticized notion of Lincoln and his presidency has
pervaded the national consciousness for almost 140 years, objective historical
evidence paints a radically and fundamentally different picture of the real
Abraham Lincoln.
Other scholars, such as Harvard
expert Henry Louis Gates, Jr., have explored the complexities of Abraham
Lincoln's views on race, raising awareness regarding the fallacy of those who view Lincoln as a great anti-racist.
Lincoln’s views on race and the
equality of African Americans are the focus of a recent book on the subject, Colonization After Emancipation: Lincoln and
the Movement for Black Resettlement. Authored by George Mason University
researchers Phillip W. Magness and Sebastian N. Page, the book examines
numerous historical documents from the Library of Congress and British National
Archives, and demonstrates that Lincoln possessed a strong commitment to the resettlement
of African Americans on the African continent. Lincoln’s racial legacy is
controversial, notes Magness, because of its complexity, a historical truth
that forces the historical establishment and the American education system to
reevaluate its presentation of Lincoln, who may not be the great anti-racist
egalitarian historians previously made him out to be… Magness and Page’s book
offers evidence that Lincoln continued to support colonization, engaging in
secret diplomacy with the British to establish a colony in British Honduras,
now Belize. Among the records found at the British archives is an 1863 order
from Lincoln granting a British agent permission to recruit volunteers for a
Belize colony.
“He didn’t let colonization die
off. He became very active in promoting it in the private sphere, through
diplomatic channels,” Magness said. He surmises that Lincoln grew weary of the
controversy that surrounded colonization efforts, which had become enmeshed in
scandal and were criticized by many abolitionists.
As late as 1864, Magness
found a notation that Lincoln asked the attorney general whether he could
continue to receive counsel from James Mitchell, his colonization commissioner,
even after Congress had eliminated funding for Mitchell’s office.
While Magness and Page’s book
offers a unique insight into previously unknown and unreported historical
documents adding to our understanding of Lincoln and his views on race, an
entire corpus of literature already exists which demonstrates that Lincoln’s
considerations in fighting the Civil War were not motivated by a deep
humanitarian sense of liberating African Americans from the cruel and bitter
scourge of slavery, but instead by his desire to see the integrity of the Union
preserved, as he opposed Southern secession, but nonetheless, did not share any
profound commitment to abolitionism or to the equality and full inclusion and
integration of blacks into American society.
Lincoln’s commitment to the
resettlement of African Americans is particularly revealing because it
demonstrates his belief that African Americans were incapable of being
assimilated into white society, and that they were socially unequal to whites,
thus “requiring” their forced resettlement to Africa or even Central America,
in his view.
Magness and Page not only
explore Lincoln’s connections with the African Colonization Society and other
African resettlement societies, but also examine sources highlighting Lincoln’s elaborate and profoundly
immoral plan to relocate freed slaves to a Central American colony where they
would function as indentured servants for syndicates providing various
commodities to the U.S. armed forces in a mercantilist relationship:
Ambrose W. Thompson, a Philadelphian
who had grown rich in coastal shipping, provided the new president with what
seemed to be a good opportunity. Thompson had obtained control of several
hundred thousand acres in the Chiriqui region of what is now Panama, and had
formed the "Chiriqui Improvement Company." He proposed transporting
liberated blacks from the United States to the Central American region, where
they would mine the coal that was supposedly there in abundance. This coal
would be sold to the US Navy, with the resulting profits used to sustain the
black colony, including development of plantations of cotton, sugar, coffee,
and rice. The Chiriqui project would also help to extend US commercial
dominance over tropical America.
Negotiations to realize the plan
began in May 1861, and on August 8, Thompson made a formal proposal to
Secretary of the Navy Gideon Wells to deliver coal from Chiriqui at one-half
the price the government was then paying. Meanwhile, Lincoln had referred the
proposal to his brother-in-law, Ninian W. Edwards, who, on August 9, 1861,
enthusiastically endorsed the proposed contract.
Eager to proceed with the
Chiriqui project, on August 14, 1862, Lincoln met with five free black
ministers, the first time a delegation of their race was invited to the White
House on a matter of public policy. The President made no effort to engage in
conversation with the visitors, who were bluntly informed that they had been
invited to listen. Lincoln did not mince words, but candidly told the group,
‘Even when you cease to be slaves, you are yet far removed from being placed on
an equality with the white race.... The aspiration of men is to enjoy equality
with the best when free, but on this broad continent, not a single man of your
race is made the equal of a single man of ours. Go where you are treated the
best, and the ban is still upon you.’
Likewise, an analysis of
Lincoln’s life and career as an Illinois politician and attorney demonstrates
that Lincoln the politician did not recognize blacks as his social or political
equals and, during his years as a lawyer and office seeker living in Illinois,
his opinion on this did not change. Lincoln was opposed to the institution of
slavery during his entire lifetime but, like most white Americans, he was not
an abolitionist (according to Professor Stacy Pratt McDermott of the University of
Illinois-Springfield).
During the 1840s, when Lincoln
was establishing himself in Springfield’s legal, political, and social circles,
he was a frequent guest in the homes of individuals who held slaves, despite
the fact that slavery by that time had been declared unconstitutional under
Article VI of the Illinois State Constitution. In at least one case as a young
attorney, Lincoln represented a slave-owner, Robert Matson. Lincoln's client
each year brought a crew of slaves from his plantation in Kentucky to a farm he
owned in Illinois for seasonal work. In 1847, Matson brought to the farm his
favorite mulatto slave, Jane Bryant (wife of his free, black overseer there),
and her four children.
A dispute developed between
Jane Bryant and Matson's white housekeeper, who threatened to have Jane and her
children returned to slavery in the South. With the help of local
abolitionists, the Bryants fled. They were apprehended, and in an affidavit
sworn out before a justice of the peace, Matson claimed them as his property.
Lacking the required certificates of freedom, Bryant and the children were
confined to local county jail as the case was argued in court. Lincoln lost the
case, and Bryant and her children were declared free.
It therefore comes as no
surprise that Lincoln was a vociferous defender of racial segregation
throughout his career — he simply believed that racial integration was
impossible, as evident in his comments at the first of the famous Lincoln-Douglas Debates,
in August 1858:
I have no purpose to introduce political
and social equality between the white and the black races. There is physical
difference between the two, which in my judgment will probably forever forbid
their living together upon the footing of perfect equality, and inasmuch as it
becomes a necessity that there must be a difference, I, as well as Judge
Douglas, am in favor of the race to which I belong having the superior
position.
I will say then that I am not, nor
ever have been, in favor of bringing about in any way the social and political
equality of the white and black races; I am not nor ever have been in favor of
making voters or jurors of negroes, nor of qualifying them to hold office, nor
to intermarry with white people.
I will say in addition to this that
there is a physical difference between the white and black races which I
believe will forever forbid the two races living together on terms of social
and political equality. And inasmuch as they cannot so live, while they do
remain together there must be the position of superior and inferior, and I, as
much as any other man, am in favor of having the superior position assigned to
the white race.
The phenomenon of Americans
ignoring Lincoln’s segregationist views is best described by the late columnist
Joseph Sobran, who bifurcates the “fantasy Lincoln” and the true,
racist Lincoln:
When Lincoln finally did grab the
slavery issue in 1854, he again followed (Henry) Clay in advocating gradual
emancipation, combined with a program of colonization — resettling former
slaves outside of the United States. He expressly opposed political and social
equality for Negroes in this country. They should be equal all right, but not
here.... Lincoln's segregationist views are soft-peddled, shrugged off,
explained away, or simply ignored ... the Fantasy Lincoln must be maintained at
all costs." And this is exactly what many establishment scholars today do.
They maintain the cottage industry that promotes the "Fantasy
Lincoln" while conveniently ignoring his racist views — views they seem to
find abhorrent in anyone else yet perfectly alright in Mr. Lincoln.
In brief, Colonization After Emancipation: Lincoln and
the Movement for Black Resettlement by Phillip W. Magness and Sebastian
N. Page highlights the complexity of Abraham Lincoln’s views on race and
African Americans. Contrary to the widely popular view of Lincoln as a true
racial egalitarian, historical documents demonstrate that his commitment to the
relocation of African Americans to Africa and Central America is rooted in his
racist, white-supremacist thinking that dehumanizes African Americans and seeks
to write them out of the canon of American history.
Uit deze feiten blijkt dat Mak inderdaad ‘alleen nog maar wat
voetafdrukken’ van de ‘beer’ heeft ‘opgespoord.’
Zijn gebrek aan kennis heeft geleid
tot een verkeerde voorstelling van zaken, waarbij hij illusies voor waarheid
aannam, en hij met stelligheid claimt dat de VS ‘the last best hope of earth’ is of
tenminste was. Daarentegen is de
werkelijkheid veel gelaagder zoals echte ‘Amerika-deskundigen’ weten.
'Historici moeten waarschuwen.'
Geert Mak. Juni 2010 van het Historisch Nieuwblad
Dat 'historici moeten waarschuwen,' kan misschien waar zijn, maar dan moeten ze toch
alleereerst weten waarvoor ze moeten waarschuwen, en zullen ze met feiten moeten komen. Ik denk dat Mak, die
zelf geen historicus is, dit over het hoofd heeft gezien, of misschien andere
motieven heeft om deze dwingende opdracht uit te spreken. Ik zelf ga als
journalist/schrijver ervan uit dat zowel de auotdidact als de afgestudeerde
historicus zich allereerst breed dienen te orienteren. Een jaar is echt te
weinig om de drijfveren van de ‘beer’
werkelijk te kunnen begrijpen. De mainstream, of het nu Mak dan wel de eerste
de beste televisie-correspondent betreft, geven bij gebrek aan kennis keer op keer het
cliché beeld van ‘Amerika.’ En dat beeld vinden we dan ook weer
terug bij RTL Nieuws correspondent in New York, Jos Mouthaan, die in 2008 na de verkiezing
van Obama in het boekje Tijd Voor Verandering. Barak Obama en De Toekomst
van Amerika, tenslotte zonder enige ironie beweerde:
De wereld zal altijd afhankelijk
blijven van Amerika, het land dat zich telkens opnieuw uitvindt en uiterst
zware tijden weet te doorstaan. Het is in staat van koers te veranderen en van
zijn fouten te leren. De 44ste president van Amerika staat zeker geen
eenvoudige taak te wachten, maar zoals Barack Obama in zijn overwinningsrede
zegt: ‘Dit is ons moment om ons volk weer aan het werk te
helpen en kansen voor onze kinderen te creëren; om de welvaart te herstellen en
de zaak van de vrede te dienen; om de Amerikaanse droom te herwinnen en eens te
meer de fundamentele waarheid te bevestigen dat wij met velen één zijn; dat
zolang we ademen, we hoop houden. En als we op cynisme en twijfels steunen en te
horen krijgen dat het niet kan, dan zullen we antwoorden met dat tijdloze credo
waarin de geest van een volk is samengevat: Yes we can.’
Zolang de Nederlandse opiniemakers dit simplisme
blijven herhalen, zal men hier onwetender blijven dan de overgrote meerderheid
van de kiesgerechtigden die niet op Obama stemde, omdat ze niet kwam opdagen of niet op hem stemde, omdat zij allen wisten dat ‘change we can believe in’ in
een plutocratie niets anders kan zijn dan een loze kreet. Terwijl ik
dit opschrijf meldt het online radio station KJEF Cajun Radio dat ‘one in every four children in the USA
faces hunger.’ De feiten onder Obama over ondervoeding in de VS zijn deze:
14.5 percent of U.S. households
struggle to put enough food on the table. More than 48 million
Americans—including 16.2 million children—live in these households.
Source: Household Food Security in the United
States, 2010 . U.S.
Department of Agriculture, Economic Research Service, September 2011.
More than one in five children
is at risk of hunger. Among African-Americans and Latinos, nearly one in three
children is at risk of hunger.
Source:
Household Food Security in the United
States, 2010 . U.S.
Department of Agriculture, Economic Research Service, September 2011.
Deze cijfers worden niet gemeld in de
mainstream-propaganda omdat ze niet passen in de visie dat ‘de wereld altijd afhankelijk [zal] blijven van Amerika.’
Als men een bewering maar lang genoeg herhaalt dan begint de mens op den duur ook in de grootst mogelijke nonses te geloven, zolang men maar de volgende gouden
regel volgt: ‘You want your message
to stick. Chances of that happening are greatly increased by repeating the
message. Again. And again. And again.’ Of zoals Marshall McLuhan, een
vooraanstaande communicatiedeskundige, ooit stelde: ‘Ads seem to work on the very advanced principle that a small pellet
or pattern in a noisy, redundant barrage of repetition will gradually assert
itself. Ads push the principle of noise all the way to the plateau of
persuasion.’ Voor de verkoop van zowel een boek, een blikje Coca
Cola of een president geldt dat de
naam van het product net zo vaak moet worden herhaald tot de consumenten het
niet meer vergeten en erin gaan geloven. Jeff Hicks, ‘American advertising executive,’ zei het in 1965 aldus: ‘How
do you become one of those brands that people want to wear on a T-shirt?
There’s no one commercial that’s going to make me want to wear an Apple or a
Nike T-shirt. It’s a succession of many different impressions and moments.
That’s how marketing works now.’ En zo wint doorgaans degene met het meeste
reclamegeld. Vandaar dat Mak’s reclame voor Reizen zonder John tot
vervelens toe werd herhaald op Radio 4. En wil een Amerikaan president worden
van zijn land dan zal hij allereerst bij de rijken moeten aankloppen voor zoveel
mogelijk reclamegeld waardoor men, net als Obama, een kans krijgt. En zodra hij president is, volgt de
afrekening, zoals iedere serieuze journalist/schrijver kan zien. Hoewel de
mainstream opniniemakers net doen alsof dit niet gebeurt, blijft het in de politiek toch een
waarheid als een koe dat alleen de zon voor niets opgaat. Morgen meer daarover.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten