dinsdag 27 november 2012

'Deskundigen' 41




Tegenover Vrij Nederland verklaarde Geert Mak:

Het egotripperige van Kerouac heeft mij nooit zo aangetrokken.

En in Reizen zonder John waarin Mak stelt op zoek naar Amerika’ te zijn, kwalificeert hij Jack Kerouac als 'een nieuwe trendsettter,'  en omschrijft hij Kerouac's On the Road als volgt:

een los geschreven verslag van een Amerikaanse zwerftocht door twee wilde jongens… Kerouacs boek [was] typerend voor een nieuwe generatie die de nadruk legde op consumeren. Bij Kerouac ging het niet meer om het nut en het doel van de tocht, maar enkel om de reis op zich, om het ontworteld zijn, om het schijt hebben aan alles... De aantrekkingskracht van figuren als... Jack Kerouac had alles te maken met de traditionele Amerikaanse drang tot zelfverwerkelijking, van de plicht om iets van het leven te maken...'

Volgens Mak hebben we hier te maken met een 'nieuwe' modegril. Dat hij spreekt van een 'nieuwe trendsetter,' een tautologie, onderstreept nog eens dat we hier te maken hebben met een volstrekt 'nieuw' fenomeen, dat 'schijt' heeft 'aan alles.' Mak's kleinburgerlijk taalgebruik verraadt een kleinburgerlijke kijk op de werkelijkheid: 'trendsetter, twee wilde jongens, schijt hebben aan.' In werkelijkheid is On the Road een complexe roman over het verzet tegen onder andere de verstikkende kleinburgerlijkheid van de VS in de jaren vijftig.

Om Kerouac te kunnen begrijpen moeten we hier Mak's beschrijving ontleden. Allereerst het begrip 'trendsetter.' Was Kerouac een 'trendsetter' in de juiste betekenis van het woord, te weten: 'someone who popularizes a new fashion'? Nee, Kerouac heeft geen 'nieuwe' modegril gepopulariseerd. Het is zeker niet zo dat in de jaren vijftig honderdduizenden, laat staan miljoenen Amerikanen net als Kerouac en zijn metgezellen hasj zijn gaan roken, benzedrine zijn gaan inhaleren, aan het zwerven sloegen en naar free jazz begonnen te luisteren. Het is waar dat de gevestigde orde toen, net als Mak nu, On the Road en de levensstijl die daarin werd beschreven, scherp afwees als onverantwoordelijke 'egotripperij.' Feit is dat Mak's 'wilde jongens' als marginaal verschijnsel werden gezien door de massa van brave burgers die al gauw iets te 'wild' vond. Dus wat voor Mak een 'trend' is, bleef in werkelijkheid het gedrag van een zeer kleine groep sociaal verstotenen.

Let ook op de kwalificatie 'egotripperig' voor mannen die de adolescentieleeftijd waren gepasseerd en desalniettemin door Mak als 'jongens' worden betiteld. Opvallend hierbij is dat Mak een negatieve kwalificatie gebruikt voor het gedrag in een land dat het verregaande 'individualisme' verheerlijkt, zoals onder meer blijkt uit de slaafse bewondering voor iedere winner die ten koste van miljoenen losers zichzelf heeft weten te verrijken. Mak zal bijvoorbeeld nooit de robber barons, de Rockefellers, de Vanderbilt's, J.P. Morgan, Jay Gould, Andrew Carnegie, of hun moderne varianten als Steve Jobs of Bill Gates 'egotripperig' gedrag verwijten. Die kwalificatie is door Mak gereserveerd voor een auteur die volgens de Amerikaanse intelligentsia op zoek was naar zin en betekenis in een materialistische maatschappij waarin geld de enige waarde was geworden, terwijl de natuurlijke impulsen van de mens voortdurend gefrustreerd werden, van seksualiteit tot aan spontaniteit, oorspronkelijkheid en onbaatzuchtigheid. Of zoals Norman Mailer in The White Negro de naoorlogse jaren samenvatte:

One could hardly maintain the courage to be individual, to speak with one’s own voice, for the years in which one could complacently accept oneself as part of an elite by being a radical were forever gone. A man knew that when he dissented, he gave a note upon his life which could be called in any year of overt crisis. No wonder then that these have been the years of conformity and depression. A stench of fear has come out of every pore of American life, and we suffer from a collective failure of nerve. The only courage, with rare exceptions, that we have been witness to, has been the isolated courage of isolated people.
Dat waren dezelfde jaren waarin Geert Mak als kind de VS zag als  'dromenland met een losse levensstijl,’ het imperium waarvoor hij nog immer 'een geheime liefde' koestert, zoals de achterkaft van zijn boek meldt. Wat de grote Mailer kenmerkte als 'conformity and depression. A stench of fear,' was voor de kleine Mak in de polder 'een droomland.' Dat was en is het voor hem nog steeds als we afgaan op zijn Reizen zonder John, want Geert is 'op zoek naar' het 'Amerika' waarvan hij droomde, een paradijs waar de verlossing om de hoek lag. Dat wil zeggen: als je maar genoeg 'schijt aan alles' hebt dan is men daar snel in staat de Amerikaanse Droom te verwezelijken, want voor Mak staat die droom in de allereerste plaats gelijk aan materiele welvaart, zo blijkt uit zijn publieke uitspraken en uit zijn boek. En het opmerkelijke is dat de auteurs die fundamentele kritiek hebben op deze droom en de mentaliteit die daarbij behoort door Mak worden afgedaan als 'doemdenkers' en 'egotrippers,' die zelfs 'anti-Amerikaanse' boeken schrijven. De werkelijkheid is niet in staat Mak uit zijn dromenland te halen. Zijn lezers doen er goed aan dit feit tot zich te laten doordringen. Mak is op zoek naar het Amerika van zijn dromen. Dat Amerika heeft nooit bestaan en zal ook nooit bestaan. De zwarte schrijver James Baldwin schreef in Notes for a Hypothetical Novel dienaangaande:  

A country is only as good -- I don't care now about the Constitution and the laws, at the moment let us leave these things aside -- a country is only as strong as the people who make it up and the country turns into what the people want it to become.

In tegenstelling tot Mak heeft de Amerikaanse hoogleraar Engels, Mark Richardson, het werk van Kerouac wel uitgebreid bestudeerd. In het essay  Peasant Dreams: Reading On the Road laat hij op een heldere  manier zien hoe 'de Amerikaan,' waar iemand als Mak het voortdurend over heeft, alleen in de film bestaat, in de virtuele werkelijkheid van John Wayne, nog steeds de populairste Amerikaanse filmster. Het complexe On the Road daarentegen focust zich op een andere wereld. Richardson:

All the essetial Cold War questions trouble Kerouac's novel: What is America? Who are Americans? Are we the chosen or the damned? Kerouac need hardly adress these questions directly, because the structure of feeling of On the Road is itself tempered by the Cold War, with its restless anxiety, its troubled optimism, its delirium and depression... America, Kerouac seems to say, has always been an beautiful fiction believing itself into existence as it unfolds westwards.

Een van de centrale thema's van Kerouac's boek is het zoeken naar een thuis, naar een plaats waar het individu voelt dat hij onderdeel is van het geheel. In een geidealiseerde vorm krijgt de hoofdpersoon in On the Road, Sal Paradise, dat gevoel pas wanneer hij als katoenplukker in Californie werkt:

We bent down and began picking cotton. It was beautiful. Across the field were the tents, and beyond them the sere brown cottonfields that stretched out of sight to the brown arroyo foothills and then the snow-capped Sierras in the blue morning air. This was so much better than washing dishes on South Main Street,

in Los Angeles. Sal:

If I felt like resting I did, with my face on the pillow of brown moist earth. Birds sang an accompaniment. I thought I had found my life's work.

Professor Richardson concludeert dat

Sal's pastoral eye is hardly the eye of a migrant worker... The 'pillow' of earth on which Sal lays his head alerts us to the fact that his ruminations are oddly like a dream -- a 'peasant' dream, we might say... All of this encourages Sal, more and more sanguine by the hour, to believe he has found his 'life's work' picking cotton. He says: 'I was a man of the earth, precisely as I had dreamed I would be.' The latter remark opens up a crucial chain of associations affiliating 'earthiness' with 'the Fellahin' and with 'the primitive,'

waarbij de lezer moet weten dat Kerouac het begrip 'fellahin' van Oswald Spengler heeft geleend, die daarmee verwees naar een opmerkelijke ontwikkeling, optredend wanneer de cultuur van een imperium in verval raakt en

the intelligentsia, once leading the nation's historic climb from the local and primitive to world significance and imperial dominance, gradually become 'the spiritual leaders of the fellaheen,'

aldus de Duitse cultuurhistoricus Oswald Spengler. Volgens hem breken tijdens de fase van het civilisatieproces ingrijpende maatschappelijke onlusten uit, ontstaan massa-bewegingen, breken permanente oorlogen uit en voortdurende crises. Ondertussen blijven metropolen groeien terwijl de

huge urban and suburban centers sap the surrounding countrysides of their vitality, intellect, strength, and soul. The inhabitants of these urban conglomerations -- now the bulk of the populace -- are a rootless, soulless, godless, and materialistic mass, who love nothing more than their panem et circenses. From these come the subhuman 'fellaheen' -- fitting participants in the dying-out of a culture.

Volgens Spengler beginnen de kosmopolitische literaire intellectuelen in een dergelijke fase de nationale mythen te verwerpen en gaan ze accepteren dat de werkelijkheid 'a planless happening without goal' is, waardoor de psychische chaos almaar verder toeneemt, tot uiteindelijk het hele ideologische bouwwerk ineenstort. Robert Holton, hoogleraar Engels, die zich verdiept in de rol van conformisme en vervreemding in de naoorlogse Amerikaanse cultuur schrijft in het essay Kerouac Among the Fellahin: On the Road to the Postmodern:

Kerouac recognized himself in this description, but with a major difference. The image of postimperial, postcivilization, postcolonial -- indeed postmodern -- depthless life of planless happening shared by fellahin and intellectuals that Spengler disparages, Kerouac, at least at the outset of his career, inversely admired and emulated... One has the sense that there is a finite amount of reality in white America and that it is being consumed too rapidly by the culture industry, whose function it is to transcribe reality into depthless signifiers, simulacra. Soon, perhaps, reality will be exhausted and only empty signifiers such as Wild West Days will remain to remind people of their relation to a past whose specificity will have utterly disappeared.

In die werkelijkheid is de realiteit niet meer belangrijk, alles is kitsch geworden, van een politieke toespraak tot de kunst aan toe, niets is meer waar, de waarde wordt slechts bepaald door wat de gek er voor geeft. Deze wereld werd door Spengler al in 1918 voorzien en in 1957 door Kerouac op zijn eigen wijze geinterpreteerd in On the Road. En wanneer de hoofdpersoon zich vergelijkt met de 'fellahin,' de boeren, het zout der aarde, dan stelt Mark Richardson dat Kerouac naar het volgende verwijst:

To become a man of the earth is to take on color -- to shed the over-civil skin of White cultivation in order to bring to life the essential man (and masculinity) that lie beneath. By this logic, to put on the mask of the Fellahin people of the world is really to take off the mask of the White bourgeois. Movement across the lines of color and class leads Sal Paradise to conclude that the primitive and the (to him) Other are actually what is essentially human: it was with him all along, though Whiteness had alienated him from it.

Het was de negentiende eeuwse Amerikaanse dichter Ralph Waldo Emerson, opsteller van de zogeheten 'Intellectual Declaration of Independence,' die een soortgelijke observatie deed als Kerouac toen hij in Self-Reliance schreef:

What a contrast between the well-clad, reading, writing, thinking American, with a watch, a pencil, and a bill of exchange in his pocket, and the naked New Zealander, whose property is a club, a spear, a mat, and an undivided twentieth of a shed to sleep under! But compare the health of the two men, and you shall see that the white man has lost his aboriginal strenght. If the traveller tell us truly, strike the savage with a broad axe, and in a day of two the flesh shall unite and heal as if you struck the blow into soft pitch, and the same blow shall send the white to his grave.

Richardson constateert dat voor zowel Emerson als Kerouac

Whiteness is a condition of decadence -- an unsoundness of mind and body.

Ergens diep tussen het bewustzijn en onderbewustzijn in blijft een onrustig makend gevoel dat alles niet is wat het moet zijn volgens de mythe. Het lukt de nazaten van de kolonisten niet om echt te wortelen, ze blijven lichamelijk en geestelijk gemobiliseerd. Professor Richardson:

A certain problem of social and psychological alienation is set forth in these works, a problem associated with a specifically White middle-class culture; and the therapy proposed in each book is a kind of psychosexual pastoral, a return to the earth, to the soil, to sexual vitality, and to color. On the Road and Cane (roman van de Amerikaanse  gekleurde auteur Jean Toomer svh) look among the Fellahin for what can 'stir the root life of a withered people,' to borrow Toomer's words.

De vervreemding van 'de blanke Amerikaan' is een thema van vele vooraanstaande auteurs in de VS. Ook John Steinbeck schreef over de

nerveuze rusteloosheid, een honger, een dorst, een brandend verlangen naar iets onbekends – misschien wel moraliteit

die hij overal in de VS aantrof. Desondanks was volgens Geert Mak deze constatering niets anders dan het directe gevolg van Steinbeck's 'sluimerende pessimisme' dat 'ongegeneerd naar buiten' brak. Het zal de serieuze lezer niet zijn ontgaan dat On the Road van Kerouac alles behalve een -- in de terminologie van Mak -- 'los geschreven verslag' is 'van een Amerikaanse zwerftocht door twee wilde jongens' is. On the Road is een complexe roman over een al even complexe cultuur waarvan de intelligentsia zichzelf in alle eerlijkheid durft te analyseren. Mak heeft hier geen oog voor, hij leeft in een land dat geen intellectuele spiegels duldt. Bovendien heeft hij zich ook niet in Kerouac's werk verdiept, terwijl er wel degelijk vele diepgaande essays over diens werk bestaan. Gezien ook het gegeven dat Mak zich nu afficheert als een 'Amerika-deskundige' moeten we wel concluderen dat Geert alle verhoudingen is kwijt geraakt en dat eerder hij dan Kerouac 'egotripperig' is, en 'dat heeft mij nooit zo aangetrokken.' Sterker nog, ik vind het pathetisch. Meer daarover morgen.
On the Road (Bloom's Modern Critical Interpretations)
spengler

1 opmerking:

AdR zei

Is er al eens iemand geweest die er op gewezen heeft dat een liefde die je vermeldt in een boek waarvan meer dan honderdduizend exemplaren zijn verkocht toch moeilijk "geheim" kunt noemen?