Tegenover Vrij Nederland verklaarde Geert Mak:
Het egotripperige van Kerouac heeft mij nooit zo aangetrokken.
En in Reizen zonder John waarin Mak stelt ‘op zoek naar
Amerika’ te zijn, kwalificeert hij Jack Kerouac als 'een
nieuwe trendsettter,' en
omschrijft hij Kerouac's On the Road
als volgt:
een los geschreven verslag van een Amerikaanse
zwerftocht door twee wilde jongens… Kerouacs boek [was] typerend voor een
nieuwe generatie die de nadruk legde op consumeren. Bij Kerouac ging het niet
meer om het nut en het doel van de tocht, maar enkel om de reis op zich, om het
ontworteld zijn, om het schijt hebben aan alles... De aantrekkingskracht van
figuren als... Jack Kerouac had alles te maken met de traditionele Amerikaanse
drang tot zelfverwerkelijking, van de plicht om iets van het leven te maken...'
Volgens Mak hebben we hier te maken met een 'nieuwe'
modegril. Dat hij spreekt van een 'nieuwe trendsetter,' een tautologie,
onderstreept nog eens dat we hier te maken hebben met een volstrekt 'nieuw' fenomeen, dat 'schijt'
heeft 'aan alles.' Mak's kleinburgerlijk taalgebruik verraadt een
kleinburgerlijke kijk op de werkelijkheid: 'trendsetter, twee wilde jongens, schijt
hebben aan.' In werkelijkheid is On
the Road een complexe roman over het verzet tegen onder andere de verstikkende
kleinburgerlijkheid van de VS in de jaren vijftig.
Om Kerouac te kunnen begrijpen moeten we hier Mak's
beschrijving ontleden. Allereerst het begrip 'trendsetter.' Was
Kerouac een 'trendsetter' in de juiste betekenis van het woord, te weten: 'someone
who popularizes a new fashion'? Nee, Kerouac heeft geen 'nieuwe' modegril
gepopulariseerd. Het is zeker niet zo dat in de jaren vijftig honderdduizenden,
laat staan miljoenen Amerikanen net als Kerouac en zijn metgezellen hasj zijn
gaan roken, benzedrine zijn gaan inhaleren, aan het zwerven sloegen en naar
free jazz begonnen te luisteren. Het is waar dat de gevestigde orde toen, net
als Mak nu, On the Road en de
levensstijl die daarin werd beschreven, scherp afwees als onverantwoordelijke 'egotripperij.'
Feit is dat Mak's 'wilde jongens' als marginaal verschijnsel werden gezien door de
massa van brave burgers die al gauw iets te 'wild' vond. Dus wat voor Mak een 'trend'
is, bleef in werkelijkheid het gedrag van een zeer kleine groep sociaal
verstotenen.
Let ook op de kwalificatie 'egotripperig' voor
mannen die de adolescentieleeftijd waren gepasseerd en desalniettemin door Mak
als 'jongens' worden betiteld. Opvallend hierbij is dat Mak een negatieve
kwalificatie gebruikt voor het gedrag in een land dat het verregaande 'individualisme'
verheerlijkt, zoals onder meer blijkt uit de slaafse bewondering voor iedere winner die ten koste van miljoenen losers zichzelf
heeft weten te verrijken. Mak zal bijvoorbeeld nooit de robber barons, de Rockefellers, de Vanderbilt's, J.P. Morgan, Jay
Gould, Andrew Carnegie, of hun moderne varianten als Steve Jobs of Bill Gates 'egotripperig'
gedrag verwijten. Die kwalificatie is door Mak gereserveerd voor een auteur die
volgens de Amerikaanse intelligentsia op zoek was naar zin en betekenis
in een materialistische maatschappij waarin geld de enige waarde was geworden,
terwijl de natuurlijke impulsen van de mens voortdurend gefrustreerd werden, van
seksualiteit tot aan spontaniteit, oorspronkelijkheid en onbaatzuchtigheid. Of
zoals Norman Mailer in The White Negro
de naoorlogse jaren samenvatte:
One could hardly maintain the courage to be
individual, to speak with one’s own voice, for the years in which one could
complacently accept oneself as part of an elite by being a radical were forever
gone. A man knew that when he dissented, he gave a note upon his life which
could be called in any year of overt crisis. No wonder then that these have
been the years of conformity and depression. A stench of fear has come out of
every pore of American life, and we suffer from a collective failure of nerve.
The only courage, with rare exceptions, that we have been witness to, has been
the isolated courage of isolated people.
Dat waren dezelfde jaren waarin Geert Mak als kind de VS zag
als 'dromenland met een losse levensstijl,’ het imperium
waarvoor hij nog immer 'een geheime liefde' koestert, zoals de
achterkaft van zijn boek meldt. Wat de grote Mailer kenmerkte als 'conformity
and depression. A stench of fear,' was voor de kleine Mak in de polder 'een
droomland.' Dat was en is het voor hem nog steeds als we afgaan op zijn
Reizen zonder John, want Geert is 'op zoek naar' het 'Amerika'
waarvan hij droomde, een paradijs waar de verlossing om de hoek lag.
Dat wil zeggen: als je maar genoeg 'schijt aan alles' hebt dan is men
daar snel in staat de Amerikaanse
Droom te verwezelijken, want voor Mak staat die droom in de allereerste
plaats gelijk aan materiele welvaart, zo blijkt uit zijn publieke uitspraken en uit zijn
boek. En het opmerkelijke is dat de auteurs die fundamentele kritiek hebben op
deze droom en de mentaliteit die daarbij behoort door Mak worden afgedaan als 'doemdenkers'
en 'egotrippers,'
die zelfs 'anti-Amerikaanse' boeken schrijven. De werkelijkheid is niet
in staat Mak uit zijn dromenland te halen. Zijn lezers doen er goed aan dit feit tot
zich te laten doordringen. Mak is op zoek naar het Amerika van zijn dromen.
Dat Amerika heeft nooit bestaan en zal ook nooit bestaan. De zwarte schrijver
James Baldwin schreef in Notes for a
Hypothetical Novel dienaangaande:
A country is only as good -- I don't care now about the Constitution
and the laws, at the moment let us leave these things aside -- a country is
only as strong as the people who make it up and the country turns into what the
people want it to become.
In tegenstelling tot Mak heeft de Amerikaanse hoogleraar
Engels, Mark Richardson, het werk van Kerouac wel uitgebreid bestudeerd. In het
essay Peasant Dreams: Reading On the Road laat hij op een heldere manier zien hoe 'de Amerikaan,' waar
iemand als Mak het voortdurend over heeft, alleen in de film bestaat, in de
virtuele werkelijkheid van John Wayne, nog steeds de populairste Amerikaanse
filmster. Het complexe On the Road
daarentegen focust zich op een andere wereld. Richardson:
All the essetial Cold War questions trouble Kerouac's novel: What is
America? Who are Americans? Are we the chosen or the damned? Kerouac need
hardly adress these questions directly, because the structure of feeling of On
the Road is itself tempered by the Cold War, with its restless anxiety, its
troubled optimism, its delirium and depression... America, Kerouac seems to
say, has always been an beautiful fiction believing itself into existence as it
unfolds westwards.
Een van de centrale thema's van Kerouac's boek is het zoeken
naar een thuis, naar een plaats waar het individu voelt dat hij onderdeel is
van het geheel. In een geidealiseerde vorm krijgt de hoofdpersoon in On the Road, Sal Paradise, dat gevoel pas wanneer hij als katoenplukker in Californie werkt:
We bent down and began picking cotton. It was beautiful. Across the
field were the tents, and beyond them the sere brown cottonfields that
stretched out of sight to the brown arroyo foothills and then the
snow-capped Sierras in the blue morning air. This was so much better than washing
dishes on South Main Street,
in Los Angeles. Sal:
If I felt like resting I did, with my face on the pillow of brown moist
earth. Birds sang an accompaniment. I thought I had found my life's work.
Professor Richardson concludeert dat
Sal's pastoral eye is hardly the eye of a migrant worker... The 'pillow' of earth on which Sal lays his head alerts us to the fact that his
ruminations are oddly like a dream -- a 'peasant' dream, we might say... All of this encourages Sal, more and more
sanguine by the hour, to believe he has found his 'life's work' picking cotton. He says: 'I was a man
of the earth, precisely as I had dreamed I would be.' The latter remark opens up a crucial chain of associations affiliating
'earthiness' with 'the Fellahin' and with 'the primitive,'
waarbij de lezer moet weten dat Kerouac het begrip 'fellahin'
van Oswald Spengler heeft geleend, die daarmee verwees naar een
opmerkelijke ontwikkeling, optredend wanneer de cultuur van een imperium in
verval raakt en
the intelligentsia, once leading the nation's historic climb from the
local and primitive to world significance and imperial dominance, gradually
become 'the spiritual leaders of the fellaheen,'
aldus de Duitse cultuurhistoricus Oswald Spengler. Volgens
hem breken tijdens de fase van het civilisatieproces ingrijpende maatschappelijke onlusten uit, ontstaan massa-bewegingen, breken permanente oorlogen uit en
voortdurende crises. Ondertussen blijven metropolen groeien terwijl de
huge
urban and suburban centers sap the surrounding countrysides of their vitality,
intellect, strength, and soul. The inhabitants of these urban conglomerations
-- now the bulk of the populace -- are a rootless, soulless, godless, and
materialistic mass, who love nothing more than their panem et circenses. From
these come the subhuman 'fellaheen' -- fitting participants in the dying-out
of a culture.
Volgens Spengler beginnen de kosmopolitische literaire
intellectuelen in een dergelijke fase de nationale mythen te verwerpen en gaan
ze accepteren dat de werkelijkheid 'a planless happening without
goal' is, waardoor de psychische chaos almaar verder toeneemt, tot
uiteindelijk het hele ideologische bouwwerk ineenstort. Robert Holton,
hoogleraar Engels, die zich verdiept in de rol van conformisme en vervreemding
in de naoorlogse Amerikaanse cultuur schrijft in het essay Kerouac Among the Fellahin: On the Road to the Postmodern:
Kerouac recognized himself in this description, but with a major
difference. The image of postimperial, postcivilization, postcolonial -- indeed
postmodern -- depthless life of planless happening shared by fellahin and
intellectuals that Spengler disparages, Kerouac, at least at the outset of his
career, inversely admired and emulated... One has the sense that there is a
finite amount of reality in white America and that it is being consumed too
rapidly by the culture industry, whose function it is to transcribe reality
into depthless signifiers, simulacra. Soon, perhaps, reality will be exhausted
and only empty signifiers such as Wild West Days will remain to remind people
of their relation to a past whose specificity will have utterly disappeared.
In die werkelijkheid is de realiteit niet meer belangrijk, alles
is kitsch geworden, van een politieke toespraak tot de kunst aan toe, niets is
meer waar, de waarde wordt slechts bepaald door wat de gek er voor
geeft. Deze wereld werd door Spengler al in 1918 voorzien en in 1957 door
Kerouac op zijn eigen wijze geinterpreteerd in On the Road. En wanneer de hoofdpersoon zich vergelijkt met de 'fellahin,'
de boeren, het zout der aarde, dan stelt Mark Richardson dat Kerouac naar het
volgende verwijst:
To become a man of the earth is to take on color -- to shed the
over-civil skin of White cultivation in order to bring to life the essential
man (and masculinity) that lie beneath. By this logic, to put on the mask of
the Fellahin people of the world is really to take off the mask of the White
bourgeois. Movement across the lines of color and class leads Sal Paradise to
conclude that the primitive and the (to him) Other are actually what is
essentially human: it was with him all along, though Whiteness had alienated
him from it.
Het was de negentiende eeuwse Amerikaanse dichter Ralph Waldo
Emerson, opsteller van de zogeheten 'Intellectual
Declaration of Independence,' die een soortgelijke observatie deed als Kerouac
toen hij in Self-Reliance schreef:
What a contrast between the well-clad, reading, writing, thinking
American, with a watch, a pencil, and a bill of exchange in his pocket, and the
naked New Zealander, whose property is a club, a spear, a mat, and an undivided
twentieth of a shed to sleep under! But compare the health of the two men, and
you shall see that the white man has lost his aboriginal strenght. If the
traveller tell us truly, strike the savage with a broad axe, and in a day of
two the flesh shall unite and heal as if you struck the blow into soft pitch,
and the same blow shall send the white to his grave.
Richardson constateert dat voor zowel Emerson als Kerouac
Whiteness is a condition of decadence -- an unsoundness of
mind and body.
Ergens diep tussen het bewustzijn en onderbewustzijn in blijft een onrustig makend gevoel dat alles
niet is wat het moet zijn volgens de mythe. Het lukt de nazaten van de kolonisten niet om echt te wortelen, ze blijven lichamelijk en geestelijk gemobiliseerd. Professor Richardson:
A certain problem of social and psychological alienation is set forth
in these works, a problem associated with a specifically White middle-class
culture; and the therapy proposed in each book is a kind of psychosexual pastoral,
a return to the earth, to the soil, to sexual vitality, and to color. On the
Road and Cane (roman van de Amerikaanse
gekleurde auteur Jean Toomer svh) look among the Fellahin for what can 'stir the root life of a withered people,' to borrow Toomer's words.
De vervreemding van 'de blanke Amerikaan' is een thema van vele
vooraanstaande auteurs in de VS. Ook John Steinbeck schreef over de
nerveuze rusteloosheid, een honger, een dorst, een brandend
verlangen naar iets onbekends – misschien wel moraliteit
die
hij overal in de VS aantrof. Desondanks was volgens Geert Mak deze constatering niets anders dan
het directe gevolg van Steinbeck's 'sluimerende pessimisme' dat 'ongegeneerd
naar buiten' brak. Het zal de serieuze lezer niet zijn ontgaan dat
On the Road van Kerouac alles behalve een -- in de terminologie van Mak
-- 'los geschreven verslag' is 'van een Amerikaanse zwerftocht door twee wilde
jongens' is. On the Road is een complexe roman over een al even complexe cultuur
waarvan de intelligentsia zichzelf in alle eerlijkheid durft te analyseren. Mak heeft hier geen oog voor, hij leeft in een land dat geen intellectuele spiegels duldt. Bovendien heeft hij zich ook niet in Kerouac's werk verdiept, terwijl er wel degelijk vele diepgaande essays over
diens werk bestaan. Gezien ook het gegeven dat Mak zich nu afficheert als een
'Amerika-deskundige' moeten we wel concluderen dat Geert alle verhoudingen is kwijt geraakt en dat eerder hij dan Kerouac 'egotripperig'
is, en 'dat heeft mij nooit zo aangetrokken.' Sterker nog, ik
vind het pathetisch. Meer daarover morgen.
1 opmerking:
Is er al eens iemand geweest die er op gewezen heeft dat een liefde die je vermeldt in een boek waarvan meer dan honderdduizend exemplaren zijn verkocht toch moeilijk "geheim" kunt noemen?
Een reactie posten