Nadat in het programma van Pauw en Witteman was komen vast te staan dat armoede en het militair-industrieel complex geen 'topics' waren in de Amerikaanse presidentiele verkiezingscampagne stelde Witteman de vraag of het grootscheepse particuliere wapenbezit in de VS dan een rol speelde. De voormalige RTL-correspondent in New York, Max Westerman, antwoordde kort en bondig: 'Het is geen thema. Je hebt de afgelopen anderhalve maand vier bloedbaden gehad en het enige dat presidentskandidaten doen is hun medeleven betuigen, maar geen van beiden durft het aan, ook Obama niet' om de wapenhandel aan te pakken, 'zo machtig en zoveel geld' heeft de wapenlobby dat politici het uit hun hoofd laten om deze handel aan te pakken, zo vertelde Westerman.
Kortom, armoedebestrijding, de miljardenwinsten van het militair-industrieel complex en de lucratieve handel in vuurwapens zijn geen 'topics' omdat de belangen van de rijken, de financiers van zowel Democratische als Republikeinse politici, dit onmogelijk maken, zo kon de doorsnee kijker zonder al te veel moeite zelf concluderen. De voor de hand liggende vraag was nu: hoe komt het dat de VS veel meer lijkt op een plutocratie dan een democratie? Hoe is deze ontwikkeling historisch, sociaal, economisch, cultureel en politiek mogelijk geweest? De beschrijving van de aanwezigen schreeuwde om een verklaring. Maar die kwam niet, want dan zou ons westerse neoliberale systeem fundamenteel ter discussie komen te staan en dat mag niet in de commerciele massamedia. Het is het belangrijkste taboe van deze tijd.
Nadat de aanwezigen aan de tafel van Pauw en Witteman in eerste instantie het collectief eens waren geworden dat 'de Amerikanen' gekenmerkt worden door 'optimisme,' kwam het als 'Amerikanist' aangekondigde D'66 Europarlementslid Marietje Schaake ineens met de opmerking dat de VS 'een heel divers land' was, wat haaks op de eerdere conclusie stond, zonder dat 1 van de aanwezigen dit door had. Misschien wel het meest absurde hoogtepunt verzorgde de auteur Geert Mak toen Pauw, verwijzend naar het reisboek van Mak, vroeg of de VS nu 'veel meer gepolariseerd lijkt tussen de Republikeinen en Democraten dan dat het vroeger mogelijk kon zijn.' Zonder hierover ook maar een seconde na te hoeven denken antwoordde Mak: 'Oh, absoluut!' Volgens hem zijn er kennelijk grote verschillen tussen beide partijen, maar op welk gebied werd niet duidelijk. In elk geval niet wat betreft armoedebestrijding, het bezuinigen op het militair-industrieel complex en ook niet het particulier wapenbezit, zoals eerder al door de 'deskundigen' was geconstateerd. Daarom gaf Geert Mak als voorbeeld van de grote onderlinge verschillen het op handen zijnde eerste debat tussen Obama en Romney dat, aldus Mak, 'er pittig aan toe' zou gaan. Maar die voorspelling bleek naderhand volkomen fout aangezien Obama als een geslagen hond de kritiek van Romney over zich heen liet komen, zoals nagenoeg alle belangrijke commentatoren constateerden. Er was geen sprake van een 'pittige' tweestrijd, en de reden is vrij simpel. Op fundamentele punten verschillen de Democraten in niets van de Republikeinen, hoe hard de Nederlandse 'deskundigen' dit ook mogen beweren. Onder gezaghebbende Amerikaanse historici bestaat al geruime tijd een consensus over het feit dat beide partijen niet wezenlijk van elkaar verschillen, zoals ondermeer de gezaghebbende historicus Richard Hofstadter gedocumenteerd in zijn werk aantoonde. Hij schreef al in 1948 in zijn beroemde The American Political Tradition over de voorlopers van de Democraten en Republikeinen dat hun
'shared convictions are far from unimportant. Although the Jeffersonians and Federalists raged at each other with every appearance of a bitter and indissoluble opposition, differences in practical policy boiled down to a very modest minimum when Jefferson took power, and before long the two parties were indistinguishable. If their ideas are to be tested in action, we must give due weight to the relatively slight differences in policies that they gave rise to. This seems to me to be one of the keys to historical analysis because it leads us to consider the common end at which, willy-nilly, both Jefferson and the Federalists arrived. The same principle can profitably be extended to the rest of American history. And if it is true of some of the more serious conflicts, how much more true will it be of the innumerable presidential campaigns in which the area of agreement was so large and the area of disagreement so small that significant issues could never be found! Above and beyond temporary and local conflicts there has been a common ground, a unity of cultural and political tradition, upon which American civization has stood,'
aldus de Amerikaanse historicus Hofstadter, twee maal winnaar van de Pulitzer Prize, die als wetenschapper zijn hele werkzame leven lang de geschiedenis van de VS heeft bestudeerd en die zodoende door de uiterlijke schijn heen wist te prikken. Dit in tegenstelling tot de Nederlandse jurist/journalist Geert Mak die zich pas tamelijk recent verdiept in de VS. Het onvermogen om achter de facade te kijken, is een van de belangrijke redenen waarom de visie van Mak en zijn tafelgenoten bij Pauw en Witteman haaks staat op de werkelijkheid. Maar er zijn meer redenen. Daarover later.
Kortom, armoedebestrijding, de miljardenwinsten van het militair-industrieel complex en de lucratieve handel in vuurwapens zijn geen 'topics' omdat de belangen van de rijken, de financiers van zowel Democratische als Republikeinse politici, dit onmogelijk maken, zo kon de doorsnee kijker zonder al te veel moeite zelf concluderen. De voor de hand liggende vraag was nu: hoe komt het dat de VS veel meer lijkt op een plutocratie dan een democratie? Hoe is deze ontwikkeling historisch, sociaal, economisch, cultureel en politiek mogelijk geweest? De beschrijving van de aanwezigen schreeuwde om een verklaring. Maar die kwam niet, want dan zou ons westerse neoliberale systeem fundamenteel ter discussie komen te staan en dat mag niet in de commerciele massamedia. Het is het belangrijkste taboe van deze tijd.
Nadat de aanwezigen aan de tafel van Pauw en Witteman in eerste instantie het collectief eens waren geworden dat 'de Amerikanen' gekenmerkt worden door 'optimisme,' kwam het als 'Amerikanist' aangekondigde D'66 Europarlementslid Marietje Schaake ineens met de opmerking dat de VS 'een heel divers land' was, wat haaks op de eerdere conclusie stond, zonder dat 1 van de aanwezigen dit door had. Misschien wel het meest absurde hoogtepunt verzorgde de auteur Geert Mak toen Pauw, verwijzend naar het reisboek van Mak, vroeg of de VS nu 'veel meer gepolariseerd lijkt tussen de Republikeinen en Democraten dan dat het vroeger mogelijk kon zijn.' Zonder hierover ook maar een seconde na te hoeven denken antwoordde Mak: 'Oh, absoluut!' Volgens hem zijn er kennelijk grote verschillen tussen beide partijen, maar op welk gebied werd niet duidelijk. In elk geval niet wat betreft armoedebestrijding, het bezuinigen op het militair-industrieel complex en ook niet het particulier wapenbezit, zoals eerder al door de 'deskundigen' was geconstateerd. Daarom gaf Geert Mak als voorbeeld van de grote onderlinge verschillen het op handen zijnde eerste debat tussen Obama en Romney dat, aldus Mak, 'er pittig aan toe' zou gaan. Maar die voorspelling bleek naderhand volkomen fout aangezien Obama als een geslagen hond de kritiek van Romney over zich heen liet komen, zoals nagenoeg alle belangrijke commentatoren constateerden. Er was geen sprake van een 'pittige' tweestrijd, en de reden is vrij simpel. Op fundamentele punten verschillen de Democraten in niets van de Republikeinen, hoe hard de Nederlandse 'deskundigen' dit ook mogen beweren. Onder gezaghebbende Amerikaanse historici bestaat al geruime tijd een consensus over het feit dat beide partijen niet wezenlijk van elkaar verschillen, zoals ondermeer de gezaghebbende historicus Richard Hofstadter gedocumenteerd in zijn werk aantoonde. Hij schreef al in 1948 in zijn beroemde The American Political Tradition over de voorlopers van de Democraten en Republikeinen dat hun
'shared convictions are far from unimportant. Although the Jeffersonians and Federalists raged at each other with every appearance of a bitter and indissoluble opposition, differences in practical policy boiled down to a very modest minimum when Jefferson took power, and before long the two parties were indistinguishable. If their ideas are to be tested in action, we must give due weight to the relatively slight differences in policies that they gave rise to. This seems to me to be one of the keys to historical analysis because it leads us to consider the common end at which, willy-nilly, both Jefferson and the Federalists arrived. The same principle can profitably be extended to the rest of American history. And if it is true of some of the more serious conflicts, how much more true will it be of the innumerable presidential campaigns in which the area of agreement was so large and the area of disagreement so small that significant issues could never be found! Above and beyond temporary and local conflicts there has been a common ground, a unity of cultural and political tradition, upon which American civization has stood,'
aldus de Amerikaanse historicus Hofstadter, twee maal winnaar van de Pulitzer Prize, die als wetenschapper zijn hele werkzame leven lang de geschiedenis van de VS heeft bestudeerd en die zodoende door de uiterlijke schijn heen wist te prikken. Dit in tegenstelling tot de Nederlandse jurist/journalist Geert Mak die zich pas tamelijk recent verdiept in de VS. Het onvermogen om achter de facade te kijken, is een van de belangrijke redenen waarom de visie van Mak en zijn tafelgenoten bij Pauw en Witteman haaks staat op de werkelijkheid. Maar er zijn meer redenen. Daarover later.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten