In de
Spreek’buis van deze week stelt de televisie-journalist Chris Kijne zichzelf de
vraag:
‘Wat nu staat de journalistiek te doen
in dit geval?’
Die vraag werpt Kijne op nu vastgesteld
is hoe ook de Nederlandse staat geflest is door de bankwereld nadat de onvermijdelijke
kredietcrisis een feit was geworden. Gezien zijn eerdere opvattingen schrijft
Kijne met de nodige pedanterie dat, let op, voor de journalistiek geldt dat de
finaniele luchthandel scherp in de gaten moet worden gehouden:
‘het is
de enige manier om met de materie om te gaan: nauwgezet, langdurig en
onbevooroordeeld onderzoek doen naar een wereld die zo groot en belangrijk is
geworden dat hij inmiddels bijvoorbeeld de economie van de hele Eurozone
in zijn greep heeft.’
Ik wijs nogmaals op de pedanterie van Kijne aangezien hij dezelfde journalist is die in
2008 liet weten eraan te twijfelen of het wel zin heeft het publiek eerlijk te
informeren en of de ‘vrije pers’ niet in dienst moet staan van het belang van
de macht. Immers:
‘Voor ons journalisten was het natuurlijk niet nieuw dat Wouter Bos ons
niet altijd de waarheid vertelde. Wel is het nieuw dat ik op dit moment even
niet meer weet of ik wel even hard als vroeger mijn best moet doen om hem die
waarheid te laten vertellen. Of er inderdaad niet even een hoger belang is dan
'de waarheid, niets dan de waarheid.'
Overigens
is Chris Kijne niet de enige journalist met deze conformistische opvattingen,
zo weet ik na vier decennia journalistiek geopereerd te hebben binnen de nauwe grenzen van het
poldermodel. Kijne is alleen zo onnozel dat hij zijn corrupte houding
publiekelijk bekend maakt. Intussen is mede dankzij de collaborerende houding van
de Kijne’s in de massamedia de situatie in de financiele wereld op geen enkele
manier wezenlijk veranderd. Zelf schrijft hij:
‘Aan dat
verschijnsel, in de woorden van Bos de ‘fundamentele oorzaken van deze
crisis’, is dus volgens de voormalig PvdA-leider nog steeds niets,
of in ieder geval veel te weinig, gedaan.
Heb ik
toch weer een meninkje: Als hem en al zijn collega-politici iets
valt aan te rekenen, is het dat.’
Welnu,
Chris Kijne, stel jezelf de vraag hoe het mogelijk is dat in een zogeheten
democratie een zeer kleine ongekozen elite in staat is te voorkomen dat hun praktijken door gekozen politici worden gecontroleerd. Ikzelf denk dat dit mede mogelijk wordt gemaakt door de
corrupte houding van journalisten zoals jij die op het moment supreme stelde 'even niet meer’ te weten
‘of ik wel even hard als vroeger mijn best moet doen om hem die waarheid te
laten vertellen. Of er inderdaad niet even een hoger belang is dan 'de
waarheid, niets dan de waarheid' en vervolgens zelf niets onderzocht
maar wel allerlei ondoordachte meningen bleef verspreiden. De functie van de
‘vrije pers’ waar jij zo vaak over schrijft, is een andere dan jij beweert. Een
van de grootste ideologen van ons vak, adviseur van meerdere presidenten, was
de Amerikaan Walter Lippmann die al in de jaren
twintig van de vorige eeuw erop wees dat 'public opinions must be organized for the press if they are to be
sound, not by the press... Without some form of censorschip, propaganda in the
strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there
must be some barrier between the public and the event. Access to the real
environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that
he thinks is wise or desirable.' Immers: 'How small our proportion of direct observations is when compared to
those observations that are conveyed to us through the media.' Om nu te
voorkomen dat de massa, in de woorden van Lippmann, 'a bewildered herd' op hol slaat, moeten de beelden die de
massa krijgt toegediend streng geselecteerd worden, zodat de juiste opvattingen
ontstaan 'for the real environment is
altogether too big, too complex, and too fleeting for direct acquaintance.'
De massamens 'is not equipped to deal
with so much subtlelety, so much variety, so many permutations and
combinations. And although we have to act in that environment, we have to
reconstruct it on a simpler model before we van manage with it.' De
democratie moet geleid worden door de elite en ‘het publiek moet zijn plaats
weten,’ zodat ‘verantwoordelijke mensen… niet gestoord
door het gestamp en het gebrul van een verbijsterde kudde’ hun beleid
kunnen bepalen. De enige ‘functie’ in een 'democratische'
samenleving van ‘onwetende en bemoeizuchtige buitenstaanders’ was die van ‘geïnteresseerde
toeschouwers,’ aldus de vooraanstaande en gezaghebbende Lippmann.
Het punt is
nu Chris Kijne dat jij naadloos in deze functieomschrijving past. Het ene
moment ben je bereid niet nader omschreven hogere belangen te dienen en af te
zien van de speurtocht naar wat jij noemt 'de waarheid, niets dan de
waarheid,' en het volgende moment pleit je voor ‘nauwgezet
, langdurig en onbevooroordeeld onderzoek’ naar diezelfde 'waarheid.' Hoe zou jij je houding willen
typeren? Laat het ons weten, het publiek dat jij bedient heeft het recht te
weten met wie ze te maken hebben. Ook een opportunist zal zich zo nu en dan
moeten verantwoorden. Lees De Conformist
van Alberto Moravio eens, een genadeloos portret van de ‘zucht tot behagen die aan
slaafsheid of aan koketterie grensde,’ de houding van een mens die
‘tot elke prijs’ streeft ‘naar normaliteit; een wil tot aanpassing aan een
algemeen aanvaarde norm, een verlangen om gelijk te zijn aan alle anderen,
omdat anders-zijn hetzelfde was als schuldig zijn.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten