Vanmiddag om twee uur spreekt de Israelische historicus Ilan Pappe in Desmet Studio, vlakbij Artis, over de doorgaande etnische zuivering van Palestina. Van Friduwih Riemersma van Een Ander Joods Geluid kreeg ik deze bespreking van Pappe's boek The Ethnic Cleansing of Palestine gemaild:
'De nieuwste publicatie van de Israëlische “new historian” Ilan Pappe, The ethnic cleansing of Palestine, levert opnieuw bewijs voor de verdrijving van de Palestijnse bevolking uit hun land in 1948. Op zaterdag 27 oktober, de internationale Holocaust memorial day, presenteerde Pappe zijn boek in de American Book Center in Amsterdam. De presentatie was tegelijk een oproep om in te grijpen in het beleid van Israël, want de verdrijving van de Palestijnen uit hun gebieden is niet een historische gebeurtenis maar een actueel feit, dat bovendien zowel ontkend als gerechtvaardigd wordt.
Ilan Pappe groeide op in Haifa, tussen de Arabieren zodat zijn van afkomst Duitse moeder blij was als hij ’s avonds heelhuids thuiskwam, in de tijd dat het een vanzelfsprekende waarheid was dat de Zionisten hun ‘Jewish home’ stichtten in een land zonder mensen. In de jaren 70 was deze geschiedschrijving door de universiteiten intelligenter uitgewerkt en studenten leerden een geschiedenis zonder Palestijnen. Op het moment dat Pappe moest afstuderen, ging juist een archief over 1948 open en een Arabische professor raadde hem aan deze nieuwe documenten te bestuderen. Met zijn collega’s, de historicus Benny Morris en de journalist Tom Segev rende Ilan Pappe in een horde historici op de archieven af – maar geen Palestijnse historicus was geïnteresseerd. De nieuwe documenten doorkruisten ieder ander archief, dat van Engeland, van de Verenigde Naties, van Israël en zovoorst, wat eerst een professionele schok was en pas later een morele schok. Immers het beeld heerste van de hoge morele standaard van Israël, een mythe geboren in de Israëlisch-Arabische oorlog van 1948. De Deir Yasin Massacre in Palestina in 1948, waar de Irgun Zvai Leumi en de Stern Gang troepen de 254 Palestijns-Arabische inwoners van het dorp Deir Yasin, mannen, vrouwen en kinderen, systematisch doodden, was erkend maar toegeschreven aan extreem-rechtse Joden. Dat er veel bloedbaden geweest waren, was onbekend.
In ’89 vroeg de Israëlische televisie Pappe’s advies over een geschiedenisserie en veel waarheden zijn toen onderuitgehaald. In de erop volgende jaren, midden in het vredesproces, stond het historisch establishment en het publiek opener voor de ‘new historians’ die gevraagd werden zich uit te spreken voor krant en tv. Maar vanaf ’94, door het mislukken van de vredesonderhandelingen, door de voorzichtigheid van de ‘new historians’ die de om te mogen blijven doorpraten de helft van de waarheid vertelden, wat later ineffectief bleek, en doordat er weer nieuwe documenten opengingen, heeft de openheid van Israël voor andere geschiedenissen dan de zionistische lezing, maar kort geduurd. En gezien de agressie waarmee wetenschappelijke kritiek, laat staan politieke en morele, wordt bejegend, is het buitengewoon dapper dat Ilan Pappe The ethnic cleansing na het opengaan van de politieke archieven en de militaire- en veiligheidsarchieven – de eerst na 30, de laatste pas na 50 jaar - heeft herschreven.
1948, over dit jaar gaat het boek, moest wel een cruciaal gezichtspunt zijn, zegt Pappe, immers Israël noemt het ‘t beste jaar van hun hele geschiedenis, de Palestijnen noemen het ’t slechtste jaar van hun geschiedenis en de VN slagen er niet in om probleem van de ’48-vluchtelingen op te lossen. De nieuwe documenten toonden niet alleen méér misdaden en bloedbaden, wat een gradueel verschil maakt in de geschiedschrijving, maar een gedetailleerde planning van de misdaden tegen de Palestijnse bevolking, wat onherroepelijk leidt tot een radicaal verschil in de geschiedenisinterpretatie. Het gaat nu beslist niet meer om een Nakba, wat ramp betekent, iets onvermijdelijks en ongericht, maar om een ethische zuivering. Dit is een moreel, politiek en historisch concept, dat betekent dat één etnische groep de misdaad bedenkt en uitvoert tegen een andere etnische groep, ongeacht de wijze waarop de zuivering bereikt wordt, zelfs als het middel het scheppen van een atmosfeer van angst is, is er sprake van etnische zuivering.
Omdat de VN etnische zuivering veroordeelt als een misdaad is Pappe bij het herschrijven van het boek op zoek gegaan naar de daders. Hij vond er elf, die allen beschouwd worden als Israëls helden. Deze groep ontwierp een plan dat zij langzaam omzetten in commando’s en dat na het afwijzen van het Partition Plan van de VN in ’47, resulteerde in het met de grond gelijk maken van elf steden en ruim vijfhonderd dorpen, door jonge Israëlische soldaten, en met een dieptragisch einde toen in oktober ’48 de troepen Galilea in het noorden bereikten, waar de Palestijnen wisten wat er zou gaan gebeuren en, zonder wapens, terugvochten. Pappe is terughoudend in het beschrijven van wreedheden, die onbeschrijflijk zijn; de Palestijnse documenten en de oral history leveren overtuigend bewijs en de Israëlische rapporten onthullen niets, als was het, zegt Pappe, om de Palestijnen te waarschuwen dat als toch niemand het ziet, ze net zo goed niets kunnen doen.
Het volgende deel van het boek gaat over de reactie van de internationale gemeenschap. Het Rode Kruis, Engeland, Amerika en de VN wisten van de misdaad, maar herinnerden zich op tijd de Holocaust en grepen niet in. Het zionisme is een uiterst taaie ideologie: een joodse staat kan niet bestaan met Palestijnen. De zogenaamde liberal-zionists stellen voor om Israël kleiner te maken zodat er minder Arabieren wonen. En omdat Israël in voortdurend gevaar zou zijn, is dit niet het moment om je druk te maken over burgerrechten, mensenrechten en politieke rechten. In de jaren 70 paste Israël zijn etnische zuiveringsstrategie aan opdat deze door kan gaan tot op heden. Routines werden opgezet om het leven in de Palestijnse gebieden langzamerhand onmogelijk te maken – het langzame stap voor stap inbedden van gebruiken zodat ze organisch gegroeid lijken en hun onrechtmatigheid ons niet opvalt, is iets waar Pappe steeds op wijst – zoals het plaatsen van wegversperringen lang voor de eerste zelfmoordterrorist. In Gaza wordt voortzetten van hetzelfde beleid zelfs betitelt als vredesproces, ex-premier Sharon won bijna de Nobelprijs voor de Vrede door Gaza in een gevangenis te veranderen. Wat Europa kan en moet doen is zeggen: “Wij hebben onder ogen gezien wat we de Joden aandeden; jullie moeten onder ogen zien wat je doet met de Palestijnen.”
Friduwih Riemersma'
Ilan Pappe groeide op in Haifa, tussen de Arabieren zodat zijn van afkomst Duitse moeder blij was als hij ’s avonds heelhuids thuiskwam, in de tijd dat het een vanzelfsprekende waarheid was dat de Zionisten hun ‘Jewish home’ stichtten in een land zonder mensen. In de jaren 70 was deze geschiedschrijving door de universiteiten intelligenter uitgewerkt en studenten leerden een geschiedenis zonder Palestijnen. Op het moment dat Pappe moest afstuderen, ging juist een archief over 1948 open en een Arabische professor raadde hem aan deze nieuwe documenten te bestuderen. Met zijn collega’s, de historicus Benny Morris en de journalist Tom Segev rende Ilan Pappe in een horde historici op de archieven af – maar geen Palestijnse historicus was geïnteresseerd. De nieuwe documenten doorkruisten ieder ander archief, dat van Engeland, van de Verenigde Naties, van Israël en zovoorst, wat eerst een professionele schok was en pas later een morele schok. Immers het beeld heerste van de hoge morele standaard van Israël, een mythe geboren in de Israëlisch-Arabische oorlog van 1948. De Deir Yasin Massacre in Palestina in 1948, waar de Irgun Zvai Leumi en de Stern Gang troepen de 254 Palestijns-Arabische inwoners van het dorp Deir Yasin, mannen, vrouwen en kinderen, systematisch doodden, was erkend maar toegeschreven aan extreem-rechtse Joden. Dat er veel bloedbaden geweest waren, was onbekend.
In ’89 vroeg de Israëlische televisie Pappe’s advies over een geschiedenisserie en veel waarheden zijn toen onderuitgehaald. In de erop volgende jaren, midden in het vredesproces, stond het historisch establishment en het publiek opener voor de ‘new historians’ die gevraagd werden zich uit te spreken voor krant en tv. Maar vanaf ’94, door het mislukken van de vredesonderhandelingen, door de voorzichtigheid van de ‘new historians’ die de om te mogen blijven doorpraten de helft van de waarheid vertelden, wat later ineffectief bleek, en doordat er weer nieuwe documenten opengingen, heeft de openheid van Israël voor andere geschiedenissen dan de zionistische lezing, maar kort geduurd. En gezien de agressie waarmee wetenschappelijke kritiek, laat staan politieke en morele, wordt bejegend, is het buitengewoon dapper dat Ilan Pappe The ethnic cleansing na het opengaan van de politieke archieven en de militaire- en veiligheidsarchieven – de eerst na 30, de laatste pas na 50 jaar - heeft herschreven.
1948, over dit jaar gaat het boek, moest wel een cruciaal gezichtspunt zijn, zegt Pappe, immers Israël noemt het ‘t beste jaar van hun hele geschiedenis, de Palestijnen noemen het ’t slechtste jaar van hun geschiedenis en de VN slagen er niet in om probleem van de ’48-vluchtelingen op te lossen. De nieuwe documenten toonden niet alleen méér misdaden en bloedbaden, wat een gradueel verschil maakt in de geschiedschrijving, maar een gedetailleerde planning van de misdaden tegen de Palestijnse bevolking, wat onherroepelijk leidt tot een radicaal verschil in de geschiedenisinterpretatie. Het gaat nu beslist niet meer om een Nakba, wat ramp betekent, iets onvermijdelijks en ongericht, maar om een ethische zuivering. Dit is een moreel, politiek en historisch concept, dat betekent dat één etnische groep de misdaad bedenkt en uitvoert tegen een andere etnische groep, ongeacht de wijze waarop de zuivering bereikt wordt, zelfs als het middel het scheppen van een atmosfeer van angst is, is er sprake van etnische zuivering.
Omdat de VN etnische zuivering veroordeelt als een misdaad is Pappe bij het herschrijven van het boek op zoek gegaan naar de daders. Hij vond er elf, die allen beschouwd worden als Israëls helden. Deze groep ontwierp een plan dat zij langzaam omzetten in commando’s en dat na het afwijzen van het Partition Plan van de VN in ’47, resulteerde in het met de grond gelijk maken van elf steden en ruim vijfhonderd dorpen, door jonge Israëlische soldaten, en met een dieptragisch einde toen in oktober ’48 de troepen Galilea in het noorden bereikten, waar de Palestijnen wisten wat er zou gaan gebeuren en, zonder wapens, terugvochten. Pappe is terughoudend in het beschrijven van wreedheden, die onbeschrijflijk zijn; de Palestijnse documenten en de oral history leveren overtuigend bewijs en de Israëlische rapporten onthullen niets, als was het, zegt Pappe, om de Palestijnen te waarschuwen dat als toch niemand het ziet, ze net zo goed niets kunnen doen.
Het volgende deel van het boek gaat over de reactie van de internationale gemeenschap. Het Rode Kruis, Engeland, Amerika en de VN wisten van de misdaad, maar herinnerden zich op tijd de Holocaust en grepen niet in. Het zionisme is een uiterst taaie ideologie: een joodse staat kan niet bestaan met Palestijnen. De zogenaamde liberal-zionists stellen voor om Israël kleiner te maken zodat er minder Arabieren wonen. En omdat Israël in voortdurend gevaar zou zijn, is dit niet het moment om je druk te maken over burgerrechten, mensenrechten en politieke rechten. In de jaren 70 paste Israël zijn etnische zuiveringsstrategie aan opdat deze door kan gaan tot op heden. Routines werden opgezet om het leven in de Palestijnse gebieden langzamerhand onmogelijk te maken – het langzame stap voor stap inbedden van gebruiken zodat ze organisch gegroeid lijken en hun onrechtmatigheid ons niet opvalt, is iets waar Pappe steeds op wijst – zoals het plaatsen van wegversperringen lang voor de eerste zelfmoordterrorist. In Gaza wordt voortzetten van hetzelfde beleid zelfs betitelt als vredesproces, ex-premier Sharon won bijna de Nobelprijs voor de Vrede door Gaza in een gevangenis te veranderen. Wat Europa kan en moet doen is zeggen: “Wij hebben onder ogen gezien wat we de Joden aandeden; jullie moeten onder ogen zien wat je doet met de Palestijnen.”
Friduwih Riemersma'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten