Dit is het klassieke exposé van de Fed dat één van de bestverkochte boeken in zijn categorie aller tijden is geworden. Waar komt geld vandaan? Waar gaat het naartoe? Wie maakt het? De geheimen van de geldmagiër worden onthuld. Hier is een nadere blik op hun spiegels en rookmachines, de katrollen, tandwielen en wielen die de grote illusie creëren die geld heet. Het leest als een detectiveverhaal — wat het ook is, maar het is allemaal waar. Dit boek gaat over de meest flagrante oplichterij uit de geschiedenis. Het staat er allemaal in: de oorzaak van oorlogen, cycli van opleving en neergang, inflatie, depressie, welvaart. Uw wereldbeeld zal absoluut veranderen. Simpel gezegd is dit misschien wel het belangrijkste boek over wereldzaken dat u ooit zult lezen. De 5e editie bevat een nietsontziende analyse van reddingsoperaties voor banken die niets minder blijken te zijn dan gelegaliseerde plundering van de bevolking. richt, hebben bijgewoond.
Over het ‘Open Deur Imperialisme’ van de Verenigde Staten, de zogeheten ‘vrijhandel,’ verklaarde al in 1914 Edward E. Pratt, hoofd van het Bureau of Foreign and Domestic Commerce dat zijn land als opkomend imperium nooit kon verwachten dat het scharijk zou worden door buitenlandse handel totdat Washington bereid zou zijn ‘om kapitaal te lenen aan buitenlandse landen en buitenlandse ondernemingen.’ Alleen op die manier zou ‘de aanleg van spoorwegen, het creëren van openbare-dienstverlenende bedrijven, de verbetering van havens en dokken,’ gerealiseerd kunnen worden. Pratt wees erop dat er ‘vaak [wordt] gezegd dat handel de vlag volgt. Het is evenwel veel waarachtiger om te zeggen dat handel de investering of de lening volgt.’ Het probleem was echter dat het financiële vermogen ‘van individuele bedrijven of durfkapitalisten, of van het gedecentraliseerde banksysteem, onvoldoende was ‘om de bedragen bijeen te brengen die nodig waren’ voor deze wereldomvattende taken. Een belangrijk ‘doel van het creëren van een centraal banksysteem (de Federal Reserve Act, 1914) was dan ook om de grootschalige mobilisatie van investeringskapitaal voor buitenlandse ondernemingen mogelijk te maken. Onder de New Deal begon de mobilisatie de vorm aan te nemen van directe staatsleningen. Het financiële beleid van de staat, naast het bevorderen van de accumulatie van kapitaal voor buitenlandse investeringen, financiert ook de buitenlandse consumptie van Amerikaanse producten. Zoals John Foster Dulles (minister van Buitenlandse Zaken onder president Eisenhower. svh) in 1928 zei: “We moeten onze export financieren door buitenlanders de middelen te lenen om ze te betalen.” Deze twee functies werden geperfectioneerd in het Bretton Woods-systeem na de Tweede Wereldoorlog.’
http://www.mutualist.org/id99.html
Het ‘financieel-economisch akkoord dat in 1944 tussen 44 landen werd gesloten in Bretton Woods in de Amerikaanse staat New Hampshire.’ Maar na de Tweede Wereldoorlog wees de Amerikaanse hoge diplomaat George Kennan op het volgende gevaar van dit akkoord. Hij schreef een toen nog geheim memorandum waarin hij uiteenzette:‘Wij hebben ongeveer 50 procent van de rijkdommen in de wereld, maar slechts 6,3 procent van haar bevolking.’ Het gevolg zou zijn dat in ‘deze omstandigheden we niet in staat [zullen] zijn te voorkomen dat wij het voorwerp worden van jaloezie en haat. Onze werkelijke taak in het komende tijdperk is om een netwerk van betrekkingen op te bouwen die ons in staat stelt deze positie van ongelijkheid te handhaven,’ en daartoe ‘zullen wij alle sentimentaliteit en dagdromen opzij moeten zetten en dient onze aandacht overal geconcentreerd te zijn op onze directe nationale doelstellingen,’ namelijk het Amerikaanse eigen belang met betrekking tot de beschikking over grondstoffen en markten. ‘Daarom moeten wij’ zo schreef Kennan als Hoofd van het Planningsbureau van het ministerie van Buitenlandse Zaken in een toen nog geheim memorandum ‘ophouden te spreken over vage’ en ‘imaginaire doelstellingen als mensenrechten, het verhogen van de levensstandaard, en democratisering. De dag is niet veraf dat we in pure machtsconcepten moeten handelen. Hoe minder we daarbij gehinderd worden door idealistische slogans, des te beter het is.’
Let wel, Kennan was niet de eerste de beste, maar de geestelijk vader van de Amerikaanse containment-politiek die tot de val van de Sovjet Unie, eind 1991, de hoeksteen vormde van de Amerikaanse buitenlandse politiek. Zijn advies was ook niet vreemd. Net als elk imperium in de geschiedenis streefde ook de elite in Washington en op Wall Street naar de hegemonie in de wereld. Een opmerkelijk fenomeen gezien het feit dat door het expansionisme de kiem wordt gelegd van de eigen imperiale ondergang, zo leert de historische werkelijkheid. Om de helft van alle 'rijkdommen in de wereld' met nog geen zeven procent van de wereldbevolking in handen te houden, is alleen mogelijk als een rijk permanent oorlog voert. Maar door zowel de technologische vooruitgang als de wereldwijde bevolkingsexplosie kon een dergelijk overwicht per definitie maar betrekkelijk kort duren. En dit empirisch eenvoudig te constateren gegeven, besefte ook George Kennan al snel na de interne publicatie van zijn uiterst invloedrijke memorandum.
Realistisch zijn in deze omstandigheden betekende op een bepaalde manier de inherente grenzen van alles begrijpen, de zinloosheid van het radicaal uitbreiden voorbij het bestaande,’ het onbegrensde expansionisme van het imperialisme. ‘Op verschillende momenten bekritiseerde Kennan dus zowel de Sovjet-Unie als de Verenigde Staten omdat ze onrealistisch waren in de zin van het niet erkennen van gegeven grenzen... hij was zich er eind jaren 40 van bewust dat de Verenigde Staten een koers insloeg van potentieel onbeperkte verplichtingen over de hele wereld, en dit kon hij niet anders dan gevaarlijk en onnatuurlijk vinden.’
Het gevolg was dat George Kennan al spoedig vervangen werd door een echte havik, Paul Nitze, over wie de Amerikaanse historicus Mark Atwood in 2009 in de New York Times stelde:
‘Het einde van de Koude Oorlog bracht opluchting, zelfs vreugde, voor de meeste Amerikanen. Met het uiteenvallen van het Oostblok in 1989 leken meer dan vier decennia van angst voorbij. Eén van de weinige dissonante stemmen kwam, verrassend genoeg, van George Kennan, de voormalige Amerikaanse diplomaat die het “containment-beleid” had bedacht dat algemeen werd beschouwd als verantwoordelijk voor de westerse triomf. “Ik geloof dat het eerder was gebeurd,” klaagde Kennan minder dan een maand nadat de Duitsers gaten in de Berlijnse Muur begonnen te hakken, “als we niet hadden aangedrongen op militarisering van de rivaliteit.”
‘Kennan specificeerde niet wie verantwoordelijk was voor het langer en gevaarlijker maken van de Koude Oorlog dan nodig was. Maar Paul Nitze, een voormalige collega van het ministerie van Buitenlandse Zaken die het buitenlands beleid onder elke president van Roosevelt tot de eerste Bush had helpen vormgeven, stond ongetwijfeld hoog op zijn lijst van schuldigen.
Het was tenslotte Nitze die het sterkst had gepleit voor een enorme opbouw van Amerikaanse militaire macht. En het was Nitze die vaak de leiding had genomen om ervoor te zorgen dat Washington zijn arsenaal bleef uitbreiden. Terugkijkend in 1995, kon zijn beoordeling van het Amerikaanse management van de Koude Oorlog nauwelijks meer verschillen van die van Kennan. “Ik ben tot de conclusie gekomen dat we het verdomd goed hebben gedaan,” pochte hij.’
http://www.nytimes.com/2009/09/13/books/review/Lawrence-t.html?pagewanted=all&_r=0
Tijdens zijn eerste ambtstermijn beschreef president Trump de Europese Unie als "een vijand,” opgericht "om de Verenigde Staten te kwetsen op het gebied van handel."
Hij herhaalde de beschuldiging tijdens een kabinetsvergadering op woensdag, maar in meer vulgaire bewoordingen: "De Europese Unie is opgericht om de Verenigde Staten te naaien. Dat is het doel ervan, en ze hebben het goed gedaan."
Vervolgens zei hij dat hij zich voorbereidde om Europa te treffen met 25 procent tarieven op auto's en andere goederen.
Na Trumps omarming van Rusland en zijn waarschuwingen dat Europa beter voor zichzelf kan zorgen, droeg de laatste aanval van de president bij aan de toenemende mening van Europese leiders en analisten dat hij en zijn team van loyalisten Amerika's traditionele bondgenoten in Europa als tegenstanders beschouwen, niet alleen op het gebied van handel, maar op bijna alles.
Sommige functionarissen en analisten zien de regering-Trump als slechts onverschillig tegenover Europa; anderen zien openlijke vijandigheid. Maar er is een algemene mening dat de fundamentele relatie is veranderd en dat Amerika een minder betrouwbare en voorspelbare bondgenoot is.
https://www.nytimes.com/2025/02/27/world/europe/trump-eu-allies.html
Na een lang leven getuige te zijn geweest van de desastreuze machiavellistische realpolitik van de VS, die onvermijdelijk is uitgelopen op een diep schisma binnen de Amerikaanse maatschappij, schreef Kennan een gedesillusioneerde terugblik op zijn tijdperk. Aan het slot van zijn Sketches From A Life (1989) stelde hij somber vast:
‘Ik beschouw de Verenigde Staten van deze laatste jaren van de twintigste eeuw als een in wezen tragisch land, begiftigd met uitstekende natuurlijke hulpbronnen die het snel aan het verkwisten en uitputten is, en met een intellectuele en artistieke intelligentsia van groot talent en originaliteit. Voor deze intelligentsia hebben de dominante politieke machten in het land weinig begrip of respect. Haar stem wordt doorgaans tot zwijgen gebracht of overschreeuwd door de commerciële media. Het is waarschijnlijk veroordeeld om, net als de Russische intelligentsia in de negentiende eeuw, voorgoed een hulpeloze toeschouwer te blijven van de verontrustende koers in het leven van de natie.’
De eerder genoemde Mark Atwood constateerde terecht dat
acceptatie van de containment-politiek bracht Kennan ook teleurstellingen die hem tot aan zijn dood in 2005 achtervolgden. Kennan geloofde dat de Sovjet-Unie, hoe weerzinwekkend ook, weinig militaire bedreiging vormde voor het Westen en drong erop aan dat de Verenigde Staten vooral op economische en politieke middelen moesten vertrouwen om de communistische expansie te weerstaan. Andere functionarissen, met name Nitze, die Kennan opvolgde als hoofd van de beleidsvorming, zagen de zaken anders, vooral na het uitbreken van de Koreaanse Oorlog in 1950. Kennan keek met spijt toe hoe de Verenigde Staten vervolgens enorme middelen in wapens en militaire bases staken,
waardoor de VS nu geen militair-industrieel complex bezit, maar een militair-industrieel complex is.
Het begin van de Koude Oorlog in 1947 en de oprichting van de NAVO in april 1949, nog voordat de Sovjet Unie zijn eerste kernbom testte, was dus volgens een van de meest direct betrokken Amerikaanse strategisch denkers, George Kennan, niet het resultaat van een serieuze 'military threat to the West,' zoals de opiniemaker Henk Hofland tot vlak voor zijn dood nog steeds suggereerde, maar het onvermijdelijke gevolg van het steeds machtigere militair-industrieel complex, waarvoor Dwight Eisenhower tijdens zijn afscheidsrede in januari 1961 waarschuwde. Dit is van doorslaggevend belang om te weten, aangezien Hofland, decennialang de nestor van de polderjournalistiek, in De Groene Amsterdammer van 3 december 2014 — het weekblad van de zelfbenoemde Hollandse ‘politiek-literaire elite’ — beweert dat 'Het Westen nu alarm [slaat] vanwege de agressieve expansiepolitiek van Poetin.' Maar in werkelijkheid werd op dat moment de Russisch-sprekende bevolking in de Donbass voortdurend gebombardeerd door de met nazi’s sympathiserende troepen van het regime in Kiev. Desondanks werd opnieuw de mythe van een 'agressieve expansiepolitiek' van Rusland in Hoflands Koude Oorlogsretoriek van stal gehaald om de belangen van het Amerikaanse militair industrieel complex te rechtvaardigen, een macht die al drie jaar eerder, in 2011, ruim 58 procent van het 'discretionary federal budget' opslokte, ten koste van onderwijs, gezondheidszorg, volkshuisvesting, sociale voorzieningen etcetera. En dit alles ook nog eens terwijl de NAVO sinds de val van de Sovjet Unie in ledental bijna is verdubbeld en de NAVO-leden destijds tezamen elf keer meer aan het militair industrieel complex spendeerden dan Rusland. Op grond van de feiten moet duidelijk zijn dat Henk Hofland en De Groene Amsterdammer propaganda bedreven, zonder dat iemand van Hoflands 'politiek-literaire elite' de feiten op een rijtje durft te zetten. Het poldermodel werkt corrumperend, en is laf, zoals de grote Johan Huizinga al meer dan een eeuw geleden vaststelde. Hofland is nu dood, maar zijn sycofanten bedrijven nog steeds een hetze tegen de Russische Federatie. Dezelfde corrupte collega’s van mij die de illegale inval in Irak toejuichten, zijn nu de woordvoerders van het Europees militair-industrieel complex dat vanuit Brussel wordt aangevoerd door drie feministische dames. God zij met Ons. Want nu president Trump een Derde Wereldoorlog, ditmaal met massavernietigingswapens, willen de dames een bloedbad, honderden miljoenen doden. Meer daarover later.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten