De vraag is waarom de commerciële polderpers iemand als Anet Bleich die zich zo ‘verbonden’ voelt met de, volgens Human Rights Watch, zionistische 'Apartheidsstaat' telkens weer onweersproken aan het woord laat. In een ‘Gastcolumn’ in De Groene Amsterdammer pleitte mevrouw Bleich in juni 2015 voor een ‘Een linkse stedenband’ tussen Amsterdam en Tel Aviv, dat officieel ook het etnisch gezuiverde Jaffa omvat. ‘Tel Aviv’ is ‘het ándere Israël,’ aldus deze zioniste, en ‘Amsterdam moet’ dit ‘weten.’ Waarom vertelde de zionist er niet bij. Wat ‘Amsterdam’ kennelijk niet van haar hoefde te weten was dat:
Jaffa was the largest city in historic Palestine during the years of the British mandate, with a population of more than 80,000 Palestinians in addition to the 40,000 persons living in the towns and villages in its immediate vicinity. In the period between the UN Partition resolution (UNGA 181) of 29 November 1947, and the declaration of the establishment of the State of Israel, Zionist military forces displaced 95 percent of Jaffa’s indigenous Arab Palestinian population. Jaffa’s refugees accounted for 15 percent of Palestinian refugees in that fateful year, and today they are dispersed across the globe, still banned from returning by the state responsible for their displacement…
In the early 1950s, Jaffa was administratively engulfed by the Tel Aviv municipality that became known as Tel Aviv-Yafo; the Palestinians of Jaffa went from being a majority in their city and homeland to the two-percent ‘enemies of the state,’ a minority of Israel’s main metropolis. The municipality immediately began drawing up plans for what they called the ‘Judaization’ of the city, renaming the Arabic streets of the city after Zionist leaders, demolishing much of the old Arab architecture, and completely destroying the buildings in the surrounding neighborhoods and villages that were depopulated during the 1948 Nakba. The new curriculum introduced in Palestinian schools denied that the place had any Arab-Palestinian history at all, a facet of the Israeli education system that continues until today.
https://electronicintifada.net/content/jaffa-eminence-ethnic-cleansing/8088
Hoewel de journaliste Bleich die zich publiekelijk een ‘linkse jodin’ noemt, wel het Recht op Terugkeer bezit — overigens zonder dat zij kan bewijzen dat haar voorouders daar ooit hebben geleefd — bezitten de oorspronkelijke bewoners van Jaffa dit recht niet. Interessant is tevens dat de inwoners van Jaffa en omgeving behoorden tot de ongeveer ‘250,000–300,000 Palestinians fled or were expelled before the Israeli Declaration of Independence in May 1948, a fact which was named as a casus belli for the entry of the Arab League into the country, sparking the 1948 Arab–Israeli War.’
https://en.wikipedia.org/wiki/1948_Palestinian_exodus
Ook de beschuldiging dat ‘de Joden’ in 1948 zonder enige rechtsgeldige reden door Arabische landen werden aangevallen blijkt dus bij nadere beschouwing te berusten op zionistische propaganda. Wanneer Bleich in 2015 stelt dat:
voor mij als linkse jodin is het even belangrijk om zeker te weten dat het bestaansrecht wordt erkend van Israël binnen de grenzen van 1967 als staat van al haar burgers (joods, Palestijns, druzisch of bedoeïen) en als Joods Nationaal Tehuis,
zonder een woord te wijden aan de grootschalige etnische zuivering van 1947 en 1948, dan is eveneens deze voorstelling van zaken niet meer dan de bekende zionistische hasbara. Bovendien suggereert zij dat ‘de grenzen van 1967’ corresponderen met het gebied dat de Verenigde Naties in 1947 aan de zionisten toebedeelde. Ook dat is onjuist. De staat Israel kreeg destijds ongeveer 53 procent van het voormalige Britse mandaatgebied Palestina. Maar in 1948 bezetten de linkse en rechtse Joodse milities meer dan de helft van het resterende land, 25 procent om precies te zijn, waardoor er slechts 22 procent overbleef voor een Palestijnse staat. Tijdens de onderhandelingen voor de Oslo Akkoorden in 1993 gingen de Palestijnse onderhandelaars ermee akkoord dat de door Israel bezette 22 procent alsnog eigendom van Israel zou worden, op voor waarde dat Israël een Palestijnse staat zou accepteren. Dit nu werd door extremistische zionisten als Benjamin Netanyahu resoluut van de hand gewezen, want ook hij was, net als Ben Goerion, voor een Eretz Israel, een zo groot mogelijk Israel zonder Palestijnen. Dus als mevrouw Bleich in2015 eist dat het voor haar ‘als linkse jodin even belangrijk [is] om zeker te weten dat het bestaansrecht wordt erkend van Israël binnen de grenzen van 1967,’ terwijl het zionistisch regime jaar in jaar uit doorgaat met het stelen van Palestijns land in de bezette Westbank, en Gaza hermetisch blijft afsluiten van de buitenwereld, dan is haar eis ronduit even dwaas als lachwekkend. Ook dit is een symptoom van het autisme van deze ‘linkse jodin,’ die over twee paspoorten kan beschikken, terwijl er Palestijnse vluchtelingen zijn, die van geen enkel land ingezetene zijn. Geen woord daarover van Anet Bleich, die tevens angstvallig verzwijgt dat Israel lid mocht worden op voorwaarde dat de Palestijnse vluchtelingen geheel in lijn met het internationaal recht, zouden mogen terugkeren. Dit alles interesseert de ‘linkse jodin’ niet, voor haar is alleen haar Recht op Terugkeer van belang. En de spreekbuis van de hedendaagse polder-intellectuelen De Groene Amsterdammer laat niemand Bleich tegenspreken, met als gevolg dat de geschoolde lezer van het weekblad het volgende proza van Bleich krijgt opgediend:
Het voorstel van burgemeester Eberhard van der Laan voor een stedenband tussen Amsterdam, Tel Aviv en Ramallah doet me qua wijsheid aan de bijbelse vorst Salomon denken. Amsterdam, het bruisende, multiculturele centrum van Nederland. Tel Aviv, de modernste, meest progressieve stad in Israël. En Ramallah, provisorische hoofdstad van de staat-in-wording Palestina, die dat voorlopig wel zal blijven, omdat het zo wenselijke vredesakkoord tussen Israël en Palestina met West- en Oost-Jeruzalem als respectievelijke hoofdstad spijtig genoeg nog niet in zicht is. Twee staten voor twee volkeren, het zal na alle bloed en tranen alsnog de enige draaglijke uitweg blijken. Goed dat Amsterdam in die tussentijd niet passief toekijkt, maar de dialoog probeert te bevorderen door het aangaan van die band met Tel Aviv en Ramallah.
renaming the Arabic streets of the city after Zionist leaders, demolishing much of the old Arab architecture, and completely destroying the buildings in the surrounding neighborhoods and villages that were depopulated during the 1948 Nakba.
Wat de ‘wijsheid’ van Salomon te maken heeft met de culturele genocide van Arabisch gebied, kan Bleich niet duidelijk maken in haar pleidooi. En wat haar bewering als zou ‘Tel Aviv, de modernste, meest progressieve stad in Israël’ zijn, donderdag 13 mei 2021 berichtte The Guardian:
Late on Wednesday a mob of far-right Israelis dragged a man they thought was an Arab from his car and beat him until he lay on the ground motionless and bloodied.
Footage of the attack in Bat Yam, a Tel Aviv suburb, was broadcast live on television but police and emergency services did not arrive on the scene until 15 minutes later, while the victim lay motionless on his back in the middle of the street…
Elsewhere in Bat Yam, a group of black-clad Israelis smashed the windows of an Arab-owned ice-cream shop and ultra-nationalists could be seen chanting: ‘Death to Arabs!’ on live television during a standoff with border police.
Nog afgezien van een gebrek aan logica, valt tevens de volgende absurde formulering op:
Ramallah, provisorische hoofdstad van de staat-in-wording Palestina, die dat voorlopig wel zal blijven, omdat het zo wenselijke vredesakkoord tussen Israël en Palestina met West- en Oost-Jeruzalem als respectievelijke hoofdstad spijtig genoeg nog niet in zicht is.
Wat probeert Bleich met deze vaagheden te vertellen? En wat tracht zij als zionistische propagandiste te verhullen? Waarom zwijgt zij zo angstvallig over de exacte oorzaak van het feit dat het ‘zo wenselijke vredesakkoord’ zo ‘spijtig genoeg nog niet in zicht is.’ Trouwens, ‘spijtig’ voor wie? Niet voor premier Netanyahu die vanaf het allereerste begin weigerde de Oslo-Akkoorden te accepteren, en die net als de eerste premier van Israel, David Ben-Goerion, streeft naar het veel grotere Eretz-Israel.
Het probleem van de mainstream-pers is dat zij bevooroordeeld is en schrikbarend slecht geïnformeerd, waardoor een Bleich decennialang met propagandistische praatjes het rijk alleen heeft. Elk feit dat niet past in de zionistische ideologische weigert ze te accepteren, of verzwijgen zij en haar zionistische vrienden. Daarnaast bezoeken zij de bezette gebieden niet, zoals haar overleden echtgenoot, Max van Weezel en Leonard Ornstein, mij eens op het vliegveld van Tel Aviv vertelde. De aangevoerde reden was dat aangezien zij joods zijn, het dan ‘te gevaarlijk [is] om door de bezette gebieden te reizen.’ Het was een non-argument aangezien ik met notabene joods-Nederlandse en Joods-Israelische vredesactivisten door zowel de Westbank als Gaza heb gereisd, terwijl het Israelische leger er massaal geweld pleegde. Daar komt nog bij dat de prominente kritische Joods-Israelische journaliste Amira Hass van het dagblad Haaretz daar al heel lang temidden van de Palestijnen woont. Een voorbeeld van zionisten met uitgesproken extremistische opvattingen zijn de aanhangers van is de zionistische organisatie Betar in Nederland, die zich beroepen op de ultrarechtse mede-grondlegger van Israel, Ze’ev Jabotinski, een uitgesproken fascist die vriendschappelijke banden onderhield met Benito Mussolini. Volgende keer meer over Betar.
Eitan Bronstein: ‘Wij Joden in Israël leven hier niet echt, we zijn niet geworteld in dit land.’
Gesprek met Eitan Bronstein, de voormalige joodse directeur van Zochrot, een in 2002 opgerichte Israëlische organisatie, die de joods-Israëlische bevolking bewust wil maken van de Palestijnse ‘Nakba, de Palestijnse catastrofe van 1948… door die te herdenken, erover te getuigen, te erkennen en te helen.’
Bronstein vertelt dat de meeste Joden in Israël onwetend zijn over de Nakba. Bovendien ontkennen ze die catastrofe. ‘De verschrikkingen zijn uit het collectieve bewustzijn gewist, ondanks het feit dat er natuurlijk wel vele duizenden Joden in Israël leven die meegedaan hebben aan het massaal verdrijven van de Palestijnen.’ Zochrot heeft als leidraad de uitspraak van Walter Benjamin dat een historicus ‘het als zijn taak beschouwt om tegen de draad in te gaan.’ Benjamin, een joodse intellectueel die op de vlucht voor de nazi’s tenslotte zelfmoord pleegde, was ‘er diep van overtuigd dat zelfs de doden niet veilig zijn voor de vijand als die wint.’ Over de context van het werk van Zochrot staat in hun kleine brochure:
De zionistische collectieve herinnering bestaat zowel in ons culturele als fysieke landschap, maar de zware prijs die de Palestijnen betaalden – in levens, in de vernietiging van honderden dorpen, en in de voortdurende hopeloze situatie van de Palestijnse vluchtelingen – krijgt weinig publieke erkenning. De Nakba is afwezig in het onderwijsprogramma, in de meeste geschiedenis- en geografieboeken, en zelfs op de kaart van het land, aangezien Palestijnse plaatsen verwijderd zijn en een ander naam hebben gekregen. Zelfs vandaag de dag bestaat er geen officiële Israëlische erkenning of herdenking van de Nakba. Zochrot spant zich in om de geschiedenis van de Nakba toegankelijk te maken voor het Israëlische publiek, om zodoende Joden en Palestijnen te laten deelnemen aan een open en uitvoerige beschrijving van onze pijnlijke gemeenschappelijke geschiedenis.
Zochrot hoopt daarmee:
een kwalitatieve verandering aan te brengen in de politieke dialoog van deze regio. Erkenning van het verleden is de eerste stap in het verantwoording nemen voor zijn gevolgen. Erkenning moet gelijke rechten opleveren voor alle volkeren van dit land, met inbegrip van het recht van de Palestijnen om naar hun huizen terug te keren.
Eitan Bronstein voegt daaraan toe:
Het oprichten van herdenkingstekens op de ruïnes van Palestijnse dorpen is een wezenlijk onderdeel van het cultiveren van civiele en nationale gelijkheid, en is een uitdaging aan de geschreven geschiedenis die in het landschap is gegraveerd. Het zichtbaar maken van de vernietigde dorpen is een uitdrukking van menselijkheid, het schept openheid en betekent het nemen van verantwoordelijkheid, en het begint het proces van catharsis binnen de Joodse gemeenschap.
Norma Musih, een Joodse onderwijzeres uit Jaffa die betrokken is bij het werk van Zochrot schrijft:
Reizend door Israël kan men wegwijzers zien, markeringen en herdenkingstekens die het joods-Israëlische verhaal creëren en ondersteunen. Joods-Israëlische gebeurtenissen die meer dan 2000 jaar geleden plaatsvonden worden door deze herdenkingstekens gehuldigd, terwijl nergens Palestijnse herdenkingstekens te zien zijn. Bovendien wordt getracht deze herinnering weg te vagen uit het collectieve bewustzijn en uit het landschap. Wij, de Israëli’s, leren op onze scholen dat de Joden naar Israël kwamen om de woestijn te veranderen in een bloeiend vaderland, omdat wij een “volk zonder een land” waren die terugkeerden naar een 'land zonder volk.'
Norma Musih legt uit dat de organisatie de Nakba een plaats wil geven in het Joods-Israëlische bewustzijn:
om een alternatieve herinnering te promoten tegenover de hegemonistische zionistische herinnering. De Nakba is de ramp van het Palestijnse volk: de verwoesting van de dorpen en steden, het moorden, de verdrijving, de vernietiging van de Palestijnse cultuur. Maar ik geloof dat de Nakba ook ons verhaal is, het verhaal van de Joden die in Israël leven, die profiteren van de privileges van de 'winnaars' [...] Een van de elementaire uitgangspunten van ons werk is dat de Nakba de 'ground zero' is van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Bewustwording en erkenning van de Nakba door het joods-Israëlische volk, en het nemen van verantwoordelijkheid voor deze tragedie, zijn essentieel om de strijd te eindigen en om een verzoeningsproces te beginnen tussen de twee volkeren van Palestina-Israël… Wat bedoel ik met het nemen van verantwoordelijkheid? Ik bedoel daarmee de erkenning en diep begrip van de tragedie die plaatsvond, en het verantwoording nemen voor ons deel van deze tragedie. Erkenning van het individuele en collectieve recht op terugkeer voor elke vluchteling die verdreven werd, en de hoop op de implementering van dit recht, of door het teruggeven van het in beslag genomen land, het betalen van compensatie of de terugkeer daadwerkelijk toe te laten. Kennis van de Nakba is een essentiële stap tot verzoening… Het toestaan van het recht op terugkeer zal de demografische balans in Israël veranderen en de Israëlische staat zou in zijn huidige vorm niet langer meer bestaan. Ik ben van mening dat het leven in deze nieuwe staat beter zou zijn voor zowel Palestijnen als Israëli’s die in dit land leven.
Dit is in een notendop de kern van het verhaal.
Eitan:
Bronstein, bezig de geschiedenis van straten, wijken en steden te belichten.
Duidelijk is dat een aanzienlijk aantal joods-Israëli’s wel degelijk weet dat er grootschalige misdaden zijn gepleegd. Dat wordt ook niet betwist. Het gaat er niet om dat ze toen gebeurd zijn, maar om de consequenties ervan heden ten dage. Men weet van de terreur, maar dat weten zit op een laag niveau. Het is verdrongen kennis. Of op zijn minst weet men dat er iets is dat een kwaad geweten kan oproepen. Eitan Bronstein:
Nachmani was een zionist die in Galilea land aankocht voor het Joods Nationaal Fonds. Van 1935 tot 1965 hield hij een dagboek bij, waarin hij melding maakte van Joodse wreedheden. Nachmani was een gematigd man, die Arabisch sprak en zijn Palestijnse buren respecteerde, iemand die van mening was dat beide volkeren samen konden leven. De documentaire behandelt de wreedheden die de Hagana, de zionistische milities, en later de IDF, de officiële Israëlische strijdkrachten, rond 1948 begingen, inclusief de bloedbaden, de gewelddadige verdrijving van de Palestijnen en de daaropvolgende verwoesting van hun huizen om te voorkomen dat de vluchtelingen zouden terugkeren. De documentaire richt zich op de gebeurtenissen in Tiberias, de plaats waar Nachmani woonde, de eerste gemeenschap waar Palestijnen en Joden harmonieus samenleefden. Hoewel de Palestijnen in Tiberias het Verdelingsplan van de Verenigde Naties hadden geaccepteerd, waren zij toch de eersten die -- nog voor de oprichting van de staat -- uit hun huizen werden verdreven. Dit werd de start van de wijdverspreide etnische zuivering van het land. Nachmani was een man vol tegenstrijdigheden. Hij wees de terreur tegen de Palestijnen af, maar bleef toch als overtuigd zionist de Joodse staat steunen. Bronstein:
Een redacteur van Haaretz schreef over deze documentaire: ‘Fascinerend! Een subtiele balans tussen feiten en ideologie, die het verleden belicht door het prisma van het heden.’ Eitan Bronstein: ‘De documentaire werd op kanaal 1 hier getoond, het belangrijkste kanaal van de publieke omroep.’ Ook dit toont de schizofrenie van de Israëlische samenleving aan. Een documentaire over de etnische zuivering wordt getoond en geprezen, maar de samenleving kan er niet over praten en al helemaal geen consequenties uit trekken. Zochrot probeert nu op verschillende manieren joods Israëli’s te confronteren met dit verleden. De organisatie heeft een goed gedocumenteerde website, de vrijwilligers organiseren workshops, lezingen en ontmoetingen tussen Palestijnse vluchtelingen en joodse-Israëli’s die op hun land wonen, tochten naar dorpen die met de grond zijn gelijkgemaakt. Daarnaast worden boekjes gepubliceerd met verhalen, foto’s, documenten over het onzichtbare verleden, in het Hebreeuws, Arabisch en sommige gedeelten in het Engels. Bronstein laat ons een brief zien van het hoofd van een Israëlische bibliotheek die schrijft dat hij de boekjes van Zochrot niet wenst te ontvangen en de al opgestuurde boekjes heeft weggegooid. Hij wil weten wat de mensen die dit materiaal hebben samengesteld, bezielt om ‘zulke giftige woorden te schrijven’ over de oorlog van 1948, die ‘ons opgedrongen werd.’ Hij beschuldigt de Joodse organisatie van antisemitisme. Eitan Bronstein moet er hartelijk om lachen. ‘Het bekende argument antisemitisme komt weer om de hoek kijken. En het slachtofferisme. Wij Joden zijn niet de daders, maar de slachtoffers. Het wezenlijke probleem van het slachtofferisme is dat het een dader de confrontatie belet met zijn diep verborgen schaamte over het onrecht dat hij anderen aandoet. Het gevolg is dat de Israëli’s niet toekomen aan het noodzakelijke proces van erkenning.’
Meer over dappere Joods-Israeli's de volgende keer. Hoe moediger zij zich gedragen des te weerzinwekkender worden de propagandisten van het zionistisch regime.
1 opmerking:
U schrijft in dit betoog meer vertellen over Betar. Ik heb op Wikipedia het volgende gevonden over Betar Nederland:
Een voorbeeld: Een mening over een eenstaat-, tweestaten-, of driestaten-oplossing (?!) is van ondergeschikt belang voor de Joodse gemeenschap in de Nederlandse samenleving. Echter, wanneer de discussie uitmondt in antisemitische retoriek, zal er met de vuist op tafel geslagen moeten worden.
Om stelling te nemen tegen het linkse, anti-Israëli(ti)sch politiek landschap, de BDS- en soortgelijke bewegingen, de vaak eenzijdige en onzorgvuldige berichtgeving in de media en de huidige algemene publieke opinie over Joden en de Joodse Staat (De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet), is het van uiterst groot belang om de geschiedenis van ons volk te blijven documenteren en doceren.
Vrees het ergste. Verwacht er niets goeds van. Nederland begint toch zo langzamerhand zeer enge trekjes te krijgen...Ik hield dit in mijn tienerjaren in de jaren '70 niet voor mogelijk. Ben toch zeer benieuwd wat de schrijver van deze weblog over deze enge beweging gevonden en te vertellen heeft...
Een reactie posten