dinsdag 30 maart 2021

Geert Mak's 'wereld van de mythe en de aperte leugen.'

 

Zaterdag 5 oktober 2019 verklaarde Geert Mak tijdens de openingstoespraak op de Dag van  de Geschiedenis:  


Wij, zoals we hier bijeen zijn, onderzoeken, beschrijven, doceren en overdenken niet alleen geschiedenis, we beleven ook geschiedenis, zeker in deze jaren. Geschiedenis is op dit moment veel meer dan een interessante hobby. Onze lezers, onze studenten, onze leerlingen, ze smeken om duiding, om middelen om in deze chaos weer lijnen uit te zetten en om iets van die vaak ongrijpbare waarheid weer te heroveren op de wereld van de mythe en de aperte leugen.

https://www.geertmak.nl/nl/actueel/369/de-waarheid-onder-vuur.html 


Dit beweerde Mak in het jaar dat Volkskrant-opiniemaker Martin Sommer als één van de weinigen benadrukte dat ‘Geert Mak van zijn geloof [is] gevallen. Zijn optimisme van na de val van de Muur is weg, over de zegeningen van de immigratie, over de Derde Weg van links, en over de overwinning van de liberale democratie.’ Sinds mijn oude vriend Geert het laatste restje socialisme van zich heeft afgeschud, is Sommer ‘aangenaam verrast,’ aangezien Mak ‘de vervelende werkelijkheid niet’ langer meer ‘uit de weg’ gaat, want om ‘te beginnen heeft hij het zogeheten plan-Azmani omarmd. Asiel aanvragen moet gebeuren in het land van herkomst, zegt hij. ‘Daar selecteren wie mag komen en wie niet. Anders wordt immigratie een golf die over je spoelt. Je kunt best genereus zijn en denken in quota.’ Opvallend is dat het hanteren van quota’s het marktdenken verraadt, alsof het gaat om vee, waarbij het handelt om een evenredig aandeel in kosten.’ Zijn taalgebruik blijft Mak’s mentaliteit typeren. Niet voor niets wees de grote joods-Oostenrijkse satiricus Karl Kraus erop dat ‘Sprache die Mutter, nicht die Magd des Gedankens’ is. Dit quota-denken sluit naadloos aan bij het huidige populisme, waarover de Iraans-Amerikaanse hoogleraar Hamid Dabashi in zijn studie Europe And Its Shadows. Coloniality After Empire (2019) het volgende opmerkt:


Today, three crucial events mark and expose the vulnerable origins and limitations of Europe as an allegory: (1) Trump elected as the head of a racist, xenophobic country and with full executive power, (2) the racist apartheid state of lsrael and its European origins in both colonialism and anti-Semitism, and (3) the xenophobic reactions to waves of migrants and the rise of neo-Nazis. Islamophobia marks the Christian disposition of Europe as an idea. It exposes the faultiness of Europe as the quintessential condition of coloniality that had created it in the first place. 


Hoewel Geert Mak dit koste wat kost tot aan zijn dood zal blijven verzwijgen, komen in zijn biografie al deze drie historische lijnen bij elkaar, en bepalen aldus de wijze waarop hij naar zijn verleden, heden als toekomst kijkt. Toen hij in het laatste decennium van de twintigste eeuw van zijn pacifistisch-socialistisch geloof viel, keerde hij snel terug naar het christelijke geloof van zijn vader, de gereformeerde evangelisatie-predikant Catrinus Mak, die voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog op Sumatra was gestationeerd, waar in het noordelijke Atjeh enkele decennia daarvoor generaal Heutsz’ troepen de moslims met een schrikbewind dusdanig hadden geterroriseerd dat zij zich weer plooiden naar de wensen van de witte toean. In 2005 verklaarde Mak tegenover het 'feministische' maandblad Opzij dat hij sinds een jaar of tien zich opnieuw ‘gelovig, christelijk’ beschouwde. Ter verduidelijking zei hij voortaan te geloven in:


een genadige God. Dat is heel belangrijk: een milde, liefdevolle God. En dat je die genade overbrengt op je medemensen, dat je deel uitmaakt van een gemeenschap die de hele wereld omvat, dat er lijnen lopen tussen andere mensen en jou en tussen jou en God. Dat geeft soms troost, soms ordening, soms een gevoel van verantwoording. Het geeft lijn aan je handel en wandel. Als je vraagt wat mijn godsbeeld is: een vriendelijke, vaderlijke God, een milde man, die mensen doorziet in hun zwakheid. 


Kortom, wij hebben te maken met de zoon van een koloniale dominee die na de Tweede Wereldoorlog als militair deelnam aan het geweld tegen het Indonesische Onafhankelijkheidsstreven, een strijd die, zo weet het Hollandse publiek sinds betrekkelijk kort, gepaard ging met ‘vele misdaden,’ waardoor volgens De Groene Amsterdammer in 2019 ‘De vraag niet’ is ‘of we “het” wisten, maar waarom we het niet wilden weten,’ een vraag die het weekblad voor de polderintelligentsia zich niet had gesteld toen Mak er nog een redacteur was, en die Geert ook niet had opgeworpen in zijn bestseller De eeuw van mijn vader (1999), naar ik aanneem om een mogelijke controverse te vermijden die de verkoopcijfers negatief kon beïnvloeden. De doorsnee Nederlander wenst nu eenmaal niet aangesproken te worden op de eigen verantwoordelijkheid. En dit geldt al helemaal voor mijn oude vriend Geert, wanneer hij ondermeer met zijn ‘denken in quota,’ een definitieve punt achter de geschiedenis wil zetten, nu de consequenties van het christelijke koloniale verleden door het grote publiek als overbodig worden ervaren. Mak’s christelijk opperwezen mag dan wel ‘een genadige, milde, liefdevolle God’ zijn, maar dan met name en allereerst voor christelijke Europeanen, en niet voor bijvoorbeeld de ruim 800 miljoen aardbewoners die dagelijks honger lijden, en de ‘9% of the world population – around 697 million people’ die ‘are severely food insecure.’ Daarom moet ‘asiel aanvragen gebeuren in het land van herkomst,’ zodat wij in het rijke Nederland er geen last van hebben.  Dus ‘Daar selecteren wie mag komen en wie niet. Anders wordt immigratie een golf die over je spoelt,’ aldus Geert Mak die gepassioneerd weet te vertellen dat ‘[o]nze lezers, onze studenten, onze leerlingen, om duiding [smeken],’ om ‘in deze chaos weer lijnen uit te zetten en om iets van die vaak ongrijpbare waarheid weer te heroveren op de wereld van de mythe en de aperte leugen.’ 



Het is waar dat ‘God’s wegen ondoorgrondelijk zijn, en zelden aangenaam,’  maar wanneer er bij Geert Mak ‘lijnen lopen tussen’ hem ‘en God’ die hem, volgens eigen zeggen, ‘soms troost, soms ordening, soms een gevoel van verantwoording’ geven, en zelfs zijn ‘handel en wandel’ beïnvloeden, dan is het geenszins absurd ons af te vragen welke verantwoordelijkheid hij zichzelf toedicht. Duidelijk is in elk geval dat het ‘denken in quota’s’ om een waterkering op te werpen tegen een tsunami van armen en hongerigen, geen uiting is van het tweede gebod van Geert’s Heere Jezus dat ‘U uw naasten [zult] liefhebben als uzelf.’ Mak’s houding is in strijd met de wil van zijn ‘genadige God,’ zijn ‘milde, liefdevolle God.’ Hier demonstreert mijn oude vriend hoe weinig juist hij bij machte is om ‘in deze chaos weer lijnen uit te zetten en om iets van die vaak ongrijpbare waarheid weer te heroveren.’ Sterker nog: zijn bestaan is een ode aan ‘de wereld van de mythe en de aperte leugen.’ Afkomstig uit een christelijk milieu dat eeuwenlang ondermeer ‘Ons-Indië’ heeft geplunderd, kan Geert Mak zijn historische verantwoordelijkheid niet afdoen met Je kunt best genereus zijn’ door te ‘denken in quota.’ Zeker niet aangezien, zoals Dabashi aantoont, er sprake is van de ‘European origins in both colonialism and anti-Semitism,’ want ook bij Geert Mak’s ouders speelde het ‘antisemitisme’ een rol. Zo kan de serieuze lezer van De eeuw van mijn vader (1999) tussen de regels door lezen dat zijn vader en moeder vóór de oorlog antisemitische opvattingen koesterden. Zijn vader, Catrinus Mak, liet in 1936 in De Sumatra Post zijn koloniale medechristenen weten dat de antisemitische Neurenberger Rassenwetten — waarbij God’s ‘uitverkoren volk’ uit de christelijke Duitse samenleving werd verbannen — ’staatkundig tolerabel’ waren, terwijl zijn moeder zich destijds beklaagde dat ‘een bepaalde film heel mooi was,’ maar wel ‘een beetje pro-joodsch.’ Ook bij Geert M. is sprake van de door Dabashi gesignaleerde ‘vulnerable origins and limitations of Europe,’ waardoor de pleitbezorger van de Europese Unie onmogelijk met goed fatsoen de vraag kan ontwijken of hij en de zijnen wel moreel gerechtigd zijn om ineens een punt te zetten achter het verleden, aangezien dit hen op dit moment beter uitkomt. Hij zal allereerst de historische verantwoordelijkheid van zijn eigen milieu onbevreesd in ogenschouw moeten nemen, door bijvoorbeeld het antisemitisme onder gereformeerde christenen niet langer meer te bagataliseren met opmerkingen als:

Soms vraag ik me af: heeft bij de mannenbroeders van voor de oorlog, die zich zelf zo graag ‘de kinderen Gods’ noemden, wellicht ook een uitgesproken jaloezie meegespeeld? Jegens de enige echt ‘kinderen Israëls’?


Of: 


Mijn ouders wisten nu eenmaal niet, zoals niemand dat weet, op welke plek ze zich bevonden in de geschiedenis. En met name wisten ze één ding niet: dat hun leven zich afspeelde tussen een voorbij wereldoorlog en een komende. 


Dit mag voor de doorsnee Nederlander een rechtvaardiging lijken voor antisemitisme en/of racisme, maar is het vanzelfsprekend niet, want juist het feit dat ‘niemand’ weet ‘op welke plek’ hij zich bevindt ‘in de geschiedenis’ zou de zielenherder Catrinus Mak tot voorzichtigheid hebben moeten dwingen. Hij had God’s ‘uitverkoren volk’ juist moeten beschermen, toen het in zijn voortbestaan werd bedreigd. Ook hier schampt zijn zoon Geert --die geen historicus is, maar een journalist -- langs de geschiedenis, om zodoende een zo groot mogelijk publiek te behagen, zoals onder andere blijkt uit de reactie van NRC Handelsblad dat De eeuw van mijn vader 'een wonder van vertelkunst' is. 


In werkelijkheid is Geert Mak wel de allerlaatste om over Europa te schrijven of er televisieprogramma’s over te maken, aangezien hij niet beseft dat ‘[t]he idea of Europe, I propose, is defunct,’ zoals professor Dabashi schrijft. Hij waarschuwt dat Europa ‘has now hit its most central paradox. It was built by robbing the world and building its moral and imaginative confidence — and now the world is coming back to rob it of its delusions of power and authority, refusing to tickle its fancies any more.’ 


Wat er overgebleven is van de ‘Verlichtingsidealen’ is een almaar toenemende vreemdelingenhaat. Van de door de slaveneigenaar Thomas Jefferson geschreven Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, volgens Geert Mak ‘een van de mooiste staatsdocumenten die ooit zijn geschreven,’ met zijn ‘We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable rights, that among these are Life, Liberty and the Pursuit of Happiness,’ is niets meer over dan de eeuwigdurende Amerikaanse oorlogen om de grondstoffen en markten voor de schatrijke elite te beschermen, en een Muur met Mexico om de armen buiten te houden. Dat alle mensen ‘door hun schepper met zekere onvervreemdbare rechten zijn begiftigd,’ stelt in de praktijk evenveel voor als Geert Mak’s bewering dat hij de ‘genade’ van zijn ‘vriendelijke, vaderlijke God,’ dagelijks ‘overbrengt op’ zijn ‘medemensen.’ Veel dichter bij de waarheid is Hamid Dabashi die in zijn Europe And Its Shadows laat zien dat het christelijke, racistische en antisemitische Europa ‘an illusion' is 'that soon made itself forget of what it was, and now the refugees are bringing back its own repressed memories.’ 


Ziedaar, het vlees geworden Europa, Geert Mak himself, met een dubbele kin van teveel hapjes en drankjes, een christen die zijn gekleurde medemens buiten de deur wil houden door elders te 'selecteren wie mag komen en wie niet' en door ‘quota’s’ voor armen en hongerigen te hanteren. Dit is er over gebleven van het westers ‘rationalisme zonder rede.’ Wat resteert van de ‘Verlichtingsidealen’ is een kalende kleinburger, die zich presenteert als de denker van het vaderland. De wegen van Geert’s God zijn inderdaad ondoorgrondelijk en zelden aangenaam; meer valt er door de Makkianen niet over te zeggen. Daarom opnieuw Dabashi, een intellectueel van wereldnaam:

The historic course of colonialism that had created Europe has ended but the condition of coloniality continues. Why? The normative basis of colonial domination has ended under the myth of the postcolonial state. But the illusion, the false consciousness, the phantom feel of Europe still continues. The civilizational othering' (het zien van  de niet-westerling als intrinsiek anders dan wij. svh)  'of Samuel Huntington and Francis Fukuyama has now yielded to the more vulgar versions of Niall Ferguson, Donald Trump, the Brexiters, or the Steve Bannons, Stephen Millers, and Anders Breiviks of the world. 


Meer de volgende keer. 




Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...