dinsdag 9 juni 2020

Rechter Willem van Bennekom

Een oude bekende van mij is de voormalige rechter Willem van Bennekom die als 'politiek advocaat' in 'de jaren '70 en '80 o.a. Amerikaanse deserteurs en leden van de Duitse Rote Armee Fraktion' verdedigde, maar die eind jaren zeventig, net op tijd, zich aanpaste aan de mores van de bourgeoisie en daardoor een gevleugelde carrière in het kleine Nederland kon maken. Het was na de enerverende kroningsdag 1980 dat hij mijn levenspartner, Heikelien Verrijn Stuart, speciaal kwam complimenteren vanwege haar 'moedigheid' als juridisch medewerkster van Stad Radio Amsterdam tijdens de zogeheten hoofdstedelijke krakersrellen, waarin zij ondermeer verslag deed van de strafrechtelijke kant van zowel het politie-optreden als het optreden van de in verzet gekomen jongeren die in de hoofdstad betrokken waren bij grootscheepse rellen. De 'moedigheid' bestond hierin dat zij, volgens  Willem van Bennekom nu 'nooit meer rechter zou kunnen worden,' en wel omdat een onafhankelijke rechter nooit de standpunten van jongeren die in verzet waren gekomen mocht verwoorden. 

Ik vertel deze typerende anecdote omdat Willem volgens Het Parool van zaterdag 6 juni 2020, 75 jaar na de bevrijding, als 'oud-rechter en voormalig voorzitter van het genootschap' Amstelodamum 'verantwoording' probeert af te leggen voor het feit dat zijn 'Genootschap' tijdens de oorlogsjaren, laten we stellen, niet zuiver op de graad is geweest. 'Joodse leden van' het 'Genootschap' werden gedwongen 'hun lidmaatschap' op te zeggen, nadat de nazi's dit bevolen hadden.

Het Parool meldt nu:

Dat voorzitter Arthur le Cosquino De Bussy op de jaarvergadering (in 1941. svh) het woord Joden (moet joden zijn, want het waren allereerst Nederlanders. svh) zorgvuldig had vermeden, is een interessant vraagstuk. 'Bovendien rijst de vraag of een dankwoord voor bewezen diensten en getoonde belangstelling in het licht van wat er gebeurd was wel de meest adequate reactie was,' aldus Van Bennekom,

over het isoleren van joodse Nederlanders, om vervolgens de andere kant op te kijken. En hier herkennen we weer het karakter van de oer-Hollandse conformist annex opportunist.

In zijn roman Il Conformisto (1947) beschrijft de Italiaanse auteur Alberto Moravia hoe zijn conformistische hoofdpersoon een man was die 'tot elke prijs' streefde 'naar normaliteit; een wil tot aanpassing aan een algemeen aanvaarde norm, een verlangen om gelijk te zijn aan alle anderen, omdat anders-zijn hetzelfde was als schuldig zijn.' Dit alles verzengende verlangen veroorzaakte 'een zucht tot behagen die aan slaafsheid of aan koketterie grensde.' De onlangs overleden dichter Hans Verhagen, die in 2009 de P.C. Hooft-prijs ontving, zei in dit verband dat 'één van de aardige dingen' in de jaren zestig het feit was 'dat er een eerste poging werd gedaan tot verzet tegen de ziekte van de normalisering.' De poldermodel-mentaliteit van doe maar normaal dan doe je al gek genoeg, kenmerkt de houding die van elk individu een doorsnee mens wil maken. 'In een klein dichtbevolkt land is de neiging tot overzichtelijk indelen... sterk aanwezig,' merkte Verhagen op, en 'als je protesteert' loop je onherroepelijk 'de kans' een 'querulant te worden genoemd of een zijkertje, die graag wil opvallen. Dan pas je niet meer in de groep.’ 

De sociale druk in een klein kikkerland is groter dan in bevolkingsrijke cultuurlanden als Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, etc. Maar in de polder kent iedereen die meetelt elkaar en degene die uit de pas loopt, wordt ogenblikkelijk tot de orde geroepen of gemarginaliseerd. In zijn essay De Nederlandse volksaard wees Johan Huizinga in de jaren twintig van de vorige eeuw erop dat de Nederlandse bevolking ‘tot grondtrek’ heeft ‘dat het onheroïsch is,’ maar zo stelde Nederlands meest scherpzinnige historicus ooit: 

Hoe kan het anders? Een staat, opgebouwd uit welvarende burgerijen van matig grote steden en uit tamelijk tevreden boerengemeenten, is geen kweekbodem voor hetgeen men het heroïsche noemt.

Men collaboreert hier liever met de macht, zoals ondermeer blijkt uit het feit dat tijdens de Tweede Wereldoorlog uit het ‘tolerante,’ kleinburgerlijke Nederland procentueel tweemaal zoveel joodse burgers werd gedeporteerd als uit België en driemaal zoveel als uit Frankrijk. Huizinga:

De eenheid van het Nederlandse volk is bovenal gelegen in zijn burgerlijk karakter… Uit een burgerlijke sfeer sproten onze weinig militaire geest, de overwegende handelsgeest… Hypocrisie en farizeïsme belagen hier individu en gemeenschap! […] het valt niet te ontkennen, dat de Nederlander, alweer in zekere burgerlijke gemoedelijkheid, een lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.

Dit verklaart ook Willem van Bennekom's slotconclusie dat:

Al met al kan worden gezegd dat het Genootschap Amstelodamum tijdens de bezetting waardig door de linies is geslopen.

En wat betreft de vrouw van wie ik al veertig jaar hou, valt op te merken dat haar 'moedigheid' weliswaar niet het rechterschap heeft opgeleverd -- dat ambieerde zij evenwel ook nooit -- maar dat zij in talloze prestigieuze overheidscommissies uitstekend werk heeft verricht als rechtsfilosofe, en deed jarenlang verslag voor ondermeer de NOS en BBC van spraakmakende internationale rechtszaken. Zij verkocht haar ziel niet. Misschien komt dit wel omdat zij, net als ik, niet honderd procent Nederlands is. Nadat ik Willem van Bennekom's gedraai thuis ter sprake bracht, hebben wij beiden nog eens flink gelachen om de kleinheid van de Nederlandse intelligentsia.    


1 opmerking:

Mvk zei

Amusant! Een andere lachwekkende rechter is hendrik steenhuis... http://johnhelmer.net/mh17-court-cartoon-dutch-judge-presents-bombshell-the-us-delivers-dud-no-satellite-evidence-of-russian-shootdown/ of is hij eerder een liegende rechter a la westenberg?