In het septembernummer 2005 van het 'feministische' maandblad Opzij liet Geert Mak de lezeressen weten dat hij tien jaar eerder nog zou hebben gezegd ‘geen godsdienst’ te bezitten, maar dat hij zich nu als ‘gelovig, christelijk’ beschouwd. Hij zei te geloven:
in een genadige God. Dat is heel belangrijk: een milde, liefdevolle God. En dat je die genade overbrengt op je medemensen, dat je deel uitmaakt van een gemeenschap die de hele wereld omvat, dat er lijnen lopen tussen andere mensen en jou en tussen jou en God. Dat geeft soms troost, soms ordening, soms een gevoel van verantwoording. Het geeft lijn aan je handel en wandel. Als je vraagt wat mijn godsbeeld is: een vriendelijke, vaderlijke God, een milde man, die mensen doorziet in hun zwakheid.
Mak maakte daarmee onbewust duidelijk dat hij niet zonder een verlossingsideologie kan leven, want toen hij zichzelf een decennium eerder nog links waande, geloofde hij onvoorwaardelijk in de Verlichting als de weg naar bevrijding uit het Kwaad in de wereld. Alles en iedereen moet in zijn wereld een hoge mate van optimisme uitstralen. De domineeszoon is overigens niet de enige die verlangt naar een overzichtelijk verleden, waarin goed en kwaad messcherp gescheiden zijn. Ook een groot deel van de Nederlandse journalisten raakte na de val van de Sovjet Unie zijn simplistisch mens- en wereldbeeld kwijt. Na 1989 viel er ineens een leegte. Maar hoe was die leegte te verklaren? Toen ik mijn oude vriend Geert enkele malen erop wees dat zijn blind geloof in de eeuwige vooruitgang niet gebaseerd was op historische feiten, schreef hij mij:
Ik kan niet zonder hoop, Stan, dat klinkt misschien wat pathetisch, maar het is toch zo.
En hier zijn we bij de kern van de zaak. Zowel de verlichtingsideologie als het christendom bieden ‘hoop,’ op een verlossing. Zonder die ‘hoop’ kunnen de Makkianen het leven niet aan. Vandaar ook dat Geert Mak tevens verklaarde:
Het probleem met jou is dat je verdomd vaak gelijk hebt, en dat het vaak geen prettige mededelingen zijn die je te melden hebt.
Het gaat dus niet om gelijk of ongelijk, om de werkelijkheid versus fictie, de waarheid versus de onwaarheid, feiten versus leugens, de realiteit versus de virtuele werkelijkheid, en ook niet om het gegeven dat ik ‘veel dingen scherper en eerder’ zie, zoals Mak mij schreef. Nee, ik, als scepticus, vorm een ‘probleem,’ louter en alleen omdat ik ‘verdomd vaak gelijk’ heb, ‘en dat het vaak geen prettige mededelingen zijn,’ die ik ‘te melden’ heb. Laat dit goed tot de lezer doordringen, het gaat Mak en de Makkianen niet om de werkelijkheid, maar om de houvast die overleefde mythen hen bieden. Hoe is dit te verklaren? De bekende Britse emeritus hoogleraar John Gray wees in zijn boek Heresies: Against Progress And Other Illusions (2004) erop dat:
The twentieth century was an age of faith, and it looks as if the twenty-first will be as well. For much of the century that has just ended, the world was governed by militant political religions, each promising paradise on earth. Communism promised universal freedom and prosperity; it succeeded only in adding another chapter to the history of human misery. After the fall of the Berlin Wall, the cult of the free market promised all that communism had failed to deliver. The neoliberal era lasted little more than a decade. The post-Cold War interregnum was shattered by the attacks on Washington and New York, and the American attempt to export democratic capitalism worldwide is meeting a brutal end in the killing fields of Iraq.
Both communism and neoliberalism were messianic movements, using the language of reason and science, but actually driven by faith. Seemingly deadly rivals, the two faiths differed chiefly on a point of doctrinal detail — whether the final perfection of mankind was to be achieved in universal socialism, or global democratic capitalism. Just as Marx’s revolutionary socialism had done, the global free market promised an end to history. As could have been foreseen, history continued — with an added dash of blood.
Like most Enlightenment ideologies, communism and neoliberalism were obsessively secular. At the same time, they were deeply shaped by religion. Looking to a future in which all of mankind would be united in a single way of life, each was rooted in a view of human history that is found only in western monotheism. Marxism and the cult of the free market are only the latest in a succession of Enlightenment faiths, in which the Christian promise of universal salvation reappears as a political project of universal emancipation.
For the pagans of pre-Christian Europe, history was an unending succession of cycles, no different from those in the natural world. In contrast, in western monotheism — in Judaism, Christianity and Islam (which in this respect belongs in the West) — salvation is the culmination of history. Judaism was concerned with the destiny of a particular people, not the species as a whole; the missionary impulse was absent. With the coming of Christianity, monotheism became universal in its claims. It is a development that is commonly seen as an advance. Yet it was this transformation that sowed the seeds of the militant political religions of modern times.
The thinkers of the Enlightenment saw themselves as reviving paganism, but they lacked the pagan sense of the dangers of hubris. With few exceptions, these savants were actually neo-Christians, missionaries of a new gospel more fantastical than anything in the creed they imagined they had abandoned. Their belief in progress was only the Christian doctrine of providence emptied of transcendence and mystery. Secular societies are ruled by repressed religion. Screened off from conscious awareness, the religious impulse has mutated, returning as the fantasy of salvation through politics, or — now that faith in politics is decidedly shaky — through a cult of science and technology. The grandiose political projects of the twentieth century may have ended in tragedy or farce, but most cling to the hope that science can succeed where politics has failed: humanity can build a world better than any that has existed in the past. They believe this not from real conviction but from fear of the void that looms if the hope of a better future is given up. Belief in progress is the Prozac of the thinking classes.
Het ironische feit doet zich voor dat Bas Heijne, die volgens eigen zeggen de verlichtingsideologie ‘met de paplepel ingegoten’ had gekregen en zich dit geloof ‘niet zomaar ongeldig’ liet ‘verklaren,’ op donderdag 3 september 2015 John Gray interviewde in de Centrale Bibliotheek Den Haag. Gray werd aangekondigd als een auteur die ‘wordt gerekend tot de G8 — de acht grootste politiek filosofen van onze tijd.’ Bas, die vanzelfsprekend geen partij was voor Gray, durfde wijselijk niet kritisch te zijn, hoewel hij toch precies een jaar later bekende dat hij begin 2015 nog worstelde met de vraag of ‘oprecht optimisme mogelijk’ was ‘in een door pessimisme gekleurd wereldbeeld?’ De ambivalente Heijne, die na Auschwitz en Hiroshima decennialang niet had beseft dat voor ware denkers het Verlichtingsgeloof allang failliet was, vroeg daarom aan Gray:
Wat veroorzaakt dit eeuwige optimisme over de mensheid? Zodra er een nieuwe technologische ontwikkeling plaatsvindt, wordt het meteen iets messiaans, zij zal de mensheid redden, of de mensheid bijeen brengen. Wat is de oorzaak van dit optimisme tegen beter weten in?
John Gray antwoordde:
One reason is that we inherited from christianity a kind of radical optimism, that didn’t exist in the pre-christian world. All the old Roman historians thought that history was cyclical, there were periods of civilization which were followed by periods of barbarism. That was a natural part of the nature of human beings. Now they also thought that if you were living in a civilization, however flawed might be, you had a duty to defend it, even to the death, just to be a civilized human being rather than to be a barbaric human being. You had to defend it even if you knew, as they strongly believed, that civilization would eventually succumb to barbarism until after some time a new civilization would arise. This was for them natural.
One reason is that we inherited from christianity a kind of radical optimism, that didn’t exist in the pre-christian world. All the old Roman historians thought that history was cyclical, there were periods of civilization which were followed by periods of barbarism. That was a natural part of the nature of human beings. Now they also thought that if you were living in a civilization, however flawed might be, you had a duty to defend it, even to the death, just to be a civilized human being rather than to be a barbaric human being. You had to defend it even if you knew, as they strongly believed, that civilization would eventually succumb to barbarism until after some time a new civilization would arise. This was for them natural.
Daarentegen bleef Heijne in de polder krampachtig vasthouden aan het geloof dat kennis leidt tot vooruitgang op elk gebied. Over dit slag mensen schreef John Gray in 2005 in een heruitgave van zijn boek Enlightenment’s Wake:
When Enlightenment’s Wake first appeared twelve years ago (in 1993. svh) the idea that we inhabit a post-Enlightenment world was received with some scepticism. The claim that we are living in ‘an age distinguished by the collapse of the Enlightenment project on a world-historical scale,’ ‘dominated by renascent particularisms, militant religions and resurgent ethnicities’ — as I put it at the start off the book’s first chapter — seemed to be at odds with the dominant forces of the time. Communism had collapsed, democracy was spreading and globalization was advancing rapidly. Western governments and international institutions framed their policies on the assumption that these trends were irreversible. In the academy liberal political theorists dutifully reproduced the consensus: the process might not be strictly inevitable, but there could be no reasonable doubt that, sooner or later, all of humankind would join the West in accepting Enlightenment values.
Not much more than a decade later this certainty has crumbled into dust. Enlightenment values are now seen as mortally threatened, while the faith in progress that was affirmed so adamantly just a few years ago has been replaced by a sense of being locked in an apocalyptic struggle with the forces of darkness. A major factor in this shift of mood has been Islamist terrorism — a genuine threat, but far less serious than those of Nazism and communism that were overcome in the last century.
Bovendien stelde Gray dat door ondermeer:
the emergence of China the global hegemony of Western political values is finally at an end. Again, the revival of religion has shaken the belief that society is bound to become more secular as science advances. If the Enlightenment myth of progress in ethics and politics continues to have a powerful hold, it is more from fear of the consequences of giving it up than from genuine conviction.
Angst verklaart tevens het soms lachwekkende zelfbedrog en opportunisme van de westerse mainstream-opiniemakers, zeker in Nederland. Gray’s opmerking dat ‘wanneer de Verlichtingsmythe van de vooruitgang in ethiek en politiek’ nog steeds een forse greep heeft op het bewustzijn van velen, dit vooral toe te schrijven is aan ‘de angst voor de consequenties,’ zodra men de Vooruitgangsmythe opgeeft, ‘dan aan een ware overtuiging.’ Wanneer ik mij beperk tot enkele vooraanstaande praatjesmakers uit mijn eigen milieu als Geert Mak, Hubert Smeets, Ian Buruma, en Bas Heijne, dan concludeer op grond van mijn eigen ervaringen met hen dat Gray volkomen gelijk heeft. In plaats van diep doordrongen te zijn van de Verlichtingsidealen, worden hun daden getypeerd door enkel en alleen een cynisch opportunisme dat regelmatig weerzinwekkend is. Bij gebrek aan een ‘heroïsch’ karakter zijn deze broodschrijvers telkens weer genoodzaakt zichzelf tegen te spreken. Wanneer het erop aankomt, staan zij nergens anders voor dan voor status en inkomen. Daarom durven zij met dissidente collega’s als ik nooit publiekelijk in discussie te gaan over hun beweringen. Hoewel ik dit viertal al jarenlang bekritiseer, riskeerde geen van hen ooit een reactie hierop te geven, terwijl toch Geert Mak en Ian Buruma tot mijn oude vriendenkring behoren, en ik Hubert Smeets sinds begin jaren tachtig goed ken. Door te blijven zwijgen, weet de zogeheten ‘politiek-literaire elite’ in het piepkleine Nederland een democratische discussie te voorkomen. Dat bleek opnieuw toen Bas Heijne de academicus John Gray mocht ‘interviewen.’
Gray bekritiseerde de Vooruitgangsideologie, waarin Bas Heijne nog eind 2014 rotsvast leek te geloven. De Britse emeritus-hoogleraar wees de opiniemaker erop dat weliswaar ‘the idea that humans will be liberated by knowledge is something everyone nowadays believes,’ maar dat voor hem deze illusie ‘not my view’ was. Hoewel hij geen christen is en ook geen enkele religie praktiseert, is Gray toch van mening dat de ‘Hebrew myth of Genesis more profound [is]. If you interpret it in a traditional way, knowledge is actually ambiguous ethically.’ En wel omdat ‘kennis’ de mens zowel kan bevrijden als ‘can be used to enslave,’ zoals zelfs, of beter nog, juist een ongeschoolde uit ervaring weet. Aangezien in de boom van de kennis van goed en kwaad beide
onlosmakelijk met elkaar waren verbonden, werd de slechte neiging een deel van de menselijke ziel, die hij nooit meer zou kunnen mijden. Overal waar hij gaat, zal hij de slechte neiging voortaan met zich meedragen.
onlosmakelijk met elkaar waren verbonden, werd de slechte neiging een deel van de menselijke ziel, die hij nooit meer zou kunnen mijden. Overal waar hij gaat, zal hij de slechte neiging voortaan met zich meedragen.
Kennis is macht, en macht ‘tends to corrupt, and absolute power corrupts absolutely,’ zoals de bekende uitspraak van de Britse, negentiende eeuwse, politicus Lord Acton luidt. Met andere woorden: kennis kan zowel tot corrupte politiek leiden als tot ethisch verantwoord handelen, tot bevrijding als wel slavernij. Zelfs een vluchtige blik op de geschiedenis leert hoe waar dit inzicht is. Kenmerkend voor de Verlichting is dat deze ideologie parallel liep met de meest onmenselijke vormen van het almaar expanderend westers kolonialisme. Juister nog: zonder de uitbuiting en repressie van niet-westerse volkeren was de Vooruitgangsmythe onmogelijk geweest. Het is alleen de angst voor verlies aan aandacht dat Nederlandse opiniemakers niet in staat zijn dit simpele feit te erkennen. Zo wist Geert Mak 7 januari 2015 zonder enige terughoudendheid onmiddellijk een oordeel te ventileren over de terroristische aanslag in Parijs op het kantoor van het satirische weekblad Charlie Hebdo. Een journalist van de Vlaamse zakenkrant De Tijd schreef:
Het nieuws van de aanslag tegen het Franse satirisch weekblad raakt enkele minuten voor onze interview-afspraak in Amsterdam bekend. Mak komt net van de trein en heeft de berichten nog niet gehoord. ‘Misselijk van woede,’ reageert hij geschokt. Hij moet even bekomen, zich herpakken. Maar het duurt niet lang voor hij het bredere plaatje begint te schetsen. Mak is de man van het grote verhaal, de verbanden, de historische context. ‘De kracht van onze westerse samenleving is onze democratie, onze variatie in ideeën, onze tolerantie, onze openheid tegenover andere culturen. Maar dat is tegelijk onze kwetsbaarheid, blijkt nu ook weer.’
Net als een ervaren wielerprof wist opiniemaker Geert Mak zich meteen te ‘herpakken,' en begon hij, als in een reflex, gedachtenloos de westerse superioriteit te loven, door te spreken van ‘onze democratie,’ die in werkelijkheid een ‘oligarchy’ is ‘with unlimited political bribery,’ aldus voormalig president Jimmy Carter, ‘onze variatie in ideeën,’ zolang die maar geen bedreiging vormt voor de heersende neoliberale ideologie, ‘onze tolerantie’ tegenover een nieuwe wereldmacht als China, waar nu voor de kust, met het oog op de toekomstige conflicten, 60 procent van de Amerikaanse oorlogsvloot is gestationeerd, en tenslotte ‘onze’ tot voorbeeld strekkende ‘openheid tegenover andere culturen’ die door ‘ons’ met massaal geweld werden en nog steeds worden gedwongen ‘onze’ dictaten uit te voeren. ‘Maar,’ zo weet het orakel van Jorwerd zijn publiek te verkondigen, al deze typisch westerse karaktertrekken, voortkomend uit ‘onze’ Verlichtingsidealen, zijn ‘tegelijk onze kwetsbaarheid.’ Want wanneer de ‘slachtoffers’ van het westers neoliberale globalisme uiteindelijk zo woedend zijn over ‘onze’ al vijf eeuwen durende superieure terreur, dat zij beginnen terug te slaan, dan wordt Geert, als de bekendste spreekbuis van het Nederlands establishment, ‘misselijk van woede,’ en is hij ‘geschokt’ over de contra-terreur. Mijn oude vriend verzwijgt daarbij het gegeven dat de neoconservatieve Amerikaanse politicoloog Samuel Huntington in zijn geruchtmakende boek The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order (1996) er met nadruk op wijst dat:
The West won the world not by the superiority of its ideas or values or religion, but rather by its superiority in applying organized violence. Westerners often forget this fact, non-Westerners never do.
Bovendien kwamen Auschwitz en Hiroshima voort uit het imperialistisch Verlichtingsgeloof. De Zweedse auteur Sven Lindqvist benadrukt dit feit nog eens aan het eind van zijn boek Exterminate all the Brutes (1992), wanneer hij tot de slotsom komt dat:
Auschwitz de moderne industriële toepassing [was] van een uitroeiingspolitiek waarop de Europese overheersing van de wereld […] lang heeft gesteund.
Lindqvist toont gedocumenteerd aan dat de:
Europese vernietiging van de 'inferieure rassen' van vier continenten de grond voorbereidde voor Hitlers vernietiging van zes miljoen joden in Europa… Het Europese expansionisme, vergezeld als het was door een schaamteloze verdediging van het uitroeien, schiep manieren van denken en politieke precedenten die de weg baanden voor nieuwe wandaden, die uiteindelijk culmineerden in’ de ‘Holocaust.’
En:
toen hetgeen was gebeurd in het hart der duisternis werd herhaald in het hart van Europa, herkende niemand het. Niemand wilde toegeven wat iedereen wist. Overal in de wereld waar kennis wordt onderdrukt, kennis die als ze bekend zou worden gemaakt ons beeld van de wereld aan gruzelementen zou slaan en ons zou dwingen onszelf ter discussie te stellen — daar wordt overal het Hart der Duisternis opgevoerd. U weet dat al. Net als ik. Het is geen kennis die ons ontbreekt. Wat gemist wordt is de moed om te begrijpen wat we weten en daaruit conclusies te trekken.
Op zijn beurt zet de favoriete historicus van de neoconservatieven, de Amerikaan Victor Davis Hanson, in zijn boek Why The West Has Won. Nine Landmark Battles in the Brutal History of Western Victory (2002) uiteen dat ‘wij,’ witte westerlingen, vijf eeuwen lang gewonnen hebben louter en alleen omdat de Europese- en naderhand de Amerikaanse cultuur veel gewelddadiger was dan alle andere beschavingen, meedogenlozer in haar streven naar hegemonie dan alle gekleurde volkeren. Wij bezaten namelijk:
the most lethal practice of arms conceivable. Let us hope that we at last understand this legacy. It is a weighty and sometimes ominous heritage that we must neither deny nor feel ashamed about — but insist that our deadly manner of war serves, rather thans buries, our civilization.
Qua moordzucht en genocide scoren ‘wij’ dus veruit het hoogst, en juist onze meedogenloze oorlogsvoering ‘dient,’ onze ‘civilisatie,’ en daar ‘moeten we’ ons ‘niet beschaamd over te voelen.’ Eerder schreef de Amerikaanse hoogleraar David Edward Stannard in zijn boek American Holocaust (1992), aan de hand van de meest recente wetenschappelijk verantwoorde schattingen, dat:
there were the unique horrors of the African slave trade, during the course of which at least 30.000.000 — and possibly as many as 40.000.000 to 60.000.000 — Africans were killed, most of them in the prime of their lives,
en dat:
the total extermination of many American Indian peoples and the near-extermination of others, in numbers that eventually totaled close to 100.000.000. […] For almost half a millennium Christians had been launching hideously destructive holy wars and massive enslavement campaigns against external enemies they viewed as carnal demons and described as infidels... During those same long centuries they had further expressed their ruthless intolerance of all persons and things that were non-Christian by conducting pogroms against the Jews who lived among them and whom they regarded as the embodiment of Antichrist — imposing torture, exile, and mass destruction on those who refused to succumb to evangelical persuasion.
In Unwarranted Influence. Dwight D. Eisenhower and the Military-Industrial Complex (2011) stelde de Amerikaanse auteur en ‘editor in charge of Reuters.com,’ James Ledbetter, dat:
In a remarkably prescient book published in 1914, the left-wing journalist Henry Noel Brailsford, who served on the UDC's (Britse anti-oorlogsorganisatie. svh) governing board, wrote: ‘The events of the past two years have shown that modern warfare will henceforth be waged with increased implacability (onverzoenlijkheid. svh), not against the armies and navies of the contending Powers alone, but against the civilian population, which by its monetary contributions, by its manufacture of the fuel of slaughter, by its agricultural and industrial labors, and by its sanction, maintain those armies and navies. It will be impossible for belligerent States, and more and more futile for international lawyers, to draw any distinction between combatants and non-combatants. It is flying in the face of logic to maintain that the man (or woman) who fashions the projectiles or the explosives which another man discharges, with deadly effect, is a non-combatant.
In de praktijk van de dagelijkse oorlogsvoering blijkt dat deze ‘logica’ door het Verlichte Westen is geadopteerd. Ongewapende burgers worden door gewapende militairen afgeslacht, ondanks alle praatjes over internationaal recht, mensenrechten, humanitair ingrijpen, responsibility to protect, etcetera. Een simpel, recent voorbeeld:
The wars in Iraq, Afghanistan, and Pakistan have taken a tremendous human toll on those countries. As of November 2018, at least 244,000 civilians in these three countries have died violent deaths as a result of the wars. Civilian deaths have also resulted from the US military operations in Yemen, Syria, Somalia and other countries in the U.S. war on terrorism.
Deze burgerdoden worden door de westerse mainstream-media en politici niet gezien als slachtoffer van westerse terreur, maar als ‘collateral damage,’ oftewel ‘bijkomende schade,’ een onvermijdelijk ‘offer’ dat gekleurde volkeren moeten brengen om te kunnen deelnemen aan de zogeheten westerse neoliberale verworvenheden die de kloof tussen rijk en arm almaar vergroten. Maart 2019 berichtte het Amerikaanse Watson Institute van de Brown University:
People living in the war zones have been killed in their homes, in markets, and on roadways. They have been killed by bombs, bullets, fire, improvised explosive devices (IEDs), and drones. Civilians die at checkpoints, as they are run off the road by military vehicles, when they step on a mine or cluster bomb, as they collect wood or tend to their fields, and when they are kidnapped and executed for purposes of revenge or intimidation. They are killed by the United States, by its allies, and by insurgents and sectarians in the civil wars spawned by the invasions.
Death can also happen weeks or months after a battle. Many times more Iraqis, Afghans, and Pakistanis have died as a result of battered infrastructure and poor health conditions arising from the wars than directly from its violence. For example, war refugees often lose access to a stable food supply or to their jobs, resulting in increased malnutrition and vulnerability to disease.
Op 20 november 2018 berichtte het gerenommeerde Voltaire Network:
Professor Michel Chossudovsky, director of the Center for Research on Globalization, reminds us that these two countries, listed today as enemies, are those which, when they were allied with the United States during the Second World War, paid the victory over the Nazi-fascist Axis Berlin-Rome-Tokyo with the greatest price in human lives — approximately 26 million from the Soviet Union and 20 million from China, compared with a little more than 400,000 from the United States.
Chossudovsky introduces to Global Research a documented study by James A. Lucas on the number of people killed by the uninterrupted series of wars, coups d’état and other subversive operations executed by the United States from the end of the War in 1945 until now — a number estimated at 20 to 30 million victims. Approximately twice the number of deaths from the First World War…
Deze doden tellen niet mee in de westerse statistieken, die democratische politici en de zogeheten ‘vrije pers’ gebruiken om hun gelijk te bewijzen dat ‘the war on terror’ met maximaal geweld moet worden uitgevochten. De slachtoffers zijn daarbij, volgens de Verlichtingspropagandisten, slechts ‘bijkomende schade.’ Vandaar ook dat Bas Heijne onbekommerd kon blijven geloven in de Verlichtingsidealen van het superieure Westen, en pas na de aanslag van 7 januari 2015 op de redactieleden van Charlie Hebdo begon te beseffen dat zijn op Verlichtingsidealen gebaseerde 'wereldbeeld aan alle kanten onder vuur' lag. Met andere woorden, niet de massale koloniale- en neokoloniale terreur, en ook niet de genocidale verovering van de wereld, waarbij miljoenen mensen werden vermoord, deden Heijne's geloof wankelen, maar een kleine aanslag in Parijs, waarbij 'slechts' twaalf burgers werden vermoord.
Damage in Hawija after the air strike in June 2015. The images from this film made by IS were circulated by the Arab news station Al Jazeera.
Een ander illustrerend voorbeeld van de ronduit racistische wijze waarop ook Nederlandse politici en journalisten over niet-westerse burgerdoden denken, is hun reactie op het feit dat bij een bombardement van de Nederlandse Koninklijke Luchtmacht op de Iraakse stad Hawija in 2015 tenminste 70 onschuldige burgers werden gedood. Pas vier jaar later, op 26 november 2019 wist de NOS te melden dat de voormalige VVD-minister van Defensie, Jeanine ‘Hennis’ premier Rutte 'vermoedelijk' over de burgerdoden had ingelicht, maar dat daarbij ‘geen aantallen’ waren ‘genoemd.’ Bovendien verklaarden ‘[z]owel Koenders als Rutte zich niets te kunnen herinneren van dat gesprek,’ en was, volgens mevrouw Hennis:
haar boodschap ‘niet alarmerend van toon.’ Bij de aanval, op 3 juni 2015, hebben zo'n 70 onschuldige burgers het leven verloren. Die getallen gingen al snel na het bombardement rond, maar volgens Bijleveld was er in die eerste tijd nog heel veel onduidelijk en moest nader onderzoek duidelijkheid brengen.
Hier doet zich iets typisch Nederlands voor, want hoewel zowel de NOS als NRC Handelsblad het nu doen voorkomen dat zij een primeur hadden, berichtte al vier jaar eerder het bekende Arabische televisienetwerk Al Jazeera, dat wereldwijd zijn nieuws uitzendt, op 3 juni 2015 — de dag van het Nederlandse bombardement op een wapenopslagplaats in Hawija — onder de kop ‘Dozens die in air strikes on ISIL in Iraq's Hawijah’ het volgende:
Sources told Al Jazeera that civilians were among at least 70 people killed in the air strikes on a warehouse controlled by ISIL.
Al Jazeera's Imran Khan, reporting from Baghdad, said the attacks in Hawijah, in the Kirkuk governorate, occurred during the early hours of Wednesday but it was unclear who carried them out.
https://www.aljazeera.com/news/2015/06/dozens-die-air-strikes-isil-iraq-hawijah-150603141123218.html
Aangezien algemeen bekend was dat Nederland deelnam aan bombardementen op ISIS, was het niet moeilijk geweest voor een polderjournalist met de juiste contacten om in no-time erachter te komen of Nederland verantwoordelijk was voor de meer dan 70 burgerdoden. En was dit destijds te moeilijk geweest voor de parlementaire verrslaggevers, dan had tenminste één van hen naar Irak kunnen afreizen om polshoogte nemen, door onder andere familie van de slachtoffers te interviewen. Desnoods hadden zij dezelfde dag nog telefonisch of via Viber navraag kunnen doen bij de journalist Imran Khan van Al Jazeera. Maar dit is niet de wijze waarop Nederlandse journalisten opereren. Ik kan mij herinneren hoe de redactie van de nieuwszender Radio 1 stomverbaasd was dat de NOS direct Hezbollah in Beirtoet kon bellen om hun versie van de werkelijkheid te vernemen, daarmee voorkomend dat alleen de hasbara-propaganda van Israel klakkeloos werd uitgezonden. Nederlandse journalisten waren tot dan toe nooit op dat idee gekomen. In wezen is er sindsdien niets wezenlijks veranderd. De Nederlandse commerciële pers houdt zich strikt aan de officiële versie van ‘het nieuws,’ zoals die door de officiële persbureaus wordt aangeleverd. Voor eigen onderzoek is geen belangstelling. Pas wanneer de polderpers er niet meer onderuit kan komen ziet zij zich gedwongen om zich enigszins in een onderwerp te verdiepen, en verneemt het Nederlandse publiek bijvoorbeeld dat
Woensdag de Tweede Kamer opnieuw [debatteert] over de gang van zaken rond het bombardement en de burgerdoden. De Kamer wil precies weten wie er op welk moment wist dat er mogelijk burgerdoden waren gevallen. De Kamer werd daarover officieel pas vorige maand, ruim vier jaar na dato, op de hoogte gebracht.
De belangrijkste kanttekening van Bijleveld (minister van Defensie svh) is eigenlijk: er was en bleef twijfel over wat er precies gebeurd is en wat het effect van het Nederlandse bombardement was,’ zegt politiek verslaggever Xander van der Wulp in het NOS Radio 1 Journaal. ‘Ook in deze brief staat dat het nog steeds onduidelijk is hoeveel burgerdoden er precies zijn gevallen. Dus het getal van zeventig is ook niet helemaal zeker.’
Kortom, nog steeds had ‘politiek verslaggever Xander van der Wulp’ geen eigen onderzoek gedaan naar het aantal doden. Interessant is tevens het feit dat hier sprake is van het typisch Hilversumse nepotisme, want al ‘op zeventienjarige leeftijd verrichtte Xander van der Wulp zijn eerste werkzaamheden voor de NOS. Zijn vader Gerard van der Wulp was in die periode hoofdredacteur van het NOS Journaal.’
Ik geef nog een voorbeeld van Hollandse journalistiek: in 1996 reisde ik als journalist door het Koerdische deel van Turkije, waar het Turkse leger en luchtmacht met veel geweld en grootschalige schendingen van de mensenrechten het Koerdisch verzet probeerden uit te schakelen, waarbij zowel gewapende guerrillastrijders als ongewapende burgers werden gedood of zwaar verminkt, of werden dood gemarteld. Via een functionaris van de Verenigde Naties werd ik naar de grens met Irak gesmokkeld, en was ik daar getuige van een Turkse inval in Noord-Irak. Nadat ik uiteindelijk met moeite het gebied weer wist uit te komen, arriveerde ik in Diyarbakir waar ik op tv F-16's het berggebied van Noord Irak zag bombarderen. Ikzelf had geen enkel vliegtuig gezien, wel veel tanks en artillerie. Nadat ik in Ankara was gearriveerd om van daaruit naar Nederland terug te vliegen, bezocht ik een persconferentie waar Turkse en Europese politici hun visie gaven op de mogelijke toetreding van Turkije tot de EU. Ik zag er eerst een Nederlandse correspondente die geen tijd had om met mij te praten, omdat ze het te druk had de Hilversumse omroepen te berichten wat er duizend kilometer verderop met de Koerden gebeurde. Ik was er geweest en had gezien wat daar gebeurde. Zij niet, maar toch had ze geen tijd om mijn ervaringen te horen voordat ze Hilversum life ging vertellen wat er in dat inmiddels hermetisch afgesloten gebied gebeurde. Nadat Turkse tv-collega's hadden gehoord dat ik in dit afgesloten gebied was geweest, vroegen zij onmiddellijk wat ik gezien had. Na afloop stelde ik hen de vraag waar die beelden van F-16's vandaan kwamen. Het antwoord was dat de tv-beelden twee jaar oud waren, maar dat het wereldwijd verkopen ervan in prime-time uiterst lucratief is.
Eenmaal terug in Nederland bleek ook het NOS-Journaal die beelden te hebben uitgezonden. Ik belde de toenmalige hoofdredacteur Gerard van der Wulp en vroeg hem tijdens een VPRO radiouitzending waar hij die beelden vandaan had. Zijn antwoord: van het persbureau Reuters in Londen. Maar Reuters in Londen liet mij weten dat ook zij niet wisten wanneer die beelden waren opgenomen en dat ze die van de Turkse televisie door gestraald hadden gekregen.
Dus hoe wist Gerard dat die beelden ook daadwerkelijk onlangs waren opgenomen? ‘Dat weten we niet,’ zei Van der Wulp. Je weet hoe het gaat, de hele dag stromen beelden binnen en daar maak je dan een keuze uit. Je hebt gewoon de tijd niet om te checken of die beelden kloppen. Met andere woorden: het NOS-Journaal weet in dit soort gevallen niet of de beelden die ze uitzenden ook de werkelijkheid weergeven. Het maakte Gerard van der Wulp niet uit. Als er maar bewegende beelden zijn, want zonder bewegende beelden, geen NOS-Journaal. De schijn heeft de werkelijkheid ingehaald. Vandaar ook dat Gerard van der Wulp zonder enige moeite zijn baan als journalist kon inwisselen voor de functie van spindoctor bij wat officieel de Rijksvoorlichtingsdienst heet, en waar hij tot volle tevredenheid van de betrokkenen de eerste woordvoerder was van het Koninklijk Huis en de minister-president. Tot op '23 juni 2008 bekend [werd] dat Gerard van der Wulp zijn functie als directeur van de RVD neerlegt en de tweede man wordt op de ambassade in de VS.’ Diens zoon Xander is sinds enige tijd in zijn vader's voetsporen getreden. Vanaf 1 januari 2014 is Van der Wulp junior ‘de politiek duider voor de ochtend- en middagjournaals’ van de NOS, en heeft zich ontpopt als een waardig opvolger van zijn verwekker door na vier jaar nog steeds niet te hebben uitgezocht hoeveel burgers in Hawija om het leven kwamen. Dat de appel niet ver van de boom valt, blijkt uit Xander’s berichtgeving:
Bijleveld schrijft dat een groep ambtenaren van verschillende ministeries al op 4 juni, een dag na de aanval, over de actie heeft gesproken. Daarbij is ook gemeld dat er in de Iraakse pers de mogelijkheid van burgerdoden werd gemeld. Het ministerie van Algemene Zaken was bij die bespreking niet aanwezig, maar heeft er achteraf wel kennis van kunnen nemen via de besluitenlijst. Toch zei toenmalig minister Hennis eind juni 2015 tot twee keer toe tegen de Kamer dat er voor zover bekend geen burgerslachtoffers waren gevallen.
De hele puzzel is nooit gelegd in de ministerraad,’ aldus Van der Wulp. ‘Dat is opmerkelijk, want de puzzelstukjes lagen gewoon op het ministerie van Defensie. In de ministerraad werd wel gesproken over een verlenging van de missie in Irak, en dan zou je toch eigenlijk willen dat zo'n geval, met een flink aantal burgerdoden, besproken wordt in de ministerraad en meegenomen wordt in de afweging. Maar dat is dus nooit gebeurd.’
Xander van der Wulp en premier Mark Rutte. Er wordt wat afgelachen rond dat pleintje in Den Haag.
Omdat ook Van der Wulp junior zelf niets heeft uitgezocht, is hij van mening dat het rampzalige bombardement niet ‘besproken’ werd in de ministerraad en dat er gezwegen werd over het ‘flinke aantal burgerdoden.’ Op eigen gezag meldt deze ‘politiek verslaggever’ vanuit Den Haag dat hierover destijds in het kabinet ‘dus nooit’ werd gesproken. Ooit moest de voormalige hoofdredacteur van Trouw en Vrij Nederland, Frits van Exter, toegeven dat mensen:
wantrouwend [horen] te zijn tegenover de media... De aandacht van de media [wordt] natuurlijk voor een belangrijk deel gestuurd… door de politieke machten… Dat geldt voor de nationale politiek, maar natuurlijk ook voor de internationale politiek… Het heeft voor een deel te maken met de vluchtigheid van het medium. Deels ook volgen de media elkaar, sommige zijn dominanter, en andere lijden aan kuddegedrag… Als je volgend bent, dan betekent dat als een autoriteit, of iemand die gekozen is om een bepaald gezag uit te oefenen, zegt 'ik vind dit een belangrijk onderwerp, daar gaan we nou es wat aan doen,' dat je dat ook bekijkt. De dingen waar hij het niet over heeft, die volg je dus minder… het werkt voor een deel reflexmatig. Reflexen zijn het, je bent daar geconditioneerd in.
Hoewel Van Exter als huidige voorzitter van de Raad voor de Journalistiek vandaag de dag liever zijn tong zal afbijten dan ooit nog publiekelijk iets te zeggen over 'de conditionering van de kudde,’ zoals de kop destijds luidde boven zijn bekentenis, blijft het een feit dat de zogenaamde ‘vrije pers’ door haar ‘geconditioneerde reflexen’ voor ‘een belangrijk deel wordt gestuurd door de politieke machten.’ Die worden op hun beurt weer ‘gestuurd’ door de elites. En dit geheel wordt gepresenteerd als ‘democratie.’
In verband met de lengte stop ik hier. Volgende keer meer.
Voormalig PSP-fractievoorzitter Fred van der Spek:
We waren bij de PSP scherp Republikeins. Andrée (van Es. svh Zij was lid van het Nationaal Comité Inhuldiging, dat de feestelijkheden rond de inhuldiging van Willem-Alexander tot koning op 30 april 2013 coördineerde) ook. We stemden ieder jaar tegen hoofdstuk 1 van de rijksbegroting, het salaris van de Koningin en haar familie. Ik was echt verbijsterd dat Andrée zelfs dát heeft losgelaten. Geert Mak (jarenlang fractie-assistent van de PSP) maakte het nog bonter. Hij verzorgde voor Máxima een historische introductie tot Amsterdam. Hij hield een speech waarin iets gezegd werd over dat er in Amsterdam tijdens de oorlog zoveel mensen zijn vermoord… Van der Spek pauzeert, betekenisvol. Zegt dan gedragen: het woord 'joden' is zorgvuldig vermeden. Waarom? Omdat het Videla-regime en Zorregieta persoonlijk felle anti-semieten waren. Dat moet het bijna zijn. Waarom hij Mak nadien niet om uitleg heeft gevraagd? Had ik geen zin in. Ook omdat mijn interpretatie zo venijnig is.
Geert Mak's houding is kenmerkend voor het in Nederland zo bewonderde poldermodel, maar dat in feite niets anders verraadt dan de corruptie van opportunisten.
1 opmerking:
Geert Mak beweert: Ik geloof in n een genadige God. Dat is heel belangrijk: een milde, liefdevolle God. En dat je die genade overbrengt op je medemensen, dat je deel uitmaakt van een gemeenschap die de hele wereld omvat, dat er lijnen lopen tussen andere mensen en jou en tussen jou en God. Dat geeft soms troost, soms ordening, soms een gevoel van verantwoording. Het geeft lijn aan je handel en wandel. Als je vraagt wat mijn godsbeeld is: een vriendelijke, vaderlijke God, een milde man, die mensen doorziet in hun zwakheid. Andree van Es (P.S.P, pacifistische Socialistische Partij) [Zij] was lid van het Nationaal Comité Inhuldiging, dat de feestelijkheden rond de inhuldiging van Willem-Alexander tot koning op 30 april 2013 coördineerde. Vreemd, de P.S.P heeft zich altijd als de republikeinse partij gepresenteerd. Ook Geert Mak, die voor koningin Maxima een historische introductie tot Amsterdam verzorgde....Onbegrijpelijk. Fred van der Spek die er geen zin meer in heeft om Geert Mak om uitleg te vragen. Het zou mij niet verbazen als bij intellectueel Nederland de Evangelische omroep op handen gedragen wordt. Voor God en vaderland....
Een reactie posten