Iraakse slachtoffers krijgen geen informatie over bombardement met Nederlandse F-16’s
Burgerslachtoffers Twee Iraakse burgers zeggen slachtoffer te zijn van westerse luchtaanvallen. De rechter heeft hun verzoek om meer Nederlandse openheid nu afgewezen.
Het verzoek van twee Irakezen aan de Nederlandse overheid om openheid te geven over een bombardement in Irak waarbij beiden gewond raakten, is dinsdag door de rechter afgewezen. De Haagse rechtbank oordeelde dat de twee onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat Nederlandse F-16’s de voertuigen raakten waarmee zij in 2015 probeerden aan Islamitische Staat (IS) te ontkomen.
De twee Iraakse burgers, Ebtehal Yosef (28) en Mohammed Ahmed (32), zeggen slachtoffer te zijn geworden van twee luchtaanvallen van de westerse coalitie tegen IS in januari 2015. Yosef en Mosul raakten gewond. Vijf anderen, onder wie Yosefs echtgenoot en Ahmeds moeder, werden gedood. Zij waren onderweg vanuit het door IS ingenomen Mosul naar Bagdad, toen hun taxi’s werden getroffen.
De zaak van Yosef en Ahmed is de eerste juridische procedure tegen Nederland van buitenlandse burgers die zeggen slachtoffer te zijn van luchtaanvallen van de coalitie in de strijd tegen IS. In juridische kringen wordt de zaak met belangstelling gevolgd, omdat raadsvrouw Liesbeth Zegveld een relatief onbekend wetsartikel in stelling heeft gebracht. Artikel 843a van het Wetboek van Rechtsvordering geeft een benadeelde partij recht op informatie over de toedracht van een gebeurtenis die hem of haar schade berokkende.
Toedracht
Yosef en Ahmed wisten niet of Nederlandse F-16’s bij de aanval betrokken waren. Toch wendden ze zich tot de Nederlandse rechter om meer over de toedracht te weten te komen. Ook als een ander land de aanval zou hebben uitgevoerd, heeft Nederland volgens de slachtoffers een medeverantwoordelijkheid als lid van de coalitie die tegen IS streed. De rechtbank wees dit argument af.
Nederlandse F-16’s gooiden zo’n 2.100 bommen in de periode tussen oktober 2014 en december 2018
Eerder in de procedure zei Nederland niet bij de aanval betrokken te zijn. Nederlandse vliegers voerden op de dag van de genoemde aanval wel bombardementen uit, maar deden dat volgens de staat „in een ander deel van Irak”. Deze ontkenning was opmerkelijk, omdat de staat om veiligheidsredenen tot dan toe geen uitspraken deed over het al dan niet betrokken zijn bij een bombardement.
Nederlandse F-16’s gooiden zo’n 2.100 bommen in de periode tussen oktober 2014 en december 2018 (met een pauze van juni 2016 tot januari 2018). Het Openbaar Ministerie onderzocht vier gevallen waarbij mogelijk burgerslachtoffers waren gevallen. In drie daarvan was dat het geval. De beschrijving van de geanonimiseerde gevallen kwam echter niet overeen met de situatie van Ebtehal Yosef en Mohammed Ahmed.
Hun advocaat Liesbeth Zegveld toont zich teleurgesteld in de beschikking. „De slachtoffers blijven wederom met lege handen staan.” Zij heeft aangekondigd namens de slachtoffers in hoger beroep te gaan.
Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 17 oktober 2019
Goedemorgen NRC-lezer, deze week hadden we een grote primeur: bij een luchtaanval door een Nederlandse F-16 op een wapenopslag bij een Iraaks dorp vielen in 2015 zeker 70 burgerdoden. Hoe ging de verslaggeving in z'n werk? Een reconstructie van een reconstructie.
Eerst was er deze week een klein nieuwsbericht op nrc.nl, donderdagochtend. Daarin stond dat de rechter een verzoek had afgewezen van twee Irakezen aan de Nederlandse overheid om openheid te geven over een bombardement in Irak.
De twee konden volgens de rechter niet aannemelijk maken dat de luchtaanvallen waardoor zij in januari 2015 gewond raakten waren uitgevoerd door een Nederlandse F-16.
Even leek het alsof de oorlog die Nederland tussen 2014 en 2018 voerde tegen IS in Irak ook deze week weer verstoken zou blijven van details. Waarbij vielen burgerdoden? Hoeveel? Het kabinet is er al jaren tamelijk zwijgzaam over.
Wat we u die donderdagochtend niet konden vertellen, was dat we op dat moment al wisten hoe we hier een dag later verandering in zouden gaan brengen. Redacteur Kees Versteegh en Midden-Oostencorrespondent Jannie Schipper legden de laatste hand aan een primeur waar ze maanden onderzoek in hadden gestoken.
Vrijdagochtend om 12:00 stond het op nrc.nl: bij een luchtaanval door een Nederlandse F-16 vielen zeker 70 burgerdoden. Dat was de onvermijdelijke conclusie van onderzoek dat NRC samen met NOS deed naar een bombardement op de Noord-Iraakse stad Hawija in de nacht van 2 op 3 juni 2015.
Behalve met de NOS werkten we ook samen met een onderzoeker van het internationale journalistieke project ‘Europe’s Hidden War’. Hoe we het precies aanpakten, kunt u hier lezen.
Dergelijk onderzoek raakt de kern van ons werk. De roep om meer openheid van het kabinet over de gevolgen van de bombardementen in Irak klinkt al lang. Nederlandse F-16’s gooiden daar in de periode tussen oktober 2014 en december 2018 zo’n 2.100 bommen op gebied waar IS-strijders zaten.
De verantwoording van het kabinet aan de Tweede Kamer was aldoor minimaal geweest - met een beroep op de veiligheidssituatie en op de samenwerking met de Verenigde Staten in het gebied.
Nu de operatie is afgelopen heeft de minister meer openheid aangekondigd, maar daar kwam het tot nu toe niet van. Voor ons had wachten sowieso geen zin: ook dan zou immers onze journalistieke vraag zijn of de overheidsinformatie wel klopt. Eigen onderzoek dus. We konden voortbouwen op eerder onderzoek, onder meer van Jannie Schipper en van Kees Versteegh.
In veel opzichten is deze reconstructie nog maar een begin. Er zijn nog veel vragen. Nam het kabinet de risico's op burgerdoden bewust? Was het een verkeerde inschatting? Intussen kunt u onder meer al verder lezen over de politieke reacties en over de Nederlandse aanpak van schadevergoeding in oorlogsgebied.
Morgenochtend kunt u beide auteurs beluisteren over hun onderzoek in de podcast NRC Vandaag.
1 opmerking:
Misschien moesten die Irakezen maar eens gewoon naar Volkel of Uden afreizen en daar op een paar deuren kloppen.
Een reactie posten