De natuurbeschermers
‘Een gentiaantje!’ De opwinding van Siemen Dijkstra is onverholen als hij het blauwe heidebloempje spot in een zee van pitrus en bente, grassoorten die welig tieren op stikstofrijke grond. We lopen over het Holtveen, aan de rand van het Dwingelderveld. De A28 suist op de achtergrond. ‘Hoor je de Niagara-watervallen?’
Dijkstra (49) is beeldend kunstenaar, woonachtig in Dwingeloo. Het veranderende landschap is het belangrijkste thema in zijn werk. In zijn nieuwe boek Kruistocht door Drenthe onderzoekt hij of hij zich nog wel thuis voelt in de provincie waar hij van het landschap van zijn jeugd steeds minder terugziet.
Drenthe, zegt Dijkstra, was ooit een streek met zachte overgangen tussen natuur en productiegrond. ‘Deze heide, daar liepen in de middeleeuwen mensen met hun runderen en paarden over heen.’ Nu ziet hij de scheidslijnen steeds harder worden.
‘Aanvankelijk was ik een soort archivaris van verdwenen plekken. Nu beschouw ik mezelf steeds meer als landschapsactivist. Ondanks alle inspanningen gaat het met de natuur niet goed. Daar is intensieve veeteelt en landbouw een oorzaak van.’
De ‘Alpenweides van Drenthe’, worden de heischrale graslanden met veen en hoogveen zoals op het Dwingelderveld wel genoemd. ‘Maar inmiddels is dit een van de meest bedreigde landschappen’, zegt Ruud Kreetz, gebiedsmanager Zuid-Drenthe bij Natuurmonumenten. Door de neerslag van stikstof verzuurt de grond en verdwijnen soorten als het rozenkransje en het hondsviooltje. ‘Ik vind het schrikbarend dat ik er zelfs als beheerder nog van sta te kijken: ‘Hier stond vorig jaar toch nog heidekartel?’
Wat er voor in de plaats komt: opslag van jonge boompjes en vooral gras, heel veel gras. ‘De schaapsherder zei laatst: ik laat hier nu driehonderd schapen grazen, maar het lijkt desondanks wel alsof het gras elk jaar harder groeit. Er is gewoon geen kruid tegen gewassen. We plaggen, maaien, we worden gedwongen zo intensief te beheren dat we het landschap bijna kapotbeheren.’
Ook Kreetz is er uitgesproken over: het verband met de uitstoot van ammoniak door veehouderijen is onmiskenbaar. De uitstoot mag dan sinds 1990 flink verminderd zijn, de laatste jaren neemt de stikstofdepositie juist weer toe. Niet van stikstofoxide (verkeersuitstoot) maar juist van ammoniak, niet toevallig sinds in 2015 de melkquota zijn losgelaten.
‘Het is echt verontrustend. We proberen als natuurbeheerders goed met de boeren op te schieten. Maar we moeten eerlijk zijn: op deze manier gaat het niet goed samen. We hebben de afgelopen jaren miljoenen gestoken in het tegengaan van verdroging, maar dat wordt dubbel en dwars te niet gedaan. De bodem is uitgeloogd, mineralen zijn verdreven. Maar zelfs grootschalige herstelmaatregelen zullen geen zin hebben als we tegelijkertijd het probleem niet bij de bron aanpakken, en dat is toch de uitstoot van ammoniak door veebedrijven.’
En zelfs dan is Siemen Dijkstra er nog niet gerust op. Want graslanden die vrijkomen van melkveehouders, worden in de omgeving herbestemd voor de teelt van leliebollen, waarbij ontsmettingsmiddelen worden gebruikt. ‘Dat zijn echt de velden des doods.’Als het adviesrapport van de commissie-Remkes iets duidelijk maakt, dan is het wel dat er geen panklare oplossing is voor de stikstofcrisis. Zo moet voor elk van de 118 stikstofgevoelige natuurgebieden een oplossing worden gevonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten