dinsdag 14 mei 2019

Ian Buruma's Gebrek aan Logica 52

Tegen het einde van zijn boek The Fatal Embrace. Jews and the State (1998) schrijft Benjamin Ginsberg over wat hij het toegenomen ‘anti-semitisme’ noemt onder Amerikaanse ‘populistische’ bewegingen:

These groups and their ideologies were only recently assumed to be curiosities on the lunatic fringe for American politics. Yet, it is hard to completely dismiss them when one of their number has shown how easy it is, during a period of even comparatively mild economic recession, to move from the lunatic fringe to the mainstream of American electoral politics. 

Professor Ginsberg mag zich dan wel verbazen over het feit dat extreme opvattingen zich zo snel kunnen verspreiden, maar dat komt omdat -- in tegenstelling tot wat hij beweert -- er geen sprake is van een ‘milde economische recessie,’ maar van een revolutionaire omslag van het Keynesiaans kapitalisme naar een neoliberaal post-kapitalisme. De macht is in handen  van een buitengewoon kleine financiële elite. Wereldwijd heeft de overgrote meerderheid   van alle geldtransacties niet meer te maken met het produceren van goederen of diensten. The Bank of England lichtte dit in 2014 als volgt toe :

More than 97% of all the money in the economy exists as bank deposits — and banks create these deposits simply by making loans. Every time someone takes out a loan, new money is created. The Bank of England recently released a report explaining how this process works:

‘Where does money come from? In the modern economy, most money takes the form of bank deposits. But how those bank deposits are created is often misunderstood. The principal way in which they are created is through commercial banks making loans: whenever a bank makes a loan, it creates a deposit in the borrower’s bank account, thereby creating new money. This description of how money is created differs from the story found in some economics textbooks.’

In die virtuele wereld van digits op een computerscherm zijn wij,  gewone stervelingen: 

[a]t the mercy of those we can not but hold in contempt, we play roles doomed to failure before they are begun, each defeat generating fresh despair at the necessity of divining (vooruitblikken. svh) and meeting the next demand made upon us,

zoals de Amerikaanse schrijfster Joan Didion het formuleerde. Sinds de kredietcrisis van 2008 zijn 'the richest white Americans' tenminste '30 trillion dollar' rijker geworden, 30 keer een miljoen keer een miljoen. Niet door iets te produceren of door het verlenen van diensten, maar alleen door te speculeren met niet bestaand geld, met lucht dus. De Amerikaan Paul Buchheit, die economie doceerde aan De Paul Universiteit, constateerde begin september 2018 dat:

These fortunate takers profited mainly from the stock market, which has more than tripled in value since the end of 2008.

That’s nearly a third of ALL our current wealth, newly created and distributed to the richest 10%, who are mostly white millionaires...

Wealth statistics since the recession are provided in the Credit Suisse Global Wealth Databook. A summary of relevant data can be found here.

Post-recession data shows that about $33 trillion went to the richest 10%… That nearly doubled the wealth of each member of the richest 10%. Average net worth is now $14 million for each 1% household, and the greater part of a million for even the ‘poorest’ household in the top 10%.

In comparison, average net worth for the poorest half of America decreased from $11,000 to $8,000 since the recession.

In een cultuur die geld als maatstaf voor alles heeft en de ‘winner takes all,’ behoren de meesten tot de ‘losers,’ terwijl, in de woorden van Didion, ‘[t]o have that sense of one’s intrinsic worth which constitutes self-respect is potentially to have everything.’ Maar ‘[t]o lack it is to be locked within oneself, paradoxically incapable of either love or indifference. If we do not respect ourselves, we are,’ zo stelt zij, ‘forced to despise those who have so few resources as to consort with us, so little perception as to remain blind to our fatal weaknesses.’ In die neoliberale werkelijkheid:

[t]he Jews are the wealthiest of all religious groups in the United States (including such traditionally prosperous denominations as the Unitarians and Episcopalians). They have the highest household incomes (72 percent higher than the national average),

aldus professor Slezkine in zijn zo geprezen boek The Jewish Century (2004). Joodse Amerikanen hebben:

the highest representation among the richest individual Americans (about 40 percent of the wealthiest forty, as reported by the Forbes magazine in 1982).

Bovendien blijkt uit: 

a 1970 study, 50 percent of the most influential  American intellectuals (published and reviewed most widely in the top twenty intellectual journals) were Jews. Among the academic elite (identified in the same fashion), Jews made up 56 percent of those in the social sciences and 61 percent in the humanities. Of the twenty most influential American intellectuals, as ranked by other intellectuals, fifteen (75 percent) were Jews.

En dit alles terwijl joden nog geen 2 procent van de Amerikaanse bevolking uitmaken. Het zal niemand echt kunnen verbazen dat het snel groeiend aantal ‘losers’ in dit uiterst oneerlijke Amerikaanse systeem de ‘winners’ steeds meer zullen haten. Wie hier rekening mee zal moeten houden is de joodse gemeenschap, de meest zichtbare minderheid in de VS. Met hun pro-Israel ideologie zijn prominente joden de fanatiekste voorstanders geweest van de agressie-oorlog tegen Irak, die de Amerikaanse bevolking meer dan drie biljoen dollar heeft gekost. In zijn boek Disposable Americans (2017) wijst de Amerikaanse auteur Paul Buchheit, die economie doceerde aan De Paul University, op het feit dat:

Inequality has dramatically increased in America, with few solutions on the horizon. Serious social inequalities persist. For example, the 14 richest Americans earned enough money from their investments in 2015 to hire two million preschool teachers (while the USA ranks low among developed countries in preschool enrollment). Following the Great Recession, the richest one percent took 116 percent of the new income gains, a statistic caused by so many middle-class Americans moving backward, many losing investments in property and experiencing interruptions in work… More Americans have become ‘disposable’ as middle-class jobs have disappeared at an alarming rate.

Door het verplaatsen van arbeid naar de lange lonen landen en door de computerisering van de dienstensector is veel vast werk verdwenen, en is er nu sprake van een toenemend aantal overtollige, ‘disposable,' burgers die een politieke belemmering vormen voor de verdere ongecontroleerde ontwikkeling van de westerse ‘baanloze economie.’ Met haar onverzadigbaar en totalitair winstprincipe, verkeert het neoliberalisme in permanente staat van oorlog met zowel de mens als de natuur. Tegelijkertijd voltrekt zich een biodiversiteit-ramp. Begin mei 2019 berichtte het Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services:

Humanity faces a biodiversity crisis just as profound as the climate crisis, and time is just as short for the urgent transformations of society that are the only way to escape the worst risks, an authoritative global scientific panel has concluded.

‘Biodiversity,’ the panel declared, ‘is declining faster than at any time in human history.’ A million species are on the brink.

Climate change is one of the key drivers, the report emphasized, along with land-use change, exploding consumption, pollution and the spread of invasive species. Climate's role in exacerbating the losses is accelerating.

Like an earlier comprehensive consensus report on global warming issued by the United Nations in October, this new report warns of potentially irreversible economic, social and environmental calamities if the whole world doesn't change tracks by mid-century. 

Nog geen week voordat deze informatie door de mainstream-media werd verspreid, was bekend geworden dat de ‘Wereldwijde militaire uitgaven naar recordhoogte’ zijn gestegen. De Belgische vredesactivist  Ludo De Brabander schreef daarover op 29 april 2019:

In 2018 bedroegen de wereldwijde militaire uitgaven 1.822 miljard dollar, een stijging met 2,6% in vergelijking met 2017. Dat is het hoogste niveau sinds het Zweeds vredesonderzoeksinstituut SIPRI begon met het verzamelen en rapporteren van de gegevens in 1988.

Sinds 1998, het jaar met de laagste wereldwijde militaire uitgaven, gaat het om een stijging van 76%.

De Verenigde Staten: een derde van alle militaire uitgaven

De Verenigde Staten (VS), China, Saoedi-Arabië, Indië en Frankrijk vormen de top vijf en zijn volgens SIPRI samen goed voor 60% van de militaire uitgaven in de wereld…

Saoedi-Arabië — wereldwijd op plaats 3 — tekent al jaren veruit de belangrijkste militaire uitgaven op van de regio, met een geschat totaal van 67,8 miljard dollar in 2018. Het land liet zijn militaire uitgaven met een stijging van 72% tussen 2009 en 2015 de pan uit swingen. Dalende olieprijzen zorgden er evenwel voor dat sindsdien ook de militaire uitgaven moesten beperkt worden. In topjaar 2015, het begin van de Saoedische interventie in Jemen, bedroegen de Saudische militaire uitgaven nog 87,2 miljard dollar. De daling met 6,5% in 2018 komt er ondanks nieuwe grote wapenaankopen en de nog altijd aanslepende militaire interventie in Jemen. Ter vergelijking: de militaire uitgaven van grote rivaal Iran bedroegen 13,2 miljard dollar of minder dan een vijfde van de Saoedische uitgaven. De Iraanse militaire uitgaven daalden met 9,5% omwille van de recessie waarin het land zich bevindt. Ook de veel kleinere kernwapenmacht Israël geeft met 15,9 miljard dollar (een stijging met 0,7%) meer uit dan aartsvijand Iran…

Rusland, militaire dwerg naast NAVO

Rusland is met 61,4 miljard dollar gezakt naar plaats zes en krijgt het economisch alsmaar moeilijker om de zware militaire inspanningen te dragen, die inmiddels 3,9% van het BBP opslorpen. In 2010 maakte het land werk van een grootschalig militair moderniseringsprogramma, wat tot 2015 voor grote stijgingen van het defensiebudget zorgde. Sindsdien zakten de militaire uitgaven met 5 miljard dollar. In vergelijking met 2009 liggen ze nog altijd 27% hoger.

De militaire uitgaven van alle 29 NAVO-lidstaten samen bedroegen volgens SIPRI het afgelopen jaar 963 miljard dollar of 52% van het wereldtotaal. Hoewel de Russische militaire uitgaven slechts 6% bedragen van wat de NAVO uitgeeft, blijft het westers militair bondgenootschap de perceptie van een dreigend Rusland onderhouden.

De joods-Russische geleerde Yuri Slezkine toont in zijn boek The Jewish Century -- in 2005 winnaar van de National Jewish Book Award -- geloofwaardig aan dat wij in ‘the Jewish Age’ leven, waarbij ‘modernization’ neerkomt op ‘transforming peasants and princes into merchants and priests, replacing inherited privilege with acquired prestige, and dismantling social estates for the benefit of individuals, nuclear families, and book-reading tribes (nations),’ en op ‘everyone becoming Jewish.’ Maar ondanks alle verworvenheden van ‘het Joodse Tijdperk,’ is de keerzijde dat de ‘moderniteit’ gedreven wordt door een doodsdrift, zoals blijkt uit ondermeer de verwoesting van de biodiversiteit, de ecologische crisis, en de de gigantische wapenwedloop. Vanzelfsprekend betekent dit niet dat joden een bedreiging van de mensheid vormen, maar wel dat de cultuur van ‘the Jewish Age,’ het tijdperk waarin joden als ‘model moderns’ beter gedijen dan welke andere minderheid ook, zichzelf aan het vernietigen is. Daarbij komt nog dat, zoals Slezkine benadrukt, ‘The Jewish Age also the Age of Anti-Semitism’ was. Alleen een dwaas negeert dit feit. Alleen een dwaas blijft zich profileren als slachtoffer, terwijl ieder ander kan zien dat hij mede-verantwoordelijk is voor de huidige situatie. Alleen een dwaas beseft niet dat wanneer ‘between one-quarter and one-third’ van de Amerikaanse ‘media elite’ joden zijn, en van de ‘twenty-three media moguls’ wier ‘ambitions and influence have made America the true superpower of the Information Age’ bijna 50 procent ‘Joods’ is, zoals professor Slezkine opmerkt, deze disproportionele percentages een werkelijk onafhankelijke kritische pers onmogelijk heeft gemaakt. Alleen een dwaas meent dat de oververtegenwoordiging van één bepaalde groep mensen een volwassen democratie (volksheerschappij) bevordert. In de technocratie, zo besefte al in 1959 de baanbekende Amerikaanse socioloog C. Wright Mills, is:

the chance to reason of most men is destroyed, as rationality increases and its locus (plaats. svh), its control, is moved from the individual to the big-scale organization. There is then rationality without reason. Such rationality is not commensurate with freedom but the destroyer of it.

Het individu ervaart bewust en onbewust de zogeheten rationele ordening als vervreemdend, een vervreemding die zijn vrijheid en autonomie vernietigt. Dat komt, zoals de Franse socioloog Jacques Ellul heeft uiteengezet, omdat:

Techniek voorspelbaarheid vereist, en, evenzeer, precisie in de voorspellingen. Het is dus noodzakelijk dat de techniek prevaleert over het menselijk wezen. Voor de techniek is dit een zaak van leven of dood. De techniek moet de mens reduceren tot een technisch dier, de koning van de slaven der techniek. Voor deze noodzaak moet de menselijke grilligheid vermorzeld worden; de technische autonomie gedoogt geen menselijke autonomie. Het individu moet worden gekneed door technieken, hetzij negatief (door de technieken om de mens te kunnen begrijpen) of positief (door de aanpassing van de mens aan het technisch kader), om de schoonheidsfouten die zijn persoonlijke wil veroorzaakt in het perfecte patroon van de organisatie te kunnen wegvagen.

In zijn boek The Technological Society (1964) wijst Ellul erop dat in het moderne leven ‘[t]he chief concern' van de macht 'is to avoid effort and promote rest and physical euphoria,’ hetgeen onvermijdelijk leidt tot ‘the standardization and the rationalization of economic and administrative life’ en ‘[f]rom then on, standardization creates impersonality, in the sense that organization relies more on methods and instructions than on individuals.’ 

Technologie is niet alleen de machine, dat is slechts de uiterlijke vorm ervan, technologie manifesteert zich in alles, zelfs in de sociale wetenschappen die onderzoeken hoe het individu het best gekneed en gemanipuleerd kan worden om zo efficiënt mogelijk te functioneren in een totalitair functionerend systeem. Reclame en propaganda zijn technologische wapens die de consument dwingen langs de weg van de geconditioneerde reflexen te reageren. Zo worden de egoïstische driften van de massamens zelfs via zijn onderbewustzijn beheerst. De burger is veranderd in een consument. De Duitse auteur Ernst Jünger had gelijk toen hij na de Eerste Wereldoorlog de technologie de ware metafysica van de moderne tijd noemde. Alles is ondergeschikt gemaakt aan nut en efficiency, en daarbij is er ‘no room in practical activity for gratuitous aesthetic preoccupations.’  Dit alles heeft onder andere tot de culturele deprivatie geleid die de massa in het Westen weerloos heeft gemaakt, niet in staat haar eigen gedachten te verwoorden. ‘They are deprived of the means of translating what they know into thoughts which they can think. They have no examples to follow in which words clarify experience,’ zo zette de joods-Britse auteur John Berger uiteen, waaraan hij toevoegde: 

[t]he culturally deprived have far fewer ways of recognizing themselves. A great deal of experience — especially emotional and introspective experience — has to remain unnamed for them.

Die massa is nu sprakeloos, beschikt niet over een taal om hun afkeer en woede tegen de gecorrumpeerde gevestigde orde acceptabel te verwoorden. Bovendien is het establishment niet geïnteresseerd in de opvattingen van het grote publiek dat de voorstelling mag bijwonen, en ook niet in het feit dat in 2013 Oxfam berichtte dat ‘the gap between rich and poor has exploded by some 60% in the last 20 years.’ 

De geconditioneerde reflexen van de massa zijn in ‘The Jewish Age’ almaar gevaarlijker geworden, aangezien de consequenties en impact van de vervreemding inmiddels onoverzienbaar en dus onvoorspelbaar zijn. Zeker nu de rationaliteit, aldus Mills, niet meer in de individuele mens huist, ‘but in social institutions which by their bureaucratic planning and mathematical foresight usurp both freedom and rationality from the little individual men caught in them.’ Vervreemd van zijn directe omgeving en van zichzelf heeft de massamens zijn hoop gevestigd op de zogeheten ‘populisten,’ die in elk geval nog zijn taal spreken. 

In zijn opzienbarende boek Bullsh*t Jobs. The Rise Of Pointless Work And What We Can Do About It (2019), schrijft de joods-Amerikaanse antropoloog David Graeber, hoogleraar aan de prestigieuze London School of Economics over ‘the Phenomenon of Bullshit Jobs’

In the year 1930, John Maynard Keynes predicted that, by century's end, technology would have advanced sufficiently that countries like Great Britain or the United States would have achieved a fifteen-hour work week. There's every reason to believe he was right. In technological terms, we are quite capable of this. And yet it didn't happen. Instead, technology has been marshaled, if anything, to figure out ways to make us all work more. In order to achieve this, jobs have had to be created that are, effectively, pointless. Huge swathes of people, in Europe and North America in particular, spend their entire working lives performing tasks they secretly believe do not really need to be performed. The moral and spiritual damage that comes from this situation is profound. It is a scar across our collective soul. Yet virtually no one talks about it. 

Why did Keynes's promised Utopia — still being eagerly awaited in the sixties — never materialize? The standard line today is that he didn't figure in the massive increase in consumerism. Given the choice between less hours and more toys and pleasures, we've collectively chosen the latter. This presents a nice morality tale, but even a moment's reflection shows it can't really be true. Yes, we have witnessed the creation of an endless variety of new jobs and industries since the twenties, but very few have anything to do with the production and distribution of sushi, iPhones, or fancy sneakers. 

So what are these new jobs, precisely? A recent report comparing employment in the US between 1910 and 2000 gives us a clear picture (and I note, one pretty much exactly echoed in the UK). Over the course of the last century, the number of workers employed as domestic servants, in industry, and in the farm sector has collapsed dramatically. At the same time, ‘professional, managerial, clerical, sales, and service workers’ tripled, growing ‘from one-quarter to three-quarters of total employment.’ In other words, productive jobs have, just as predicted, been largely automated away. (Even if you count industrial workers globally, including the toiling masses in India and China, such workers are still not nearly so large a percentage of the world population as they used to be.) 

But rather than allowing a massive reduction of working hours to free the world's population to pursue their own projects, pleasures, visions, and ideas, we have seen the ballooning not even so much of the ‘service’ sector as of the administrative sector, up to and including the creation of whole new industries like financial services or telemarketing, or the unprecedented expansion of sectors like corporate law, academic and health administration, human resources, and public relations. And these numbers do not even reflect all those people whose job is to provide administrative, technical, or security support for these industries, or, for that matter, the whole host of ancillary industries (dog washers, all-night pizza deliverymen) that only exist because everyone else is spending so much of their time working in all the other ones. 

These are what I propose to call ‘bullshit jobs.’

Naast alle ‘bullshit banen,’ is er het contractwerk zonder uitzicht op een vaste baan met talloze sociale verworvenheden. In feite betreft het lage lonen werk, dat niet overgeheveld kan worden naar de lage lonen landen. Professor Graeber:     

It's as if someone were out there making up pointless jobs just for the sake of keeping us all working. And here, precisely, lies the mystery. In capitalism, this is precisely what is not supposed to happen. Sure, in the old inefficient Socialist states like the Soviet Union, where employment was considered both a right and a sacred duty, the system made up as many jobs as it had to. (This is why in Soviet department stores it took three clerks to sell a piece of meat.) But, of course, this is the very sort of problem market competition is supposed to fix. According to economic theory, at least, the last thing a profit-seeking firm is going to do is shell out money to workers they don't really need to employ. Still, somehow, it happens. 

While corporations may engage in ruthless downsizing, the layoffs and speed-ups invariably fall on that class of people who are actually making, moving, fixing, and maintaining things. Through some strange alchemy no one can quite explain, the number of salaried paper pushers ultimately seems to expand, and more and more employees employees find themselves — not unlike Soviet workers, actually — working forty or even fifty-hour weeks on paper but effectively working fifteen hours just as Keynes predicted, since the rest of their time is spent organizing or attending motivational seminars, updating their Facebook profiles, or downloading TV box sets. 

The answer clearly isn't economic: it's moral and political. The ruling class has figured out that a happy and productive population with free time on their hands is a mortal danger. (Think of what started to happen when this even began to be approximated in the sixties.) And, on the other hand, the feeling that work is a moral value in itself, and that anyone not willing to submit themselves to some kind of intense work discipline for most of their waking hours deserves nothing, is extraordinarily convenient for them. 

Voor de elite is arbeid het disciplineringsinstrument bij uitstek. Alleen op die manier kan voorkomen worden dat het individu zelf gaat ontdekken wat voor hem of haar van belang is. Vrijheid is wel het allerlaatste dat het establishment zal toestaan. Vandaar dat de sociaal-democratische voorman Wim Kok na zijn vakbonds- en politieke carrière beloond werd met diverse commissariaten. Als minister van Financiën en daarna als premier had hij het neoliberalisme politiek politiek mogelijk gemaakt door zijn rigoreus beleid van deregulering en privatisering. In zijn ogen bestond namelijk ‘geen alternatief’ meer ‘voor de maatschappelijke constellatie die we nu hebben,’ zijnde het neoliberalisme, en het had volgens hem 'dus geen enkele zin daar naar te streven.’ Dus moest de PVDA ’afscheid van het socialisme’ nemen, en betitelde Kok het kritiekloos omarmen van de neoliberale ideologie als 'de bevrijdende werking van het afschudden van de ideologische veren.’ Zijn opvolgers prezen hem voor dit ‘inzicht,’ zonder te beseffen dat zij daarmee de PVDA als politieke partij overbodig maakten. Dat ontdekten ze pas in 2017, toen de partij een ‘historisch verlies’ leed en de pers kon melden dat ‘nooit’ eerder ‘een partij zoveel zetels’ had verloren. Typerend genoeg bleef Lodewijk Asscher, telg uit een joodse diamantairs-familie, als partijleider aan. Nog steeds geldt voor voormalig politiek-links dat er geen ‘alternatief’ bestaat voor het suïcidale neoliberalisme. Daarentegen blijft de intellectueel David Graeber zoeken naar een ‘alternatief.’ Interessant in dit verband is zijn achtergrond: 

Graeber's parents, who were in their forties when Graeber was born, were self-taught working-class intellectuals in New York. His parents are Jewish. Graeber's mother, Ruth Rubinstein, had been a garment worker, and played the lead role in the 1930s musical comedy revue Pins & Needles, staged by the International Ladies’ Garment Workers’ Union. Graeber's father Kenneth, who was affiliated with the Youth Communist League in college, though he quit well before the Hitler-Stalin pact, participated in the Spanish Revolution in Barcelona and fought in the Spanish Civil War. He later worked as a plate stripper on offset printers. Graeber grew up in New York, in a cooperative apartment building described by Business Week magazine as ‘suffused with radical politics.’ Graeber has been an anarchist since the age of 16, according to an interview he gave to The Village Voice in 2005.


Het is dit milieu waarmee ik begin jaren tachtig in aanraking kwam dankzij een joods Amerikaanse vriendin Sheila Geist, oud-lerares die geschiedenis had gestudeerd aan Columbia University, en die mij en mijn vrouw in contact bracht met geschoolde progressieve joden  in New York, die traditiegetrouw zelfs op gevorderde leeftijd nog steeds naar alternatieven zochten voor het parasitaire en meedogenloze kapitalisme. Het kan dus. Daarom opnieuw David Graeber:  

Once, when contemplating the apparently endless growth of administrative responsibilities in British academic departments, I came up with one possible vision of hell. Hell is a collection of individuals who are spending the bulk of their time working on a task they don’t like and are not especially good at… I think this is actually a pretty accurate description of the moral dynamics of our own economy. 

I would not presume to tell someone who is convinced they are making a meaningful contribution to the world that, really, they are not. But what about those people who are themselves convinced their jobs are meaningless?

Uit onderzoek blijkt dat een niet te verwaarlozen deel van de werknemers hun baan betekenisloos achten. ‘Ook in Nederland, waar vier op de tien werknemers hun baan zinloos noemen,’ zo meldde NRC Handelsblad. Al die overbodige middle-men, managers, handhavers, adviseurs, veiligheidsfunctionarissen, bedrijfsadvocaten, mainstream-journalisten, en opiniemakers van zogeheten ‘think-tanks’ die erop toezien dat de status-quo wordt gehandhaafd door middel van ondermeer het verspreiden van nep-nieuws, al die wapen-ontwerpers die altijd achter de feiten aan blijven lopen, bankiers en beursspeculanten, die met niet bestaand geld goochelen. En dan is er nog de productie van allerlei items die niet van belang zijn voor het voortbestaan van de soort, maar die wel een geweldige rotzooi genereren, en een levensgevaarlijke aanslag vormen op het milieu. 

Laat ik me even beperken tot mijn eigen vakgebied, de journalistiek,  een beroep dat in de cultureel dominante Verenigde Staten bevolkt wordt door een opmerkelijk aantal joden, zoals onder andere professor Yuri Slezkine in zijn boek The Jewish Century met cijfers aantoont. Opvallend is dat de beste joodse journalisten in de VS onafhankelijke einzelgängers zijn of waren, zoals I.F. Stone, Amy Goodman, Seymour Hersh, etc., maar dat joodse mainstream-journalisten doorgaans als propagandisten fungeren van het heersende neoliberale model. Een voorbeeld van laatst genoemden is de met zekere regelmaat door de polderpers opgevoerde Thomas Friedman, de bekendste opiniemaker van The New York Times. Op 7 juli 1991 vertelde hij zijn publiek dat: 

Sooner or later, Mr. Bush (senior. svh) argued, sanctions would force Mr. Hussein's generals to bring him down, and then Washington would have the best of all worlds: an iron-fisted Iraqi junta without Saddam Hussein.

Acht jaar later zette dezelfde ‘Imperial Messenger' de neoliberale politiek nog eens kort maar krachtig uiteen in ‘A Manifesto for the Fast World’:

The hidden hand of the market will never work without a hidden fist. McDonald's cannot flourish without McDonnell Douglas, the designer of the F-15. And the hidden fist that keeps the world safe for Silicon Valley's technologies to flourish is called the US Army, Air Force, Navy and Marine Corps.

Na het begin van de illegale agressieoorlog tegen Irak verklaarde hij:

We needed to go over there, basically, and take out a very big stick right in the heart of that world and burst that bubble.… What they [Muslims] needed to see was American boys and girls going house to house from Basra to Baghdad and basically saying: ‘Which part of this sentence don't you understand? You don't think we care about our open society? You think this bubble fantasy, we're just going to let it grow? Well, suck on this!’ That, Charlie, is what this war was about. We could have hit Saudi Arabia! It was part of that bubble. We could have hit Pakistan. We hit Iraq because we could.

Ter verduidelijking: Thomas Friedman wordt net als Ian Buruma gezien als woordvoerder van de ‘liberals’ in de VS. Hij verwoordt de opvattingen van de westerse elite, en het is dan ook niet vreemd dat Geert Mak in 2012 opmerkte: ‘Ik vind Friedman altijd wel leuk om te lezen, lekker upbeat, hij is zo’n man die altijd wel een gat ziet om een probleem op te lossen.’ De elite kan niet zonder dit soort ‘optimisme.’ In donkere tijden eist de bourgeoisie een opiniemaker ‘die altijd wel een gat ziet om een probleem op te lossen.’ In dit kader verkondigde Friedman in 2000: ‘The historical debate is over. The answer is free-market capitalism.’  

Het zijn doorgaans allereerst joods-Amerikaanse mainstream-opiniemakers op wie een beroep wordt gedaan zodra weer een nieuwe ‘regime-change’ aan de massa moet worden verkocht. Het geplande geweld tegen Iran is daarvan een actueel voorbeeld. Lang voordat de meesten van hun gojim collega’s door hebben wat er werkelijk aan de hand is, hebben zij vanuit de belangrijkste commandoposten in de media-netwerken al de eerste schoten gelost. Zeker wanneer het ’t Midden Oosten betreft. Zij doen slechts het voorbereidende werk, uiteindelijk zijn het alleen hun broodheren die van oorlogen profiteren. Het vermogen van de elite is immers overal in geïnvesteerd, in uitgeverijen en televisie-netwerken, in banken, in het militair-industrieel complex, in research and development van high-tech, er is geen domein dat veel winst oplevert waar de elite niet aanwezig is. De ‘vrije pers’ functioneert slechts als loopjongen. Alleen de meest onnozele journalisten begrijpen niet dat ‘[t]he hidden hand of the market will never work without a hidden fist.’ Van de mainstream-journalist tot de huurlingsoldaat, van de politicus tot de beroepsmoordenaar, zij allen staan in dienst van dezelfde macht. En de rest is propaganda van dwazen als wijlen Max van Weezel en zijn echtgenote Anet Bleich. Mensen die menen dat zij met hun larmoyant gecultiveerd slachtofferschap hun zin kunnen doordrijven, en daar tot op zekere hoogte ook nog in slagen, ten koste van hun slachtoffers, in dit geval ongewapende Palestijnse vrouwen, kinderen en mannen. Daardoor gaan de wreedheden onbelemmerd door, en worden ‘useful idiots’ door de macht misbruikt voor haar eigen belangen. De politieke wereld kent geen democratie, kent ook geen vriendschappen, zij kent slechts belangen. Vrijdag 17 april 2019 berichtte de Nederlandse vredesactivist Rob Vellekoop naar aanleiding van het verschijnen van het Giants. The Global Power Elite (2018), geschreven door de Amerikaanse hoogleraar Politieke Sociologie, Peter Phillips:

Iedere dag sterven 30.000 mensen van honger en ondervoeding. Vanuit winstoogmerk zijn zij van geen waarde voor de reuzen van de wereld. De ‘Giants’ die de wereld werkelijk besturen willen ieder jaar winst maken over hun vermogen. Want daar is kapitaal voor bestemd, het moet groeien, eindeloos groeien. Door hun macht lukt dit ook en worden zij steeds rijker. Zij hebben zoveel kapitaal ter beschikking dat zij bijna niet meer weten waarin dit te beleggen. Peter Phillips… ging op onderzoek uit en bracht deze reuzen in kaart. Zijn boek wordt doodgezwegen door de mainstream media, ook dat is een gevolg van de manier waarop de wereld bestuurd wordt.

Volgens Phillips, die hiernaar enkele jaren onderzoek heeft gedaan, zijn er zo’n twee à drieduizend miljardairs van wie het vermogen wordt beheerd en belegd door 17  investeringsmaatschappijen met een gezamenlijk kapitaal in 2019 van 50.000.000.000.000 (50.000 miljard) dollar. Deze maatschappijen worden geleid door zo’n 200 mensen die bepalen op welke manier dit geld geïnvesteerd wordt, zodanig dat er voldoende winst mee wordt gegenereerd, want dat is de kern van het kapitalisme. De grootste is Black Water, die 6.000 miljard dollar te investeren heeft.

Dit totaal te investeren vermogen is echter zoveel geld dat weinig meer overschiet, aangezien de reuzen al 90% van de wereld bezitten. Vandaar dat dankzij privatisering van overheidswerken er objecten vrijkomen die kunnen worden opgekocht en waarmee winst kan worden gemaakt. Denk aan snelwegen, waterreserves, havens, vliegvelden, universiteiten, enzovoort. Oorlogen creëren ook ruimte tot geld verdienen en investeren. De 17 investeren namelijk ook in oorlog. Vandaar dat de VS permanent in oorlog is. Zij hebben 1000 militaire bases in 140 landen. Phillips geeft uitdrukkelijk aan dat deze troepen er niet zijn om de democratie te beschermen, maar om de vrijheid van het kapitaal te garanderen. Zodat overal ter wereld ongestoord zaken kan worden gedaan. Naast het militaire overheidsapparaat wordt een groot leger van huurlingen ingeschakeld…

De media ziet Phillips als een van de zogenaamde ‘facilitators.’ Dat werkt als volgt. De Atlantic Council, met vertegenwoordigers uit de NAVO-landen is een club met hoog geplaatste veiligheidsfunctionarissen, investeerders en mensen uit het bedrijfsleven. Zij zijn de beleidsmakers. Zij huren op hun beurt grote Public Relations adviesbureaus in (de grote drie Omnicom Group, IPG en WPP) die weer samenwerken met een paar honderd kleine PR-bureaus. Zij maken persberichten als ondersteuning van het uitgezette beleid voor regeringen en ministeries.

De media (waaronder de grote zes: AT&T, Comcast, CBS, Disney, Fox en Viacom) sturen dit als nieuws de wereld in. Tachtig procent van de nieuwsberichten zijn op deze manier voorbereid door PR-bureaus. Dus de functie van de media is om het kapitalisme te beschermen zodat de reuzen investeerders ongestoord hun gang kunnen gaan. Terwijl de media suggereren aan objectieve nieuwsvoorziening te doen…

Van de wereldbevolking, zegt Phillips, leeft 80% van minder dan 10 dollar per dag, 20% van de wereldbevolking is de middenklasse en 1% wordt gevormd door de extreem rijken, de transnationale kapitalisten-klasse. Van de armen moet de helft rondkomen met 2,50 dollar per persoon per dag, en 1 miljard heeft dagelijks slechts 1,25 dollar per persoon te besteden.

Dit geheel is de zogeheten democratische wereld waarin wij leven. Het Westen is dermate ‘democratisch’ dat mijn collega’s van de ‘vrije pers’ onmiddellijk weten dat zij aan de studie van professor Phillips zo min mogelijk aandacht dienen te besteden, willen ook zij niet gemarginaliseerd worden. Ik raad de lezers van mijn weblog daarom aan dit goed gedocumenteerde boek te lezen, zodat zij een beeld krijgen van de realiteit, waarin:

fewer than 200 super-connected asset managers at only 17 asset management firms — each with well over a trillion dollars in assets under management — now represent the financial core of the world’s transnational capitalist class. Members of the global power elite are the management — the facilitors — of world capitalism, the firewall protecting the capital investment, growth, and debt collection that keeps the status quo from changing. Each chapter in Giants identifies by name the members of this international club of multi-millionaires, their 17 global financial companies — and including NGOs such as the Group of Thirty and the Trilateral Commission — and their transnational military protectors, so the reader, for the first time anywhere, can identify who constitutes this network of influence, where the wealth is concentrated, how it suppresses social movements, and how it can be redistributed for maximum systemic change.

Phillips tracht, in de traditie van C. Wright Mills' in 1956 verschenen boek The Power Elite, 

to raise awareness of power networks affecting our lives and the state of society. Mills described the power elite as those ‘who decide whatever is decided’ of major consequence. Sixty-two years later, power elites have globalized and built institutions that facilitate the preservation and protection of capital investments everywhere in the world. 

Central to the idea of a globalized power elite is the concept of a Transnational Capitalist Class, theorized in academic literature for some twenty years. Chapter 1 of this book reviews the transition from the nation state power elites described by Mills to a transnational power elite centralized on the control of global capital around the world. The Global Power Elite function as a nongovernmental network of similarly educated wealthy people with common interests of managing, facilitating, and protecting concentrated global wealth and insuring the continued growth of capital. Global Power Elites influence and use international institutions controlled by governmental authorities — namely, the World Bank, International Monetary Fund (IMF), NATO, World Trade Organization (WTO), G7, G20, and many others. These world governmental institutions receive instructions and recommendations for policy determinations from networks of nongovernmental Global Power Elite organizations and associations. 

Our effort is to identify the most important networks of the Global Power Elite and the individuals therein. We name some 389 individuals in this book as the core of the policy planning nongovernmental networks that manage, facilitate, and protect the continued concentration of global capital. The Global Power Elites are the activist core of the Transnational Capitalist Class — 1 percent of the world’s wealthy people — who serve the uniting function of providing ideological justifications for their shared interests and establishing the parameters of needed actions for implementation by transnational governmental organizations. 

This concentration of protected wealth leads to a crisis of humanity, whereby poverty, war, starvation, mass alienation, media propaganda, and environmental devastation are reaching a species-level threat. We realize that humankind is in danger of possible extinction and recognize that the Global Power Elites are probably the only ones capable of correcting this condition without major civil unrest, war, and chaos. This book is an effort to bring awareness of the importance of systemic change and redistribution of wealth, to readers as well as to the Global Power Elites themselves, in the hope that they can begin the process of saving humanity. 

In de introductie van zijn boek, getiteld Who Rules The World? wijst professor Phillips erop dat:

the richest 1 percent of humanity in 2017 controlled more than half of the world’s wealth; the top 30 percent of the population controlled more than 95 percent of global wealth, while the remaining 70 percent of the population had to make do with less than 5 percent of the world’s resources. 

In January 2018, shortly after US president Donald Trump boasted that his hand was on a ‘bigger nuclear button’ than that of North Korea, the Bulletin of Atomic Scientists pushed the doomsday clock forward to just two minutes to midnight. In that same month, the Economist (Jan. 27) ran a cover story warning of ‘the growing threat of great-power conflict.’ Climate change and ecological degradation around the world are wreaking havoc… If we do not annihilate ourselves in a nuclear holocaust or descend into the barbarism of a global police state, we will have to confront the threat of a human-induced sixth mass extinction that scientists say has already begun. 

The obscene inequalities of global capitalism are not sustainable. They are fueling right-wing populist insurgencies and neo-fascist movements among the downwardly mobile sectors of the global working and middle classes, incited by demagogic politicians who promise to halt the decline and restore some semblance of stability, often through racist and nativist appeals, as the rise of Trumpism in the United States so well illustrates. The relationship between rising inequality, social conflict, and political crises has long been demonstrated in the sociological literature. As inequality escalates and wealth concentrates among an ever-smaller portion of the worlds population, demand contracts and the global market cannot absorb the output of the global economy. The Transnational Class, or TCC, cannot find outlets to profitably reinvest the trillions of dollars that it has accumulated.

Vandaar de permanente oorlogsvoering van de VS, een imperium dat 93 procent van zijn bestaan in oorlog is geweest. Dit vormt de keerzijde van wat professor Slezkine ‘the Jewish Age’ betitelt, het tijdperk van ‘modernisering,’ dat ‘in other words, is about everyone becoming Jewish.’ De volgende keer over de 'fatale omhelzing.' 






Geen opmerkingen: