donderdag 20 september 2018

Open Brief aan Mijn Oude Vriend Ian Buruma


Beste Ian,

Laat ik je als oude vriend een advies geven. Zwijg, totdat je hebt begrepen wat er met je gebeurd is, nu je door je werkgever gedwongen bent op te stappen als hoofdredacteur van The New York Review of Books. Je stelt je nu op als slachtoffer van -- in jouw woorden -- 'de sociale media,' en vertoont daarmee dezelfde houding die jij in 2002 bekritiseerde, omdat deze mentaliteit ertoe leidt dat 'the world will be reduced to soulful communities competing for victimhood.' Inderdaad, je had in 1999 gelijk toen je tevens wees op de 'Perils of Victimhood,' en concludeerde dat dit slachtofferisme 'kitsch' is, hetgeen jij als volgt toelichtte: 

By kitsch I don’t mean gaudiness or camp, but rather an expression of emotion which is displaced, focused on the wrong thing, or, to use that ghastly word properly for once, inappropriate.

Voordat je het weet doe je mee aan wat Heikelien (Verrijn Stuart) tegenover jou 'het gecultiveerde slachtofferschap' noemde. Al meer dan een kwarteeuw geleden waarschuwde zij voor het feit dat het cultiveren van het slachtofferisme uiteindelijk in een modern fascisme zou eindigen. Als juriste schreef zij dat 

Al meer dan een kwarteeuw geleden waarschuwde zij voor het feit dat het cultiveren van het slachtofferisme uiteindelijk in een modern fascisme zou eindigen. Als juriste schreef zij dat 

slachtofferisten via erkenning of genoegdoening uit [zijn] op macht. Een macht die zij menen te hebben verdiend door een onschuld, die is geconstrueerd door hun slachtofferschap. 

Zij bestreed vooral 

het excuus dat het slachtofferschap bood om zich niet verantwoordelijk te hoeven voelen.

Een paar jaar later wees de Duitse filosoof Peter Sloterdijk erop dat: 

Verantwoordelijkheid steeds lager [wordt] ingeschat, terwijl het slachtofferschap steeds hoger wordt gewaardeerd. Het is een ontwikkeling die buitengewoon gevaarlijk is voor onze samenleving. Deze slachtofferistische manier van denken is de belangrijkste vorm van ressentiment geworden… Het slachtofferisme, het verleidelijke gevoel slachtoffer te zijn, kan men overal om ons heen waarnemen, en is een extreem morele kracht geworden.

En de in asiel levende joods-Russische dichter Joseph Brodsky adviseerde, kort vóór zijn dood, in zijn laatste essaybundel On Grief and Reason (1997)

Probeer ten koste van alles te vermijden dat je jezelf de status van slachtoffer toestaat… probeer te onthouden dat menselijke waardigheid een absoluut begrip is… Bedenk tenminste, als dat andere je te hoogdravend in de oren klinkt, dat je door jezelf als slachtoffer te beschouwen alleen maar het vacuüm vergroot dat door gebrek aan persoonlijke verantwoordelijkheid ontstaat en dat demonen en demagogen zo graag opvullen.

Het fundamentele probleem is dat de slachtofferist er voetstoots van uitgaat dat hij (of zij) nooit zelf handelt, dus per definitie meent altijd onschuldig te zijn. Juist naar die onschuld is het slachtoffer op zoek. Het gevoel onschuldig te zijn vormt de kern van zijn valse identiteit. Vandaar dat hij niet anders kan dan zich fanatiek vastklampen aan zijn slachtofferrol. Schuldig is altijd de ander. Hij kent geen relativering, geen nuance, geen scepsis, geen ironie, geen satire. Hij kent alleen zijn eigen, alles overstemmende, weeklacht. Als een wereldvreemd kind weigert de slachtofferist de onvermijdelijke schaduwkant van het moderne bestaan te accepteren: de vervreemding, het isolement, de eenzaamheid, de anonimiteit, de melancholie en de talloze negatieve manifestaties die onlosmakelijk daaraan verbonden zijn, met de angst voor de misdaad en het terrorisme als fixatiepunt. Hij is te vol van zichzelf en bezit te weinig verbeeldingskracht om een innerlijk proces op gang te brengen waarover Albert Camus schreef: 

De eerste stap van een geest die vervuld is van vervreemding is het besef dat hij dat gevoel van vervreemding deelt met alle mensen en dat de mensheid als geheel lijdt onder deze distantie ten opzichte van zichzelf en de wereld,

hetgeen bij een betrokken individu leidt tot een 'solidariteit van de ketenen' die ieder mens aan de ander bindt.

Ian, in het leven van een ieder voltrekt zich tenminste één grote tragedie. Uit eigen ervaring weet ik dat men pas vele jaren later, bij sommigen zelfs decennia, beseft wat de ware oorzaken waren van die tragedie. Jouw ontslag bij The New York Review of Books, zal een klap voor je zijn, een tragedie die je niet simplistisch kunt afdoen als zijnde de schuld van 'de sociale media.' Je hebt de hysterie van wat jij de Amerikaanse 'stedelijke elites' noemt, vreselijk onderschat. Dat is tragisch voor een intellectueel die meent dat hij als opiniemaker zijn publiek kan informeren over de Verenigde Staten. Mijn welgemeend advies is: zwijg en begin na te denken over het land waarover jij moeiteloos beweerde dat -- met het oog op het naderende 'einde' van 'Pax Americana' -- 

we ons [zullen] moeten voorbereiden op een tijd waarin we met weemoed terugkijken op het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington.

Vraag jezelf nu af, 'weemoed' waarnaar? Die zoektocht zal je enkele jaren gaan kosten. Je zou er een schitterend boek over kunnen schrijven. Maar wil je voorkomen dat je jezelf nog belachelijker maakt, blijf dan in de tussentijd zwijgen. 

Er bestaat een bepaalde subtiliteit die door de Amerikaanse kunstschilder Wayne Thiebaud in een essay over het werk van Giorgio Morandi als volgt wordt omschreven:

Words and paintings are very strange bedfellows so, it is not a surprise when the ambiguities of Morandi's intentions and a startling kind of innocence in his works tend to disenfranchise and embarrass any words I could think of then or now. But something of wonder happens while looking at these paintings today. They have changed their focus from public to private concerns of awareness. And, therefore, some things more intimate and physical seem te be emanating from these works. It is as if Morandi had included in the paint some of the most basic substances and feelings he has known. So that that things like weather, tremblings, lightnings, odors, and dusts can seem to leave the paintings and hesitate, then settle, before our eyes.

These are visual poems reminding us of the delusions of the self-importance and sweetness of our fragile lives.

Wat in Thibaud's essay alleen over Morandi's schilderijen lijkt te gaan, blijkt bij nadere beschouwing het hele bestaan te betreffen.

groet,

je oude  vriend,

Stan 


Zie tevens Vrij Nederland: https://www.vn.nl/ian-buruma-vertrek/



Geen opmerkingen: