zaterdag 22 september 2018

Ian Buruma's Downfall


Redactrice Jia Tolentino: 'Ian Buruma will likely believe he was pushed out because of a Twitter frenzy of histrionic (theatrale. svh) women'


De Volkskrant-correspondent in New York, Michael Persson, beweerde in zijn krant van zaterdag 22 september 2018 naar aanleiding van de affaire Ian Buruma:

Buruma wilde een discussie beginnen over hoe lang een man aan de maatschappelijke schandpaal genageld mag worden, nadat hij door een rechtbank is vrijgesproken.

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-onvermijdelijke-val-van-ian-buruma-in-het-metoo-debat-~bfea3e4e/ 

Of deze bewering klopt, weet ik niet, en ik vrees dat ook Persson dit niet weet. Wat het ware motief van mijn oude vriend Ian is geweest, kan van alles zijn. Wat ik wel weet, is dat er in Buruma's geest een sluimerende woede schuilgaat, voortkomend uit angst, vervreemding, ontheemding, het gevoel er niet echt bij te horen.  Vandaar zijn
 haat zodra zijn wereldbeeld wordt bekritiseerd, zo weet ik uit eigen ervaring.  


Op 21 juni 2017 schreef ik de volgende e-mail een hem:

beste ian,

je schreef onlangs in nrc handelsblad 


Hopelijk brengt het einde van Pax Americana geen heftige militaire conflicten met zich mee (wat absoluut niet kan worden uitgesloten). Maar dan nog zullen we ons moeten voorbereiden op een tijd waarin we met weemoed terugkijken op het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington.

ik heb nu twee vragen:

1. hoe betrekkelijk is het begrip 'betrekkelijk' in jouw optiek? Dit is daarom zo belangrijk te weten omdat een alom gerespecteerde onderzoeksjournalist als Tim Weiner, die jarenlang voor The New York Times werkte, in zijn boek Legacy of Ashes: The History of the CIA, 720 pagina’s lang het bloedspoor analyseert dat de CIA door de hele wereld trok. De recensent van The Washington Times kwalificeerde dit boek als:

'Een vernietigend rapport van een inlichtingendienst die meestal faalde bij het voorspellen van belangrijke politieke gebeurtenissen op de wereld, mensenrechten schond, Amerikanen bespioneerde, moordaanslagen op buitenlandse regeringsleiders beraamde en geld stak in klungelige doofpotacties dat hij niet toekwam aan zijn eigenlijke werk, het verzamelen en analyseren van informatie.'

De titel is afkomstig van president Eisenhower, die na acht jaar presidentschap

called into his office, the former legendary OSS officer and director of the CIA Allen Dulles, and said to him point- blank. ‘After eight years you have left me, a legacy of ashes.’

Concreet gesteld: zijn Vietnam, Afghanistan en Irak voorbeelden van 'het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington'? Of waren de door de VS gesteunde staatsgrepen in Perzië en Guatemala, Chili en Congo voorbeelden van die goedaardigheid? Zo nee, waren dit soort bloedige interventies slechts te verwaarlozen details in een verder goed bedoeld beleid? 

2. Wie zijn 'we' die met 'weemoed terugkijken' naar zoveel 'betrekkelijk goedaardige imperialisme'? Toch niet de vele miljoenen slachtoffers van het uiterst gewelddadig Amerikaans imperialisme. Waarom tellen die -- gekleurde doden en verminkten -- niet mee in jouw beschouwing? 

Ik hoop snel iets van je te vernemen, nu je op het punt staat The New York Review of Books te gaan leiden.

collegiale groet,
 Stan


De dag erna begon Buruma zijn reactie als volgt:

Beste Stan — Leuk van je te horen. Ik hoop dat je het goed maakt. Ik heb af en toe een blik geslagen op je blog, en begrijp je standpunten denk ik goed. De drie kwaadaardigste en gevaarlijkste machten in de wereld zijn de VS, Israel, en Geert Mak. Dit is niet een nieuwe visie (behalve dan Mak, die we even kunnen laten vallen): voor de tweede wereld oorlog was vijandigheid ten opzichte van de VS en de Joden (Israel bestond toen natuurlijk nog niet) iets wat eerder te vinden was in extreem rechtse, en zelfs niet zo extreem rechtse kringen. Aan Joods en Amerikaanse materialisme zou de westerse beschaving ten onder gaan.

In neem niet aan dat je dit standpunt deelt. Jouw ideeën komen eerder uit een wat ouderwetse Amerikaanse hoek, Chomsky, Zinn et al. die door een oudere generatie serieus werden genomen...

Ik verheug me erop je weer eens te zien. Doe mijn hartelijke groeten aan Heikelien.

Hartelijke groet, Ian


Buruma's onderhuidse toorn manifesteerde zich in dit geval allereerst door 'de Joden' erbij te slepen, zodat hij de suggestie van anti-semitisme in stelling kon brengen, de zwaarste beschuldiging in het huidige tijdvak,  een verwijt dat erop gericht is elke discussie te torpederen. Vervolgens karakteriseerde hij de kritiek op de VS als anti-Amerikanisme, wat dit ook moge betekenen. Hij was zo woedend op 'Beste Stan' dat hij mijn gefundeerde kritiek meteen chargeerde met de woorden: 

Ik heb af en toe een blik geslagen op je blog, en begrijp je standpunten denk ik goed. De drie kwaadaardigste en gevaarlijkste machten in de wereld zijn de VS, Israel, en Geert Mak. 

Een dergelijke reactie is, voorzichtig gesteld, ongepast. Zeker voor een 'vriend' die twee maanden lang gratis in ons huis in Amsterdam had gebivakkeerd, om hem de gelegenheid te geven onderzoek te doen naar de sociale gevolgen van de moord op Theo van Gogh. Ian's reactie is tekenend voor een bepaalde botheid, die door de vooraanstaande Amerikaanse columniste Margaret Sullivan van The Washington Post als 'toondoof' werd gekarakteriseerd, een treffende omschrijving aangezien bekend is dat uit 'onderzoek blijkt dat mensen met amusie -- ook wel bekend als toondoofheid -- problemen hebben met het vertalen van emoties in spraak. Hierdoor missen ze emotionele signalen in een gesprek.' 



Buruma is natuurlijk niet letterlijk 'toondoof,' maar hij mist een  subtiel gevoel voor proporties, hij kan geen maat houden. Uit de ervaringen van anderen met hem weet ik dat zijn vriendschappen voor hem geen echte vriendschappen zijn, maar meer tijdelijke, opportunistische, relaties. November 2006 begon de journalist Max Pam naar aanleiding van Buruma's toen recent verschenen boek Dood van een gezonde roker met de opmerking:  

Ach ja, Ian…

In verschillende interviews heeft Buruma gezegd mij als een vriend te beschouwen, maar eerlijk gezegd voel ik mij in zijn boek niet als een vriend behandeld. Die paar keer dat hij mij citeert, citeert hij mij verkeerd. 

http://www.maxpam.nl/2006/11/twee-jaar-na-de-dood-van-theo/

Ik sta hier even bij stil omdat Michael Persson in zijn krant meldde dat volgens de redactrice Jia Tolentino van The New Yorker, Buruma lijdt  aan 


‘een pathologische afstand van de textuur van de tijd,’  ‘Waarom geven literaire instituten als Harper’s en The New York Review of Books deze mannen eigenlijk een platform?,’ vraagt Constance Grady zich in Vox af.


Dat zijn geen inhoudelijke argumenten meer. Dat zijn andere woorden voor een taboe.


https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-onvermijdelijke-val-van-ian-buruma-in-het-metoo-debat-~bfea3e4e/



Jia Tolentino had op Twitter opgemerkt dat:

Ian Buruma will likely believe he was pushed out because of a Twitter frenzy of histrionic (theatrale. svh) women, but the Ghomeshi essay & Slate interview added up to a truly abysmal (ontzettend slecht. svh) professional performance: you can't be a good editor with such pathological distance from the texture of the world

https://twitter.com/jiatolentino/status/1042482095933796352


Die 'ziekelijke distantie van de structuur van de wereld' is opnieuw een treffende beschrijving van wie Buruma is. Zijn houding wordt dan ook doorgaans als kil en onecht ervaren. En ook zijn bewering dat  


 we ons [zullen] moeten voorbereiden op een tijd waarin we met weemoed terugkijken op het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington,


getuigt van een angstwekkende kilheid en onverschilligheid over de miljoenen slachtoffers van de Amerikaanse terreur in ondermeer Vietnam, Chili, Afghanistan, Irak, Libië, om slechts enkele voorbeelden te geven. Buruma suggereert dat de


United States always meant well. No matter how bad their foreign interventions may have looked, America’s heart was always in the right place. The current US secretary of Defense, James Mattis, recently stated: 'We are the good guys. We’re not the perfect guys, but we are the good guys. And so we’re doing what we can,'


aldus de beschrijving van deze mythe door de joods Amerikaanse historicus William Blum


https://williamblum.org/aer/read/160

Welnu, volgens Persson bevatten de kwalificaties van de vrouwelijke critici van Ian Buruma's optreden in deze affaire 'geen inhoudelijke argumenten meer. Dat zijn andere woorden voor een taboe.' 

Volgende keer zal ik proberen aan te tonen dat Persson geen gelijk heeft. Ian Buruma heeft geen 'taboe' doorbroken, hij geeft zijn diffuse woede salonfähig proberen te maken.  In dit opzicht, lijdt ook Persson aan een typisch betweterig botheid die Nederlandse journalisten typeert. 




Constance Grady: ‘Waarom geven literaire instituten als Harper’s en The New York Review of Books deze mannen eigenlijk een platform?’ 


Geen opmerkingen: